Nota 'Scheefwonen'
Bijlage
Nummer: 2011D35109, datum: 2011-06-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Bijlage bij: Verzoek D-66 kamerlid Verhoeven over de nota ‘weg met de wachtlijst’ (2011D35108)
Preview document (🔗 origineel)
Initiatiefnota D66: Weg met de wachtlijst! Het idee: samenvatting en timing D66 wil de wachtlijsten wegwerken door met sociale huurders extra afspraken te gaan maken. In een aanvullend (huur)contract, het doorstroomcontract, willen we daartoe twee zaken opnemen: 1. Instemming met een jaarlijkse inkomenstoets. 2. Aanvaarding van een nieuwe woonkeuze: verhuizen naar een niet-sociale, ongesubsidieerde, woning en anders substantieel meer huur betalen. Onderdeel 2 geldt enkel voor de huishoudens boven de vooraf gestelde inkomensgrens en gevestigd in gemeenten waar de vooraf gestelde wachttijd van de wachtlijst wordt overschreden. De achterliggende gedachte is dat de wachtlijsten doelgerichter worden aangepakt op de plekken waar dit het hardste nodig is. Door scheefwoners aan te zetten tot verhuizing en anders substantiële huurstijging, ontstaat ruimte voor de groepen die het meest behoefte hebben aan een sociale huurwoning, de lagere inkomensgroepen. Deze ruimte ontstaat fysiek, doordat er huurwoningen vrijkomen, of financieel doordat corporaties hun huurinkomsten zien stijgen. Het idee zelf is simpel en doelgericht. Maar als altijd op de woningmarkt vraagt uitvoering om nadere uitwerking op onderdelen. Immers: vanaf welke wachttijd is deze aanpak gerechtvaardigd? Welke inkomensgrens doet recht aan de situatie? Welke huurstijging is redelijk en effectief? Wat zijn de praktijkgevolgen voor de verschillende doelgroepen en woongebieden? Juist omdat minister Donner momenteel werkt aan zijn (aangepaste) huurbeleid, brengt D66 dit aanvullende voorstel in. Zodat het kan worden betrokken in de aankomende voorstellen. Vooralsnog zijn de verschillende kerngetallen (wachttijd, inkomensgrens, huurstijging) ingevuld volgens de visie van D66, maar in overleg met de Tweede Kamer en het Kabinet kan –met het oog op de praktijk- aan onderdelen gesleuteld worden. Want zonder draagvlak komt de woningmarkt niet in beweging. Inleiding: de situatie op de woningmarkt De Nederlandse overheid steekt veel geld in het toegankelijk maken van huizen. Jaarlijks wordt via de huurtoeslag, de hypotheekrenteaftrek en het corporatiestelsel €25 miljard geïnvesteerd om mensen in en aan een huis te helpen. Met €630 miljard hoort Nederland tot de landen met de hoogste hypotheekschuld ter wereld terwijl we met 2.4 miljoen sociale huurwoningen eveneens tot de wereldtop behoren. Desondanks heeft ons land relatief hoge woonlasten, zo bleek uit recent onderzoek van ING. Effectief is ons systeem dus niet. Daar komt bij dat de Nederlandse woningmarkt op slot zit. Naast een historisch dieptepunt in het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen en een verontrustend laag aantal transacties op de koopmarkt, is dit ook zichtbaar in het sociale huursegment: steeds minder huurders in het sociale segment verhuizen naar particuliere huur of koopwoningen. Dat er iets moet gebeuren is zeker. Omdat de koop- en de huurmarkt nauw met elkaar verweven zijn, is een integrale en geleidelijke benadering nodig. Dus zowel het hervormen van het grondbeleid, het aanpakken van scheefwoners in de huursector plus het afbouwen van de schuld en het helpen van starters op de koopmarkt. Om die laatste ambitie gestalte te geven, werkt D66 samen met de ChristenUnie aan een initiatiefwet. Deze gaat uit van een annuïteitenhypotheek die in dertig jaar geheel wordt afgelost. In ruil daarvoor wordt de overdrachtsbelasting afgeschaft, hetgeen vooral starters op de woningmarkt uitkomst biedt. Het huidige kabinet van CDA en VVD (geschraagd door de PVV) beperkt zich tot maatregelen aan de huurzijde. Zo wil dit kabinet –net als D66- het scheefwonen aanpakken. Scheefwonen betekent dat huurders met een hoog inkomen wonen in een goedkope –want (indirect) gesubsidieerde- sociale huurwoning. Zij blokkeren op deze manier de toegang voor huishoudens die deze huizen hard nodig hebben. Zeker in grote steden is scheefwonen een omvangrijk probleem omdat het leidt tot lange wachtlijsten. Scheefwonen: vooral probleem bij lange wachtlijsten Scheefwonen is de veelgebruikte term voor financieel niet passend wonen. Het kan betekenen dat iemand te duur of juist te goedkoop woont. In deze nota wordt gefocust op huurders die ‘te goedkoop’ wonen. Te goedkoop wil zeggen zowel in relatie tot hun salaris als in relatie tot de werkelijke waarde van hun huis. D66 vindt die combinatie onwenselijk omdat de lagere (niet marktconforme) huur van corporatiewoningen door overheid en corporaties wordt opgebracht. Deze tegemoetkoming (subsidiering) dient daarom terecht te komen bij de mensen voor wie het bedoeld is, de lagere inkomensgroepen. Dat ook meer vermogende groepen profiteren van goedkope huizen is alleen echt problematisch waar het leidt tot lange wachtlijsten. Nederland heeft in totaal 2,4 miljoen corporatiewoningen. Afhankelijk van de gebruikte definitie (inkomensgrens) varieert het aantal scheefwoners van 16% (inkomensgrens €43.000 geeft 447.000 bewoners) tot 29% (inkomensgrens €33.614 geeft 770.600 bewoners) van het totale aantal huurders in een corporatiehuis. De praktijkgevolgen van deze grote getallen zijn bekend. In Arnhem bijvoorbeeld moet men gemiddeld 10,5 jaar wachten op een corporatiewoning. In Amsterdam bedraagt de wachttijd ruim 7 jaar en in Utrecht 6,5 jaar. De wachttijd in kleinere steden als Groningen en Breda kan oplopen tot 5 jaar. In de bijlage is een overzicht opgenomen met verschillende definities en cijfers van scheefwonen. Kabinetsplannen inzake scheefwonen In het regeerakkoord kiest het kabinet voor twee maatregelen om het scheefwonen te ontmoedigen en meer marktconforme huur te vragen. Allereerst wordt het scheefwonen aangepakt via een inkomensgerelateerde maatregel. Verhuurders mogen 5% extra huurstijging doorvoeren bij huishoudens met een inkomen boven €43.000. Dit wordt gebaseerd op een jaarlijkse inkomenstoets. D66 kan zich grotendeels vinden in dit beleid. Maar onlangs heeft minister Donner de Tweede Kamer laten weten de maatregel uit te moeten stellen in verband met uitvoeringsproblemen op juridisch vlak. Ten tweede staat in het regeerakkoord dat het aantal woningwaarderingspunten in regio’s met schaarste wordt verhoogd met maximaal 25 punten, afhankelijk van de WOZ-waarde. Minister Donner is nog bezig met de definitieve uitwerking van deze maatregel. Het is daarom onzeker of dit plan per 1 juli 2011 kan worden ingevoerd in verband met weerstand in de Tweede Kamer. D66 ziet als belangrijk nadeel dat de maatregel enkel voor nieuwe gevallen zal gelden. Daarmee is de huurstijging in feite een verhuisboete. Dit heeft als gevolg dat meer mensen blijven zitten, ook de scheefwoners die nu juist in beweging moeten komen. D66 is van mening dat deze maatregelen onvoldoende zijn om de problemen met doorstroming en scheefwoners aan te pakken. Daarom hebben wij besloten de eigen ideeën voor een betere huurmarkt nu ter aanvulling in te brengen, zodat ze door Kamer en Kabinet kunnen worden betrokken in de beleidsontwikkeling. D66 voorstel: een doorstroomcontract D66 vindt de problemen op de woningmarkt urgent en is van mening dat doorstroming en scheefwonen met prioriteit moeten worden aangepakt. Daarom stellen wij voor om voortaan een wettelijk gegrond doorstroomcontract in te voeren voor huurders in sociale huurwoningen. Daartoe wordt in het huurcontract een aanvullende paragraaf opgenomen die de huurder aan een –op een inkomenstoets gebaseerde- woonkeuze bindt. Deze keuze is: binnen 6 maanden verhuizen en anders meer en marktconforme -op de WOZ-waarde gebaseerde- huur betalen. Deze keuze geldt alleen indien de huurder in kwestie voldoet aan twee criteria: Zijn inkomen is hoger dan €33.614; in de gemeente waarin hij woont is, bedraagt de wachttijd voor een sociale huurwoning meer dan 2 jaar. Uitleg op onderdelen Alleen bij lange wachtlijsten het scheefwonen structureel aanpakken Door met een hoog salaris in een goedkoop (gesubsidieerd) huis te wonen, profiteren scheefwoners van overheidsgeld dat niet voor hen bedoeld is. Dat is vanuit efficiëntie en solidariteit principieel onwenselijk. Maar scheefwonen vormt pas een praktijkprobleem waar mensen met een goed inkomen een huis bezet houden voor de werkelijke doelgroep van de sociale huurwoningen. Daarom wil D66 de aanpak van scheefwonen koppelen aan de lengte van wachtlijsten. Dit is een werkbare vorm van regionale differentiatie die in de huidige kabinetsplannen ontbreekt. Bijkomend voordeel is dat de uitvoeringsproblemen voor bijvoorbeeld de inkomenstoets zich beperkt tot de gebieden waar het probleem echt speelt en zich manifesteert in de vorm van lange wachtlijsten. Praktijk boven principe dus. Omdat niet in heel Nederland, maar slechts in een beperkt aantal stedelijke regio’s buitenproportionele wachtlijsten zijn, is het doelgericht en gerechtvaardigd om juist daar rigoureuzer te werk te gaan. D66 kiest hier dus voor regionale differentiatie die landelijk mogelijk wordt gemaakt. D66 wil ingrijpen bij wachtlijsten van langer dan twee jaar. Daarbij gaan we uit van opgeschoonde wachtlijsten. De lengte van de wachtlijsten geven nu namelijk een vertekend beeld omdat een groot aantal mensen niet per direct op zoek is naar een woning, maar enkel op de lijst staat om wachttijd op te bouwen. Wie kan, moet plaatsmaken voor de doelgroep van de sociale woningbouw Voor D66 staat centraal dat scheefwoners een huis bezetten dat bedoeld is voor huurders binnen de grens van sociale woningbouw. Analoog aan het campuscontract dat wordt gebruikt bij de studentenhuisvesting, wil D66 het doorstroomcontract voor sociale huurwoningen invoeren. Vanuit de logische gedachte dat je plaatsmaakt op het moment dat je niet meer behoort tot de doelgroep van de sociale woningbouwsector. Ter uitbreiding van de financiële prikkel kiest D66 voor een contractueel vastgelegde intentie, die voortkomt uit een gedeelde solidariteit jegens degenen die na jou komen. Het voordeel daarvan is verder dat je vooraf duidelijkheid schept en tevens bepaalde condities kunt verbinden aan het moment van verhuizing. Wie niet kan, moet de werkelijke waarde betalen voor zijn sociale woning Als huurders niet bereid zijn of niet de mogelijkheid hebben om te verhuizen, dan voert het –om verschillende redenen- te ver om ze hun woning uit te zetten. Te meer omdat het middensegment op de Nederlandse woningmarkt geen soelaas biedt: mensen met een modaal inkomen kunnen niet terecht in de sociale huurmarkt en particuliere huur en koop is vaak te duur. Vandaar de keuzemogelijkheid om dan de werkelijke waarde voor de sociale huurwoning te betalen. D66 wil hierbij uitgaan van de marktconforme waarde van het huis door de hogere huur hierop te baseren. In plaats van directe doorstroming, is dit de indirecte weg van hogere huuropbrengsten die vervolgens aangewend moeten worden om naar behoefte sociale huurwoningen te bouwen om de wachtlijsten mee te bestrijden. Bijkomend voordeel is dat zo de afstand tussen particuliere huur en koop wordt verkleind. Hierdoor beweeg je mensen tot een alternatief en stimuleer je alsnog de doorstroming in de markt. Onderbouwing en toelichting van kerngetallen op onderdelen. Wachttijd Wij hebben gekozen voor een wachttijd van maximaal twee jaar, uitgaande van een opgeschoonde wachtlijst. D66 beschouwt dit als de maximale horizon voor huishoudens om een woonbesluit op te baseren. Inkomensgrens Het voorstel is bedoeld om (meer) sociale huurwoningen bereikbaar te maken voor de doelgroep. De Europese beschikking geeft aan dat 90% van de sociale huurwoningen moeten worden toegewezen aan mensen met een inkomen tot €33.614. In het voorstel sluiten wij aan bij deze doelgroepdefinitie om te voorkomen dat een middengroep ontstaat die tussen wal en schip valt. Voor alle nieuwe gevallen geldt dan een en dezelfde inkomensgrens. Op alle bestaande gevallen is dan de door het kabinet gekozen inkomensgrens van €43.000 euro van toepassing, waardoor er sprake is van twee –elkaar min of meer aanvullende en versterkende- maatregelen. Marktconforme huurstijging In plaats van een vast percentage van bijvoorbeeld 5% hebben wij ervoor gekozen om de huurstijging te baseren op de WOZ-waarde van het huis. Behalve via de wachtlijstlengte houdt ons voorstel ook op deze wijze rekening met de lokale marktsituatie. Nieuwe huurders De maatregel gaat alleen gelden voor nieuwe huurders. De wet biedt geen mogelijkheid tot het aanpassen van de contracten van zittende huurders. Gezien de aard ervan vangt ons voorstel wel alle bestaande gevallen van de toekomst af. Dat is nu eenmaal de maximale reikwijdte van ons idee. Juridische aspecten Het huidige huurrecht vormt een forse belemmering voor de doorstroming. Dit is met name het gevolg van de huurbescherming. Om dit voorstel mogelijk te maken is het noodzakelijk om een aantal beschermende bepalingen te veranderen. De huurbescherming moet gekoppeld te worden aan het recht op de gesubsidieerde woning. Als een huurder bijvoorbeeld meer verdient dan de inkomensgrens voor de sociale huurwoningen dan vervalt of vermindert ook de huurbescherming voor de sociale huurwoning. Een mogelijkheid is het gedeeltelijk opheffen van de beperkingen voor huurverhogingen en het beëindigen of niet verlengen van tijdelijke huurcontracten. Een mogelijkheid is om een apart artikel in de wet op te nemen waarin een wettelijke grondslag wordt gecreëerd voor “het doorstroomcontract”. Hiermee wordt mogelijk gemaakt dat de huurbescherming wordt verminderd als een huurder niet meer tot de doelgroep van de sociale huursector behoort. De juridische haalbaarheid van een inkomensgrens is een punt van aandacht op zichzelf, te meer daar minister Donner hier zelf al tegen aangelopen is. Onze verwachting is dat dit via een doorstroomcontract juist te ondervangen is door de huurder hier vooraf mee te laten instemmen en de informatie alleen te gebruiken indien de wachttijd in de gemeente hier aanleiding toe geeft. Bovendien gaat het wat D66 betreft om een gesloten inkomenstoets, waarbij de Belastingdienst enkel aangeeft of de huurder boven dan wel onder de geldende inkomensgrens zit. Juist door deze werkwijze te beperken tot de gebieden waar de situatie het meest urgent is, zal het draagvlak ervoor ook groter –en daarmee het aantal principiële bezwaren minder- zijn. Relatie met kabinetsplannen Dit voorstel heeft nadrukkelijk raakvlakken met de – uitgestelde - huurstijging van 5% vanaf €43.000 euro en de – nog niet doorgevoerde - toekenningsregeling van extra punten aan sociale huurwoningen. Zowel de huurstijging als de puntenstijging zorgen ervoor dat meer mensen de werkelijke waarde voor hun woning gaan betalen. Dit betekent meer huurinkomsten voor woningcorporaties die daarmee meer en beter kunnen bouwen naar de actuele behoefte in gemeenten met woningkrapte. In de praktijk zal dit neerkomen op beter betaalbare en kleinschaligere woningen, aansluitend op de trend dat het aantal huishoudens groeit maar dat de huishoudens zelf krimpen. De extra 25 punten zorgen er bovendien voor dat juist in schaarstegebieden meer alternatieven ontstaan in de particuliere huur omdat een deel van de woningen door meer punten in de vrije sector terecht komen. Zo vallen een aantal intenties dus samen. Vervolg nota en gevolgen praktijk Als gezegd, D66 wil dit voorstel inbrengen in de al lopende planvorming en discussie over de huurmarkt. Daarbij is het mogelijk om –eventueel door kerngetallen als de gekozen wachttijd, de inkomensgrens en de huurstijging, dus daarmee ook het aantal huurders, te laten variëren- verschillende scenario’s door te rekenen, ook met het oog op de gevolgen op de praktijk. Zo heeft de PvdA gewezen op het gevaar van segregatie op het moment dat het scheefwonen succesvol wordt aangepakt. D66 is overigens voorstander van gemengde wijken, maar wil dit bereiken door gemengd te bouwen. Naar deze en andere aspecten dient nog goed gekeken te worden. KV 16 juni 2011 Bijlage: definities scheefwonen In onderzoeken en rapporten worden verschillende definities van scheefwonen gehanteerd. Er zijn vier definities te onderscheiden. Deze zijn weergegeven in onderstaand overzicht. Huurprijsgrens Inkomensgrens Gehanteerd door o.a./ gebaseerd op kwaliteitskortingsgrens € 33.000 VROM/ WWI en VROM- raad liberalisatiegrens niet- doelgroep CPB aftoppingsgrens niet- doelgroep regels Huurtoeslag/ BBSH/ CFV liberalisatiegrens € 33.000 afspraken Europese Commissie De twee definities hieronder worden uitgewerkt in het rapport ‘Scheefwonen in Leiden’. Definitie 1: Deze gaat uit van huishoudens die niet behoren tot de doelgroep (inkomens onder de huurtoeslag grens) en wonen in woningen tot de liberalisatiegrens. Deze definitie gaat uit van een ruime definitie van het begrip scheefheid en word onder meer door het CPB gebruikt. Nederland aantal scheefwoners 1.354.580 totale voorraad tot liberalisatiegrens 2.643.240 % t.o.v. totale voorraad tot liberalisatiegrens 51% totale niet-doelgroep 5.125.000 % t.o.v. de totale inkomensgroep 26% Bron: WoON 2009, bewerking RIGO Definitie 2: Volgens deze definitie zijn scheefwoners huishoudens met een inkomen boven €33.000 die wonen in een huurwoning tot de liberalisatiegrens. Deze definitie sluit aan bij de actuele discussie met Europa rondom de staatssteun aan woningcorporaties. Het aantal scheefwoners is bij deze definitie vanzelfsprekend kleiner. Nederland aantal scheefwoners 770.600 totale voorraad tot liberalisatiegrens 2.643.240 % t.o.v. totale voorraad tot liberalisatiegrens 29% totale groep boven 33.000 4.070.520 % t.o.v. de totale inkomensgroep 19% Bron: WoON 2009, bewerking RIGO Er is een discussie gaande over de kwestie of de grens van €33.000 niet te laag is voor sommige gespannen woningmarkten. Door RIGO is daarom een extra grens getrokken van €43.000 (overeenkomstig de maatregel van het kabinet). Nederland aantal scheefwoners 447.290 totale voorraad tot liberalisatiegrens 2.643.240 % t.o.v. totale voorraad tot liberalisatiegrens 17% totale groep boven 43.000 3.189.784 % t.o.v. de totale inkomensgroep 14% Bron: WoON 2009, bewerking RIGO HYPERLINK "http://nieuws.nvm.nl/actual/januari_2011/groot_deel_inkomen_nederlander s_naar_woonlasten.aspx" http://nieuws.nvm.nl/actual/januari_2011/groot_deel_inkomen_nederlanders _naar_woonlasten.aspx Sinds 1952 zijn er niet zo weinig nieuwe woningen gerealiseerd als in 2010; tov 2009 in 2010 ruim 32% minder opgeleverde nieuwbouwwoningen, bron: CBS http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bouwen-wonen/publicaties/artikelen/a rchief/2011/2011-027-pb.htm In het eerste kwartaal van 2011 werden 21.536 woningen verkocht door NVM-makelaars. Het laagste aantal verkopen was 19.457 in het eerste kwartaal van 2009. (http://nieuws.nvm.nl/actual/april_2011/nvm_woningmarkt_nog_niet_uit_het _dal.aspx) Is af te leiden uit het rapport ‘Sectorbeeld realisaties Woningcorporaties 2009’van het CFV. HYPERLINK "http://www.cfv.nl/media_dirs/2598/media_files_data/sectorbeeld_realisat ies_woningcorporaties_2010_voor_website.pdf" http://www.cfv.nl/media_dirs/2598/media_files_data/sectorbeeld_realisati es_woningcorporaties_2010_voor_website.pdf Artikel ‘Geen sociale huurwoning te krijgen’, Volkskrant, vrijdag 30 juli 2010. Omwille de eenduidigheid van beleid en gezien het aantal scheefwoners kiest D66 voor een inkomensgrens die overeenkomt met de Europese toewijzingsgrens voor sociale huur van 33.613 euro. Artikel ‘Geen sociale huurwoning te krijgen’, Volkskrant, vrijdag 30 juli 2010. Een klein deel van (in 2006 zo’n 11% tot 24%) van de ingeschreven woningzoekenden zijn echt actueel op zoek naar andere woonruimte. Onderzoek: Woonruimteverdeling opnieuw bekeken, uitgevoerd door RIGO en TU Delft, in opdracht van ministerie van EZ en Aedes. Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, titel 4 Dit in verband met privacy en verhouding huurder-verhuurder. Nota Weg met de wachtlijst!