[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

EU-financiering op het gebied van Justitie en Binnenlandse zaken vanaf 2014

Bijlage

Nummer: 2011D36305, datum: 2011-06-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Meerjarig Financieel Kader Justitie en Binnenlandse Zaken (2011D36304)

Preview document (🔗 origineel)


EU-FINANCIERING OP HET GEBIED VAN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN VANAF
2014

Samenvatting

Algemeen

Nederland is voorstander van modernisering van de EU-begroting. Op de
EU-begroting moeten voldoende middelen worden vrijgespeeld om binnen het
krappere budgettaire kader meer te kunnen investeren in met name
concurrentievermogen en innovatie en samenwerking op het terrein van
justitie, migratie en asiel. Dit is volgens het kabinet alleen mogelijk
als er elders in de EU-begroting voldoende besparingen worden gevonden.

EU-financiering op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken moet
bijdragen aan de verbetering van de implementatie en praktische
toepassing van EU-regelgeving of aan het verkrijgen van kennis en input
vanuit de praktijk ter voorbereiding van aangekondigde voorstellen voor
regelgeving teneinde de uitvoerbaarheid van nieuwe regelgeving te
garanderen. Hierbij dient, naast financiële, met name ook praktische
ondersteuning geboden te worden en moet worden ingezet op goede
regelgeving die eenvoudig te implementeren valt en op vermindering van
administratieve lastendruk.

Er moet een horizontaal kader komen voor alle agentschappen, zodat de
efficiency, coherentie en onderlinge coördinatie kan worden verhoogd en
er meer uniformiteit tussen de verschillende agentschappen ontstaat.

Nederland is voorstander van ruimere financiële middelen voor het
agentschap Frontex.

Interne veiligheid

Het effectief voorkomen en bestrijden van terrorisme en georganiseerde
criminaliteit is zeer gebaat bij een geïntegreerde benadering van
veiligheid. Een geïntegreerde benadering van de financiering is
wenselijk. Hiervoor is nodig dat financiële instrumenten
sectoroverstijgend zijn. Samenwerking via het Comité voor Interne
Veiligheid (COSI) zou ondersteund moeten worden door een speciaal fonds
voor de interne veiligheid. Speerpunt is het vergroten van cyber
security. 

De financieringsbehoefte betreft primair grensoverschrijdende
operationele samenwerking en informatie-uitwisseling. Om praktische,
operationele samenwerking op het gebied van veiligheid te ondersteunen
zijn in ieder geval flexibiliteit en snelheid bij beoordeling van
aanvragen van belang. Een sectoroverstijgend instrument is ook in het
belang van de justitiesamenwerking, die nauw met het veiligheidsbeleid
verbonden is.

Strafrecht en de rechtstaat

Bij de strafrechtelijke samenwerking staat voorop het bevorderen van
contacten en daarmee de uitwisseling van kennis en ervaring tussen
personen die in de praktijk moeten werken met de EU-instrumenten. Ook
grensoverschrijdende operationele samenwerking, onderzoeksprojecten ter
voorbereiding van aangekondigde regelgeving en projectmatige
ondersteuning van individuele lidstaten draagt bij aan de versterking
van de Europese justitiële ruimte.

Ook dient meer aandacht te komen voor het functioneren van de rechtstaat
en het bevorderen van het wederzijds vertrouwen in elkaars
rechtsstelsels. De ‘additionele evaluatie’ uit het
Stockholmprogramma kan hierbij een belangrijke rol spelen en dient nader
te worden uitgewerkt.

Migratie, asiel en integratie

Nederland meent dat het Meerjarig Financieel Kader van de EU (MFK) dient
te voorzien in de financiële behoeften van nieuwe migratieterreinen die
de achterliggende jaren aan betekenis hebben gewonnen en noemt in dit
verband bestrijding van misbruik en fraude, handhaving en legale
migratie. 

Nederland hecht er aan het thema integratie flexibeler dan thans het
geval is te adresseren. Lokale overheden worden geconfronteerd met
categorieën migranten die de thans vastgestelde Europese juridische
categorie van derdelanders overstijgen (dus ook vluchtelingen en
EU-burgers).

Externe dimensie

Nederland hecht aan continuering van het instrumentarium voor migratie
en veiligheid in het extern beleid. Daarnaast dient de aansluiting van
deze instrumenten bij de externe dimensie van het JBZ-beleid te worden
versterkt. De inzet op migratie en veiligheid dient coherenter te zijn.

Beheer

Vereenvoudiging van de processen en lastenvermindering voor aanvragers
en begunstigden zijn zeer wenselijk. Vereenvoudiging en
lastenverlichting moeten gepaard gaan met de instelling van een
effectief systeem van monitoring van projecten.

Verkleining van het aantal instrumenten is wenselijk. De bestaande
splitsing over de verschillende deelterreinen belemmert de financiering
van een coherent programma of project. 

Nederland verwelkomt de consultaties door de Commissie over de
EU-financiering op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken ten
behoeve van het Meerjarig Financieel Kader vanaf 2014. Met het oog op de
komende voorstellen doen wij u deze notitie toekomen met het standpunt
van de Nederlandse regering over de EU-financiering op het gebied van
veiligheid, recht en migratie vanaf 2014.

Financiële interventie op EU-niveau

Nederland is voorstander van modernisering van de EU-begroting. Mede
gelet op de budgettaire situatie in de lidstaten is een kritische
reflectie op de wijze waarop Europese publieke middelen worden besteed,
vereist. De voorstellen voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader komen
op een moment waarop in een groot deel van Europa nationale overheden
lastige keuzes moeten maken om nationale begrotingen te stabiliseren.
Deze gevolgen van de financieel-economische crisis dwingen ook de EU tot
het maken van scherpe keuzes. Nederland acht het wenselijk dat er op de
EU-begroting voldoende middelen worden vrijgespeeld om binnen het
krappere budgettaire kader meer te kunnen investeren in met name
concurrentievermogen en innovatie (in lijn met de Europa 2020-strategie)
en samenwerking op het terrein van justitie, migratie en asiel. Dit is
volgens het kabinet alleen mogelijk als er elders in de EU-begroting
voldoende besparingen worden gevonden.

Waar het gaat om de JBZ-samenwerking, moet modernisering van de
begroting volgens Nederland ook een bijdrage leveren aan vergroting van
de veiligheid en rechtszekerheid in de EU. De vorming en versterking van
een Europese rechtsruimte is direct in het belang van burgers en
bedrijven. Het is van belang te blijven werken aan vertrouwen in de
rechtsstaat, bijvoorbeeld door middel van de additionele evaluaties uit
het Stockholmprogramma. De EU kan een belangrijke rol spelen bij het
vergroten van de interne veiligheid in de lidstaten, onder meer door
uitvoering van een geïntegreerde EU-interne veiligheidsstrategie.
Daarvan maakt bijvoorbeeld de bewaking van de buitengrenzen onderdeel
uit. Ook het accent op migratie en asiel moet worden verzwaard.

Doelstellingen en prioritering

EU-financiering op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken dient
volgens Nederland bij te dragen aan de verwezenlijking van één van de
volgende doelen: 

verbetering van de implementatie en praktische toepassing van
EU-regelgeving; 

verkrijgen van kennis en input vanuit de praktijk ter voorbereiding van
aangekondigde voorstellen voor regelgeving teneinde de uitvoerbaarheid
van nieuwe regelgeving te garanderen;

bevordering van operationele samenwerking tussen de lidstaten buiten het
strikte kader van de toepassing van bestaande EU-wetgeving, voor zover
er althans een duidelijk aantoonbare meerwaarde  op EU-niveau is.

Daarbij is voorts van belang dat de gefinancierde projecten
daadwerkelijk toegevoegde waarde creëren op EU-niveau. In beginsel is
dit mogelijk op alle terreinen van het veiligheidsbeleid en
terrorismebestrijding, civiel- en strafrechtelijke samenwerking,
rechtshandhaving, asiel, migratie en integratie. De toegevoegde waarde
hangt in de praktijk overigens sterk af van hoe de Europese financiële
(of andere) ondersteuning wordt vorm gegeven. Verbeterde implementatie
en praktische toepassing van Europese regelgeving kan immers ook worden
bewerkstelligd door eenvoudige en goede regelgeving (waardoor
implementatie vergemakkelijkt wordt), betere administratieve
samenwerking en praktische ondersteuning door de Europese Unie.
Nederland acht het strategisch en beleidsmatig wenselijk dat de EU
praktische, operationele samenwerking ondersteunt. Indien de
administratieve lastendruk echter relatief hoog blijft (inclusief een
lange doorlooptijd voor besluitvorming), leent die EU-financiering zich
minder voor praktische, operationele samenwerking in de vorm van
daadwerkelijke operaties. Bovendien blijft voorop staan dat iedere
lidstaat zelf verantwoordelijk is (inclusief financiering) voor de
implementatie van EU-regelgeving (art. 4, derde lid, VEU).

Het veiligheidsterrein

Als hoogste prioriteit op het veiligheidsterrein zijn aangemerkt de
bestrijding van georganiseerde criminaliteit en terrorismepreventie. Dit
vraagt om een Europese aanpak, omdat daartoe effectieve samenwerking
tussen (meerdere) lidstaten noodzakelijk is. Om deze
grensoverschrijdende misdaadfenomenen effectief te kunnen aanpakken,
heeft Europa een strategie nodig waarvoor financiële middelen
beschikbaar gesteld moeten worden. Speerpunten bij de preventie en
bestrijding van criminaliteit zijn terrorisme, mensenhandel en
misdrijven tegen kinderen, drugshandel en wapenhandel, corruptie en
fraude, allemaal onderwerpen die nu en de komende jaren hoog op de
Europese agenda staan. Thans zijn de financiële programma’s ISEC
(Prevention of and fight against crime) en CIPS (Prevention,
Preparedness and Consequence Management of Terrorism and other
Security-related Risks) beschikbaar, maar veel winst valt te behalen uit
een geïntegreerde benadering van veiligheid. 

Een geïntegreerde, multidisciplinaire benadering van veiligheid vraagt
om een meer geïntegreerde benadering van de financiering dan thans
mogelijk is. Zo zullen, bijvoorbeeld, met de mededeling van de Commissie
inzake de uitvoering van de Interne Veiligheidsstrategie en het in 2010
opgerichte Comité voor Interne Veiligheid (COSI) meer gezamenlijke
operaties, projecten en acties worden uitgevoerd op het terrein van de
interne veiligheid. In de praktijk blijkt een behoefte aan een fonds dat
middelen kan verstrekken aan sectoroverstijgende operaties. In de jaren
na 2013 zal de behoefte aan een geïntegreerde benadering van de
financiering zeker niet afnemen. Om meer en betere samenwerking tussen
verschillende organisaties tot stand te brengen, zou COSI daarom
ondersteund moeten worden door een speciaal fonds voor de interne
veiligheid.

De vergroting van cyber security is bij uitstek een speerpunt binnen het
Nederlandse beleid. Cyber security biedt volgens de Nederlandse regering
het antwoord op de grootste dreiging die nu op ons afkomt en die de
komende tijd alleen maar groter zal worden. Aangezien cyber crime een
internationaal probleem is, moet dat ook internationaal worden
aangepakt. Hoewel dit in mondiaal verband moet gebeuren (VN), is de
komende jaren vooral veel te verwachten van bilaterale samenwerking,
onder meer met de Verenigde Staten, en van een aanpak in EU-verband.
Daarom moet samenwerking in EU-verband worden gestimuleerd. Daarvoor
moeten voldoende fondsen beschikbaar komen om deze samenwerking tot
stand te kunnen brengen en in stand te houden.

De financieringsbehoefte betreft primair de operationele samenwerking.
In grensoverschrijdende operationele samenwerking wordt het
overeengekomen beleid zichtbaar uitgevoerd en moeten concrete resultaten
worden gehaald die Europa dichter bij de burger brengen. De
financieringsprogramma’s moeten de operationele samenwerking
ondersteunen, waarbij de criteria een multidisciplinaire, geïntegreerde
aanpak moeten ondersteunen. Dit betreft ook nieuwere vormen van
samenwerking, zoals in het kader van de bestuurlijke aanpak van
georganiseerde criminaliteit. Dergelijke projecten behoeven geen
aanzienlijke verhoging van het Europese budget, omdat Europese gelden
additioneel zijn aan de nationale uitgaven op deze terreinen.

Daarnaast betreft de financieringsbehoefte de informatie-uitwisseling,
in het bijzonder het gebruiksvriendelijk toegankelijk maken van de
informatiekanalen van de bij de uitvoering van het EU-beleid betrokken
diensten. Goede ondersteuning blijft van wezenlijk belang. Grotere
toegankelijkheid van deze kanalen moet worden bereikt met slimme
innovaties. Hierbij dient aansluiting gezocht te worden bij al bestaande
projecten en ICT-toepassingen. Dit dient uiteraard gepaard te gaan met
een goede afwegingskader en bijpassende projecten inzake
gegevensbescherming.

Voor beide prioriteiten geldt dat financiële en praktische
ondersteuning de samenwerking kunnen versterken en daarmee een grote
toegevoegde waarde over de gehele linie kunnen hebben.

Strafrechtelijke samenwerking

EU-financiering op het terrein van DG Justitie dient volgens Nederland
bij te dragen aan de verwezenlijking van de hierboven genoemde algemene
doelstellingen. Vanuit deze gedachte kunnen de in het
consultatiedocument van vice-voorzitter Reding voorgestelde acties voor
de toekomst worden onderschreven. Daarbij dient het volgende te worden
opgemerkt.

Veel belang wordt gehecht aan het bevorderen van contacten en daarmee de
uitwisseling van kennis en ervaring tussen personen die in de praktijk
moeten werken met de EU-instrumenten. Dat kan via
geïnstitutionaliseerde netwerken (zoals EJN), maar ook door (ad hoc)
bijeenkomsten te organiseren en te financieren over een bepaald
onderwerp. Dergelijke gremia kunnen ook bijdragen aan het leveren van
praktische input wanneer de Commissie nieuwe regelgeving voorbereidt.
Nederland hecht groot belang aan de uitvoerbaarheid van nieuwe
regelgeving, en input van personen uit de praktijk kan hieraan
bijdragen.

  

Het stimuleren van grensoverschrijdende operationele samenwerking is
goed, maar dient wel betrekking te hebben op de daadwerkelijke
toepassing van EU-instrumenten of gericht te zijn op de bestrijding van
bepaalde vormen van criminaliteit die op EU-niveau als prioriteit zijn
aangemerkt. Een kritische toetsing is noodzakelijk om te voorkomen dat
projecten worden gefinancierd die geen of beperkte meerwaarde hebben op
EU-niveau. Bij het financieren van grensoverschrijdende operationele
samenwerking zou ook kunnen worden gedacht aan het opzetten en uitvoeren
van (pilot) projecten die betrekking hebben op het opdoen van ervaring
met bepaalde (nieuwe) instrumenten. Zo zou een groep lidstaten kunnen
bezien hoe bijvoorbeeld een Europees beschermingsbevel het beste vanuit
de praktijk zou kunnen worden ingevoerd.

De financiering van onderzoeksprojecten ter voorbereiding van
aangekondigde regelgeving acht Nederland van groot belang. Degelijke
impact assessments die het probleem waarvoor de toekomstige regelgeving
een oplossing moet bieden goed in kaart brengen, alsmede de
verschillende oplossingsrichtingen en gevolgen daarvan voor de
lidstaten, zijn noodzakelijk. Nederland is zich ervan bewust dat de
Commissie dergelijk tijdrovend onderzoek niet zelf kan uitvoeren. Het is
dus zaak dat geld beschikbaar is om dergelijk, zo nodig ook empirisch,
onderzoek in de lidstaten te kunnen verrichten.

Ten slotte zou nagedacht moeten worden over de vraag of EU-beleid ook
zou kunnen worden gericht op individuele lidstaten in het kader van de
Europese justitiële ruimte, bijvoorbeeld bij projecten om gevangenissen
te moderniseren, opdat de detentieomstandigheden Uniebreed op een meer
uniform niveau komen en voldoen aan bepaalde minimumstandaarden waarop
gedetineerden in alle lidstaten kunnen rekenen. Wanneer de Europese
justitiële ruimte daadwerkelijk beoogt een meer gelijkwaardige positie
voor burgers die in het strafrecht zijn betrokken te verwezenlijken, zou
ondersteuning van projecten met aantoonbare Europese meerwaarde ter
bevordering daarvan ook in de rede kunnen liggen. Overigens blijft ook
hier voorop staan dat iedere lidstaat zelf verantwoordelijk is voor de
financiering en implementatie van EU-regelgeving.

Civielrechtelijke samenwerking, grondrechten en burgerschap

Een beperkte continuering van EU-financiering op het gebied van
auteursrecht, contractenrecht, consumentenrecht, grondrechten,
non-discriminatie en gender equality, naast regelgeving en
voorwaardenscheppend beleid, blijft van belang. Zo is bijvoorbeeld  bij
het consumentenrecht in de digitale omgeving, toegevoegde waarde op
EU-niveau te vinden in het verbeteren van de toegang tot het recht, het
wegnemen van belemmeringen en het terugdringen van kosten van
grensoverschrijdende juridische procedures en het faciliteren van
grensoverschrijdende zakelijke en consumententransacties. Op het gebied
van grondrechten en burgerschap zou de nadruk moeten liggen op het
identificeren, ontwikkelen en uitwisselen van beste praktijken, en op
informatie en bewustzijnsverhoging. Ook hier blijft voorop staan dat
iedere lidstaat zelf verantwoordelijk is voor de implementatie van
EU-regelgeving.

 

Migratie, asiel en integratie

Voor Nederland gelden ter zake het Meerjarig Financieel Kader als
beleidsmatige prioriteiten op het terrein van migratie, asiel en
integratie achtereenvolgens:

nadrukkelijker financiële adressering van de externe dimensie van
migratie in het MFK en betere aansluiting bij de financiële
instrumenten buiten het JBZ-terrein;

het voorzien in de financiële behoeften van nieuwe migratieterreinen
die de achterliggende jaren aan betekenis hebben gewonnen en waarvoor
thans nog geen Europese middelen bestaan, respectievelijk: legale
migratie, handhaving en bestrijding van misbruik en fraude;

ruimere financiële middelen voor het grensagentschap Frontex;

op het terrein van integratie financieringsmogelijkheden bieden die
verder gaan dan de thans vastgestelde Europese juridische categorieën
(resp. derdelanders, vluchtelingen en EU burgers).

Nederland meent dat Europese samenwerking op het terrein van migratie,
asiel en integratie grote toegevoegde waarde heeft voor een goede
regulering. Bij een toenemende mobiliteit van personen, strekt een goed
beheerd Europees migratiestelsel alle betrokkenen tot voordeel. De
EU-begroting vormt een belangrijk instrument bij het realiseren van dit
geharmoniseerde Europees Migratie- en asielstelsel.

Het Meerjarig Financieel Kader dient mede te voorzien in de financiële
behoeften van nieuwe migratieterreinen die de achterliggende jaren aan
betekenis hebben gewonnen, respectievelijk: legale migratie, handhaving,
bestrijding van misbruik en fraude en flexibelere ondersteuning in
crisissituaties, zoals deze zich bijvoorbeeld thans voordoen aan de
zuidelijke buitengrenzen van de Unie. Voorts meent Nederland dat het
agentschap Frontex ruimere financiële armslag dient te krijgen: de
ontwikkelingen aan de Europese buitengrenzen kwalificeren zich als zeer
dynamisch en met grote impact voor het Europese continent. Hierbij dient
er ook aandacht naar de oostelijke buitengrenzen uit te gaan. Het zgn.
waterbedeffect beperkt zich immers niet tot de zuidelijke buitengrenzen.

Het thema integratie dient flexibeler te worden vormgegeven dan thans
het geval is. De brede categorie van migranten waar de lokale overheden
in de lidstaten zich mee geconfronteerd zien overstijgen de vastgestelde
Europese juridische categorieën (resp. derdelanders, vluchtelingen en
EU burgers). Het Europees Integratiefonds (EIF) kan thans immers slechts
worden aangewend ten behoeve van de integratie van derdelanders.
Daarnaast zijn onder het EIF ook bepaalde categorieën vluchtelingen
uitgezonderd, want deze vallen thans nog onder het Europees
Vluchtelingenfonds (EVF). Tot slot moeten de (bestaande) Europese
middelen ook aangewend kunnen worden voor zgn. tweede generatie
migranten, gelet op de achterstand waar deze categorie op sommige
terreinen mee kampt.

Een instrument waarin alle bestaande migratiefondsen worden
samengevoegd, kan aanzienlijk helpen om deze flexibiliteit te bereiken.

De externe dimensie

De bestaande financieringsmogelijkheden binnen het externe
instrumentarium gericht op migratie en veiligheid dienen te worden
gecontinueerd. Daarnaast dient de aansluiting van deze
financieringsmogelijkheden bij de externe dimensie van het JBZ-beleid te
worden versterkt. De inzet op migratie en veiligheid dient coherenter te
zijn.

Nederland hecht er aan dat er synergie ontstaat tussen enerzijds de
financieringsmiddelen voor het externe beleid, en anderzijds de middelen
voor intern beleid. Beleidsterreinen als migratie, klimaat, onderwijs,
wetenschapsbeleid en energie hebben zowel sterke externe en interne
componenten. Ook de link tussen het extern beleid en het Stockholm
programma dient hierbij in acht te worden genomen. Zoals in de reactie
van Nederland op de consultatie van de Commissie “What funding for EU
external action after 2013” is opgenomen, hecht Nederland belang aan
de thema’s migratie en veiligheid binnen de verschillende
instrumenten. Naast specifieke aandacht voor migratie en veiligheid in
de instrumenten is hierbij wederkerigheid van groot belang. Tegenover
Europese inspanningen staan verplichtingen voor ontwikkelingspartners op
het gebied van onder meer goed bestuur, goed macro-economisch beleid,
mensenrechten en het nakomen van internationale afspraken (o.m. op het
gebied van migratie en terugkeerbeleid).

Rol van de agentschappen

Nederland is van mening dat de agentschappen, zoals Europol, Eurojust,
het Europees asiel ondersteuningsbureau (EASO) en Frontex, een positieve
bijdrage leveren aan de uitvoering van het JBZ-beleid. De agentschappen
voeren belangrijke coördinerende en operationele taken uit. Nederland
acht het aannemelijk dat de bijdrage van deze en andere agentschappen
groter kan zijn. Dit hangt deels af van de middelen die de agentschappen
tot hun beschikking krijgen, maar ook van de nog te behalen
efficiencywinsten van de samenwerking van de lidstaten en de Commissie
met de agentschappen.

Het antwoord op de vraag of de agentschappen momenteel voldoende
financiële middelen ontvangen om hun taken uit te voeren, hangt af van
de verdere ontwikkeling van de agentschappen na 2014, met name van de
beoogde taak- en rolverdeling tussen nationale autoriteiten en
EU-instellingen en agentschappen. In elk geval is er ruimte voor meer
synergie en betere samenwerking tussen de agentschappen, de Commissie en
de lidstaten. Nederland is van mening dat er spoedig een horizontaal
kader moet komen voor de agentschappen, zodat de efficiency, coherentie
en coördinatie (zoals ook onderschreven in het Stockholm Programma) kan
worden verhoogd en er meer uniformiteit tussen de verschillende
agentschappen ontstaat. Hierdoor zal ook de transparantie toenemen en
kan ook de controle worden versterkt.

Management en structuur van de JBZ-fondsen

Vereenvoudiging van de processen en lastenvermindering voor aanvragers
en begunstigden zijn zeer wenselijk. Op dit moment zijn de
administratieve lasten die de Europese subsidieprogramma’s met zich
meebrengen hoog, de structuur van programmering is te complex en de
regels rondom subsidiabiliteit zijn te gedetailleerd. Vereenvoudiging en
lastenverlichting moeten gepaard gaan met de instelling van een
effectief systeem van monitoring van projecten. Het financiële risico
is hoog en detectie van mogelijke problemen in een vroegtijdig stadium
biedt de mogelijkheid projecten tijdig bij te stellen. Om het leereffect
te vergroten, is het noodzakelijk dat de aanvrager bij een afwijzing de
redenen voor de afwijzing te horen krijgt.

Een grotere budgettaire flexibiliteit bij het herschikken van fondsen
zou lange en onnodige vertraging voorkomen, want het amenderingsproces
duurt nu nog erg lang. Ook zou de drempel van een minimumbedrag voor
projecten verlaagd moeten worden, zeker bij overheidsprojecten, omdat
het grootste deel daarvan vaak bestaat uit salarissen voor ambtenaren,
die niet voor financiering in aanmerking komen.

Verkleining van het aantal instrumenten is eveneens wenselijk. Het
aantal fondsen op het terrein van veiligheid en migratie, of gerelateerd
daaraan, is aanzienlijk. De splitsing over de verschillende
deelterreinen belemmert de financiering van een coherent programma of
project. Er moeten wel voldoende mogelijkheden zijn om gebruik te kunnen
maken van de financiële instrumenten. Reductie van het aantal fondsen
draagt bij aan de door Nederland gewenste coherentie. Nederland denkt
daarbij aan een fonds voor migratie (in den brede), een fonds voor
interne veiligheid en een fonds voor straf- en civielrechtelijke
samenwerking. Hierbij dient overigens ook te worden gelet op raakvlakken
tussen financieringsprogramma’s inzake strafrechtelijke samenwerking
(DG Justitie) en inzake bestrijding georganiseerde criminaliteit (DG
Binnenlandse Zaken). Het Nederlandse kabinet vindt dat een
sectoroverstijgend instrument voor het veiligheidsbeleid ook in het
belang van de justitiesamenwerking is, die nauw met het
veiligheidsbeleid verbonden is. Ten minste zou op het terrein van DG
Justitie het samenvoegen van de JPEN (strafrecht) en de JCIV
(civielrecht) programma’s een verbetering inhouden.

Het inzicht van de lidstaten in elkaars projecten moet worden bevorderd,
om lidstaten te stimuleren voor te bouwen op in andere lidstaten
behaalde projectresultaten, in plaats van dat lidstaten hetzelfde wiel
verschillende malen uitvinden.

 In dit verband vindt Nederland ook dat het Maritieme Analyse- en
Operatiecentrum-Narcotica (MAOC-N) in Lissabon structureel
medegefinancierd moet worden door de Commissie, om maritieme
drugssmokkel beter te kunnen bestrijden.

 Activiteiten op het gebied van het auteursrecht kunnen een belangrijke
rol spelen bij het verzilveren van het economische potentieel van
culturele werken in de digitale omgeving en onnodige belemmeringen voor
creativiteit en innovatie wegnemen, vooral in het kader van de digitale
agenda en de Single Market Act.

 Met betrekking tot gender equality is dit van belang op het terrein van
de arbeidsverhoudingen (combinatie van publiek-private arrangementen
zoals flexibele werktijden, tweeverdieners en verlof), seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten, en seksuele oriëntatie (in het
bijzonder lesbische en biseksuele vrouwen en transgender personen).

 De financiële instrumenten binnen het JBZ-domein dienen nadrukkelijker
te worden verbonden met de instrumenten en fondsen buiten het
JBZ-domein. Het betreft hierbij bijv. het Thematisch programma voor de
samenwerking met derde landen op het gebied van migratie en asiel (DCI),
het Europese Ontwikkelingsfonds, het instrument voor het Europees
Nabuurschapsbeleid, het Instrument voor pre-accessie, en het Europees
Sociaal Fonds.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1