[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidskader eerstelijnscentra in grootschalige nieuwbouwlocaties

Bijlage

Nummer: 2011D41573, datum: 2011-09-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Beleidskader eerstelijnscentra in grootschalige nieuwbouwlocaties (2011D41572)

Preview document (🔗 origineel)


Beleidskader eerstelijnscentra in grootschalige nieuwbouwlocaties
(CZ-EKZ-U-3076468)

Inleiding

De zorg binnen de eerstelijn kenmerkt zich door een generalistische
zorgverlening en laagdrempelige toegang. Deze zorg in de buurt is
gericht op de mens in zijn omgeving en heeft een ambulant karakter.
Geïntegreerde eerstelijnszorg betreft multidisciplinaire
eerstelijnszorg, die door meerdere zorgaanbieders met verschillende
disciplinaire achtergronden in samenhang wordt geleverd.

De gebruikelijke manier waarop geïntegreerde eerstelijnszorg tot stand
komt is dat er, in een reeds bestaande woonwijk, verschillende
zorgprofessionals gaan samenwerken. Geïntegreerde eerstelijnscentra
(hierna te noemen gezondheidscentra) worden in bestaande wijken meestal
opgestart voor een beoogde populatie vanaf circa 8.000 inschrijvingen.
Deze schaalgrootte is doorgaans voldoende om een breed geïntegreerd
zorgaanbod te organiseren. 

Het opstarten van gezondheidscentra in grootschalige nieuwbouwlocaties
gaat gepaard met specifieke aanloopproblemen. Zo zijn zorgverzekeraars
terughoudend met het doen van investeringen, omdat het onduidelijk is of
er voldoende verzekerden in de wijk komen wonen. Door uitgestelde
oplevering van huizen loopt de instroom van bewoners en dus ingeschreven
patiënten dikwijls vertraging op. Daarnaast verstrekken banken vaak
onvoldoende krediet, of tegen hoge rentelasten, om de aanloopfase van
het centrum gefinancierd te krijgen. Er zijn dus diverse problemen voor
het realiseren van geïntegreerde eerstelijnszorg op grootschalige
nieuwbouwlocaties. Door deze specifieke marktproblemen kunnen
gezondheidscentra daar niet van de grond komen.

Vanwege dit marktfalen en gelet op het publieke belang wordt in de
periode tot en met 2013 het ontwikkelen en aanbieden van geïntegreerde
eerstelijnszorg tijdens de realisatie van grootschalige
nieuwbouwlocaties in voorheen onbebouwd gebied aangewezen als dienst van
algemeen economisch belang (DAEB) in de zin van de beschikking van de
Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 november 2005
(2005/842/EG). Gezondheidscentra, zijnde ondernemingen, zullen bij
overeenkomst worden belast met de uitvoering van deze dienst. Ter
compensatie ontvangen zij gedurende de aanloopfase van het realiseren
van het gezondheidscentrum een instellingssubsidie op grond van de
Kaderregeling VWS-subsidies. Deze compensatie houdt rekening met de
werkelijke kosten en opbrengsten, opdat overcompensatie wordt voorkomen.
In dit tijdelijke beleidskader wordt het subsidiebeleid voor
geïntegreerde eerstelijnscentra in grootschalige nieuwbouwlocaties
uiteengezet. 

Achtereenvolgens komen hierin aan de orde: 

Nieuwbouwlocaties

Geïntegreerde eerstelijnscentra

Subsidievoorwaarden

Verplichtingen

1. Nieuwbouwlocaties

Dit subsidiebeleid is gericht op grootschalige nieuwbouwlocaties in
voorheen onbebouwd gebied. Bekende grootschalige nieuwbouwlocaties
werden ook wel VINEX-gebieden genoemd. VINEX-gebieden zijn in 1993 door
de toenmalige minister van VROM aangewezen als uitbreidingsgebieden voor
steden. Het betreft de woningproductie tussen 1995 en 2005 in het kader
van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra. De woningproductie na
2005 is per definitie geen VINEX. Om beter aan te sluiten bij de
gebieden waarin zich problemen voordoen bij de opstart van grote
eerstelijns samenwerkingsverbanden wordt hierna gesproken over
“grootschalige nieuwbouwlocaties in voorheen onbebouwd gebied”. 

Criteria waaraan een grootschalige nieuwbouwlocatie moet voldoen zijn de
volgende:

Er is sprake van 'voorheen onbebouwd' gebied. Er mag dan geen sprake
zijn van herontwikkeling van huisvesting. Met voorheen onbebouwd gebied
wordt in de regel bedoeld voormalig landbouwgebied (inclusief eventuele
kleinschalige woningbouw zoals boerderijen) en/of voormalig industrieel
complex en/of gebied wat door drooglegging vrijkomt. 

Het beoogd aantal inwoners van het nieuwe woongebied na realisatie van
de betreffende plannen ligt op minimaal 8000. In de aanvraag dient een
nadere omschrijving van het gebied plaats te vinden waaronder de opgave
van recente bouwplannen en postcodes van het gebied. De nieuwbouwlocatie
dient in de aanvraag van de subsidie gespecificeerd te worden, onder
meer door middel van een opgave van de postcodes.

2. Geïntegreerde eerstelijnscentra

Dit subsidiebeleid is voorts gericht op geïntegreerde eerstelijnscentra
ofwel gezondheidscentra. 

Gezondheidscentra kunnen in hoofdlijnen op twee verschillende manieren
georganiseerd zijn. 

In de meest eenvoudige vorm bestaat een gezondheidscentrum uit een
enkele rechtspersoon die het centrum exploiteert en het (medisch)
personeel in dienst heeft voor het verlenen van de eerstelijns
gezondheidszorg. In dat geval komt de desbetreffende rechtspersoon voor
subsidie in aanmerking. De essentie van de andere wijze van organiseren
van gezondheidscentra is dat er een rechtspersoon is die het
gezondheidscentrum exploiteert en dat andere (rechts)personen in dat
centrum de eerstelijns gezondheidszorg aanbieden. De zorgaanbieders
betalen voor het gebruik van het centrum. Ook in dit geval komt de
rechtspersoon die het gezondheidscentrum exploiteert voor subsidie in
aanmerking.

De rechtspersoon, zijnde de onderneming, die een gezondheidscentrum
exploiteert wordt hier verder aangeduid als exploitant.

3. Subsidievoorwaarden

De exploitant van een gezondheidscentrum in een grootschalige
nieuwbouwlocatie kan worden belast met een dienst van algemeen
economisch belang. Dit betekent dat de exploitant de taak heeft om
tijdens de realisatie van die nieuwbouwlocatie geïntegreerde
eerstelijnszorg te verlenen en verder te ontwikkelen. Hiervoor kan aan
de exploitant op grond van de Kaderregeling VWS-subsidies jaarlijks een
instellingssubsidie worden verstrekt. 

Subsidie kan worden verkregen voor praktijkkosten zijnde kosten voor
personeel, huisvesting en automatisering voor zover deze kosten
aanvaardbaar zijn in vergelijking met de kosten van soortgelijke
gezondheidscentra. Voorts is het toegestaan een voorziening te treffen
voor ziekte en arbeidsongeschiktheid tot maximaal 7,56% van de loonsom.
Uiteraard wordt slechts subsidie verstrekt voor kosten die niet door
anderen vergoed worden of kunnen worden. De subsidie bedraagt jaarlijks
minimaal € 125.000 en maximaal € 300.000 per gezondheidscentrum. De
subsidie wordt uitsluitend verleend in de eerste vijf kalenderjaren na
de start van het zorgaanbod in het gezondheidscentrum en zolang er
binnen die periode naar verwachting in het desbetreffende subsidiejaar
nog geen 8.000 inwoners zijn. Dit geldt ook als het gezondheidscentrum
van exploitant wisselt, bijvoorbeeld als gevolg van een fusie.

Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient aan de volgende criteria
te worden voldaan: 

Het gezondheidscentrum staat open voor alle inwoners van de
nieuwbouwlocatie en de exploitant heeft aannemelijk gemaakt dat een te
behalen patiëntenaantal van minimaal 8.000 patiënten realistisch is.

Er is een multidisciplinair zorgaanbod. Het zorgaanbod bestaat uit
minimaal drie disciplines, waarbij er in ieder geval sprake is van
huisartsgeneeskundige zorg en ten minste twee andere eerstelijns
disciplines.

Er is sprake van een geïntegreerd zorgaanbod. Ten aanzien van de
samenwerking is er afstemming en coördinatie van samenhangende
zorginterventies tussen de betrokken disciplines. Daar waar de
verschillende disciplines niet door personeel van de exploitant wordt
verzorgd, is er een samenwerkingsovereenkomst gebaseerd op een
gezamenlijke visie op geïntegreerde eerstelijnszorg waarin is
vastgelegd op welke wijze samenwerking plaatsvindt.

Er is een zorgaanbodplan.

De continuïteit van het gezondheidscentrum is gewaarborgd. Uiterlijk
vijf jaar na de start het gezondheidscentrum kan het zonder subsidie
geëxploiteerd worden. 

Indien de exploitant de zorg niet zelf aanbiedt, heeft de exploitant
overeenkomsten met zorgaanbieders gesloten waarin de continuïteit is
gegarandeerd.

Er zijn schriftelijke afspraken rondom geïntegreerde eerstelijnszorg
met de preferente zorgverzekeraar. Uit deze afspraken blijkt de
ondersteuning van het samenwerkingsverband door de preferente
zorgverzekeraar en dat er zicht is op een toekomstig contract, waarbij
wordt uitgegaan van de NZa-beleidsregel Geïntegreerde
Eerstelijnszorgproducten en waarmee de continuïteit van het
gezondheidscentrum is geborgd.

Indien de realisatie van woningen in het grootschalige nieuwbouwgebied
zodanige vertraging oploopt dat het aantal inwoners onvoldoende is om
het gezondheidscentrum na vijf jaar zonder subsidie te exploiteren, kan
de subsidieperiode met maximaal twee jaren verlengd worden. In alle
gevallen is de maximale subsidie over de gehele subsidieperiode €
1.500.000.

In de Kaderregeling VWS-subsidies is de wijze van verstrekking van de
instellingssubsidie geregeld. Hier wordt onder meer gewezen op de
bepalingen met betrekking tot de aanvraag en de verantwoording. Uit de
aanvraag dient te blijken dat voldaan wordt aan de in dit beleidskader
omschreven criteria om voor subsidie in aanmerking te komen. Daartoe is
onder andere een meerjarenbegroting nodig waaruit blijkt dat het
gezondheidscentrum na afloop van de jaren waarin de subsidie wordt
verstrekt zonder subsidie kan worden geëxploiteerd. Bij het opstellen
van de meerjarenbegroting wordt uitgegaan van de bekostigingssystematiek
zoals die op dat moment geldt. Tevens is van belang een onderbouwde
raming van de ontwikkeling van het inwonertal in het nieuwbouwgebied.
Vanzelfsprekend worden bij de aanvraag ook de bovengenoemde
overeenkomsten meegestuurd.

4. Verplichtingen

Aan de subsidie is de verplichting verbonden tot het sluiten van een
zogenaamde uitvoeringsovereenkomst tussen het gezondheidscentrum en het
ministerie van VWS. In deze overeenkomst wordt de exploitant belast met
de onderhavige dienst van algemeen economisch belang, te weten het
verlenen en verder ontwikkelen van geïntegreerde eerstelijnszorg
tijdens de realisatie van het desbetreffende nieuwbouwgebied.  

Indien de rechtspersoon naast het uitvoeren van de dienst van algemeen
economisch belang nog andere activiteiten uitvoert, dient sprake te zijn
van een gescheiden boekhouding, zodat de lasten en baten van de
verschillende activiteiten gescheiden zijn en duidelijk is welke daarvan

betrekking hebben op de uitvoering van de dienst van algemeen economisch
belang.

Voor het overige gelden de gebruikelijke verplichtingen uit hoofde van
de Kaderregeling VWS-subsidies. Zo wordt bij de vaststelling van een
subsidie bezien wat de werkelijke kosten en opbrengsten zijn.
Subsidiegelden die na uitvoering van de subsidiabele activiteiten niet
besteed zijn, worden toegevoegd aan een zogenaamde egalisatiereserve. De
egalisatiereserve bedraagt ten hoogste 10% van de verleende subsidie.
Indien de egalisatiereserve meer dan 10% bedraagt zal dit worden
teruggevorderd. Zolang er gesubsidieerd wordt, kan de egalisatiereserve
in het daaropvolgende jaar worden ingezet als de subsidie tekortschiet.
Aldus vindt geen overcompensatie plaats.

5. Tot slot

Dit beleidskader is het vervolg op het subsidiebeleid ten aanzien van
gezondheidscentra zoals opgenomen in de brief aan de Tweede Kamer van 15
mei 2009 (Kamerstukken II 2008-2009, 29 247, nr. 92). Dat
subsidiebeleid had betrekking op de jaren 2009 en 2010. Het onderhavige
beleidskader geldt voor de daarop aansluitende periode van 2011 tot en
met 2013. In deze periode wordt bezien of en zo ja hoe de onderhavige
financiering vanaf 2014 kan plaatsvinden. Gezondheidscentra dienen er
derhalve rekening mee te houden dat met ingang van 2014 geen subsidies
meer worden verstrekt.

Voor indiening van de aanvraag tot verlening van subsidie gelden de
volgende, deels afwijkende, termijnen:

•	voor het kalenderjaar 2011: uiterlijk 1 november 2011;

•	voor het kalenderjaar 2012: uiterlijk 1 december 2011;

•	voor het kalenderjaar 2013: uiterlijk 1 oktober 2012.

Voor de aanvraag van de subsidie wordt een speciaal formulier gebruikt.
Dit formulier is te verkrijgen via de website van het ministerie van
VWS.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1