[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit

Bijlage

Nummer: 2011D41170, datum: 2011-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verslag van Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit (2011D41169)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit

Doel, strekking en inhoud van de Wet onafhankelijke risicobeoordeling
Voedsel en Waren Autoriteit

Met de Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit
(hierna: de wet) is beoogd de onafhankelijkheid van de advies- en
onderzoeksfunctie van de nVWA wettelijk te verankeren. De wet bevat
waarborgen voor een onafhankelijke uitoefening van wetenschappelijk
gefundeerde risicobeoordeling binnen de nVWA. Deze risicobeoordeling
wordt binnen de nVWA gedaan door een beoordelingseenheid, nl. het Bureau
Risicobeoordeling & Onderzoeksprogrammering (hierna: BuRO).

De wet belegt een aantal taken bij BuRO:

Het uitvoeren van risicobeoordelingen op het gebied van voeding en
voedsel en op het gebied van andere consumentenproducten;

Het verrichten of doen verrichten van wetenschappelijk onderzoek ten
behoeve van de uitvoering van risicobeoordelingen;

Het gevraagd en ongevraagd verstrekken van adviezen naar aanleiding van
risicobeoordelingen.

De wet borgt een onafhankelijke uitoefening van deze taken enerzijds met
een aantal voorzieningen met het oog op een functionele scheiding van
taken en anderzijds door instelling van een Raad van advies.

Wettelijk kader

In artikel 3 van de wet is bepaald dat de ambtenaren van de nVWA die
belast zijn met de uitoefening van de hierboven genoemde taken, geen
taken vervullen in het kader van de uitvoering, toezicht op de naleving,
oplegging van bestuurlijke boeten of de opsporing op de beleidsterreinen
van de ministeries van EL&I en VWS. Op grond van artikel 4 stelt de
directeur van BuRO de risicobeoordelingen en naar aanleiding daarvan
opgestelde adviezen vast. Eventuele aanwijzingen aan de directeur van
BuRO door de bewindspersonen worden op grond van artikel 5 van de wet in
de vorm van beleidsregels (bij algemene aanwijzingen) of schriftelijk
(bij aanwijzingen in individuele gevallen) gegeven. Deze beleidsregels
of schriftelijke aanwijzingen worden in de Staatscourant gepubliceerd. 

Organisatorische aspecten

Het BuRo valt rechtstreeks onder de IG.

De fusie van AID, PD en VWA verandert de positie van BuRo-nVWA qua rol,
functie en ophanging niet. 

De directeur van BuRO borgt een onafhankelijke risicobeoordeling en
advisering met behulp van het ‘Handboek risicobeoordeling &
advisering”, wat onderdeel is van het kwaliteitshandboek VWA. Het
Handboek risicobeoordeling & advisering legt de processen en
activiteiten van de risicobeoordeling en adviesprocedure vast die het
bureau toepast. Het dient als basis voor een uniforme transparante
kwaliteitsprocedure.

Het bureau maakt gebruik van de kennis en ervaring binnen de andere
divisies van de nVWA. Omgekeerd doen andere divisies een beroep op BuRo
om wetenschappelijke kennis te ontwikkelen die nodig is voor het
beoordelen van risico’s, ter ondersteuning van de handhaving. 

Het BuRo vormt de intermediair tussen de Europese voedselautoriteit
EFSA, de departementen EL&I en VWS, de onderzoeksinstituten RIVM, RIKILT
en het toezicht van de nVWA 

Risicobeoordelingen en adviezen

Conform artikel 4 van de wet heeft de directeur van BuRO alle
risicobeoordelingen en daarmee verbonden adviezen vastgesteld. De
risicobeoordelingen en adviezen worden zowel gevraagd als ongevraagd
verstrekt. De onderzoeksthema’s worden vastgelegd in de eigen
onderzoeksagenda, in de integrale onderzoeksagenda die samen met de
ministeries van EL&I en VWS wordt opgesteld en in de onderzoeksagenda
van de Europese Voedselautoriteit (EFSA). De eigen onderzoeksagenda van
BuRO is samengevat in het jaarplan van het BuRO. 

In de periode 1 augustus 2006 tot op heden heeft BuRO de volgende
risicobeoordelingen en adviezen opgesteld:

Zie bijlage

Zoals bepaald in artikel 4, derde lid, van de wet zijn deze
risicobeoordelingen en adviezen door de IG van de nVWA openbaar gemaakt.
Alle risicobeoordelingen en adviezen worden gepubliceerd op een aparte
webpagina van de website van de nVWA.

De voormalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de
staatssecretaris van EL&I hebben sinds de inwerkingtreding van de wet
geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid op grond van artikel 5 van de
wet om algemene aanwijzingen dan wel aanwijzing in individuele gevallen
te geven. 

Raad van Advies

Wettelijk kader

De Raad van advies (hierna: de Raad) ziet er op toe dat
risicobeoordelingen, onderzoeken en daarmee verbonden adviezen op
onafhankelijke wijze tot stand komen en bewaakt de wetenschappelijke
kwaliteit van risicobeoordelingen. De Raad rapporteert hierover
jaarlijks aan de staatssecretaris van EL&I en de minister van VWS. Zij
sturen de rapportages door aan de Eerste en Tweede Kamer. 

De Raad kent vijf leden die worden benoemd door de staatssecretaris van
EL&I, in overeenstemming met de minister van VWS, voor een periode van
vier jaar. Zij vervullen geen nevenbetrekkingen die ongewenst zijn met
het oog op een goede vervulling van hun functie of de handhaving van hun
onafhankelijkheid of van het vertrouwen in een goede en onafhankelijke
functievervulling. Nevenfuncties van de leden van de Raad van advies
worden openbaar gemaakt.

Werkwijze

Sinds de inwerkingtreding van de wet heeft twee maal een benoemingsronde
plaatsgevonden van leden van de Raad, namelijk in 2006 vlak na
inwerkingtreding van de wet en in 2010. Bij de laatste benoemingsronde
zijn alle leden herbenoemd.

Het secretariaat van de Raad wordt gevoerd door het Stafbureau VWA. De
Raad komt circa 4 keer per jaar bij elkaar. Bij iedere vergadering komen
de belangenverklaringen van de leden van de Raad aan de orde. Dit
gebeurt met het oog op artikel 8 van de wet waarin beschreven is dat de
leden van de Raad geen nevenbetrekkingen vervullen die ongewenst zijn
met het oog op een goede vervulling van hun functie of de handhaving van
hun onafhankelijkheid of van het vertrouwen in een goede en
onafhankelijke functievervulling. 

De nevenfuncties zijn twee maal gepubliceerd in de Staatscourant (stcrt
2007, 31 en stcrt 2011, 5042).

Ten behoeve van de jaarlijkse rapportage aan de bewindspersonen voert de
Raad jaarlijks een audit uit. Daarbij wordt bekeken of
risicobeoordelingen, onderzoeken en daarmee verbonden adviezen op
onafhankelijke wijze tot stand zijn gekomen en of de wetenschappelijke
kwaliteit van de risicobeoordelingen voldoende is. 

 De Raad kan hierbij gebruik maken van audits die worden opgesteld door
de interne audit-afdeling van de nVWA (VICA). Doel van de audits van
VICA is toezicht houden op de inrichting en effectiviteit van het
kwaliteitssysteem zoals benoemd in het Handboek risicobeoordeling &
advisering. 

Wetenschappelijkheid

De Raad bekijkt of de risicobeoordelingen, onderzoeken en adviezen
voldoen aan de normen die gelden in de wetenschap voor het trekken van
conclusie en het doen van aanbevelingen. Concreet betekent dit dat de
Raad onder meer kijkt of:

het advies op onderliggende wetenschappelijke rapporten gebaseerd is, en
zo ja of deze rapporten op wetenschappelijk juiste en onafhankelijke
wijze tot stand zijn gekomen;

bij het advies uitgegaan wordt van de laatste stand van zaken in de
wetenschap;

de redeneringen consistent, navolgbaar en helder zijn;

de aanbevelingen logisch zijn en

BuRO de risicobeoordeling, het onderzoek of advies ter toetsing heeft
voorgelegd aan niet betrokken collega’s (peer-review). 

Onafhankelijkheid

De Raad toetst de onafhankelijkheid van risicobeoordelingen, onderzoeken
en adviezen door na te gaan:

hoe de onderzoeks- of adviesvraag is ontstaan;

of tijdens het opstellen van het advies beĂŻnvloeding is geweest van
derden en

of de samensteller van het rapport wetenschappelijk onafhankelijk was.

De conclusies van de Raad worden opgenomen in een verslag. De directeur
van BuRO bespreekt dit verslag met zijn medewerkers. De oordelen van de
Raad worden uiteindelijk opgenomen in de jaarrapportages. Deze
rapportages zijn sinds inwerkingtreding van de wet zijn aan de Eerste en
Tweede Kamer toegezonden (Kamerstukken 30800-XIV nr. 99, 31200-XIV nr.
222, 31700-XIV nr. 158).

Meerwaarde ten opzichte van onafhankelijkheid Staatstoezicht op de
volksgezondheid

De nVWA maakt onderdeel uit van het Staatstoezicht op de
volksgezondheid. Dit vloeit voort uit het Besluit Staatstoezicht op de
volksgezondheid dat gebaseerd is op artikel 36 van de Gezondheidswet.
Het Staatstoezicht heeft tot taak:

het verrichten van onderzoek naar de staat van de volksgezondheid en de
determinanten daarvan evenals, waar nodig, het aangeven en bevorderen
van middelen tot verbetering daarvan en

het toezicht op de naleving en de opsporing van overtredingen van het
bepaalde bij of krachtens wettelijke voorschriften op het gebied van de
volksgezondheid.

In de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II, 29 863, nr.
7) is beschreven dat de wet, als het gaat om wetenschappelijk
gefundeerde risicobeoordelingen, een aanvulling vormt op het
Staatstoezicht op de volksgezondheid. Het verschil tussen de onderzoeken
die de grondslag vormen van risicobeoordelingen in het kader van de wet
en de onderzoeken die in het kader van het Staatstoezicht op de
volksgezondheid worden verricht, hangt samen met de aard van de
risicobeoordeling en de desbetreffende onderzoeken die daaraan ten
grondslag liggen. Bij de wetenschappelijke gefundeerde risicobeoordeling
waarop de wet ziet, gaat het met name om de verkenning van potentiële
risico’s waarvoor geen wet- en regelgeving bestaat. Het
wetenschappelijk onderzoek, waarop deze risicobeoordeling is gebaseerd,
heeft in de regel een fundamenteel en proactief karakter. Het onderzoek
gebaseerd op risicobeoordeling in het kader van de Staatstoezicht op de
volksgezondheid is te kenschetsen als overwegen toegepast onderzoek dat
voortbouwt op reeds bestaande wettelijke kaders en meer reactief van
aard is. Dit onderzoek wordt gebaseerd op de resultaten van de
inspectiepraktijk. 

Omdat het onderzoek in het kader van de wet anders is dan het onderzoek
in het kader van het Staatstoezicht op de volksgezondheid waren aparte
voorzieningen nodig om de onafhankelijkheid ten aanzien van het
verrichten van dergelijk onderzoek te waarborgen. De wet voorziet in
deze waarborgen. Daarmee is de meerwaarde van de wet ten opzichte van de
onafhankelijkheid in het kader van het Staatstoezicht op de
volksgezondheid gegeven.

De scheidslijn tussen onderzoeken en risicobeoordelingen die in de
context van het Staatstoezicht op de volksgezondheid plaatsvinden en
onderzoeken die de grondslag vormen voor risicobeoordelingen op grond
van de Wet, is in de praktijk niet altijd 100% scherp te trekken. 

Doublures worden tegen gegaan doordat BuRo de kennisbehoefte binnen de
nVWA integreert tot een integrale onderzoeksagenda voor wetenschappelijk
onderzoek die samen met EL&I en VWS wordt opgesteld. Tevens draagt BuRO
zorg voor het opvullen van wetenschappelijke kennislacunes ten behoeve
van de nVWA-brede strategische kennisontwikkeling en –benutting.
Anderzijds profiteert BuRo van de bevindingen uit het toezichtonderzoek
(o.a. input voor adviezen over nieuwe risico’s)

Relatie met de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid

Bij verordening nr. 178/2002 is de Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid (hierna: EFSA) opgericht. De taken van de EFSA
omvatten onder meer het verstrekken van wetenschappelijke adviezen aan
instellingen van de EU en de lidstaten, het bevorderen en coördineren
van uniforme risicobeoordelingmethoden, het bieden van wetenschappelijke
en technische ondersteuning en het verrichten van wetenschappelijke
studies in alle aangelegenheden die direct of indirect op de voedsel- en
diervoederveiligheid van invloed zijn. De EFSA wordt in haar
werkzaamheden bijgestaan door de lidstaten aangewezen bevoegde
organisaties. Voor Nederland is dat de nVWA. De EFSA kan werkzaamheden
aan deze organisaties opdragen, in het bijzonder voorbereidende
werkzaamheden voor wetenschappelijke adviezen, wetenschappelijke en
technische bijstand, verzameling van gegevens en opsporing van nieuwe
risico’s. Omgekeerd kan de nVWA een beroep doen op de EFSA als lid van
het Adviesforum van die instantie.

Zowel de EFSA als de nVWA hebben een eigen onderzoeksagenda die in
onderlinge samenspraak wordt vastgesteld. 

Op 29 september 2006 tekenden de leden van het Adviesforum en EFSA een
“intententieverklaring” voor de verbetering van de uitwisseling van
wetenschappelijke informatie. Zo wordt informatie uitgewisseld over de
werkprogramma’s van EFSA en van de onderzoeksagenda’s op nationaal
niveau en deze zijn jaarlijks via het Adviesforum prospectief
geactualiseerd, waarbij overlappingen tussen EFSA en de lidstaten wordt
vermeden. Maar ook nationale onderwerpen worden toegevoegd. Het document
„Strategy for Cooperation and Networking“ (december 2006) was voor
EFSA aanleiding eind 2007 de Focal Points in lidstaten op te richten. 

De directeur BuRo is toen benoemd tot de Nederlandse Focal Point en zijn
bureau voert het secretariaat. Het Focal Point Nederland spant zich met
zijn nationale netwerkpartners in om de nationale onderzoekagenda’s of
deskundigheden (experts), gevraagd of ongevraagd, bij de EFSA bekend te
maken. Daarnaast handelt het secretariaat van het Focal Point Nederland
dagelijks de EFSA verzoeken af, teneinde relevante nationale gegevens te
verzamelen en nationale deskundigen te vinden die aan het werk van het
wetenschappelijk panel van de EFSA kunnen bijdragen.

De Focal Point Nederland heeft een klankbordgroep met vertegenwoordigers
van de beleidsdirecties van EL&I en VWS, onderzoeksinstellingen en PV in
Brussel. 

In het kader van Verordening (EG) nr. 2239/2004 van de Commissie van 23
december 2004 is de VWA (inclusief het bureau) door de Management Board
van de EFSA erkend als een competente organisatie voor zogenoemde
Artikel 36 werkzaamheden (GFL 2002/178).

Voorbeelden van risicobeoordeling/adviezen in het kader van de wet die
het BuRo (nVWA) de afgelopen jaren in het Adviesforum heeft ingebracht
zijn o.a. MRSA, Q-koorts, dioxine, bisphenol A, nanotechnologie,
chemische stoffen en kinderen. Deze adviezen hebben bijgedragen aan het
werk van het wetenschappelijk panel van de EFSA e.d. en dus input voor
de EFSA-opinie.

 PAGE   1 

 PAGE   1