[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage bij actieplan laaggeletterdheid 2012-2015

Bijlage

Nummer: 2011D42407, datum: 2011-09-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Actieplan Laaggeletterdheid 2012-2015 'Geletterdheid in Nederland' (2011D42406)

Preview document (🔗 origineel)


Geletterdheid in Nederland 

Actieplan laaggeletterdheid 2012-2015 

In dit Actieplan vindt u de plannen van het kabinet om de geletterdheid
van de groep laaggeletterden in Nederland verder te bevorderen. Het
betreft de volgende acties: 

De focus bij educatie van volwassenen komt te liggen op taal en rekenen.

De kwaliteit en effectiviteit van opleidingen wordt verhoogd.

Er komt meer helderheid over de prijs-kwaliteitverhouding van
educatieactiviteiten.

Nieuwe werkwijzen worden beproefd door middel van pilots.

De inzet om de doelgroep laaggeletterden te bereiken, wordt vergroot.

De voortgang en effectiviteit van de maatregelen van dit actieplan
worden gemonitord.

Deze maatregelen zijn een vervolg op het Aanvalsplan Laaggeletterdheid
2006-2010. 

In de afgelopen jaren heeft uw Kamer jaarlijks een voortgangsrapportage
over het Aanvalsplan ontvangen. In de bijlage bij dit actieplan treft u
het rapport ‘Opbrengsten in beeld’ aan. Het rapport is ter
voorbereiding op dit actieplan opgesteld en biedt inzicht in de huidige
situatie in Nederland. Zo blijkt uit het rapport onder meer dat in
absolute zin de autochtonen in de meerderheid (70%) zijn als het gaat om
laaggeletterdheid, maar dat bij allochtonen relatief gezien
laaggeletterdheid vaker voorkomt. Verder blijkt dat vrouwen
oververtegenwoordigd zijn en dat de helft van de laaggeletterden werkt.
Het rapport brengt de beschikbare kennis over laaggeletterdheid en de
effecten van educatietrajecten in Nederland in beeld.  Tevens blikt het
terug op de maatregelen die in de afgelopen jaren zijn genomen in het
kader van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 ‘van A tot Z
betrokken’. 

Uit dit rapport, en de conclusies die daarin worden getrokken, blijkt
dat er de afgelopen periode belangrijke stappen zijn gezet. Zo is er
meer maatschappelijke aandacht gekomen voor het vraagstuk, is de
problematiek meer bespreekbaar geworden, zijn er meer partijen (publiek
en privaat) bij het vraagstuk betrokken geraakt en is er een
infrastructuur ontstaan van publieke en private educatieaanbieders,
sociale partners, vrijwilligersorganisaties, bibliotheken,
welzijnsorganisaties, gezondheidscentra en woningcorporaties. Ook zijn
negen cao’s afgesloten met afspraken over verbetering van
taalvaardigheid op de werkvloer. Desondanks is nog steeds 10% van de
beroepsbevolking laaggeletterd. Dat komt voor een belangrijk deel
doordat het een dynamische groep betreft. Er zijn mensen die uit de
doelgroep verdwijnen, maar er is ook sprake van nieuwe instroom van
laaggeletterden tot de potentiële beroepsbevolking. Daarbij gaat het om
zowel jonge als oude(re) mensen, autochtoon en allochtoon. In het
rapport wordt de verwachting uitgesproken dat, bij ongewijzigd beleid,
ook in 2020 10% van de beroepsbevolking laaggeletterd zal zijn. Mede op
basis van het rapport acht het kabinet nieuwe maatregelen nodig. 

Waarom dit actieplan?

Geletterdheid is een fundamentele voorwaarde voor duurzame inzetbaarheid
op de arbeidsmarkt, zelfredzaamheid van burgers en sociale cohesie (het
voorkomen van uitsluiting). Het verhogen van geletterdheid in Nederland
vraagt om een individuele en gezamenlijke inzet van burgers zelf,
werkgevers, maatschappelijke organisaties en overheden. Dat is de reden
dat het kabinet in het regeerakkoord dit actieplan heeft aangekondigd.

Naar schatting telt Nederland nog steeds 1,5 miljoen mensen die
problemen hebben met lezen en schrijven. Circa 1,1 miljoen mensen van
deze groep behoort tot de potentiële beroepsbevolking (16-65 jaar,
waarvan 8% 16-25 jaar, 31% 26-45 jaar en 61% 46 jaar of ouder). Gezegd
kan worden dat het taalniveau van de groep laaggeletterden zich bevindt
onder niveau 1F (referentieniveaus Meijerink). Het voorkomen en
tegengaan van laaggeletterdheid is een sociaal-economisch vraagstuk; de
vraag naar arbeid zal stijgen terwijl de beroepsbevolking zal krimpen,
we willen de AOW en sociale voorzieningen betaalbaar houden en ondanks
de krapte op de arbeidsmarkt blijft het risico van sociale uitsluiting
bestaan door werkloosheid en inactiviteit. 

De samenleving doet een beroep op alle aspecten van geletterdheid.
Beheersing van al die aspecten is sterk verbonden met de economische
kansen van individuen. Volwassenen met een laag geletterd niveau lopen
meer risico werkloos te raken en/of te blijven. Laaggeletterdheid binnen
bedrijven leidt tot risico’s met betrekking tot veiligheid, gezondheid
en inzetbaarheid. Een basaal niveau van geletterdheid heeft iedere
volwassene ook nodig om zichzelf te kunnen redden in onze samenleving,
verantwoorde maatschappelijke keuzes te kunnen maken en actief te kunnen
deelnemen aan het maatschappelijk leven. 

Vernieuwing begrip geletterdheid

Het kabinet acht het noodzakelijk om definiëring van het begrip
geletterdheid te vernieuwen voor een effectieve aanpak van
(laag)geletterdheid in Nederland. Tot nu toe heeft het accent in
Nederland vooral gelegen op lezen en schrijven. 

De eisen om maatschappelijk volwaardig te kunnen functioneren worden
echter steeds hoger. Bovendien is de samenstelling van de bevolking
veranderd onder meer door migratie. Dat vereist herijking van het begrip
functionele geletterdheid. Ook in andere landen binnen en buiten Europa
is dit in de afgelopen jaren zichtbaar geworden in debat,
wetenschappelijke literatuur en gehanteerde definities. 

Geletterdheid

Geletterdheid omvat luisteren, spreken, lezen, schrijven, gecijferdheid
en in dat kader het gebruiken van alledaagse technologie om te
communiceren en om te gaan met informatie. 

Kwestie van lange adem 

De aard van het probleem vraagt om een structurele aanpak met een
gerichte focus. Internationaal onderzoek onderschrijft dit. Mede gelet
op de ervaringen in andere landen komt het kabinet tot de volgende
uitgangspunten voor de aanpak van laaggeletterdheid in Nederland: 

publieke en private aanbieders van educatietrajecten werken richting
Ă©Ă©n set van gemeenschappelijke standaarden en niveaus; 

de kwaliteit van (educatie)programma’s dient verbeterd te worden;

betrokkenheid voor lange termijn Ă©n op alle niveaus van (publieke en
private) organisaties.

verandering kost tijd; hoewel met het aanvalsplan een belangrijke stap
is gezet is er meer tijd nodig om de impact van beleid te realiseren en
verbetering zichtbaar te maken via evaluatie;

verantwoordelijkheden neerleggen waar ze horen en mensen hierop
aanspreken.

De acties in dit plan richten zich op het bevorderen van geletterdheid
onder jongeren(I), het bevorderen van geletterdheid onder volwassenen
(II) en het voorzien in gedegen evaluatie en innovatie. (III). De
beschikbare middelen voor volwasseneneducatie (te weten
laaggeletterdheid en NT2) bedragen 57,5 miljoen euro, waarvan 5 miljoen
euro wordt afgezonderd t.b.v. pilots uitgevoerd door de Stichting Lezen
& Schrijven. Om de beschikbare educatiemiddelen nog efficiënter in te
zetten maken we in dit actieplan keuzes over de inzet van die middelen
en gaan we op zoek naar nieuwe manieren om meer volwassenen geletterd te
maken. 

Omdat we als burgers, werkgevers, maatschappelijke organisaties en
overheden een gezamenlijk belang hebben, zoekt het kabinet bij de
uitvoering van dit plan nadrukkelijk samenwerking met betrokken
overheden, publieke en private organisaties en sociale partners.

I.	Bevorderen van geletterdheid bij jongeren

Niet alleen dweilen, de kraan moet verder dicht!

In de aanpak van het bevorderen van geletterdheid valt de meeste winst
te behalen onder jongeren die voldoende geletterd het initieel onderwijs
verlaten en de arbeidsmarkt opgaan. Om die reden is eerder besloten tot
invoering van doorlopende leerlijnen, gestandaardiseerde examinering van
taal en rekenen en het referentiekader Nederlandse taal en rekenen in
het onderwijs. Een brief over de voortgang van de invoering heeft uw
Kamer in juni 2011 ontvangen. In de actieplannen voor lerarenbeleid,
primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het middelbaar
beroepsonderwijs heb ik u dit voorjaar geĂŻnformeerd over mijn agenda
voor de komende periode. Om geletterdheid te bevorderen, zijn de
maatregelen uit deze actieplannen met betrekking tot de beheersing van
de basisvaardigheden taal en rekenen en het tegengaan van voortijdig
schoolverlaten zeer van belang. Het komt nu aan op het verder
‘dichtdraaien van de kraan’ door het voltooien van de implementatie.
Pas als dat binnen alle scholen het geval is, zal de impact merkbaar
worden. 

II.	Bevorderen van geletterdheid bij volwassenen

a. Verhogen prestaties volwasseneneducatie

Het kabinet zet in op verhoging van prestaties van alle (publieke)
onderwijssectoren. Dat geldt ook voor de sector volwasseneneducatie. De
focus in het publieke aanbod wordt volledig gericht op het verhogen van
geletterdheid. Met betrekking tot deze sector neem ik de volgende
maatregelen. 

Wijziging wet- en regelgeving

Op dit moment bereid ik een wijziging van wet- en regelgeving inzake
vavo en overige educatieopleidingen voor. Ik beoog inwerkingtreding in
januari 2013. Het gaat om de volgende veranderingen:

Binnen de volwasseneneducatie geeft het kabinet prioriteit aan het
bevorderen van geletterdheid. De huidige definities van ‘sociale
redzaamheid’ en ‘breed maatschappelijk functioneren’ geven de
ruimte voor het aanbieden van allerlei cursussen zoals Engels en
assertiviteitstrainingen. Dit kan straks niet meer. De opleidingen
zullen alleen nog gericht zijn op de basisvaardigheden Nederlandse taal
en rekenen. Vanzelfsprekend maakt toepassing van alledaagse informatie-
en communicatietechnologie onderdeel uit van de opleidingsprogramma’s.


Gemeenten kopen educatietrajecten taal en rekenen in bij roc’s. Er
moet transparantie gaan ontstaan over de prijs/kwaliteitverhouding
(standaardisering van prijzen) bij de inkoop van educatie bij roc’s
door gemeenten. Dat geeft inzicht in de kosten en inspanning van roc’s
enerzijds en opbrengsten anderzijds. Ook de totstandkoming van een
overeenkomst tussen gemeente en roc wordt dan eenvoudiger. De
administratieve lasten voor gemeenten worden lager. Over deze
prijs/kwaliteitverhouding wil ik landelijke afspraken maken met de
gemeenten en de roc’s.

De gemeenten bepalen - en leggen in afspraken expliciet vast- voor welke
prioritaire doelgroepen laaggeletterden (qua achtergrondkenmerken,
leeftijd en niveau) educatietrajecten taal en rekenen worden ingekocht
bij de roc’s.

Ik ga algemene standaarden vaststellen voor de opleiding van volwassenen
met betrekking tot de basisvaardigheden Nederlandse taal en rekenen.
Deze standaarden sluiten aan bij het referentiekader voor Nederlandse
taal en rekenen en passen binnen het Nederlandse Kwalificatiekader
(beschrijft alle kwalificatieniveaus in Nederland en wordt gekoppeld aan
het European Qualifications Framework). Bij de ontwikkeling van deze
standaarden zal ik uitgaan van reeds bestaande structuren en
niveaubeschrijvingen. Aan de hand van deze standaarden kunnen deelnemers
op hun voortgang worden getoetst.

Ik zal, samen met de betrokken departementen, met voorstellen komen om
prikkels in het systeem in te bouwen om volwassenen aan te spreken op
hun verantwoordelijkheid om educatietrajecten te volgen en daadwerkelijk
af te ronden. De relatie met het arbeidsmarkt- en re-integratiebeleid
van de minister van SZW is hierbij onderwerp van onderzoek. 

Bovengenoemde maatregelen zijn tevens een reactie op de motie
Dijsselbloem en Biskop (Kamerstukken II, 2009-2010, 32 146, nr. 9).

Ondersteuning en implementatie

Voor de implementatie van het referentiekader Nederlandse taal en
rekenen in het mbo heb ik eerder al een Steunpunt taal en rekenen mbo
ingesteld. De taken van dit steunpunt worden uitgebreid op het terrein
van volwasseneneducatie. In de komende periode levert het steunpunt een
belangrijke bijdrage aan de implementatie van de wijzigingen in de
volwasseneneducatie en de bevordering van geletterdheid. 

b. Stroomlijnen beleid gericht op verhogen geletterdheid en duurzame
inzetbaarheid

In de afgelopen jaren is goede samenwerking van private en
(semi)publieke organisaties en overheden noodzakelijk gebleken. Het
kabinet ziet kansen om het effect van beleid te verhogen door te zorgen
voor meer samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen van OCW en
die van andere ministeries. Daarbij is samenwerking met en ondersteuning
van organisaties binnen de publieke en private sectoren onmisbaar. We
denken hierbij ondermeer aan gemeenten, consultatiebureaus,
bibliotheken, scholen, particuliere opleidingsorganisaties, provincies
en werkgevers. 

Binnen de rijksoverheid gaat het concreet om het verbinden van
OCW-beleid gericht op leesbevordering, met voor- en vroegschoolse
educatie, met de emancipatiedoelstellingen gericht op de scholing en
arbeidsdeelname van laagopgeleide vrouwen en met het beleid gericht op
de basisvaardigheden taal en rekenen in alle onderwijssectoren. Ook de
verbinding met rijksbeleid gericht op duurzame inzetbaarheid op de
arbeidsmarkt en op een digivaardig en digibewust Nederland is van
belang. 

Door het hanteren van de definitie geletterdheid zoals verwoord in dit
actieplan wordt aan de doelgroep volwassenen die zowel laaggeletterd als
onvoldoende digivaardig is, voor beide basisvaardigheden
educatietrajecten aangeboden. Dit heeft een positief effect op hun
duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. 

Het gaat om de volgende acties: 

Nog dit jaar stel ik een programma op voor de periode van 2012-2015 om
organisaties te ondersteunen bij de implementatie van de acties uit dit
actieplan en hun bijdrage aan geletterdheid via de volgende
programmalijnen onderwijs (1), regio’s (2), bedrijfsleven (3) en gezin
en gezondheid (4). Deze lijnen zijn gebaseerd op bestaande publieke
infrastructuur voor de volwasseneneducatie en op de beschikbare
onderzoeksgegevens over mogelijkheden om laaggeletterden te bereiken.
Daarnaast zet ik de ontwikkeling van programma’s in de digitale
leeromgeving voort. In de afgelopen periode is het bereiken van
laagopgeleide en laaggeletterde volwassenen via (informele) digitale
leeromgevingen immers succesvol gebleken. De Stichting Lezen & Schrijven
en het steunpunt taal en rekenen mbo zullen – in samenwerking met
andere organisaties zoals de stichting ABC en de stichting ETV.nl - zorg
dragen voor de ondersteuning bij de implementatie. Voor deze
ondersteuningsactiviteiten is in de periode van 2012-2015 jaarlijks een
bedrag van € 4 miljoen beschikbaar.

In mijn hoofdlijnenbrief aan uw Kamer over emancipatie heb ik u al
aangekondigd een aanpak te ontwikkelen om laaggeletterde vrouwen te
bereiken. Dat is ingegeven door het feit dat vrouwen zijn
oververtegenwoordigd onder de laaggeletterden en door de
emancipatiedoelstelling om hun kansen op participatie te vergroten. De
aanpak kent twee actielijnen: de eerste is gericht op laaggeletterde
vrouwen met jonge kinderen, de tweede op laagopgeleide vrouwen die in de
zorgsector werken. EĂ©n van de pilots, zoals bedoeld onder III
‘Evaluatie en innovatie in bestrijding laaggeletterdheid’, zal zich
richten op vrouwen met jonge kinderen. Het gaat daarbij om de verhoging
van de kansen van ouders zelf en van hun kinderen.

Leesbevordering raakt aan de kern van het bibliotheekwerk. En wie het
lezen bevordert, draagt bij aan het voorkomen en bestrijden van
laaggeletterdheid. De bibliotheken leveren op dit vlak al de nodige
inzet, maar recent onderzoek heeft niettemin aangetoond dat er nog
kansen liggen. Ik betrek de bibliotheeksector bij de uitvoering van het
hierboven genoemde ondersteuningsprogramma 2012-2015. Met de
staatssecretaris van OCW en het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken
maak ik afspraken over de inzet van bibliotheken in de komende periode.

Ik stel de eindtermen van de nieuwe educatieopleidingen taal en rekenen
die betrekking hebben op de omgang met alledaagse ict in samenspraak met
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (in verband met
zijn verantwoordelijkheid voor digitale vaardigheden van de
beroepsbevolking) vast. 

Enkele jaren terug is een convenant laaggeletterdheid 2007-2015
overeengekomen tussen Stichting van de Arbeid (werkgevers en
werknemers), de staatssecretaris van Sociale zaken en werkgelegenheid,
minister van Jeugd en Gezin, en de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap. 

De sociale partners ondernemen in het kader van dit convenant acties
richting sectoren en bedrijven om laaggeletterdheid te herkennen en aan
te pakken. Deze acties worden de komende periode gecontinueerd. Zo is er
een taalscan ontwikkeld door VNO-NCW, MKB en FNV om te toetsen of
werknemers behoefte hebben aan scholing op het gebied van
taalvaardigheid. Dit instrument kan door werkgevers, HRM-medewerkers,
kaderleden van bonden en or-leden in bedrijven worden gebruikt. 

Naar aanleiding van de bevindingen in het rapport Werken met taal wordt
naast de sectorale aanpak een tweede lijn gehanteerd, namelijk het
direct aanspreken van individuele bedrijven en werknemers door het
gebruik van laagdrempelige massa- en multimediale middelen onder de
aandacht te brengen en te stimuleren. Daarnaast worden regionale
samenwerkingsovereenkomsten gesloten door bedrijven, gemeenten en
roc’s in de betreffende regio om een gezamenlijke aanpak te
ontwikkelen. Ook is onlangs gestart met het oprichten van een
ambassadeursnetwerk, waarvoor (oud-)medewerkers die iets hebben gedaan
met laaggeletterdheid wordt gevraagd om zich een paar jaar in te zetten
in een bepaalde (door hen zelf te kiezen) sector om de aanpak van
laaggeletterdheid te stimuleren. Door al bestaande contacten en
netwerken in de sector kan zo’n ambassadeur direct de juiste personen
in die sector aanspreken. 

In het najaar van 2011 zal ik een gesprek organiseren tussen de
ondertekenaars van het convenant en de minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie om nieuwe, aanvullende afspraken te maken over
inspanningen van betrokken partijen en over onderlinge samenwerking in
de komende periode van 2012-2015 om laaggeletterdheid te bestrijden
onder werkende en (nog) niet werkende volwassenen.

III.	Evaluatie en Innovatie 

Onderzoek

Om zicht te krijgen op de effecten van de maatregelen en zo nodig bij te
sturen, is onderzoek nodig. De voortgang en effecten van de maatregelen
in dit actieplan zal ik monitoren. In dat verband wordt onder meer
gevolgd: wat het bereik is, onder welke doelgroepen en welk niveau een
deelnemer heeft behaald door het volgen van het desbetreffende
educatietraject. Ook de tevredenheid van de cursist wordt door middel
van de monitor in beeld gebracht. Daarnaast volgen we de ontwikkelingen
van het niveau van geletterdheid onder de beroepsbevolking via PIAAC
(Programme for International Assessment of Adult Competences).
Uitkomsten kunnen aanleiding zijn voor aanpassing van dit actieplan.

Pilots

De afgelopen jaren is het belang van geletterdheid in toenemende mate
onderkend. Inspanningen van tal van organisaties hebben hun vruchten
afgeworpen. Helaas zetten nog onvoldoende volwassenen de stap om hun
vaardigheden te verbeteren. Om laaggeletterdheid in Nederland aan te
pakken, zullen we substantieel meer mensen moeten bereiken. In de
periode van 2012 t/m 2014 zullen we binnen de Nederlandse context nieuwe
werkwijzen uitproberen, gebaseerd op ervaringen in het buitenland en op
basis van wetenschappelijke inzichten. Dit najaar wordt een aantal
pilots uitgewerkt. Voor de bekostiging van pilots wordt jaarlijks een
bedrag van maximaal € 5 miljoen beschikbaar gesteld vanuit het
educatiebudget. Ik heb Stichting Lezen & Schrijven gevraagd om deze taak
op zich te nemen, gezien de doelstelling en ervaring en het brede
netwerk van internationale contacten van deze stichting. 

Het gaat om 6 pilots in verschillende regio’s. De opzet zal gebaseerd
zijn op de ervaringen met de initiatieven Skills for Life (Verenigd
Koninkrijk) en Learning for Life (Ierland). In elke regio vindt
opleiding van taalregisseurs en taalcoaches plaats. Taalregisseurs
zullen de taalcoaches begeleiden bij het opstellen van het leerplan en
–traject. De taalcoaches zullen laaggeletterden begeleiden bij hun
leertraject aan de hand van eenduidige methodes. De training zal in de
omgeving van de deelnemer worden georganiseerd, bijvoorbeeld op de
werkvloer, in de bibliotheek, in een buurthuis of thuis. Ook zal gebruik
worden gemaakt van toetsen (gebaseerd op landelijke standaarden).
Vanzelfsprekend wordt rekening gehouden met de bestaande context in
Nederland; de publieke infrastructuur voor educatieopleidingen, de rol
van gemeenten en de particuliere infrastructuren. Bij elke pilot wordt
samenwerking gezocht met ondermeer overheden, werkgevers,
onderwijsinstellingen en bibliotheken. In de opzet zal onderzoek naar de
opbrengsten en effecten een belangrijke plek innemen. Afhankelijk van de
evaluatie wordt besloten of, en zo ja hoe, bepaalde werkwijzen een
structurele plek krijgen in het beleid.

IV.	Vervolgstappen

De uitvoering van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid is met Ă©Ă©n jaar
verlengd tot en met 2011. Dat gaf de ruimte om de opbrengsten van het
aanvalsplan in de periode 2006-2010 te betrekken bij de vormgeving van
het nieuwe actieplan. Acties die dit jaar nog zullen worden ondernomen
met het oog op de start van het actieplan per 2012 zijn:

uitwerking van het ondersteuningsprogramma;

uitwerking van de pilots;

afspraken maken over de inzet van de bibliotheken;

afspraken maken over de samenwerking met de convenantpartners;

afspraken maken over een transparante prijs/kwaliteitverhouding van
educatietrajecten.

Daarnaast ga ik door met de voorbereiding van de noodzakelijke wijziging
van de wet- en regelgeving.

- Bijlage bij het actieplan laaggeletterdheid 2012-2015 ‘Geletterdheid
in Nederland’:

Cinop (2011) ‘Opbrengsten in beeld’, rapportage aanvalsplan
2006-2011.

 National Adult Literacy Agency (2011). A literature review of
international literacy policies.

 Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen (Kamerstukken 2010-2011, 31 332,
nr. 16)

 Actieplan ‘Leraar 2020 – een krachtig beroep!’ (Kamerstukken
2010-2011, 32 500-VIII, nr. 176)

 Actieplan ‘Basis voor presteren, naar een ambitieuze leercultuur voor
leerlingen’ (Kamerstukken 2010-2011, 32 500-VIII, nr. 176)

 Actieplan ‘Beter presteren, opbrengstgericht en ambitieus, het beste
uit leerlingen halen’ (Kamerstukken 2010-2011, 32 500-VIII, nr. 176)

 Actieplan mbo ‘Focus op vakmanschap 2011-2015’ (Kamerstukken
2010-2011, 31 524, nr. 88)

 De aanpak van laaggeletterdheid door Openbare Bibliotheken. Leiden:
Research voor Beleid, 2011. Onderzoek in opdracht van het
Sectorinstituut Openbare Bibliotheken.

 Research voor Beleid (in opdracht van de Stichting van de Arbeid):
Werken met taal, bestrijding van laaggeletterdheid door sectoren en
bedrijven, oktober 2010.

 PAGE    

 PAGE   1