[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Voorjaarsvergadering IMF en Wereldbank 15 en 16 april 2011 in Washington DC

Bijlage

Nummer: 2011D33335, datum: 2011-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de vergaderingen van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC) (2011D33334)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verslag Voorjaarsvergadering IMF en Wereldbank 15 en 16 april 2011 in
Washington DC

1. Inleiding 

Op vrijdag 15 en zaterdag 16 april vond in Washington DC de
Voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de
Wereldbank plaats. De belangrijkste gedeelten van de
Voorjaarsvergadering waren de bijeenkomsten van het International
Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee
(DC). Verder vond op vrijdagavond een gezamenlijke bijeenkomst van het
IMFC en de G20 plaats. Op vrijdagochtend vond daarnaast de zogenaamde
Bali Dialoog over klimaatfinanciering plaats, op vrijdagmiddag werd het
traditionele overleg met de leden van de kiesgroep gehouden en op
zaterdagochtend kwam de G4 van ministers van Financiƫn en
centralebankpresidenten bijeen. 

Het IMFC besprak de recente economische ontwikkelingen en
beleidsuitdagingen en de prioriteiten voor het IMF voor de komende
periode. Met de G20 is gesproken over de verhoudingen tussen het IMFC en
de G20. EĆ©n van de belangrijkste uitkomsten van deze discussies is dat
de rol van het IMFC als forum voor mondiale economische en financiƫle
samenwerking verder versterkt gaat worden. Daarnaast zal het IMF met
aanbevelingen komen die zich richten op zowel kapitaaluitstroom als op
management van kapitaalinstroom. Het DC stond in het teken van de
uitdagingen van fragiele staten voor ontwikkeling en voedselzekerheid.
Ook kwam de bredere hervormingsagenda van de Wereldbank aan de orde. Er
was overeenstemming over het belang van implementatie van de
aanbevelingen uit het World Development Report on Conflict, Security and
Development om de uitdagingen in fragiele staten te kunnen adresseren. 

Verder wordt in dit verslag dieper ingegaan op het anticorruptiebeleid
van de Wereldbank en de rol van de SDR, zoals aan de orde kwam in het
Algemeen Overleg ter voorbereiding op de Voorjaarsvergadering. Ook wordt
de stand van zaken geschetst omtrent het doorrollen van de bilaterale
lening aan het IMF in de New Arrangements to Borrow. Tijdens de
Voorjaarsvergadering is er niet gesproken over mogelijke plannen dat het
IMF zelf gaat lenen op de kapitaalmarkt. Er zijn geen concrete
voorstellen hiertoe en de discussie wordt (nog) niet gevoerd. In de
geannoteerde agenda ten behoeve van de Jaarvergadering zal aan dit
onderwerp aandacht worden besteed. 

2. International Monetary and Financial Committee

Het IMFC bestond uit vier delen. Tijdens een besloten, gezamenlijke
bijeenkomst van het IMFC en de G20 op vrijdagavond is gesproken over de
verhoudingen tussen het IMFC en de G20. Vrijdagmiddag kregen de
ministers in een besloten sessie een presentatie van de vertrouwelijke
uitkomsten van de Early Warning Exercise (EWE). In een besloten
ontbijtsessie van het IMFC op zaterdagochtend is gesproken over de
beleidsuitdagingen. Tot slot is in de plenaire sessie gesproken over de
stand van de economie en de prioriteiten voor het IMF op het gebied van
surveillance voor de komende tijd. 

Economische situatie en beleidsuitdagingen

Het economisch herstel is krachtig maar blijft kwetsbaar. Zowel in de
besloten ontbijtsessie als in de plenaire sessie zijn de risicoā€™s
besproken en is de nodige actie afgesproken. Het gaat hier met name om
risicoā€™s die verbonden zijn aan de two-speed recovery: ontwikkelde
landen moeten tijdig en voldoende consolideren, terwijl opkomende
economieƫn moeten oppassen voor oververhitting en moeten leren omgaan
met de risicoā€™s van hoge grondstofprijzen. Bovendien is het belang
benadrukt van het creƫren van werkgelegenheid. Verder moet de
veerkracht van de financiƫle sector worden uitgebreid door financiƫle
regulering verder te versterken. Tot slot is benoemd dat, hoewel de lage
inkomenslanden redelijk herstellen van de crisis, deze landen zeer
kwetsbaar zijn voor de recente stijging in voedsel- en olieprijzen.
Daarom is het IMF opgeroepen om deze landen te blijven ondersteunen om
betalingsbalansproblemen het hoofd te bieden en zich te wapenen tegen te
veel prijsvolatiliteit.

IMF surveillance

In de plenaire sessie is gesproken over de komende herziening van het
surveillance raamwerk dat zich moet richten op verdere versterking van
bilaterale en multilaterale surveillance en de interactie tussen de
financiƫle sector en de reƫle economie. Bij de jaarvergadering zullen
de uitkomsten van de spillover rapporten worden gepresenteerd en
besproken. Op het gebied van kapitaalstromen is er afgesproken tot
aanbevelingen te komen die zich richten op zowel kapitaaluitstroom als
management van kapitaalinstroom. Wat betreft financiƫle vangnetten is
het IMF opgeroepen samen te werken met regionale initiatieven. Het IMF
is ook gevraagd verder te werken aan criteria om de samenstelling van
het SDR mandje verder uit te breiden. 

Staatssecretaris Weekers heeft benadrukt dat het IMF al veel heeft
gedaan om het surveillance raamwerk te versterken, maar dat het nog niet
het moment is om te rusten. Het is belangrijk dat er opvolging wordt
gegeven aan de beleidsadviezen van het IMF. Voor de komende tijd zou het
IMF zich moeten richten op richtsnoeren voor kapitaalstromen en de
interactie tussen de financiƫle sector en de reƫle economie.

IMFC/G20 alignment

In een gezamenlijke sessie van het IMFC en de G20 is gesproken over de
overlap en samenwerking tussen beide fora. Afgesproken is dat de rol van
het IMFC verder versterkt gaat worden om te dienen als het belangrijkste
forum voor mondiale economische en financiƫle samenwerking. Ook
staatssecretaris Weekers heeft dit punt gemaakt.

3. Development Committee

In tegenstelling tot 2010, toen de agenda van het DC in het teken stond
van de financieel-economische crisis, de kapitaalverhoging en de
medezeggenschap van de Wereldbank, stonden er deze keer geen
controversiƫle zaken op de agenda. De discussies in het DC
concentreerden zich op fragiele staten en voedselzekerheid. Aan de hand
van het World Development Report 2011 (WDR) on Conflict, Security and
Development werd gesproken over de problematiek van fragiele staten en
over de noodzaak van implementatie van de aanbevelingen van het rapport.
Verder was er veel aandacht voor de gevolgen voor ontwikkelingslanden
van de hoge en volatiele voedselprijzen en de impact op
voedselzekerheid.  

Tijdens de DC lunch, een besloten lunch voorafgaand aan de plenaire
vergadering, stonden verbetering van het beleid en de operaties van de
Wereldbank in fragiele staten centraal. Namens de kiesgroep
complimenteerde staatssecretaris Knapen de Wereldbank met de gedegen
analyse in het WDR en gaf aan dat het rapport de Wereldbank een grote
mogelijkheid biedt voor een effectiever beleid. Hij riep de Bank op om
haar aanwezigheid in het veld te versterken, op basis van een heldere
taakverdeling nauw samen te werken met de VN en te streven naar een
nieuwe, weloverwogen balans tussen risicoā€™s en resultaten.

President Zoellick leidde de plenaire zitting in met een presentatie
waarin hij de recente activiteiten van de Wereldbank koppelde aan de
recente mondiale economische ontwikkelingen. Centraal staan activiteiten
op het gebied van voedselzekerheid, infrastructuur, klimaatverandering,
fragiele staten en anticorruptie. In de reacties van de DC-leden werd
steun uitgesproken voor deze focus.  Staatsecretaris Knapen vroeg om
duurzame resultaten, transparantie en samenwerking van de Bank met een
breed scala aan partners, inclusief de private sector. Tijdens de
discussie over volatiliteit van voedselprijzen sprak hij steun uit voor
de rol van de Wereldbank bij risicomanagement door overheden en de
private sector, inclusief kleine boeren in ontwikkelingslanden, om de
kwetsbaarheid voor prijsschommelingen te verminderen. Ook stelde hij een
bijdrage aan de private arm van het Global Agriculture and Food Security
Program in het vooruitzicht. En marge van het DC nam staatssecretaris
Knapen van de gelegenheid gebruik uitgebreider met president Zoellick en
de vice-presidenten Von Amsberg en Andersen van gedachten te wisselen
over het Nederlandse ontwikkelingsbeleid, in het bijzonder op de
terreinen van fragiele staten, voedselzekerheid en water.  

4. G4 ministers en centralebankpresidenten

Op zaterdagochtend vond er een G4-ontbijt plaats tussen de ministers van
Financiƫn en de centrale bank presidenten van Nederland, Belgiƫ,
Zweden en Zwitserland. De minister van Financiƫn van Zweden zat de
vergadering voor. De G4-landen hebben nog verder gesproken over G20 en
IMFC alignment en waren het er over eens dat het belangrijk is het IMFC
te versterken.

5. Bali Dialoog

Staatssecretaris Weekers nam deel aan de Bali Dialoog, de gelegenheid
voor bewindspersonen om gedachten uit te wisselen over internationale
klimaatfinanciering. Gesproken werd over het Green Climate Fund (GCF),
dat voor een groot deel de plaats zal innemen van de huidige
klimaatfondsen. President Zoellick sprak van het grootste multilaterale
fonds sinds de instelling van de Bretton Woods instellingen, met een
beoogde omzet per jaar van tientallen miljarden dollars. Een
Transitional Committee, bestaande uit zowel westerse landen als
opkomende economieƫn en ontwikkelingslanden, moet dit fonds gaan
ontwerpen. Een eerste stocktaking is voorzien voor Durban (COP17,
december 2011). Verder werd Nederland geprezen voor het opzetten van de
website  HYPERLINK "http://www.faststartfinance.org"
www.faststartfinance.org , waarmee de ā€˜Cancun toezeggingenā€™ kunnen
worden gevolgd.

6. Kiesgroepoverleg

In het reguliere kiesgroepoverleg en marge van de jaarvergadering gaven
de bewindvoerders Bakker (IMF) en Treffers (Wereldbank) een update van
de agenda van beide instellingen. Op het concept van de schriftelijke
interventies voor het IMFC en het DC kwam geen commentaar en deze werden
ter plekke aangenomen. Verder is met de kiesgroeplanden van gedachten
gewisseld over de stand van zaken van de stoelendiscussie bij het IMF.
Zodra er nieuwe ontwikkelingen zijn zal de Kamer hierover vertrouwelijk
worden geĆÆnformeerd. 

7. Anticorruptiebeleid van de Wereldbank  

In het AO ter voorbereiding op de Voorjaarsvergadering is toegezegd
schriftelijk terug te komen op het anticorruptiebeleid van de
Wereldbank. De Wereldbank treedt actief op tegen corruptie via de
Governance and Anti Corruption (GAC) strategie. De GAC strategie geeft
richtlijnen voor maatregelen die de WB kan nemen indien corruptie is
vastgesteld (inclusief het stopzetten van programmaā€™s). Het Department
for Corporate Integrity (INT) doet onderzoek naar corruptie met
Wereldbankgelden en niet-integer handelen van medewerkers. INT
rapporteert hierover aan de president en de toezichthoudende Raad van
Bewindvoerders. Functionarissen ontvangen duidelijke richtlijnen hoe met
corruptie om te gaan en er is een klokkenluidersregeling voor
medewerkers die ongewenst gedrag aankaarten. Op initiatief van de
Wereldbank is afgesproken dat partijen, die zich schuldig maken aan
corruptie bij een aanbestedingsproces van een multilaterale
ontwikkelingsbank, worden uitgesloten van deelname aan aanbestedingen
van alle multilaterale ontwikkelingsbanken.

Nederland draagt EUR 10 miljoen bij aan de faciliteit die de GAC
strategie mede financiert, de zogenaamde Governance Partnership Facility
(GPF). Door die bijdrage maakt Nederland deel uit van het bestuur van de
GPF en praat mee over de inhoud van de GAC strategie. Wanneer de
Wereldbank op de hoogte is van (een vermoeden van) corruptie of fraude
bij een programma, wordt de Raad van Bewindvoerders op de hoogte
gesteld. Via de Nederlandse bewindvoerder wordt druk uitgeoefend op de
Bank om de zaken volledig te onderzoeken, hierover te informeren en,
indien corruptie kan worden bewezen, geld terug te vorderen.

8. Rol van de SDR

Tijdens het AO ter voorbereiding op de Voorjaarsvergadering kwam de rol
van de SDR aan de orde. Staatssecretaris Weekers gaf aan hier in het
verslag van de Voorjaarsvergadering dieper op in te gaan. In het kader
van het versterken van het Internationaal Monetair Systeem wordt veel
gesproken over de rol van de SDR. Deze discussie is in twee elementen te
verdelen. Ten eerste is er de discussie over het vergroten van de rol
van de SDR als reservemunt. Daarnaast wordt gesproken over de
samenstelling van het mandje van valuta dat de waarde van de SDR
bepaalt; in het bijzonder over het opnemen van de Chinese renminbi in
dit mandje.

De SDR als reservemunt

Onder andere Frankrijk, voorzitter van de G20, pleit voor een grotere
rol voor de SDR in het IMS. Het doel hiervan is de afhankelijkheid van
de dollar als reservemunt te verminderen. Deze afhankelijkheid van de
dollar heeft (potentieel) destabiliserende gevolgen. Nederland is daarom
voorstander van het zoeken naar alternatieven en/of het inperken van de
mogelijke negatieve effecten van de centrale rol van de dollar. Wel is
het belangrijk dat de alternatieven werkbaar zijn en dat ze de markten
niet onnodig verstoren. De mogelijkheden om dit middels een grotere rol
voor de SDR als reservemunt te doen zijn echter beperkt door de
praktische bezwaren die voortkomen uit de opzet van het systeem van de
SDR. Daarnaast heeft een grotere rol voor de SDR ook een aantal nadelen.

Door de SDR aan te houden als reservemunt hebben landen in tijd van
crisis de mogelijkheid om aan liquiditeit te komen. SDRs kunnen worden
gewisseld voor harde valuta met andere IMF-leden. Het is niet mogelijk
om reƫle transacties uit te voeren met SDR of bijvoorbeeld te
interveniƫren in valutamarkten met behulp van SDR. Doordat landen op
deze manier toegang hebben tot liquiditeit hoeven zij in principe minder
valutareserves aan te houden als voorzorgsmaatregel, waardoor mondiale
onevenwichtigheden kunnen afnemen. Overigens wordt een deel van de
valutareserves door landen niet aangehouden uit voorzorg, maar
bijvoorbeeld als gevolg van een gekoppelde, ondergewaardeerde,
wisselkoers. Het is lastig exact in te schatten hoe groot dit aandeel
is. De SDR speelt momenteel geen significante rol als reservemunt. Zelfs
na de allocatie in 2009 zijn SDRs slechts 4% van de totale wereldwijde
reserves.

Er zou een enorme uitbreiding van de hoeveelheid SDR nodig zijn om de
SDR als serieus alternatief voor de dollar te zien. Om het aanbod en de
liquiditeit te vergroten zouden er regelmatig allocaties moeten
plaatsvinden. Hieraan zijn echter nadelen en bezwaren verbonden. De
benodigde allocaties kunnen een opwaarts effect hebben op de mondiale
inflatie en hierdoor monetair beleid beĆÆnvloeden. Ook zorgen de
allocaties voor een toename van de potentiƫle claim van lidstaten op de
valuta van andere lidstaten, waardoor de balansen van centrale banken
onder druk kunnen komen te staan. Niet voor niets moet er volgens de IMF
Articles of Agreement sprake zijn van een ā€œlong term global
[liquidity] needā€ om over te gaan tot een SDR allocatie. Ook roept
uitbreiding met het oog op gebruik van de SDR als reservemunt vragen op
over de geschiktheid van de huidige verdeelsleutel, en over een
eventuele aanpassing hiervan. Voor de huidige SDR-allocatie wordt het
IMF quota-aandeel gehanteerd, waaraan verschillende variabelen ten
grondslag liggen. Deze hoeft niet per definitie een goede weerspiegeling
te zijn van de behoefte aan SDR wanneer deze als reservemunt fungeert.
Dit zal tot discussie leiden over een verdeelsleutel voor extra
allocaties en de wijze waarop deze zich verhoudt tot de huidige IMF
quota-aandelen. Een ander nadeel van allocatie van reserves in de vorm
van SDR ā€“ waarbij geen conditionaliteiten gelden - is dat landen dan
niet meer hoeven te sparen voor hun reserves. De kans is reƫel dat een
aantal landen de verkregen SDR inwisselt en uitgeeft in plaats van deze
te bewaren voor het geval er in tijden van crisis een gebrek is aan
liquiditeit. 

Naast bovengenoemde praktische bezwaren en nadelen is het de vraag of de
SDR een effectief instrument is als reservemunt. Ten eerste kan de SDR,
zoals beschreven, niet gebruikt worden voor directe interventie in de
markt en daardoor biedt de SDR slechts indirecte toegang tot
liquiditeit. Daarnaast is het een instrument met een erg laag rendement
en bestaat er geen diepe en/of liquide markt voor financiƫle
instrumenten in SDR. Het creƫren van een dergelijke markt brengt
potentieel hoge kosten met zich mee. Tot slot is het lastig voldoende
vertrouwen in de SDR als reservemunt te generen omdat de SDR niet
verbonden is aan een reƫle economie die de waarde ondersteunt en
garandeert.

De praktische bezwaren en nadelen van de SDR als reservemunt maken
vergroting van de rol van de SDR een langdurig proces. Daarbij zal dit
nooit een totale oplossing bieden voor het verstevigen van het IMS.
Nederland steunt het onderzoeken van de mogelijkheden om de rol van de
SDR te vergroten, maar vindt dat hierbij voldoende aandacht moet zijn
voor de genoemde praktische bezwaren en de nadelen van de SDR als
reservemunt. Daarom is een bredere aanpak gericht op verschillende delen
van het Internationaal Monetair Systeem nodig, zoals de afname van
reserve-opbouw door meer flexibele wisselkoersen, wegnemen  van de
noodzaak voor reserve-opbouw door het goed aanpakken van de
onderliggende structurele problemen van de wereldwijde
onevenwichtigheden en financiƫle instabiliteit en afname van
afhankelijkheid van de dollar door een meer multipolair
wisselkoerssysteem. Internationalisering van de renminbi en stimulering
van ontwikkeling van nationale valutamarkten maken hier onderdeel van
uit. 

Renminbi onderdeel van de SDR

Nederland is in principe voorstander van het opnemen van de Chinese
renminbi in het mandje valuta dat de waarde van de SDR bepaalt, zolang
de stabiliteit van het systeem wordt gewaarborgd. De samenstelling van
het mandje van de valuta die de waarde van de SDR bepalen is een
afweging tussen een weerspiegeling van de internationaal meest relevante
valuta enerzijds en een transparant en bruikbaar instrument anderzijds.
De renminbi zal op den duur onderdeel moeten uitmaken van de SDR om te
zorgen dat deze relevant blijft. Indien dit in lijn is met de
economische realiteit, kunnen op den duur ook andere valuta van
opkomende economieƫn worden toegevoegd. Hieraan zijn wel een aantal
voorwaarden verbonden. Voordat ingegaan wordt op deze voorwaarden, moet
worden opgemerkt dat toevoeging van de renminbi op zichzelf niet leidt
tot een afname van afhankelijkheid van de dollar of de ontwikkeling van
mondiale onevenwichtigheden. 

De huidige regels voor de samenstelling van de SDR stellen dat alle
munten in het mandje SDR ā€˜vrij verhandelbaarā€™, met andere woorden
volledig convertibel, moeten zijn. Het opnemen van munten die niet vrij
verhandelbaar zijn maakt het gebruik van de SDR lastiger omdat het niet
mogelijk is koersschommelingen van deze munten af te dekken. Hierdoor
kunnen centrale banken hun risico management voor de SDRs op hun balans
niet meer volledig uitvoeren. Dit is een groot probleem aangezien het
SDR systeem functioneert door de bereidheid van centrale banken om SDR
op hun balans te nemen. Toch is het niet strikt noodzakelijk dat een
munt volledig convertibel is voordat deze in het mandje van de SDR wordt
opgenomen. In het verleden zijn ook niet volledig convertibele valuta
onderdeel geweest van de SDR. Indien de renminbi niet volledig vrij
verhandelbaar is moet er in ieder geval voldoende mogelijkheid zijn om
bovengenoemde probleem te ondervangen. Het IMF werkt momenteel aan een
ā€˜criteria based pathā€™ om de samenstelling van de SDR te verbreden,
wat door Nederland gesteund wordt. 

De renminbi is officieel niet gekoppeld aan de dollar, maar volgt wel in
zeer grote mate het koersverloop, door interventies van de Chinese
centrale bank. Het is volgens de eisen van het IMF voor de samenstelling
van de SDR niet nodig om de wisselkoers te flexibiliseren. Nederland
vindt dat er bij de Chinese autoriteit op moet worden aangedrongen dat
dit gebeurt, ook in de discussie over het toevoegen van de renminbi aan
de SDR. Wanneer de koppeling van de renminbi met de dollar in stand
wordt gehouden bij toevoeging aan de SDR dan betekent dit een de facto
verzwaring van het gewicht van de dollar in het mandje van valuta. Het
toevoegen van de renminbi aan het mandje van de SDR is een proces wat
enige tijd in beslag zal nemen. Internationalisering van de renminbi kan
dit proces versnellen en complementeren, maar het concept van
wereldreservemunt is een marktproces gebaseerd op vertrouwen en
efficiƫntie, dat grotendeels door de markt zelf gedragen moet worden.
Dit neemt natuurlijk niet weg dat initiatieven door het IMF dit proces
kunnen versnellen en beĆÆnvloeden.

9. Stand van zaken bilaterale lening en New Arrangements to Borrow

In een brief van 25 november 2010 is aan de Kamer een overzicht gestuurd
van de bijdragen van Nederland aan het IMF. Sinds deze brief heeft de
Raad van Gouverneurs ingestemd met de quotaverhoging. Middels een brief
is de Kamer hierover op 16 mei 2011 geĆÆnformeerd. 

Inmiddels is in maart 2011 ook de aangepaste en verhoogde New
Arrangements to Borrow (NAB) door alle leden geratificeerd. Direct na
deze ratificatie hebben de NAB-leden besloten tot een activering van de
NAB, omdat er nog steeds sprake is van opwaartse risicoā€™s in de
wereldeconomie. Omdat de NAB niet voor IMF-leningen kan worden gebruikt
die zijn aangegaan voordat de NAB geactiveerd was en er de afgelopen
periode ook programmaā€™s van grote omvang zijn afgesproken, zijn de
landen met een bilaterale lening verzocht om de bilaterale lening nog
enige tijd aan te houden om deze programmaā€™s te financieren en dus
niet direct door te rollen in de NAB zoals eerder was afgesproken. De
totale trekkingen onder de bilaterale leningen en de NAB komen echter
nooit boven de toegezegde NAB-bijdrage uit, het is dus slechts een
technische exercitie. Nederland doet door het aanhouden van de
bilaterale lening dus geen hogere bijdrage. Bovendien zullen voor nieuwe
leningen in eerste instantie de NAB-leden zonder bilaterale leningen
verzocht worden middelen te verstrekken. Nederland is bereid aan deze
technische exercitie mee te werken. Vastgelegd is dat het IMF niet meer
dan SDR 9,04 miljard mag trekken op de bilaterale lening en het
Nederlandse NAB-aandeel tezamen, wat betekent dat de bijdrage van
Nederland aan het IMF niet verandert. Hieronder nogmaals een overzicht
van de Nederlandse bijdragen aan het IMF.

Overzicht Nederlandse bijdragen	Ā 	wisselkoers 8 juni

Ā 	SDR mld.	EURO mld.

quota-middelen	5,16	5,69

extra quota-middelen na verhoging (naar verwachting in 2012)	3,57	3,94

Totale NAB/bilaterale lening	9,04	9,98

PRGT-lening	0,50	0,55

PRGT subsidie	0,0095	0,01



 Naast Nederland bestaande uit Armeniƫ, Bosniƫ-Herzegovina, Bulgarije,
Cyprus, Georgiƫ, Israƫl, Kroatiƫ, Macedoniƫ, Moldaviƫ, Montenegro,
OekraĆÆne en RoemeniĆ«.

 Naast Nederland bestaande uit Belgiƫ, Zweden en Zwitserland.

 Goedgekeurd door de IMF board in 2000.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1