[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nota van toelichting

Bijlage

Nummer: 2011D42209, datum: 2011-09-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Besluit en nota van toelichting tot wijziging universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen in verband met de levering van de openbare telefoondienst via een mobiel netwerk (2011D42207)

Preview document (🔗 origineel)


															

																

							

NOTA VAN TOELICHTING 

I. ALGEMEEN

1. Doel en aanleiding

Inleiding

Dit besluit wijzigt het Besluit universele dienstverlening en
eindgebruikersbelangen. Met deze wijziging worden de bepalingen ten
aanzien van de betaalbaarheid van de aansluiting op een openbaar
elektronisch communicatienetwerk op een vaste locatie en de levering van
de openbare telefoondienst via die aansluiting, zo aangepast, dat aan
deze eisen ook kan worden voldaan bij aansluiting op een mobiel netwerk
en levering van de openbare telefoondienst via dat mobiele netwerk.
Hierdoor kan de aanbieder, die is aangewezen om de aansluiting op een
openbaar elektronisch communicatienetwerk en het leveren van de openbare
telefoondienst op een vaste locatie te verzorgen, deze diensten ook via
een aansluiting op een mobiel netwerk leveren.

Achtergrond

In het eerste lid van artikel 9.1 van de Telecommunicatiewet (hierna: de
wet) wordt in de onderdelen a en b, onder andere, bepaald dat de
aansluiting op een openbaar elektronisch communicatienetwerk op een
vaste locatie en de levering van de openbare telefoondienst via die
aansluiting voor iedere eindgebruiker tegen een betaalbare prijs en met
een bepaalde kwaliteit beschikbaar moeten zijn. In het Besluit
universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen wordt de
betaalbaarheid en kwaliteit van deze diensten uitgewerkt. De verzorging
van de universele dienstverplichtingen bestaande uit het tegen een
betaalbare prijs op een vaste locatie aansluiten op een openbaar
elektronisch communicatienetwerk en het bieden van toegang tot de
openbare telefoondienst zijn momenteel in artikel 20.1 van de wet
opgedragen aan de KPN Telecom B.V. (het huidige KPN B.V., hierna: KPN). 

In de omschrijving van de universele dienst in het eerste lid van
artikel 9.1 van de wet is vermeld dat het een aansluiting op het
openbare elektronische communicatienetwerk en de toegang tot de openbare
telefoondienst op een vaste locatie betreft. Met “vaste locatie”
wordt bedoeld het hoofdverblijf van de eindgebruiker, op welk adres de
universele dienst moet kunnen worden afgenomen. Deze aanduiding, die ook
is vastgelegd in de Universeledienstrichtlijn, zegt dus niets over het
type netwerk waarover de universele dienst voor openbare telefonie moet
worden geleverd. Dit betekent dat er geen beperkingen worden gesteld ten
aanzien van de technische middelen (draadverbinding of draadloos)
waarmee de universele diensten kunnen worden verzorgd. 

De bepalingen in het huidige Besluit universele dienstverlening en
eindgebruikersbelangen dwingen door de voorgeschreven tariefstructuren
echter tot het aanbieden van de openbare telefoondienst via een vast
(koper)netwerk. KPN biedt nu overal in Nederland een betaalbare
aansluiting voor telefonie aan via een vast (koper)netwerk. De
ontwikkelingen in de Nederlandse telecommunicatiemarkt gaan snel.
Eindgebruikers hebben thans de mogelijkheid te kiezen uit een
verscheidenheid van diensten die worden aangeboden over verschillende
vaste en mobiele communicatienetwerken. Door de verdere ontwikkeling van
traditionele netwerken naar next generation access-netwerken, die vooral
op glas zijn gebaseerd, zullen die mogelijkheden alleen maar toenemen.
Via deze breedbandige netwerken worden kwalitatief hoogwaardige
‘diensten in gebundelde vorm (triple play) worden aangeboden.  

Om te voorkomen dat de formulering van deze bepalingen leidt tot hoge
kosten en een belemmering vormt voor technologische ontwikkelingen, als
de uitrol van nieuwe netwerken en de toepassing van nieuwe diensten,
wordt het besluit zodanig gewijzigd dat de universele telefoondienst ook
via een mobiel netwerk mag worden aangeboden. Met deze wijziging wordt
de formulering aangepast van de betaalbaarheidseisen voor de aanbieder
die is aangewezen om de aansluiting op een openbaar elektronisch
communicatienetwerk op een vaste locatie en de levering van de openbare
telefoondienst via die aansluiting te verzorgen. 

Betaalbaarheid 

De bestaande waarborgen ten aanzien van de beschikbaarheid en
betaalbaarheid van de openbare telefoondienst gelden onverkort ook bij
levering via een mobiel netwerk. Ook bij levering via een mobiel netwerk
moet de eindgebruiker kunnen kiezen uit een bereikbaarheidsabonnement
(vergelijkbaar met Belbudget van KPN voor vast) en een belabonnement
(vergelijkbaar met Belbasis van KPN voor vast). De betaalbaarheid blijft
gegarandeerd door de eis dat het totale bedrag dat de eindgebruiker over
de periode van een jaar in rekening wordt gebracht bij levering via
het mobiele netwerk op een vaste locatie niet hoger uit mag vallen
dan wat in totaal jaarlijks op grond van artikel 2.5, derde lid,
onderdelen a respectievelijk b, voor het bereikbaarheids-
respectievelijk belabonnement in rekening zou zijn gebracht bij
levering via het vaste netwerk op een vaste locatie.

Op basis van een analyse van de gegevens van de huidige abonnees van
Belbudget en Belbasis heeft KPN berekend dat er voor nagenoeg al deze
klanten in de markt mobiele alternatieven beschikbaar zijn, waarmee zij
goedkoper of in ieder geval niet duurder uit zijn dan met genoemde vaste
abonnementen. Indien deze klanten toch zouden worden geconfronteerd met
een totaalbedrag voor de levering van de universele telefoondienst via
het mobiele netwerk, dat, gemeten over een jaar, hoger uitvalt dan bij
levering via het vaste netwerk, dan hebben deze klanten recht op
compensatie door de universele dienstverlener van het meerdere. De
aanbieder van de universele telefoondienst is verplicht abonnees
desgevraagd te adviseren over de abonnementsvorm die het meest geschikt
is gezien zijn of haar belgedrag.

Kwaliteit

Bij aansluiting op een openbaar elektronisch communicatienetwerk blijven
dezelfde kwaliteitseisen zoals vastgelegd in artikel 2.1 van het Besluit
universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen gelden. Deze eisen
gelden dus ongeacht of de diensten via een vast of een mobiel netwerk
worden geleverd door de universele dienstverlener. Een aansluiting dient
de mogelijkheid van datacommunicatie te bieden, met datasnelheden die
toereikend zijn voor een functionele toegang tot het internet. De
aansluiting op een mobiel netwerk moet, net als bij gebruik van het
vaste telefoonnetwerk, binnenshuis beschikbaar zijn en de hiervoor
genoemde functionaliteiten bieden. Ook moet toegang tot internet via een
personal computer of laptop mogelijk zijn. De datasnelheden moeten, ook
bij aansluiting via een mobiel netwerk, toereikend zijn voor een
functionele toegang tot het internet. Er zijn geen specifieke minimum
datasnelheden op EU-niveau vastgesteld voor functionele internettoegang
om lidstaten flexibiliteit te geven op dit punt. In de toelichting op
artikel 2.1 van het Besluit universele dienstverlening en
eindgebruikersbelangen wordt verwezen naar spraakbandmodems met een
datasnelheid van 56 kbit/s. Indien de universele dienst wordt aangeboden
via het mobiele netwerk, moet ten minste toegang tot internet met
vergelijkbare snelheden worden geboden door de universele
dienstverlener. 

2. Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Het ontwerpbesluit is beoordeeld op de mogelijke introductie van
(nieuwe) administratieve lasten. Vastgesteld is dat met het
ontwerpbesluit geen nieuwe informatieverplichtingen voor het
bedrijfsleven jegens de overheid worden geĂŻntroduceerd noch bestaande
informatieverplichtingen jegens de overheid worden gewijzigd. Derhalve
hebben de wijzigingen van het Besluit universele dienstverlening en
eindgebruikersbelangen geen effect op de administratieve lasten. 

3. Consultatie 

Er zijn in totaal vijf reacties binnengekomen naar aanleiding van de
internetconsultatie, waarvan vier reacties op internet en Ă©Ă©n reactie
via e-mail. Hieronder zal nader worden ingegaan op de belangrijkste
opmerkingen en suggesties. De overige opmerkingen zijn ook bekeken en
zoveel mogelijk verwerkt.

Sommige partijen betogen dat de uitleg van ‘vaste locatie’ in de
toelichting op gespannen voet staat met de (gewijzigde)
Universeledienstrichtlijn en de Telecommunicatiewet. Zij stellen dat met
een vaste locatie een vaste aansluiting wordt bedoeld.

Een vaste locatie, zoals geformuleerd in de Telecommunicatiewet en de
Universeledienstrichtlijn,  heeft, anders dan deze partijen menen, niet
de betekenis van een vaste aansluiting. Met “vaste locatie” wordt
letterlijk bedoeld het hoofdverblijf van de eindgebruiker, op welk adres
de universele dienst moet kunnen worden afgenomen. Daarbij is het niet
relevant over welk netwerk (draadgebonden of draadloos) deze dienst
wordt aangeboden. 

De geconsulteerde versie van deze wijziging stelde als voorwaarde voor
het hanteren van de alternatieve tariefstructuur – en dus de
mogelijkheid om de universele telefoondienst te leveren via een mobiel
netwerk – dat het economisch onhaalbaar is om de universele
telefoondienst via het vaste netwerk te leveren. Enkele partijen zijn
van mening dat het niet duidelijk is aan welke inhoudelijke criteria zal
worden getoetst bij de vraag of de tariefstructuur voor vaste telefonie
onder de universele dienst al dan niet economisch haalbaar is. Zij
vinden voorts dat een toetsing van de rentabiliteit per afzonderlijke
lijn (of per gebied) fundamenteel in strijd is met het wezenskenmerk van
de universele dienst dat niet iedere afzonderlijke lijn rendabel hoeft
te zijn. Bovendien menen deze partijen dat het voorstel een ruimere
strekking heeft dan de toelichting, die, zo wordt gesteld, alleen ziet
op nieuwbouwwijken.

De toets van de economische haalbaarheid is geschrapt. Het criterium is
niet voldoende duidelijk en leidt tot extra uitvoeringslasten. Bovendien
wordt de regeling zo meer techniekneutraal. De aanbieder van de
universele telefoondienst kan er dus voor kiezen deze dienst via het
mobiele netwerk te verzorgen, mits de kwaliteitseis in artikel 2.1 en de
betaalbaarheidseis in artikel 2.5 juncto 2.9a worden gegarandeerd. Zowel
de tekst van het besluit als de toelichting daarop is in die zin
aangepast.

Mocht het voorliggende besluit leiden tot wijzigingen in de manier
waarop het traditionele kopernetwerk wordt geëxploiteerd, dan kan dat
eventueel van invloed zijn op de mogelijkheden voor andere marktpartijen
die gebruikmaken van dit netwerk om hun diensten aan te bieden. Het is
van belang dat in zo’n situatie voldoende rekening wordt gehouden met
de belangen van deze marktpartijen, zodat zij tijdig de nodige
alternatieve maatregelen kunnen treffen om hierop adequaat in te spelen.
Voor zover nodig zou het college ter zake in het kader van de
marktanalyses onderzoek kunnen doen naar eventuele mededingingseffecten.


4. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

Van het college is een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets
ontvangen. Het college is van mening dat de aanbieder van de universele
telefoondienst altijd de vrije keuze moet hebben tussen het gebruik van
de tariefstructuur van het vaste kopernetwerk en het gebruik van de
tariefstructuur van het mobiele netwerk, mits voldaan is aan de eis van
betaalbaarheid. Het consumentenbelang is volgens het college met de
betaalbaarheidseis, zoals geformuleerd in het ontwerp-besluit, voldoende
gegarandeerd.  

Het college is van mening dat het beperken van de mogelijkheid de
universele dienstverplichting via het mobiele netwerk te vervullen tot
gebieden waarin levering via het vaste netwerk economisch niet haalbaar
is juist niet leidt tot een meer techniekneutrale invulling van de
universele dienst. Bovendien stelt het college dat zij dan gedwongen zal
zijn te toetsen of de tariefstructuur voor vaste telefonie onder de
universele dienst al dan niet economisch haalbaar is, alvorens gebruik
kan worden gemaakt van de tariefstructuur voor mobiele telefonie onder
de universele dienst. Deze toets brengt voor het college een verzwaring
van haar takenpakket en daarmee hogere uitvoeringslasten met zich mee.
Het college ziet geen meerwaarde in zo’n toets en verzoekt dan ook de
toets van de economische haalbaarheid te schrappen.  

Dit verzoek is overgenomen. De toets van de economische haalbaarheid is
geschrapt.

II. ARTIKELEN 

Artikelen 2.4 (vervalt)

Artikel 2.4 vervalt, nu het daarbij bepaalde overbodig is geworden door
de nieuwe formulering van artikel 2.5, eerste en derde lid, en artikel
2.9.  

Artikel 2.5

Eerste en derde lid

In artikel 2.5 wordt de betaalbaarheidseis voor de eerste aansluiting op
een openbaar elektronisch communicatienetwerk en de toegang tot een
openbare telefoondienst uit artikel 9.1, eerste lid, van de wet
uitgewerkt. Consumenten blijven de keuze houden tussen het belabonnement
en het bereikbaarheidsabonnement, zoals dat in het derde lid van artikel
2.5 is omschreven. Door het vervallen van artikel 2.4 is de formulering
van het eerste en derde lid aangepast. Dit betreft een redactionele
wijziging zonder inhoudelijke gevolgen. 

Voor de goede orde zij er op gewezen dat, zoals hiervoor ook het geval
was, voor eindgebruikers alleen de eerste aansluiting op de openbare
telefoondienst op een vaste locatie tegen de in dit besluit gestelde
voorwaarden beschikbaar moet zijn. Een tweede aansluiting voor dezelfde
eindgebruiker hoeft niet door de aangewezen aanbieder geleverd te worden
tegen de bij of krachtens dit besluit gestelde regels.

Vijfde lid

Om redenen van efficiëntie worden de maximumtarieven van het
bereikbaarheidsabonnement in de Regeling universele dienstverlening en
eindgebruikersbelangen voortaan elk jaar automatisch aangepast aan de
consumentenprijsindex. Voorheen werden de bedragen elk jaar opnieuw
vastgesteld middels een wijziging van de ministeriële regeling. De
aanbieder heeft, op grond van artikel 7.2, eerste lid, van de wet, de
verplichting ervoor te zorgen dat deze automatische tariefaanpassing
publiekelijk wordt bekendgemaakt.

Artikel 2.9

 

Het oude eerste lid van artikel 2.9 schreef voor dat de aangewezen
aanbieder van een universele dienst dezelfde vormen van tarifering
hanteert. Deze bepaling was erop gericht de differentiatie van tarieven
naar locatie te voorkomen om afnemers in dunbevolkte gebieden te
beschermen. 

De tariefopbouw bij vaste en mobiele telefoondiensten verschilt echter,
waardoor onder het oude eerste lid het niet mogelijk is de openbare
telefoondienst via het mobiele netwerk te leveren. Daarom is het eerste
lid van artikel 2.9 geschrapt, mede omdat in de huidige praktijk, zowel
bij vaste als mobiele telefoondiensten, geen enkele aanbieder van
telefoondiensten tariefdifferentiatie naar locatie toepast en het niet
te verwachten is dat dat in de toekomst anders zal zijn. 

De bepaling in het oude tweede lid van artikel 2.9 blijft gehandhaafd in
de nieuwe tekst van artikel 2.9. Het eerste lid bepaalt dat de
aansluittarieven uniform moeten zijn. De aansluittarieven bij vaste en
mobiele netwerken verschillen echter. Daarom is in het tweede lid
bepaald dat voor vast en mobiel een verschillend uniform aansluittarief
mag worden gehanteerd. De aangewezen aanbieder moet dus Ă©Ă©n uniform
tarief hanteren voor aansluiting op een vaste locatie via een vast
netwerk. Voor aansluiting via een mobiel netwerk geldt ook Ă©Ă©n uniform
aansluittarief dat kan afwijken van het uniforme tarief voor aansluiting
op het vaste netwerk. Op die manier wordt differentiatie van de
aansluitkosten naar locatie bij aansluiting op het vaste respectievelijk
het mobiele netwerk voorkomen.

De uitzondering voor het verhuistarief uit het oude tweede lid van
artikel 2.9 is overgenomen in het derde lid van het nieuwe artikel 2.9.
Van de hoofdregel, dat voor de aansluiting op een vast netwerk Ă©Ă©n
uniform tarief moet worden gerekend, kan worden afgeweken in geval de
consument die de dienst bij de aangewezen aanbieder afneemt verhuist
naar een adres waar een bestaande aansluiting kan worden gebruikt, maar
uiteraard alleen in die zin dat er dan een lager uniform tarief mag
worden gerekend. Dit omdat de aanbieder in een dergelijk geval ook
lagere kosten heeft en er in de beschreven situatie vanuit kan worden
gegaan dat de consument de aansluitkosten al een keer betaald heeft.
Voor mobiele netwerken is een dergelijke uitzondering niet nodig, omdat
bij verhuizing geen nieuwe aansluiting nodig is.

Artikel 2.9a

Dit artikel maakt het mogelijk dat in het geval de universele
telefoondienst via een mobiel netwerk wordt geleverd, de aanbieder die
is aangewezen krachtens artikel 9.2 van de wet, om deze dienst te
leveren, een andere tariefstructuur kan hanteren dan de twee in artikel
2.5, derde lid, omschreven abonnementsvormen. Voorwaarde is dat wordt
voldaan aan de betaalbaarheidseis. 

De tariefstructuur bij mobiele telefonie verschilt immers van de
tariefstructuur die wordt gebruikt bij vaste telefonie. Bij mobiele
telefonie worden vaak geen vaste maandelijkse kosten in rekening
gebracht (prepaid) of worden die vaste maandelijkse kosten gecombineerd
met een bepaalde hoeveelheid belminuten (belbundels). Om die reden is
gekozen voor meer flexibiliteit ten aanzien van de tariefstructuren
zodat, zowel bij het belabonnement als bij het
bereikbaarheidsabonnement, ook met tariefstructuren zoals die
gebruikelijk zijn bij mobiele telefonie aan de betaalbaarheidseisen kan
worden voldaan. 

De betaalbaarheid blijft daarbij gegarandeerd door te eisen dat bij
zowel de abonnementsvorm in onderdeel a als de abonnementsvorm in
onderdeel b het totale bedrag dat de gebruiker over de periode van een
jaar in rekening wordt gebracht bij levering via het mobiele netwerk op
een vaste locatie niet hoger uit mag vallen dan wat in totaal
jaarlijks op grond van artikel 2.5, derde lid, onderdelen a
respectievelijk b, in rekening zou zijn gebracht bij levering via het
vaste netwerk op een vaste locatie. 

 

Artikel II

In overeenstemming met artikel 18.14 van de wet treedt dit besluit in
werking bij een bij koninklijk besluit vast te stellen datum. In
overeenstemming met het kabinetsbeleid inzake de vaste verandermomenten
zal deze datum, die vier weken na de overlegging van het besluit aan de
beide kamers der Staten-Generaal moet liggen, samenvallen met het eerste
vaste verandermoment na de vaststelling, zijnde 1 januari 2012.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

 Voor de gebruikte begrippen en verwijzingen naar artikelen van de
Telecommunicatiewet is, gelet op de voorziene inwerkingtredingsdatum van
deze wijziging van het Besluit universele dienstverlening en
eindgebruikersbelangen uitgegaan van de tekst van de Telecommunicatiewet
na inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wijziging van de
Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene
telecommunicatierichtlijnen (Kamerstukken 2010-2011, 32549 nr. 2). Het
wetsvoorstel wijzigt artikel 9.1 van de Telecommunicatiewet, waardoor
wordt gesproken over het aansluiten op een openbaar elektronisch
communicatienetwerk (in plaats van een openbaar telefoonnetwerk) op een
vaste locatie. Daarnaast wordt in artikel 9.1, eerste lid, van de
Telecommunicatiewet het aansluiten op het netwerk en het leveren van de
openbare telefoondienst (voorheen geregeld in onderdeel a) gesplitst in
de onderdelen a respectievelijk b.

 Zie overweging 4 van de Richtlijn burgerrechten en de Mededeling van de
Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch
en Sociaal ComitĂ© en het ComitĂ© van de regio’s over de tweede
periodieke evaluatie inzake de omvang van de universele dienst met
betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en –diensten,
overeenkomstig artikel 15 van Richtlijn 2002/22/EG (COM(2008) 

572 definitief) 

 Artikel 4 van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en
gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken
en –diensten.

 PAGE    

 PAGE    

 PAGE   4