[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” zoekmachine] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2011D44216, datum: 2011-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay inzake wederzijdse administatieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving; Montevideo, 22 februari 2007 (2011D44211)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten
van de Uruguay inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve
van de juiste toepassing van de douanewetgeving en het voorkomen,
onderzoeken en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving;
Montevideo, 22 februari 2007 (Trb. 2007, 88)

Toelichtende nota

Algemeen

Op 22 februari 2007 is te Montevideo tot stand gekomen het Verdrag
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de
Uruguay inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de
juiste toepassing van de douanewetgeving en het voorkomen, onderzoeken
en bestrijden van inbreuken op de douanewetgeving. Dit Verdrag is op 1
januari 2009 in de relatie tussen Nederland en Uruguay in werking
getreden (zie Trb. 2009, 7). 

Het Verdrag werd indertijd alleen voor Nederland goedgekeurd (zie
Kamerstukken 2006/07, 31 150, nr. 1). De Nederlandse Antillen en Aruba
wensten medegelding; derhalve wordt thans de goedkeuring gevraagd voor
Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland
(Bonaire, Sint Eustatius en Saba) van zowel het Verdrag als het
hieronder genoemde uitbreidingsverdrag. 

Het Verdrag strekt tot het wederzijds verlenen van administratieve
(bestuurlijke) bijstand:

-	ter verzekering van de juiste naleving van de wettelijke bepalingen en
voorschriften inzake de in-, uit-, en doorvoer van goederen; en

-	in verband met het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van inbreuken
op de hiervoor bedoelde bepalingen en voorschriften.

Het Verdrag regelt nauwkeurig hoever de samenwerking strekt en beperkt
zich daarbij tot maatregelen die voor een doeltreffende samenwerking
noodzakelijk zijn. Het ziet alleen op de administratieve samenwerking en
bestrijkt niet het terrein van de tussen de gerechtelijke autoriteiten
te verlenen internationale rechtshulp in strafzaken.

Uitbreiding van het Verdrag met Uruguay is wat betreft Aruba, CuraƧao,
Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland een voortzetting van
de beleidslijn om meer met andere douaneadministraties te gaan
samenwerken. Partijen onderhouden belangrijke betrekkingen op
handelsgebied. Partijen hebben er ook belang bij, dat het toezicht op de
naleving van de douanewetgeving zo effectief mogelijk geschiedt. Dit
geldt evenzeer voor het voorkomen, onderzoeken en bestrijden van
inbreuken op hun douanewetgeving.

Deze uitbreiding wordt conform artikel 19, tweede en derde lid, van het
Verdrag geƫffectueerd door de op 20 augustus 2010 te Montevideo tot
stand gekomen briefwisseling terzake tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en de Republiek ten Oosten van de Uruguay (Trb. 2010, 256),
die een verdrag in de zin van de Grondwet vormt. 

De briefwisseling voorziet in voorlopige toepassing van het
uitbreidingsverdrag; dit werd noodzakelijk geacht omdat wederzijdse
bijstand vooral in het kader van criminaliteits- en drugsbestrijding
zodanig urgent is, dat spoedig handelen vereist is.

In de briefwisseling zijn de wijzigingen van het Verdrag vervat, die in
de verdragsrelatie tussen Uruguay en Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en
het Caribische deel van Nederland zullen gelden. Deze wijzigingen zijn
overigens van ondergeschikte aard.

Puntsgewijze toelichting op het uitbreidingsverdrag

De term ā€œdouaneadministratieā€ heeft in het Verdrag een
gekwalificeerde betekenis. Voor wat betreft Aruba, CuraƧao, Sint
Maarten en het Caribische deel van Nederland wordt omschreven welke de
taakgebieden zijn van de betrokken centrale diensten. Dit is aldus
geformuleerd, omdat de bevoegdheden met betrekking tot de implementatie
van de douanewetgeving, met inbegrip van de heffing en inning van
douanerechten (waaronder ook de omzetbelasting valt) aan verschillende
organisatieonderdelen toekomen.

Niet alle bilaterale en multilaterale verdragen die voor het Europese
deel van Nederland gelden zijn eveneens van toepassing op Aruba,
CuraƧao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland; daarom
wordt hier de uitbreiding van het Verdrag beperkt tot de verdragen die
van toepassing zijn verklaard op Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en het
Caribische deel van Nederland.

In artikel 15 van het Verdrag worden regels gegeven voor de bescherming
van persoonsgegevens, waardoor de in het Verdrag bedoelde beginselen met
betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens worden gewaarborgd.
Aangezien Aruba, CuraƧao en Sint Maarten nog geen eigen wetgeving
kennen op douanegebied, omvat de nationale wetgeving zoals bedoeld in
artikel 15 van het Verdrag tevens hoofdstuk 3 van de Rijkswet
Administratieve Bijstand in douanezaken, tot het moment dat nationale
wet- en regelgeving op dit gebied in werking is getreden. De met
wetgeving belaste centrale autoriteiten zijn thans ver gevorderd met
wetsvoorstellen voor nationale wetgeving op dit gebied. In het
Caribische deel van Nederland wordt de bescherming van persoonsgegevens,
zoals bedoeld in artikel 15 van het Verdrag, geregeld in de Wet
bescherming persoonsgegevens BES; hoofdstuk 3 van de Rijkswet
Administratieve Bijstand in douanezaken geldt daarom niet voor het
Caribische deel van Nederland.  

Koninkrijkspositie 

Uit het bovenstaande volgt, dat de gelding van het Verdrag van 2007 zal
worden uitgebreid tot Aruba, CuraƧao, Sint Maarten en het Caribische
deel van Nederland met inachtneming van de wijzigingen, vervat in de
briefwisseling met Uruguay, die een verdrag ten behoeve van Aruba,
CuraƧao, Sint Maarten en het Caribische deel van Nederland vormt. 

De staatkundige hervorming - waarbij het land de Nederlandse Antillen is
opgeheven, Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Caribische deel
van Nederland) elk een openbaar lichaam van Nederland zijn geworden en
CuraƧao en Sint Maarten de status van zelfstandig land binnen het
Koninkrijk hebben verkregen - heeft geen gevolgen voor de status van
verdragen die voor de Nederlandse Antillen met derde landen zijn
gesloten. De internationaalrechtelijke verplichtingen voortvloeiende uit
het onderhavige uitbreidingsverdrag gaan van rechtswege over op de
rechtsopvolgers van het land de Nederlandse Antillen, te weten CuraƧao
en Sint Maarten. 

Het uitbreidingsverdrag zal tevens van toepassing worden verklaard op
het Caribische deel van Nederland. 

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   2 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).			          1