[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 9 en 10 juni jl.

Bijlage

Nummer: 2011D37843, datum: 2011-07-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 9 en 10 juni 2011 (2011D37842)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de bijeenkomst van het

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

9-10 juni 2011 te Luxemburg

Belangrijkste resultaten

De Raad stelde vast dat Bulgarije en Roemenië technisch klaar zijn om
alle bepalingen van het Schengen-acquis uit te voeren. De
Raadsconclusies constateren dat de Raad zich zo snel mogelijk doch niet
later dan september 2011 dient te buigen over dit onderwerp. 

De Raad nodigde de Commissie middels Raadsconclusies uit om met een
voorstel te komen voor de tijdelijke herinvoering van de
binnengrenscontroles als laatste redmiddel. De Nederlandse wens voor
verdieping (d.w.z. het betrekken van de functionering van de rechtstaat)
van de Schengen-evaluaties is door de Raad overgenomen. 

De Commissie presenteerde haar voorstel inzake een herziening van
Verordening 539/2001 met een noodremprocedure dat mogelijk maakt om
visumliberalisatie tijdelijk op te schorten. 

De Commissie lichtte haar eerste rapport over het monitoringsmechanisme
na visumliberalisatie met de Westelijke Balkanlanden toe. Daarbij
constateerde de Commissie een verhoogde instroom van asielaanvragers in
een aantal lidstaten.

De Raad bereikte een gedeeltelijke algemene benadering over het Europees
onderzoeksbevel in strafzaken. Nederland kreeg steun voor de opvatting
dat bij de bespreking van het tweede deel van de richtlijn waar nodig
ook het eerste deel opnieuw bezien moet kunnen worden.

De Raad bereikte een politiek compromis op hoofdlijnen over de
verordening erfrecht. Dit politiek compromis wordt uitgewerkt tot een
ontwerp-verordening die het Poolse Voorzitterschap wil agenderen voor
goedkeuring op de JBZ-Raad in december 2011.

De Raad besprak het voortgangsverslag van de Commissie over
luchtvrachtbeveiliging en moest tot teleurstelling van de Commissie,
Nederland en andere lidstaten constateren dat het EU Regelgevend Comité
er niet in geslaagd is het nieuwe voorstel voor de regelgeving voor
luchtvracht vast te stellen.

Met betrekking tot de toetreding van de EU tot het Europees verdrag voor
de rechten van de mens zegde de Commissie op aandringen van het Verenigd
Koninkrijk en Nederland toe voorafgaand aan het afronden van de
onderhandelingen over de toetredingsovereenkomst haast te maken met
nieuwe voorstellen voor begeleidende interne regels.

I. Immigratie en Asiel

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van Raadsverordening nr. 2007/2004 tot oprichting van een
Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan
de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex)

Politiek akkoord

De Raad besprak de openstaande kwesties inzake de herziening van de
Frontexverordening. De onderhandelingen met het EP zijn in april
begonnen. 

Het Voorzitterschap koppelde terug van de trilogen tussen de Raad,
Commissie en het EP die hebben plaatsgevonden en lichtte de
compromisvoorstellen toe inzake de verplichting van lidstaten om
personeel bij Frontex te detacheren, de monitoring van gezamenlijke
terugkeeroperaties, en de oprichting en naam van de grenswachterspool
voor snelle grensinterventiemissies. 

De Commissie gaf aan dat een akkoord met het EP binnen handbereik is.
Zij is van mening dat de monitoring van terugkeeroperaties onafhankelijk
dient te zijn. Verder stelde de Commissie voor om de grenswachterspool
“EU border guard support teams” te noemen. Ook vond de Commissie dat
detacheringen van nationaal grenswachtpersoneel bij Frontex verplicht
dienen te zijn. 

De verplichting tot detachering van grenswachtpersoneel bij Frontex en
de benaming voor de grenswachterspool die de indruk wekt van een
Europese grenswacht stuitte op verzet van enkele lidstaten. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat er op ambtelijk niveau verdere
besprekingen plaats zullen vinden over de knelpunten ter voorbereiding
op de volgende triloog met het EP. Inmiddels is een politiek akkoord
bereikt tussen het EP en de Raad over de wijziging van de verordening.

Migratie

Mededeling van de Commissie over migratie

Mededeling over migratie en asiel in de EU in 2010 

Tweede jaarlijkse rapport over de implementatie van het Europees Pact
over immigratie en asiel 

Mededeling over een dialoog voor migratie, mobiliteit en veiligheid met
het zuidelijke Middellandse Zeegebied 

Raadsconclusies over grenzen, migratie en asiel 

Stand van zaken en verdere actie 

De Commissie gaf een overzicht van de drie bovenvermelde mededelingen en
stipte daarbij alle voorstellen aan die zij het afgelopen jaar heeft
voorgelegd. Commissaris Malmström ging in op de demografische
uitdagingen en toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt die in veel
lidstaten zal ontstaan en riep lidstaten op zich te richten op
oplossingen voor de lange termijn. Volgens de Commissie dient de EU
werknemers voor de openstaande vacatures te vinden met inachtneming van
de nationale bevoegdheid van lidstaten die beslissen of en hoeveel
arbeidsmigranten zij toelaten. Daarnaast ging de Commissie in op de
uitdagingen waarvoor de EU wordt geplaatst door de situatie in de
zuidelijke nabuurschapsregio. Zij wees met name op het belang van haar
voorstel de samenwerking met Tunesië, Egypte en Marokko in de vorm van
mobiliteitspartnerschappen te gieten. Commissaris Malmström was
verheugd met de steun van de lidstaten op de drie mededelingen die ze
deels had ontvangen tijdens de JBZ-Raad van 12 mei. 

Op het terrein van de zuidelijke nabuurschapsregio werd door sommige
landen aandacht gevraagd voor het belang van steun aan de landen in de
regio bij het opvangen van vluchtelingen. Daarbij kwam ook de noodzaak
van hervestiging van vluchtelingen en de totstandkoming van een
EU-hervestigingsprogramma aan de orde. Ook wezen enkele lidstaten op het
belang van een verdeling van de verantwoordelijkheden en de lasten voor
de opvang van vluchtelingen in de EU. Daarom dient volgens deze
lidstaten de intra-EU-solidariteit te worden vergroot door middel van
praktische maatregelen op EU-niveau, met name voor lidstaten die de
zwaarste lasten dragen aan de buitengrenzen. Verder werd door enkele
lidstaten aandacht gevraagd voor het oostelijke partnerschap. 

De Raad concludeerde dat het principe van vrij verkeer van personen een
groot goed is binnen het EU-acquis, maar dat om het vertrouwen van de
burger in het Schengensysteem te vergroten, de samenwerking binnen
Schengen versterkt moet worden en dat de regels effectief toegepast
kunnen worden. Onder strikte en objectieve voorwaarden zou het – als
laatste redmiddel – mogelijk moeten zijn om tijdelijk weer 
binnengrenscontroles in te voeren. De herinvoering van grenscontroles
zou een beperkte reikwijdte en tijdsduur moeten kennen.  

Nederland benadrukte het belang dat er in de EU geen unilaterale
beslissingen genomen worden, maar dat de lidstaten gezamenlijke
oplossingen bedenken voor gezamenlijke problemen. Om het Schengensysteem
te versterken, stelde Nederland voor om de Schengenevaluaties te
koppelen aan het functioneren van de rechtstaat, volgens het principe
dat de EU het vertrouwen versterkt door transparantie en de mate van
onafhankelijkheid van de rechtelijke macht, adequate opsporing en
bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad. De Raad
concludeerde daarop dat de Schengenevaluaties verder verbeterd en
verdiept moeten worden.

De Raad verwelkomde de mededeling van de Commissie inzake een dialoog
voor migratie, mobiliteit en veiligheid met het zuidelijke Middellandse
Zeegebied en dat deze dialoog voor zowel de landen in deze regio als
voor de EU een meerwaarde moet hebben. Daarbij waren enkele lidstaten
van mening dat samenwerking met deze landen niet kan plaatsvinden zonder
een dialoog over overname.

De Commissie meldde dat veel afhangt van de opstelling van derde landen.
De Commissie volgt een tweesporenbenadering waarbij enerzijds de landen
in de regio worden gesteund op het gebied van democratisering, opvang
van vluchtelingen en mobiliteit en anderzijds inspanningen wordt
gevraagd van deze landen bij het tegengaan van illegale immigratie en de
terugkeer en overname van eigen onderdanen.

 

De Raad concludeerde bovendien dat het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel in 2012 wordt voltooid.

Het Voorzitterschap concludeerde brede steun voor de mededelingen van de
Commissie. De Raad nam unaniem de Raadsconclusies over grenzen, migratie
en asiel aan, mede met het oog op verdere discussie over dit onderwerp
tijdens de Europese Raad van 23-24 juni. 

Schengen-evaluatie van Bulgarije

Ontwerp-conclusies van de Raad over de voltooiing van het proces van de
evaluatie van de stand van de voorbereidingen van Bulgarije om alle
bepalingen van het Schengen-acquis uit te voeren 

Schengen-evaluatie van Roemenië

Ontwerp-conclusies van de Raad over de voltooiing van het proces van de
evaluatie van de stand van de voorbereidingen van Roemenië om alle
bepalingen van het Schengen-acquis uit te voeren 

De Raad stelde vast dat Bulgarije en Roemenië technisch klaar zijn om
alle bepalingen van het Schengen-acquis uit te voeren. De
Raadsconclusies constateren dat de Raad zich zo snel mogelijk doch niet
later dan september 2011 dient te buigen over dit onderwerp. 

Als inleiding merkte het Hongaars Voorzitterschap op dat beide landen
open staan voor samenwerking en noemde als voorbeeld de bereidheid met
Frontex samen te werken aan de buitengrenzen. Verder verklaarde het
Voorzitterschap dat er veel is gedaan aan corruptiebestrijding en dat
beide landen vastbesloten zijn hiermee door te gaan. Het Voorzitterschap
was van mening dat aan alle vereisten voor toetreding tot de
Schengenzone is voldaan, dat de evaluaties zijn afgerond en dat een
datum voor toetreding in september 2011 zou moeten worden bepaald. Het
standpunt van het Voorzitterschap werd door enkele lidstaten
ondersteund. 

Nederland prees de inspanningen van Roemenië en Bulgarije, waardoor
beide landen nu voldoen aan de technische criteria van het
Schengenacquis. Nederland is echter van mening dat er meer nodig is voor
het wederzijds vertrouwen tussen Schengenlanden. Elk land binnen de
Schengenzone moet volgens minister Leers aan de verplichtingen voldoen
die nodig zijn voor het goed functioneren van Schengen. Nederland gaf
aan dat ondanks de vele inspanningen de voortgang toch nog onvoldoende
is op het terrein van corruptiebestrijding en aanpak georganiseerde
misdaad. In juli 2011 publiceert de Commissie het jaarlijkse rapport
over het Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM); Nederland zou
graag aan de hand van dit rapport in de Raad van september 2011 over de
uitkomsten willen spreken. Nederland wenst echter niet vooruit te lopen
op die rapportage door nu vast te stellen wat in september 2011 besloten
zou moeten worden. Minister Leers gaf aan dat hij namens Nederland met
voorliggende Raadsconclusies alleen kan instemmen als de verwijzing naar
de mogelijke besluitvorming in september 2011 over de Schengentoetreding
van Bulgarije en Roemenië wordt geschrapt. 

Duitsland en Frankrijk waren net als Nederland van mening dat de beide
landen aan de technische criteria voldoen. Zij deelden ook de mening van
Nederland dat nadere beslissing bezien dient te worden op basis van het
CVM-rapport van juli 2011. Volgens Duitsland en Frankrijk zou er op
basis van positieve uitkomsten eventueel bekeken kunnen worden of
partiële toetreding (d.w.z. dat enkel de luchtgrenzen geopend worden,
maar dat de landsgrenzen voorlopig gesloten blijven) tot de
mogelijkheden behoort. Het inkomend Pools Voorzitterschap stelde dat in
september 2011 een definitieve datum voor toetreding moet worden
bepaald. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Raad kan instemmen met de
Raadsconclusies zonder de verwijzing naar de mogelijke besluitvorming in
september 2011 inzake de Schengen-toetreding van Bulgarije en Roemenië.


Asiel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van Richtlijn 2003/9/EG tot vaststelling van minimumnormen
voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (herziening)

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de
toekenning of intrekking van internationale bescherming (herziening)

Tijdens de lunch vond een eerste uitwisseling van standpunten plaats
over de herziening van zowel de procedure- als de opvangrichtlijn. Deze
twee richtlijnen vormen een onderdeel van wat uiterlijk in 2012 het
gemeenschappelijk Europees asielstelsel moet worden. 

De herziene voorstellen zijn op 1 juni kenbaar gemaakt door de
Commissie. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de streefdatum van 2012 door de
Raad is bevestigd in de Raadsconclusies over grenzen, migratie en asiel
die de Raad eerder aannam tijdens de bespreking over de drie
mededelingen van de Commissie inzake migratie. 

Legale migratie

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
de voorwaarden van toegang en verblijf van een burger van een derde land
in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming
(intra-corporate transfer)

Stand van zaken 

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
de voorwaarden van toegang en verblijf van een burger van een derde land
voor seizoenswerk 

Stand van zaken 

De Commissie gaf aan dat zij de richtlijn inzake seizoenswerk van
derdelanders van belang vindt voor circulaire migratie en hoopt daarom
dat er snel een akkoord gesloten kan worden tussen de Raad en het EP. De
onderhandelingen met het EP zijn nog niet begonnen. Er werd geen ruimte
aan de lidstaten geboden om te interveniëren. 

Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele
aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van
derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te
werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor
werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven

Stand van zaken 

De Commissie presenteerde de stand van zaken van de onderhandeling met
het EP en meldde dat een akkoord met het EP dichtbij is. Er werd geen
ruimte aan de lidstaten geboden om te interveniëren. 

Gemengd Comité 

Visuminformatiesysteem (VIS)

Het Voorzitterschap gaf aan dat de implementatie van het centrale VIS
volgens het schema eind juni 2011 gereed zal zijn. De lidstaten worden
daarna geacht zich voor eind juli 2011 gereed te melden. Het gehele
systeem zou tegen medio oktober 2011 operationeel moeten zijn. 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
wijziging van Verordening 539/2001 van de Raad tot vaststelling van de
lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de
buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van
derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

Presentatie door de Commissie 

De Raad heeft de eerste uitwisseling van standpunten gehad over het
voorstel van de Commissie inzake de noodremprocedure die mogelijk maakt
om tijdelijk de toegang van vreemdelingen die gebruik maken van
visumvrijstelling op te schorten.  De Commissie lichtte haar voorstel
toe en benadrukte dat hoewel het overgrote deel van reizigers bonafide
is, de noodzaak blijft bestaan om misbruik te bestrijden en te
voorkomen. Volgens de Commissie is herinvoering van een visumplicht een
zwaar middel dat enkel als laatste middel gehanteerd moet worden. De
Commissie benadrukte dat dit voorstel voor alle landen geldt met wier
onderdanen zonder visum naar de EU kunnen reizen. 

Enkele landen, waaronder Nederland, verwelkomden het voorstel van de
Commissie. Het voorstel komt tegemoet aan de wens van Frankrijk en
Nederland om een noodremprocedure op te nemen in de Verordening.

EU-Westelijke Balkan JBZ-betrekkingen: monitoringsmechanisme na
visumliberalisatie 

De Commissie lichtte haar eerste rapport van het monitoringsmechanisme
na visumliberalisatie met de Westelijke Balkanlanden toe. Daarbij
constateerde de Commissie een verhoogde instroom van asielaanvragers in
een aantal lidstaten. Ook deed de Commissie aanbevelingen voor
vervolgmaatregelen en concludeerde dat de monitoring over het algemeen
goed functioneert. 

Enkele lidstaten uitten hun zorgen over de toename van ongegronde
asielaanvragen die zij te verwerken hebben van onderdanen van de
Westelijke Balkanlanden sinds de visumliberalisatie en meenden dat de
Westelijke Balkanlanden nog meer inspanningen zouden moeten plegen om
dit tegen te gaan. 

De Commissie erkende de problemen die het belang onderstrepen van
voortdurend toezicht door de Commissie en Frontex. Daarbij verzekerde de
Commissie de lidstaten ervan dat het structureel overleg voert met de
Westelijke Balkanlanden om te komen tot effectieve maatregelen. Volgens
de Commissie ziet de instroom met name op de Roma-gemeenschap die in de
Westelijke Balkanlanden in een moeilijke situatie verkeren  waarin
verbeteringen op korte termijn lastig te realiseren zijn. 

Het Voorzitterschap benadrukte dat het merendeel van de reizigers uit de
Westelijke Balkanlanden bonafide is en dat misbruik bestreden zal worden
in samenwerking met de partnerlanden. 

II. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad - wetgevende besprekingen

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
oprichting van een agentschap voor het operationele beheer van
grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en
recht

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de oprichtingsverordening
van het IT-Agentschap. In de verordening is opgenomen dat de zetel van
het agentschap gevestigd zal worden in Tallinn (Estland). De taken met
betrekking tot de technische ontwikkeling en het operationeel beheer van
SIS II en het VIS blijven in Straatsburg (Frankrijk) verricht worden. In
Straatsburg dienen tevens de taken in verband met de technische
ontwikkeling en het operationeel beheer van Eurodac te worden verricht.
Hetzelfde geldt voor de technische ontwikkeling en het operationele
beheer van andere grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid,
veiligheid en recht waarin in de betreffende wetgevingsinstrumenten
wordt voorzien.

De begeleidende verklaring van de Raad en het Europees Parlement (EP)
beoogt een precedentwerking van de zetelvermelding in toekomstige
verordeningen met betrekking tot agentschappen te voorkomen. De
lidstaten blijven – net als in het verleden – zelf besluiten over de
zetel van een agentschap. Het doel is steeds geweest om in eerste lezing
een akkoord te bereiken met het EP. Dat is met dit pakket nu mogelijk.
Het Voorzitterschap heeft het EP ondertussen informeel geïnformeerd.

In de verordening is een evaluatiebepaling opgenomen (artikel 27).
Daarin is bepaald dat de Commissie, binnen drie jaar na de datum waarop
de opdracht van het IT-Agentschap een aanvang neemt, in nauw overleg met
de raad van bestuur een evaluatie van de werking van het agentschap
verricht. Bij de evaluatie wordt onderzocht hoe en in welke mate het
agentschap daadwerkelijk bijdraagt aan het operationele beheer van de
grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en
recht, en zijn taken overeenkomstig deze verordening uitvoert. De
evaluatie betreft voorts de rol van het agentschap in het kader van een
Uniestrategie die erop gericht is de komende jaren op het niveau van de
Unie een gecoördineerde, kostenefficiënte en coherente IT-omgeving tot
stand te brengen. Op basis van deze evaluatie kan de Commissie
wijzigingen in de verordening voorstellen.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad over
aanvallen op informatiesystemen

-	Algemene oriëntatie

De Raad stemde in met de voorliggende compromistekst van de richtlijn
over aanvallen op informatiesystemen en bereikte een algemene
oriëntatie. Commissaris Reding (Justitie) toonde zich tevreden over de
strafmaten, sommige strafverzwarende omstandigheden en de bepaling over
statistieken. De strafmaat voor basisdelicten is een maximale
gevangenisstraf van ten minste twee jaar, overeenkomstig het
Commissievoorstel. Ook Nederland heeft zich hiervoor ingespannen.
Strafverzwarende omstandigheden zijn ofwel aanvallen die gericht zijn op
een groot aantal informatiesystemen ofwel aanvallen die ernstige schade
veroorzaken. De Commissie was minder tevreden over het feit dat spoofing
(identiteitsfraude) als strafverzwarende omstandigheid is geschrapt. Een
groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, geeft er echter de voorkeur
aan identiteitsfraude niet in deze richtlijn te adresseren, maar in een
separaat, horizontaal instrument waarin de strijd tegen
identiteitsdiefstal op een alomvattende manier kan worden aangepakt. Ook
acht de Commissie de bepaling over het creëren en gebruiken van
‘botnets’, waarin de eis is gesteld dat een aanzienlijk aantal
computers geraakt moet worden met de cyberaanval, onvoldoende
afschrikwekkend. Enkele lidstaten wezen op het belang om niet alleen te
voorzien in wetgeving, maar ook in praktische samenwerking, zoals dat
gebeurt binnen Benelux-verband. Commissaris Reding ondersteunde dit en
wees op de Interne Veiligheidsstrategie en op het
cybercriminaliteitscentrum dat de Commissie zal oprichten, dat de
lidstaten en de EU-instellingen in staat zal stellen om hun operationele
en analytische capaciteit voor onderzoek en samenwerking met
internationale partners op te voeren.

Het Voorzitterschap constateerde brede steun voor het voorstel en stelde
vast dat het dossier rijp is voor bespreking met het EP. Het EP zal naar
verwachting echter pas in het najaar een oriënterende stemming houden.

Initiatief voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende het Europees onderzoeksbevel in strafzaken

-	Gedeeltelijke algemene oriëntatie

Het Hongaarse Voorzitterschap wilde een algemene oriëntatie bereiken
over de artikelen 1 tot en met 18 van de ontwerp-richtlijn betreffende
het Europees onderzoeksbevel in strafzaken (EOB). Deze artikelen
betreffen het algemene deel van de richtlijn, waarin het onder andere
gaat over de soorten zaken waarvoor een EOB kan worden uitgevaardigd,
vereisten voor uitvaardiging van een EOB, weigeringsgronden die in de
weg staan aan uitvoering, en rechtsmiddelen.

Het Voorzitterschap herhaalde dat de ontwerp-richtlijn een einde beoogt
te maken aan het gefragmenteerde stelsel van rechtshulp. De voorliggende
tekst biedt volgens het Voorzitterschap een goede balans tussen de
posities van de verschillende lidstaten.

Staatssecretaris Teeven sprak zijn steun uit aan de compromistekst voor
dit eerste deel van de ontwerp-richtlijn, maar liet aantekenen dat bij
de bespreking van het tweede deel van de ontwerp-richtlijn de inhoud van
het eerste deel waar nodig opnieuw zal moeten kunnen worden bezien.
Meerdere lidstaten steunden hem daar in. Ook onderstreepte de
staatssecretaris de noodzaak van een voldoende hoog ambitieniveau, juist
omdat het doel is een einde te maken aan de bestaande fragmentatie. Het
belangrijkste is dat het uiteindelijke instrument voldoende draagvlak
heeft en een goede basis zal bieden voor de praktijk.

Het Voorzitterschap zegde toe dat bij de bespreking van het tweede deel
het eerste deel waar nodig opnieuw kan worden bezien en concludeerde na
de bespreking dat de Raad de gedeeltelijke algemene oriëntatie heeft
bereikt.

Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg over de JBZ-Raad op 8 juni
jl. zal de Tweede Kamer separaat nader worden geïnformeerd over de
ontwerp-richtlijn betreffende het Europees onderzoeksbevel en de
eventuele consequenties daarvan voor de bij de uitvoering betrokken
organisaties.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied
van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese
erfrechtverklaring

-	Politiek compromis op de hoofdpunten

Het Voorzitterschap gaf aan dat het voorstel voor een
erfrechtverordening een van de moeilijkste verordeningen op het terrein
van het civiel recht is. De verordening moet onder meer meerdere
erfrechtverklaringen voorkomen, evenals parallelle procedures. De
verordening bevat geen harmonisatie van het materieel recht, dat onder
bevoegdheid van de lidstaten valt. Het voorliggende politiek compromis
beoogt een duidelijke richting te geven aan de onderhandelingen over de
verordening. Het bevat de punten waarop de discussie zich tot op heden
heeft geconcentreerd. Er valt nog veel werk te verrichten op
deskundigenniveau. De bedoeling van het politiek compromis op
hoofdpunten is dit werk te bespoedigen. Over de inhoud van het politiek
compromis is uw Kamer geïnformeerd in de geannoteerde agenda
(Kamerstukken II, 2010/11, 32 317, nr. 57).

Commissaris Reding gaf het belang van de verordening aan, door te wijzen
op de hinder die burgers ondervinden bij de afwikkeling van erfenissen
in grensoverschrijdende situaties. Het gaat om ongeveer 450.000 van
dergelijke erfenissen per jaar. Namens Nederland stemde staatssecretaris
Teeven in met het politiek compromis. Hij gaf aan dat er nog veel
geregeld moet worden op detailniveau, hetgeen door het Voorzitterschap
werd onderschreven.

De Raad bereikte overeenstemming over de tekst van het politiek
compromis. Het inkomend Poolse Voorzitterschap kondigde aan op de
JBZ-Raad in december 2011 een algemene oriëntatie over de tekst van de
ontwerp-verordening te willen bereiken.

Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende elektronische
publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

De Raad stemde inhoudelijk in met het voorstel voor een verordening
betreffende elektronische publicatie van het Publicatieblad van de EU,
maar omdat enkele lidstaten nog een parlementair voorbehoud hebben
staan, kon de verordening nog niet officieel worden aangenomen.

Raad - niet-wetgevende besprekingen

Bestrijding van georganiseerde criminaliteit - Ontwerp-conclusies van de
Raad inzake de vaststelling van de EU-prioriteiten ter bestrijding van
de georganiseerde criminaliteit in de periode 2011-2013, en presentatie
van het handboek met beste praktijken voor de strijd tegen
georganiseerde criminaliteit

De Raad nam de conclusies aan inzake de vaststelling van de
EU-prioriteiten ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in
de periode 2011-2013. In de raadsconclusies zijn de EU-prioriteiten voor
2011-2013 genoemd die zijn opgenomen in de geannoteerde agenda
(Kamerstukken II, 2010/11, 32 317, nr. 57). De prioriteiten zullen ter
implementatie verder worden uitgewerkt in strategische doelen en
jaarlijkse operationele actieplannen.

Voortgangsverslag van de Commissie over luchtvrachtbeveiliging, wat
betreft de uitvoering van het EU-actieplan inzake beveiliging van
luchtvracht

-	Presentatie door de Commissie

In december 2010 heeft de High Level Working Group die een strategie
voor luchtvaartveiligheid en een betere informatie-uitwisseling
ontwikkelt een document gepresenteerd waarin concrete aanbevelingen
worden gedaan naar aanleiding van de incidenten met explosieven in
vracht uit Jemen. Dit rapport is toen door de JBZ-Raad aangenomen.
Commissaris Malmström heeft nu aan de JBZ-Raad verslag uitgebracht over
de ontwikkelingen sinds die tijd. De Commissie heeft in een werkgroep
aangepaste regelgeving voor luchtvrachtbeveiliging voorbereid. Hierbij
is ook gewerkt aan het opstellen van criteria voor een risicogebaseerde
aanpak van dreiging tegen luchtvracht. Centraal uitgangspunt van de
nieuwe regelgeving is dat vracht alleen naar Europa mag vliegen als het
veilig is. Concreet betekent dit dat vracht vóór vertrek naar Europa
gecontroleerd dient te worden. De luchtvaartmaatschappijen zijn en
blijven verantwoordelijk voor het veilig vervoeren van vracht. Zij mogen
de vracht alleen naar Europa vervoeren indien zij dit volgens de nieuwe
EU-vereisten hebben gecontroleerd in het land van vertrek.
Luchtvaartmaatschappijen die vracht vervoeren vanuit landen met een
vergelijkbaar beveiligingsregime als de EU (‘groene landen’) hoeven
aan minder strenge eisen te voldoen. De controle volgens de lokale
regelgeving wordt in die gevallen voldoende geacht. Daarnaast voorziet
de regelgeving in aanvullende eisen voor zogenaamde ‘High Risk
Cargo’.

Op 8 juni jl. heeft het EU Regelgevend Comité gestemd over het nieuwe
voorstel voor de regelgeving voor luchtvracht. Het is, tot
teleurstelling van de commissaris en een groot aantal lidstaten,
waaronder Nederland, niet gelukt het voorstel vast te stellen. In zijn
interventie over de EU-terrorismebestrijdingsstrategie sprak ook de
contraterrorismecoördinator De Kerchove hierover zijn teleurstelling
uit (zie ook het volgende agendapunt). Commissaris Malmström riep de
lidstaten op om betere communicatie tussen de transportexperts en
veiligheidsexperts tot stand te brengen. Nieuwe regels zijn namelijk
dringend nodig.

Nederland heeft het voorstel voor nieuwe regelgeving ter verdere
verbetering van luchtvrachtbeveiliging ondersteund, omdat daarbij
rekening is gehouden met de noodzaak tot verhogen van het
beveiligingsniveau van luchtvracht en post afkomstig uit derde landen,
in het bijzonder met betrekking tot hoog risico vracht, en omdat de
voorgestelde beveiligingsmaatregelen voor luchtvracht en post volgens
Nederland proportioneel zijn voor de sector. De verantwoordelijkheid
voor het uitvoeren van de beveiligingsmaatregelen ligt bij de
luchtvaartmaatschappijen. Met diverse andere lidstaten hoopt Nederland
dat het alsnog mogelijk zal zijn overeenstemming te bereiken over het
voorstel.

Commissaris Malmström bekijkt, samen met de commissarissen Kallas
(Transport) en Šemeta (Fiscaliteit en Douane), of een gezamenlijke
EU-beoordeling van de risico’s mogelijk is. Voorts wees zij tijdens de
Raad op drie andere ontwikkelingen:

het eerste initiatief voor een gezamenlijke methodologie op het terrein
van risicobeoordeling;

de geslaagde EU pilot missie naar Jemen, een voorbeeld voor missies naar
andere derde landen; en

nieuwe technologiegerelateerde initiatieven, bijvoorbeeld op het terrein
van detectie.

Daarnaast is de technische dialoog met de Verenigde Staten, Canada en
Australië van belang, en meer in het algemeen de samenwerking met derde
landen.

EU-terrorismebestrijdingsstrategie

-	Discussienota

Contraterrorismecoördinator (CTC) De Kerchove lichtte zijn laatste
halfjaarlijks discussienota toe, beginnend met de dood van Osama bin
Laden en de waarschuwing dat terrorismedreiging nog steeds serieus te
nemen is. De CTC plaatste als kanttekening dat, naast aandacht voor
democratisering in Arabische landen, er ook aandacht zal moeten zijn
voor de hervorming van de veiligheidssector in een aantal Arabische en
Aziatische landen. Als voorbeeld hiervoor noemde hij de recent
aangenomen Sahel Strategie. De CTC noemde voorts de ontwerp-resolutie
over de evaluatie van het contraterrorismebeleid die momenteel in de
LIBE-commissie van het EP wordt besproken. Mocht hieraan gehoor worden
gegeven, dan betekent dit een buitensporige last voor de Commissie, mede
omdat ook gevraagd wordt om alle inspanningen van de lidstaten op
contraterrorismeterrein te evalueren.

Vervolgens ging de CTC kort in op de uitdagingen die genoemd worden in
zijn discussienota. Op het gebied van preventie noemde hij onder meer de
counter narrative tien jaar na 11 september 2001. Hij achtte het –
gesteund door het Voorzitterschap – van belang dat de Unie en de
lidstaten met één boodschap zouden komen. Transportveiligheid noemde
hij als een tweede belangrijk punt, waarbij ook gekeken moet worden naar
vervoer over land (hogesnelheidstreinen, metro’s). Zoals gezegd toonde
de CTC zich teleurgesteld dat het Regelgevend Comité geen akkoord heeft
kunnen bereiken over het wetsvoorstel voor beveiliging luchtvracht. Een
derde belangrijk punt voor de CTC was het veiligheidsgerelateerde
onderzoek waarvoor de Commissie geld beschikbaar heeft en waarvan de
lidstaten meer gebruik zouden moeten maken. Tot slot wees de CTC op de
versterkte aandacht voor de veiligheid van kerncentrales waar nu
risicoanalyses worden gedaan naar de ‘safety’. Zijn inziens moet dit
aangevuld worden met risicoanalyses ten aanzien van de ‘security’.
Het Voorzitterschap, de Commissie en de CTC zouden daartoe het
initiatief moeten nemen.

Corruptiepakket

-	Presentatie door de Commissie

Commissaris Reding presenteerde het pakket over corruptie. Het
corruptiebestrijdingspakket bestaat uit:

een mededeling over de bestrijding van corruptie in de EU, waarin de
doelstellingen van het EU-corruptiebestrijdingsverslag en de praktische
aspecten daarvan worden voorgesteld. In de mededeling wordt ook
uitgelegd hoe de EU een sterkere klemtoon kan leggen op
corruptiebestrijding op alle relevante interne en externe
beleidsterreinen;

een besluit van de Commissie tot invoering van het mechanisme voor het
EU-corruptiebestrijdingsverslag;

een verslag over de tenuitvoerlegging van Kaderbesluit 2003/568/JBZ van
de Raad inzake de bestrijding van corruptie in de privésector;

een verslag over de wijze van deelname van de EU aan de Groep van Staten
tegen corruptie van de Raad van Europa (GRECO).

In haar presentatie gaf commissaris Reding aan dat corruptie een groot
probleem is binnen de EU: € 120 miljard per jaar, dat betekent 1% van
het BNP. Van de EU-burgers vindt 78% dat de EU meer actie moet nemen op
dit terrein. Het draagvlak is dus groot, aldus de commissaris. Een
gemeenschappelijke aanpak is in de interne markt van belang. In de
mededeling van de Commissie over de bestrijding van corruptie zullen
onder andere aan bod komen: justitiële en politiële samenwerking,
confiscatie, statistieken en horizontale thema’s. Overlap met andere
monitoringsmechanismen moet worden voorkomen. Daarnaast meldde
commissaris Reding dat zij de Raad toestemming zal vragen om te
participeren in GRECO. Tot slot riep zij de lidstaten op om een ‘zero
tolerance’ beleid te voeren als het gaat om corruptie.

Het standpunt van het kabinet zal zoals gebruikelijk worden neergelegd
in een BNC-fiche dat aan uw Kamer zal worden toegezonden.

Raadsconclusies over de herinnering aan de misdaden van totalitaire
regimes in Europa

De Raad nam conclusies aan over de herinnering aan de misdaden van
totalitaire regimes in Europa. Het Voorzitterschap hechtte sterk aan
meer initiatieven om de kennis te vergroten over de misdaden in Europa
gepleegd door totalitaire regimes, zeker omdat met name onder jongeren
de kennis hiervan afneemt, bijvoorbeeld door meer samenwerking tussen
nationale kennisinstituten. Commissaris Reding wees erop dat de
raadsconclusies voortbouwen op een evaluatieverslag van de Commissie
over deze problematiek uit 2010. Het is aan de lidstaten zelf om op hun
eigen wijze gestalte geven aan de herinnering aan deze misdaden. De rol
van de Commissie is daarbij enkel faciliterend. Op dit moment is niet
voorzien in een aanvullend (juridisch) instrument op dit terrein. 

Resolutie van de Raad betreffende de Routekaart ter versterking van de
rechten en de bescherming van slachtoffers, met name in strafrechtelijke
procedures

-	Raadsconclusies

De Raad nam de conclusies over de Routekaart voor slachtoffers aan. Zie
voor het verslag het volgende agendapunt.

Slachtofferpakket

-	Presentatie door de Commissie

Commissaris Reding presenteerde het slachtofferpakket. Op 18 mei 2011
heeft de Commissie de volgende voorstellen gepresenteerd ten aanzien van
slachtoffers van misdrijven:

een mededeling over versterking van de rechten van slachtoffers in de
EU;

een ontwerp-richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de
rechten, ondersteuning en bescherming van slachtoffers van
criminaliteit; en

een ontwerp-verordening over wederzijdse erkenning van
beschermingsmaatregelen in civiele zaken.

Commissaris Reding gaf aan dat er per jaar zo’n 30 miljoen
gerapporteerde strafbare feiten plaatsvinden binnen de EU. Een
gecoördineerde aanpak maakt het verschil. Na een Routekaart voor
verdachten is er nu een Routekaart voor slachtoffers ontworpen. In het
op 18 mei gepresenteerde pakket gelden als uitgangspunten dat ieder
slachtoffer andere individuele behoeften heeft, familieleden en
nabestaanden eigen rechten hebben, slachtoffers geïnformeerd moeten
worden over hun rechten, mensen in de praktijk moeten worden getraind en
het slachtoffer tenslotte een rol in het strafproces heeft. Niet
vergeten moet worden dat misdaad veel kost: zo’n 50% van de ingezette
middelen heeft te maken met de fysieke en emotionele schade van
slachtoffers.

Staatssecretaris Teeven sprak zijn waardering uit voor het pakket
maatregelen en steunde de versterking van de positie van slachtoffers.
Nederland kan de behoeften (erkenning en respectvolle bejegening,
bescherming, ondersteuning, toegang tot het recht en schadevergoeding en
herstel) die de Commissie daarbij als leidraad neemt onderschrijven. De
concrete voorstellen zijn erg gedetailleerd en vragen nadere
bestudering, maar wel wees de staatssecretaris op het hoge ambitieniveau
van de voorstellen. Het is de vraag, welk ambitieniveau haalbaar is,
omdat is gebleken dat het Kaderbesluit inzake de status van het
slachtoffer in de strafprocedure uit 2001 nog onvoldoende is
geïmplementeerd. De staatssecretaris achtte ook flankerende maatregelen
van belang. Hij vroeg op welke termijn de Commissie een gedetailleerd
tijdpad zal presenteren, wees op het belang van compensatie door de
dader en op het belang van consistente wetgeving: de voorstellen voor
een strafrechtelijk Europees beschermingsbevel en een civielrechtelijk
Europees beschermingsbevel moeten goed op elkaar aansluiten.

Diverse lidstaten wezen op het belang van een juiste balans tussen de
rechten van verdachten en slachtoffers. Zij wilden de routekaart in een
bredere context bezien, omdat het van belang is voldoende middelen te
behouden voor de bestrijding van criminaliteit. Die bestrijding is
immers ook in het belang van slachtoffers. Brede steun bestond voor het
uitgangspunt dat slachtoffers in alle lidstaten een rol krijgen in het
strafproces. Slachtofferbescherming is in veel lidstaten een prioriteit.
De Commissie constateerde dan ook een groot draagvlak voor de
voorstellen.

Het standpunt van het kabinet over het slachtofferpakket zal zoals
gebruikelijk worden neergelegd in een BNC-fiche dat aan uw Kamer zal
worden toegezonden.

e-Justice

-	Stand van zaken - voortgangsrapportage

De raadswerkgroep eLaw (e-Justice) heeft een voortgangsrapportage
opgesteld waarin de stand van zaken en de plannen op het terrein van
European e-Justice wordt weergegeven. Voor het Hongaarse Voorzitterschap
is dit onderwerp een speerpunt geweest, getuige bijvoorbeeld de
werkzaamheden van het e-CODEX project. Het e-CODEX is in januari 2011
gestart. Het richt zich met name op het verbeteren van de toegang van
burgers en bedrijven tot grensoverschrijdende informatie op het gebied
van e-Justice en het verbeteren van de interoperabiliteit van de
verschillende justitiële autoriteiten in de EU-lidstaten. Voorts heeft
het Voorzitterschap op 14-15 april jl. een conferentie gehouden over het
e-Justice beleid. De conferentie richtte zich vooral op de samenwerking
met juridische beroepsbeoefenaren (zoals notarissen), de
interconnectiviteit van databases op het gebied van tolken en vertalers
en het e-CODEX project.

De Commissie wees nog op het belang van het vergroten van
interconnectiviteit, in het bijzonder van faillissementsregisters.
Tijdens het Hongaarse Voorzitterschap zijn er met betrekking tot
elektronische registers (faillissementsregisters, bedrijvenregisters en
registers met kadastrale gegevens) voorbereidingen getroffen om de
interconnectiviteit van deze registers te vergroten, bijvoorbeeld door
het realiseren van een zoekfaciliteit op het e-Justice portaal. Inzake
de faillissementsregisters heeft de Commissie een contract opgesteld met
een beschrijving van o.a. de interface specificaties (de daadwerkelijke
realisatie is voorzien in 2012). Ook vindt op dit moment een discussie
plaats over de interconnectiviteit van bedrijvenregisters. De Commissie
financiert gedeeltelijk het LINE project (Land Register Information for
Europe) dat moet voorzien in een nieuw platform voor de
interconnectiviteit van landregisters van de lidstaten. Dit platform zal
in het begin van 2012 operationeel zijn en de verwachting is dat in de
loop van 2012 deze functionaliteit kan worden geïntegreerd in het
e-Justice portaal. De belangrijkste voordelen voor interconnectiviteit
van de verschillende registers is gelegen in het feit dat gebruikers in
de verschillende lidstaten de mogelijkheid zullen krijgen om via een
zoekmechanisme op het e-Justice portaal de registers van de
verschillende lidstaten te kunnen raadplegen. Dit is met name van belang
voor de grensoverschrijdende handel, waarbij op een relatief eenvoudige
wijze inzicht kan worden verkregen in (de liquiditeit en solvabiliteit
van) bedrijven, uitgesproken faillissementen tegen rechts- en
natuurlijke personen en informatie over roerend en onroerend goed
(inclusief kadastrale informatie). Met name het laatste punt kan
bijvoorbeeld van belang zijn bij de aan- of verkoop van een woning in
één van de lidstaten.

Nederland is een groot voorstander van de uitvoering van het Europese
e-Justice programma. Nederland neemt actief deel aan verschillende
deelprojecten van het e-Justice programma, zoals het e-CODEX project en
het project rond de interconnectiviteit van faillissementsregisters. 

Toetreding van de Europese Unie tot het Europees verdrag voor de rechten
van de mens

-	Stand van zaken

Het Voorzitterschap wees op de verplichting tot toetreding van de EU tot
het Europees verdrag voor de rechten van de mens, zoals vastgelegd in
artikel 6 VEU. Er hebben tot nu toe zeven bijeenkomsten plaatsgevonden
in Straatsburg van een informele expertwerkgroep. In juni vindt de
laatste expertbijeenkomst plaats, waarin de technische voorbereidingen
voor het toetredingsakkoord kunnen worden afgerond. Het Voorzitterschap
sprak de hoop uit dat onder het aanstaande Poolse Voorzitterschap
overeenstemming wordt bereikt over de EU-interne regels ter uitwerking
van het toetredingsakkoord. Over deze interne regels en het
toetredingsakkoord moet volgens het Voorzitterschap parallel worden
onderhandeld.

Commissaris Reding gaf aan dat de onderhandelingen bijna kunnen worden
afgerond. Zij zal te zijner tijd gebruik maken van de mogelijkheid om
het Europese Hof van Justitie advies te vragen over de verenigbaarheid
van de toetredingsmodaliteiten met de EU-verdragen (conform artikel 218
lid 11 VWEU).

Het Verenigd Koninkrijk, dat binnenkort het voorzitterschap van de Raad
van Europa op zich neemt, wees op het belang parallel met de
toetredingsovereenkomst over de interne regels te onderhandelen en vroeg
de commissaris wanneer de concept-interne regels worden voorgelegd.
Staatssecretaris Teeven sloot zich namens Nederland hierbij aan. Voor
Nederland vormen de interne regels een totaalpakket met de
toetredingsovereenkomst. Goedkeuring van het toetredingsakkoord is
alleen mogelijk als ook de interne regels akkoord zijn. Met name de
interne regels met betrekking tot de voorafgaande betrokkenheid van het
Hof van Justitie EU in de procedure in Straatsburg zijn van belang.

In haar reactie gaf commissaris Reding aan eerst overeenstemming te
willen bereiken over het toetredingsakkoord in Straatsburg. Pas daarna
zal een officieel voorstel voor interne regels worden gepresenteerd.

Mededeling over de bescherming van de financiële belangen van de
Europese Unie door het strafrecht en door administratieve onderzoeken

-	Presentatie door de Commissie

Commissaris Reding presenteerde de mededeling van de Commissie van 26
mei jl.  over de bescherming van de financiële belangen van de EU door
het strafrecht en door administratieve onderzoeken. De mededeling is een
gezamenlijk beleidsstuk van de commissarissen Reding en Šemeta
(Fiscaliteit en Douane). In essentie bepleit de mededeling 

een verbetering van de onderlinge relatie tussen administratieve
onderzoek naar EU-fraude (de onderzoeksactiviteiten van OLAF, het
fraudebestrijdingsbureau van de Commissie) en strafrechtelijke
(vervolg)procedures in de lidstaten;

versterking van het materieelstrafrechtelijke kader; en

een verdieping van het institutionele kader.

In haar korte presentatie merkte commissaris Reding met betrekking tot
het derde punt op dat het Verdrag van Lissabon voorziet in de oprichting
van een Europees Openbaar Ministerie. Op dit moment is volgens haar
echter enkel nog een versterking van de rol van Eurojust op het punt van
de bestrijding van fraude aan de orde.

Het standpunt van het kabinet zal zoals gebruikelijk worden neergelegd
in een BNC-fiche dat aan uw Kamer zal worden toegezonden.

Conferentie van Missing Children Europe op 25-26 mei 2011

-	Informatiepunt

Op 25-26 mei jl. heeft het Hongaars voorzitterschap samen met de
Europese Commissie en de NGO Missing Children Europe een conferentie
georganiseerd over vermiste kinderen. Doel van de conferentie was om
aandacht te geven aan de vermiste kinderen op de Internationale dag van
het vermiste kind en de lidstaten aan te moedigen om de Europese hotline
116000 operationeel te maken.

Met de aanname van een telecomregeling in november 2009 moeten alle
lidstaten per 25 mei 2011 een 116000 nummer operationeel hebben. Tot nu
toe hebben acht lidstaten een child alert systeem werken. Vijftien
lidstaten hebben een operationele 116000 hotline. 

Tijdens de conferentie heeft commissaris Kroes (Digitale Agenda)
voorgesteld dat er een applicatie voor smartphones zou moeten komen en
dat het nummer 116000 op simkaarten zou moeten worden
voorgeprogrammeerd.

Tijdens de Raad wees het Voorzitterschap op het belang van het
operationeel maken Europese hotline. Het riep de lidstaten die dit nog
niet gedaan hebben op tot onmiddellijke implementatie. Commissaris
Reding sloot zich hierbij aan en achtte de morele deadline al lang
gepasseerd. Er komt mogelijk een voorstel van de Commissie voor een
extra wetgevend instrument om de inzet van de hotline verder te
bevorderen. De Commissie dreigde maatregelen op te nemen tegen lidstaten
die deze hotline niet invoeren.

Nederland behoort tot de lidstaten die een zgn. child alert systeem
hebben (amber alert, operationeel via het Landelijk Bureau voor Vermiste
Personen). Nederland behoort ook tot de lidstaten waar de hotline 116000
operationeel is (operationeel door het Centrum voor Internationale
Kinderontvoeringen).

Diversen

Presentatie van het project ‘Police Equal Performance’

Oostenrijk deed de Raad mededeling van het project ‘Police Equal
Performance’. Dit project beoogt te komen tot een nieuwe operationele
aanpak in de samenwerking tussen de lidstaten en de Westelijke Balkan
bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Het voorstel
heeft een duidelijke link met de beleidscyclus georganiseerde
criminaliteit. Een door een kleine werkgroep van geïnteresseerde
lidstaten uit te werken voorstel zal worden gepresenteerd in het Comité
voor Interne Veiligheid (COSI).

Conferentie van ministers van landen op de Westelijke Balkan

Slovenië bracht verslag uit van de conferentie van ministers van landen
op de Westelijke Balkan over criminaliteitsbestrijding en juridische
samenwerking. Er zal extra aandacht zijn voor confiscatie van crimineel
verkregen tegoeden. Op initiatief van de Servische minister van Justitie
zal er meer aandacht komen voor civielrechtelijke samenwerking met
kandidaat-lidstaten.

Netwerk voor samenwerking op wetgevingsgebied

Duitsland informeerde de Raad dat het nu als laatste lidstaat ook is
aangesloten bij het netwerk voor samenwerking op wetgevingsgebied.

Presentatie van de prioriteiten van het Poolse Voorzitterschap

Polen presenteerde de volgende prioriteiten van het inkomende Poolse
Voorzitterschap: 

aanvulling van het drugspact met synthetische drugs;

naast Noord-Afrika en Mediterrane landen ook aandacht voor de Oostelijke
regio: het Oostelijk Partnerschap programma, bijvoorbeeld op het punt
van georganiseerde misdaad en mensenhandel;

civiele bescherming met nadruk op gehandicapten bij evacuatieplannen en
hulpverlening;

op het terrein van de civielrechtelijke samenwerking afronding van de
erfrechtverordening, overeenstemming op de hoofdpunten van Brussel I en
het Europees contractenrecht;

op het terrein van de strafrechtelijke samenwerking wat betreft het
slachtofferpakket afronding van het strafrechtelijke beschermingsbevel
en voorts overeenstemming over het recht op toegang tot een raadsman in
strafprocedures.

Gemengd Comité

SIS II

-	Stand van zaken

Het Voorzitterschap gaf aan dat in april een eerste groep van vijf
lidstaten van start is gegaan met ‘compliance tests’. Commissaris
Malmström voegde daaraan toe dat één lidstaat enige vertraging heeft
opgelopen. Zij riep deze lidstaat op vaart te maken om te voorkomen dat
de kalender in gevaar zou kunnen worden gebracht. 

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot
oprichting van een agentschap voor het operationele beheer van
grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en
recht

Zie agendapunt 15 van het verslag.

 Het back-upcentrum voor bestaande en nieuwe IT-systemen is gevestigd in
Sankt Johann im Pongau (Oostenrijk). Hiermee kan ervoor worden gezorgd
dat een falend IT-systeem operationeel blijft.

 Besmette computers die op afstand, zonder medeweten van hun gebruikers,
worden ingezet om een grootschalige cyberaanval uit te voeren.

 De stemming in de LIBE-commissie zou plaatsvinden op 15 juni jl., maar
is uitgesteld.