[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Resultaten van gerichte stimuleringsmaatregelen

Bijlage

Nummer: 2011D44274, datum: 2011-09-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Evaluatie stimuleringsmaatregelen inzake een groot aantal onderwerpen m.b.t. de financiële crisis en de kredietcris en de financieel economische situatie en het begrotingsbeleid. (2011D44272)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 2 Resultaten van gerichte stimuleringsmaatregelen

De stimuleringsmaatregelen via hogere uitgaven, lagere lasten of extra garanties, zijn hier gegroepeerd naar de vier thema’s uit het aanvullend beleidsakkoord (ABK): arbeidsmarkt, onderwijs en kennis (A), duurzame economie (B), infrastructuur en (woning)bouw (C), en liquiditeitsverruiming bedrijfsleven (D).

A Arbeidsmarkt, onderwijs en kennis

Alle maatregelen van dit thema zijn onderdeel van het ABK.

Arbeidsmarkt

Bijzondere wtv en deeltijd-WW. De arbeidsmarktmaatregelen waren gericht op behoud en herstel van werkgelegenheid, met prioriteit voor het voorkomen van jeugdwerkloosheid, zie ondermeer de arbeidsmarktbrief van SZW1 van 12 juni 2009 (o.a. EVC, WTV/deeltijd-WW, scholing, re-integratie)2. De regeling bijzondere werktijdverkorting (bijzondere wtv) liep van 30 november 2008 tot 21 maart 20093 en is opgevolgd door de deeltijd-WW, welke liep tot juli 2011. Het doel van de deeltijd-WW was het in stand houden van het herstelvermogen van bedrijven door het behouden van werknemers die essentieel zijn bij een aantrekkende vraag. Tegelijkertijd was het doel om een snelle oploop van de werkloosheid te voorkomen, en er aan bij te dragen dat werknemers contact met de markt bleven houden. Over de deeltijd-WW is de Kamer eerder met diverse brieven geïnformeerd. In de brief van de minister van SZW van 12 maart 20104 is geconstateerd dat de voorwaarden hebben geresulteerd in een beperkt gebruikt. Het CPB concludeert in de bij deze brief gevoegde analyse dat de deeltijd-WW als maatregel goed aansloot bij de aard en duur van de crisis: een korte hevige economische dip waarop bedrijven zich lastig konden voorbereiden. Momenteel wordt een evaluatie naar de effecten van de bijzondere wtv en de deeltijd-WW uitgevoerd. In december 2011 worden de resultaten aan de Tweede Kamer gerapporteerd.

Werk-naar-werk. De resultaten van de Experimenten werk-naar-werk worden gevolgd. Aan negen projecten is in dit kader financiële ondersteuning toegekend. Het gaat daarbij in totaal om een bedrag van € 1,9 mln. (er was € 2 mln. beschikbaar). In totaal participeerden (volgens opgave van de projecten) 937 werknemers. In de zomer van 2012 zal een evaluatierapport aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Leerwerkloketten en overige maatregelen arbeidsmarktbrief. In de leerwerkloketten op de werkpleinen kregen werkzoekenden, werknemers en werkgevers advies over scholing. Zo nodig werden zij begeleid om ontbrekende kwalificaties aan te vullen tot een beroepskwalificatie en het daarbij behorende diploma of certificaat. Partners in de leerwerkloketten zijn UWV-Werkbedrijf, gemeenten, onderwijs, kenniscentra en het bedrijfsleven. Sinds 2009 ondersteunt het kabinet 44 leerwerkloketten financieel. In 2009 en 2010 zijn 369 scholingsbonussen toegekend en 1.912 EVC/EVP’s uitgereikt. Zoals opgemerkt in de Monitor Arbeidsmarkt van maart 2011 is dit een beperkt gebruik5. De 33 ingerichte mobiliteitscentra zijn inmiddels structureel verankerd in de organisatie van het UWV.

Actieplan jeugdwerkloosheid. Het belangrijkste doel van het Actieplan Jeugdwerkloosheid was het voorkomen dat grote groepen jongeren zonder werk of school thuiszitten tijdens de crisis. Het Actieplan bood daartoe banen, leerwerkplaatsen, stages en vrijwilligerswerk. Het zwaartepunt (ook budgettair gezien) lag bij de gesloten convenanten met 30 arbeidsmarktregio’s, waarover de middelen conform bestuurlijke afspraken werden verdeeld. In successievelijke voortgangsrapportages is de Kamer geïnformeerd over het Actieplan. In de meest recente voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer is toegelicht dat tot en met 2010 ruim 137.000 jongeren zijn geplaatst (de inzet van het Actieplan m.b.t. leerwerkbanen en stages was dat 150.000 stage- of leerwerkplaatsen beschikbaar zouden komen). Verder hebben in 2009 en 2010 meer dan de beoogde 10.000 jongeren ervoor gekozen om langer op school te blijven, en is het aantal leerbedrijven gegroeid met ruim 10 procent sinds het begin van de crisis6. De staatssecretaris van SZW zal bij de volgende voortgangsrapportage (naar verwachting dit najaar) tevens de resultaten presenteren van de evaluatie van het Actieplan.

Schuldhulpverlening. Doelen van de crisismaatregelen waren dat gemeenten het tijdelijk grotere beroep op schuldhulpverlening konden opvangen en verbeteringen konden aanbrengen in de effectiviteit en kwaliteit van de schuldhulpverlening. De maatregelen zijn uitgewerkt in de brief van de staatssecretaris van SZW van 19 juni 20097. De besteding van de tijdelijke extra middelen voor schuldhulpverlening en het effect daarvan werden via kwalitatief onderzoek gevolgd, waarover de Kamer middels de brief van de staatssecretaris van SZW van 3 december 20108 voor het eerst is geïnformeerd. In januari 2012 zal de staatssecretaris van SZW de tweede en afsluitende rapportage aan de Tweede Kamer aanbieden. Uit de tussenrapportage blijkt ondermeer dat gemeenten zonder de extra middelen het toegenomen beroep niet, of met langere wachttijden, hadden kunnen opvangen. De meeste gemeenten hebben de extra middelen ingezet en geïnvesteerd in vernieuwing en verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening.

Onderwijs en kennis

Versterking mbo / zij-instromers, werkscholen, wijkscholen. Deze maatregel bestond uit de opvang van extra leerlingen in het MBO, het versterken van de onderwijsarbeidsmarkt en de plusvoorziening voor overbelaste jongeren. De plusvoorziening behoorde tot het onderdeel Kansen voor kwetsbare jongeren van het Actieplan jeugdwerkloosheid9. Op dit moment loopt een evaluatie van de plusvoorzieningen. De bevindingen hiervan worden meegenomen in het nieuwe vsv-instrumentarium dat vanaf het schooljaar 2012-2013 zijn intrede zal doen. Begin 2012 zal de minister van OCW de Tweede Kamer informeren over de evaluatie van de plusvoorzieningen en de vormgeving van het nieuwe vsv-instrumentarium.

Versterking kennisinfrastructuur / tijdelijke inzet kenniswerkers. Deze maatregelen10 hadden als doel om kenniswerkers voor Nederlandse bedrijven te behouden; de oorspronkelijk inschatting ging uit van detachering van circa 2.000 onderzoekers. Daarnaast stimuleerden subsidies strategische R&D-projecten op het gebied van High Tech Systemen. Over de twee tenders van de subsidieregeling Kenniswerkers is de Kamer geïnformeerd11. In totaal zijn 1.875 kenniswerkers en 191 jonge onderzoekers tijdelijk te werk gesteld bij een kennisinstelling; dit is in lijn met de oorspronkelijke inschatting. Ook over de tender van de High Tech topprojecten is de Kamer geïnformeerd12. Het budget is uitgeput: vijf van de 14 ingediende projecten konden gegeven het budget worden gehonoreerd, waardoor 40 bedrijven konden worden ondersteund.

B Duurzame economie

Alle maatregelen van dit thema zijn onderdeel van het ABK.

Duurzaam ondernemen: elektrische auto, PROMT en innovatiesubsidies. De middelen voor de elektrische auto (€ 20 mln.) waren bedoeld om Nederland tot een internationale proeftuin te maken voor elektrisch rijden (zie de brief van de toenmalige ministers van V&W en EZ13). Over de voortgang is gerapporteerd in juli 201014. De middelen zijn in 2009 en 2010 tot besteding gekomen. De Minister van EL&I zal de Green Deal-brief, waar het plan van aanpak elektrisch rijden 2011-2015 een onderdeel van is, naar verwachting in het najaar van 2011 naar de Tweede Kamer sturen.

De uitbreiding van de bestaande regeling PROMT (PROgramma Milieu en Technologie) was gericht op het ontwikkelen en toepassen van (nieuwe) milieutechnologieën. In 2011 zijn alle extra middelen tot besteding gekomen (€ 10 mln.). Daarnaast zijn duurzame technologische ontwikkelingsprojecten gestimuleerd via een tijdelijke toevoeging aan de Subsidieregeling innoveren15. Niet alle middelen zijn benut: van de beschikbare € 24 mln. is slechts voor € 8 mln. aan verplichtingen aangegaan. De Minister van EL&I zal de Tweede Kamer in 2012 informeren over de resultaten van het onderzoek naar innovatiekredieten in het algemeen.

Duurzame agrarische sector. De enveloppe van € 50 mln. was bedoeld als impuls voor duurzame investeringen16. Van de beschikbare middelen is 80% bedoeld voor investeringen in duurzame stallen en gecombineerde luchtwassers in de veehouderij. Het budget is vertraagd tot besteding gekomen; in 2011 is inmiddels het hele budget verplicht. Per december 2010 zijn 25 duurzame stallen gerealiseerd (zie ook de jaarlijkse Monitor duurzame stallen)17. In 2009 en 2010 zijn voor het volledige budget voor luchtwassers verplichtingen aangegaan. Dit heeft tot mei 2011 geleid tot bijna 40 luchtwassers. De reden dat verplichtingen en realisaties uit elkaar lopen is dat investeringen tijd kosten, bijvoorbeeld omdat milieu- en bouwvergunningen zijn vereist. De regeling voor duurzame stallen is later gestart dan die voor luchtwassers, vanwege de benodigde EU-toets op staatssteun. De Minister van EL&I zal de Tweede Kamer in 2013 informeren over de resultaten van het onderzoek naar de tijdelijke stimuleringsmiddelen van de investeringsregeling luchtwassers.

Energie: energiebesparing woningen (isolatieglas). De subsidieregeling isolatieglas beoogde te stimuleren dat woningen werden voorzien van isolatieglas. Van deze middelen konden circa 55 duizend appartementen of 25 duizend vrijstaande woningen geheel worden aangepakt18. Voor het volledige budget waren eind 2010 verplichtingen aangegaan. Deze subsidieregeling wordt als onderdeel van woningbouwmaatregelen in opdracht van WWI geëvalueerd. Voorzien is dat de minister van BZK in het najaar van 2011 de Tweede Kamer informeert over de uitkomsten van deze evaluatie.

Energie: sloopregeling autobranche. De tijdelijke sloopregeling personen- en bestelauto’s had als doel om ondersteuning te bieden aan de autobranche en om emissies van het verkeer te verminderen. Middels de brief van 18 november 2010 is de Kamer geïnformeerd over de evaluatie van deze regeling19. Meer dan 80 duizend voertuigen zijn ingeleverd en volgens de evaluatie zou 90 procent daarvan anders pas later van de weg zijn gehaald. Verder heeft de regeling voor een relatief beperkte daling van emissies gezorgd. De regeling heeft de autobranche ondersteund, door een verschuiving van transacties tussen consumenten onderling naar transacties bij de vakhandel.

Energie: windenergie op zee. Deze stimuleringsmiddelen dienden ter financiering van onderzoeken20. Het uiteindelijke doel is het op langere termijn verlagen van de kosten van energieopwekking via wind op zee. Eind 2010 is van het beschikbare budget (€ 15 mln.) voor € 7,4 mln. aan verplichtingen aangegaan voor een meerjarig (tot en met 2014) windmeetprogramma op zee. Daarnaast is € 3 mln. besteed aan onderzoek naar de ecologische effecten van windturbineparken op zee.

C Infrastructuur en (woning)bouw

De maatregelen van dit thema zijn onderdeel van ABK, met de volgende uitzonderingen (die van ná het ABK zijn): de Tijdelijke verhoging NHG grens, de Crisis- en Herstelwet, de verlaging van het btw-tarief renovatie eigen woning en de woningmarktmaatregelen m.b.t. vrijstelling overdrachtsbelasting, de verlenging maximumtermijn hypotheekrenteaftrek en de herleving hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur.

Bouw: onderhoud en bouw zorg- en abwz-instellingen. Deze stimuleringsmaatregel bestond uit de investeringsimpuls langdurige zorg (care)21 en het overgangsmodel kapitaallasten (cure)22.

De middelen voor de care waren beschikbaar gesteld voor het verder en versneld wegwerken van meerbedskamers ter bevordering van de privacy in verpleeghuizen en de kwaliteit van wonen in de gehandicaptensector. Over de voortgang is de Tweede Kamer geïnformeerd middels brieven van 28 augustus 200923 en 13 oktober 201024. In de laatstgenoemde brief is al geconstateerd dat de bouwimpuls een versnelling teweeg heeft gebracht. In december zal de staatssecretaris van VWS de Tweede Kamer informeren over de uiteindelijke resultaten van deze bouwimpuls. Er kan nu al worden gemeld dat voor het volledige budget verplichtingen zijn aangegaan. Er zijn zelfs meer projecten ingediend dan konden worden gehonoreerd, waardoor prioritering heeft moeten plaatsvinden. Uiteindelijk zijn met behulp van dit budget bijna 6.000 woonplaatsen met voldoende privacy gebouwd.

De middelen voor de investeringsimpuls voor de cure zijn in het kader van het overgangsmodel kapitaallasten vanaf 1 januari 2010 ingezet voor het versneld afschrijven van immateriële vaste activa (in het A-segment). Het doel hiervan is om afwaarderingen, die zouden leiden tot aantasting van de vermogenspositie van de instellingen, te voorkomen. Hierdoor zullen instellingen beter in staat zijn hun bouwplannen te financieren. In het najaar van 2011 zal de NZa, in de reguliere rapportage over de uitgaven in de zorg, de minister van VWS informeren over de ingezette middelen.

Bouw: onderhoud en bouw van jeugdzorginstellingen. Dit betrof subsidies voor bouw, onderhoud en verduurzaming van bestaande gebouwen voor jeugdzorginstellingen. 25 Nog niet alle toegekende subsidies zijn vastgesteld.

Bouw: onderhoud en bouw van scholen. Dit betrof subsidies ter verbetering van het binnenmilieu en de duurzaamheid, en subsidies voor energiebesparende maatregelen in het primair en voortgezet onderwijs26. De minister van OCW zal de Kamer in het voorjaar van 2012 informeren over de resultaten van de evaluatie van deze subsidies door Agentschap NL.

Bouw: Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten (BLS en ISV). Het stimuleringsbudget woningbouw27 had ten doel om door de crisis vertraagde en stilgevallen projecten weer op te pakken. Deze stimuleringsregeling wordt als onderdeel van woningbouwmaatregelen in opdracht van WWI geëvalueerd. Voorzien is dat de minister van BZK in het najaar van 2011 de Tweede Kamer informeert over de uitkomsten van deze evaluatie. De middelen zijn eerder besteed dan was beoogd.

Infra: Deltaprogramma; Versnelling bruggen en renovatie wegen; Vaarwegen, sluizen en binnenhavens. Het Deltaprogramma betrof onder meer extra zandsuppleties voor de kust en steenbestortingen28. Het budget was voor bijna een kwart (€ 30 mln. van € 130 mln.) naar voren gehaald budget. Versnelling bruggen en renovatie wegen betrof geheel naar voren gehaald budget (€ 213 mln.) voor reparaties en onderhoud29. Vaarwegen, sluizen en binnenhavens betrof voor ruim 60 procent (€ 125 mln. van € 200 mln.) naar voren gehaald budget. Dit budget is uitgegeven aan de Quick Wins Binnenhavens, extra baggerwerkzaamheden, onderhoud aan natte kunstwerken en kleinere aanlegprojecten30. Over de evaluatie van de Quick Wins Binnenvaart is de Kamer geïnformeerd31: na de realisering van projecten gefinancierd uit de eerste twee tranches zou er voldoende capaciteit moeten zijn om de toekomstige vraag naar goederenvervoer over water in binnenhavens op te vangen. Alle projecten die aan de criteria voldeden zijn gehonoreerd (€ 91 mln. van de beschikbare € 112 mln.).

Tijdelijke verhoging kostengrens NHG. De tijdelijke verhoging van de kostengrens Nationale Hypotheekgarantie (NHG) was één van de maatregelen om de effecten van de kredietcrisis op de woningmarkt te beperken32. De einddatum van deze tijdelijke verhoging is met een jaar verlengd tot 31 december 2011. De tijdelijke verhoging wordt als onderdeel van woningbouwmaatregelen in opdracht van WWI geëvalueerd. Voorzien is dat de minister van BZK in het najaar van 2011 de Tweede Kamer informeert over de uitkomsten van deze evaluatie.

Crisis- en Herstelwet. De Crisis- en herstelwet (CHW) heeft onder meer als doel om investeringen te versnellen, door middel van versnelling en vereenvoudiging van planprocedures. Op 31 maart 2010 trad de CHW in werking. De CHW omvat twee categorieën maatregelen: tijdelijke maatregelen (in beginsel tot 2014) voor afgebakende lijsten met projecten en bevoegdheden, en een (structurele) wijziging van bijzondere wetten, met een breder toepassingsbereik in het ruimtelijke domein33. Concrete effecten van de introductie van de CHW zijn bijvoorbeeld terug te vinden in de beslissing over de verlenging van de A4 en de (her)ontwikkeling van de wijk Strijp in Eindhoven. De minister van I&M zal de Kamer in het najaar van 2011 informeren over de resultaten van een evaluatie van de CHW.

Btw-tarief renovatie eigen woning van 19% naar 6%34. Deze fiscale maatregel beoogde liquiditeit te verruimen en investeringen te stimuleren. Voor woningen ouder dan twee jaar (na de eerste ingebruikneming) is op 1 oktober 2010 tijdelijk het lage btw-tarief voor renovatiewerkzaamheden ingevoerd. Deze maatregel is onlangs onder voorwaarden verlengd. Voor projecten die voor 1 juli 2011 zijn gestart, geldt tot 1 oktober 2011 het verlaagde tarief.

De branche renovatiewerkzaamheden vormt geen aparte categorie in btw-statistieken. Uit eerdere onderzoeken naar de effecten van een verlaagd btw-tarief kan desondanks de effectiviteit ervan worden ingeschat. De btw-verlaging op arbeidsintensieve diensten is in 2002 onderzocht door Research voor Beleid. De conclusie was dat de meerderheid van de ondernemers de btw-verlaging geheel of gedeeltelijk heeft doorberekend in de prijzen. Uit de contra-expertise van het CPB bleek dat de btw-verlaging op lange termijn in zijn geheel zal worden doorberekend aan de consument, als gevolg van prijsconcurrentie. De maatregel stimuleerde daarom naar verwachting renovatie, maar over de mate waarin dit is gebeurd, is geen exact cijfer te geven.

Woningmarktmaatregelen: overdrachtsbelasting en verruiming hypotheekrenteaftrek35. Deze maatregelen waren bedoeld om kopers en verkopers op de woningmarkt meer comfort te bieden en om de huizenmarkt beter te laten functioneren. De maatregel herleving hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur houdt in dat een te koop staande woning na tijdelijke verhuur weer van het box 3-regime terugkeert naar de eigenwoningregeling in box 1. Het betreft huizen waarvan de verhuur is begonnen na 1 januari 2010. De regeling loopt tot 1 januari 2013. De maatregel verlenging periode vrijstelling overdrachtsbelasting loopt tot 1 januari 2012 en houdt in dat, bij de doorverkoop of opvolgende verkrijging binnen twaalf maanden, slechts over de meerwaarde overdrachtsbelasting is verschuldigd (dit geldt bij een in het jaar 2011 verkregen woning). De maatregel verlenging maximumtermijn hypotheekrenteaftrek leegstaande woning houdt verlenging van de termijn van twee naar drie jaar in voor een te koop staande voormalige eigen woning (binnen de eigen woning regeling). Deze maatregel loopt van 2011 tot 2013.

D Liquiditeitsverruiming bedrijfsleven

De maatregelen van dit thema zijn onderdeel van het ABK, met uitzondering van de volgende maatregelen. De willekeurige afschrijving bedrijfsmiddelen en het verlaagde MKB-tarief voor de vennootschapsbelasting komen uit december 2008. Het verlaagde btw-tarief op isolatiewerkzaamheden is ingevoerd naar aanleiding van het amendement Omtzigt bij het Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen36. De verruiming verliesverrekening 2009 en 2010 en 2011 is van ná het ABK, evenals de verruiming groeifaciliteit. De tijdelijke regeling Garantie Ondernemingsfinanciering en de uitbreiding Borgstellingsbesluit MKB Kredieten zijn van vóór het ABK. Ook de verschillende exportkredietverzekeringsmaatregelen zijn geen onderdeel geweest van het ABK.

Versoepeling verliesverrekening 2008. De versoepeling verliesverrekening 2008 betekende dat een verlies over 2008 voorlopig kon worden verrekend voordat daadwerkelijk aangifte was gedaan over het betrokken jaar, oftewel er kon een voorschot op de teruggaaf worden ontvangen bij een redelijk vermoeden van een geleden verlies. Op deze manier heeft de maatregel geleid tot extra liquiditeit bij ondernemingen en is deze als zodanig effectief geweest. Er is hier sprake van een versnelde teruggave van bedragen waar bedrijven anders op een later moment recht op zouden hebben gehad.

Btw per kwartaal. De per 1 juli 2009 ingevoerde uitstelregeling btw (van maand naar kwartaal) had tot doel het verruimen van de liquiditeit. Bedrijven kunnen op basis van de regelgeving een eigen afweging maken of zij per kwartaal of maand aangifte doen. Aan bedrijven die er gebruik van maken wordt extra liquiditeit verschaft. Vanwege het succes van de maatregel is besloten de tijdelijke maatregel structureel van aard te maken. Zoals in de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 201137 en ook in de nota naar aanleiding van het verslag inzake het wetsvoorstel Fiscale verzamelwet 201038 is vermeld, hebben sinds eind 2008 circa 100.000 bedrijven de keuze gemaakt om voor de omzetbelasting van maand- naar kwartaalaangifte over te stappen. Dit is 40 procent van het aantal bedrijven dat hiervoor in aanmerking komt. Het gebruik van de regeling is verder af te lezen aan de maandelijkse kasontvangsten van de btw. Kwamen voordat de maatregel werd ingevoerd de btw-ontvangsten nog gelijkelijk over de maanden van een kwartaal binnen, sinds de maatregel is ingevoerd komt circa 95% van de netto btw-kasontvangsten met betrekking tot een kwartaal in de maanden januari, april, juli en oktober binnen. De btw-plichtigen zijn dan ook (in euro’s gemeten) massaal overgestapt op kwartaalbetalingen. Het budgettaire beslag van deze maatregel, als gevolg van het rente-effect, is € 12 mln. in 2009, 24 mln. in 2010 en 50 mln. in 2011 en verder.

Carry back/forward 2009 en 2010 en 2011 (verruiming verliesverrekening 2009 en 2010 en 2011). De verruiming verliesverrekening hield in dat de carry back-periode voor de aangifte over de jaren 2009 en 2010 is verlengd van één naar drie jaar. (De carry forward-periode wordt in dit geval wel beperkt tot zes jaar in plaats van negen jaar.) Een verlies over bijvoorbeeld 2009 kan hierdoor worden verrekend met behaalde winsten over 2006, 2007 en/of 2008. Gegeven het relatief grote aantal bedrijven met verliezen in 2008 en 2009, impliceert dit een extra mogelijkheid tot een teruggaaf van eerder betaalde belasting met de bijbehorende liquiditeitsverhogende effecten.

Inzicht in de mate van extra gebruik of in de totale effecten van de maatregel is evenwel niet mogelijk: momenteel is slechts een deel van de Vpb-aangiften binnengekomen. De maatregel hangt bovendien samen met andere liquiditeitsverhogende maatregelen en is in de aangifte niet geïsoleerd te herleiden. De verruiming is in het Belastingplan 2011 verlengd naar 2011.

Willekeurige/vervroegde afschrijving bedrijfsmiddelen 2009 en 2010 en 201139. De willekeurige afschrijving bedrijfsmiddelen 2009 en 2010 betekende dat investeringen in plaats van in vijf jaar, in twee jaar konden worden afgeschreven. Net als de verruiming verliesrekening houdt de aard van de maatregel in dat gebruik leidt tot extra liquiditeit. Inzicht in de mate van extra gebruik en verder kwantitatief inzicht in het totale effect van de maatregel evenwel niet mogelijk: momenteel is slechts een deel van de Vpb-aangiften binnengekomen en de maatregel hangt bovendien samen met andere liquiditeitsverhogende maatregelen en is in de aangifte niet geïsoleerd te herleiden. In het Belastingplan is de maatregel verlengd naar 2011.

Verruimen afdrachtvermindering WBSO. Het beschikbare budget van de WBSO is in de jaren 2009 en 2010 in het kader van de crisis verhoogd. De realisatie van de (totale) WBSO-uitgaven bedroeg in 2009 € 701 mln., respectievelijk € 868 mln. in 2010. De beoogde uitgaven zijn gerealiseerd. De verruiming van de WBSO lijkt daarmee het beoogde liquiditeitsverruimende effect te hebben gehad. De Tweede Kamer zal in 2012 door de ministers van Financiën en EL&I separaat worden geïnformeerd over de resultaten van een evaluatie naar de effectiviteit en doelmatigheid van de WBSO-regeling in brede zin. Ook de verruimingen in 2009 en 2010 komen hierbij aan bod. De uitkomsten van deze evaluatie zullen naar verwachting in februari 2012 beschikbaar zijn.

Enveloppe MKB. Het MKB-tarief in de Vpb is voor de jaren 2009 en 2010 verlaagd tot 20% voor winsten tot € 200.000. Deze verlaging is inmiddels structureel gemaakt. In het kader van de MKB enveloppe was de reeds beoogde (structurele) verruiming van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek een jaar naar voren gehaald. Deze maatregelen kunnen leiden tot extra liquiditeit in winstsituaties. Middels een voorlopige teruggaaf in de IB kan om een voorschot op terugbetaling van de verwachte teveel betaalde belasting worden gevraagd. De Vpb-belastingplichtige (of de IB-ondernemer die alleen winst uit onderneming geniet) kan ook een teruggaaf vragen. De teruggaaf zal dan leiden tot een liquiditeitsvoordeel, omdat daarbij rekening wordt gehouden met het verlaagde MKB-tarief en de verruiming van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Vanwege de samenhang met andere maatregelen, bijvoorbeeld verliesverrekening en willekeurige afschrijving, is niet eenduidig kwantitatief zicht te krijgen op de effectiviteit van één geïsoleerde maatregel. Evaluatie van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek is voorzien in 2012.

Afschaffing vliegticketbelasting. Dit betrof de (structurele) afschaffing van de vliegticketbelasting. Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (februari 2011)40 blijkt dat de vliegticketbelasting een duidelijk negatief effect heeft gehad op het aantal vertrekkende reizigers vanaf Nederlandse vliegvelden. Maar geconcludeerd wordt ook dat de vraagreacties bij introductie en bij afschaffing van de vliegticketbelasting niet symmetrisch zijn.

MIA, Vamil. De MIA (Milieu Investeringsaftrek) en Vamil (willekeurige afschrijving milieu-investeringen) zijn twee verschillende regelingen die investeren in milieuvriendelijke producten of bedrijfsmiddelen fiscaal voordelig maken en stimuleren dat innovatieve milieuvriendelijke producten sneller op de markt worden gebracht. Het beschikbare budget van de MIA\Vamil was in de jaren 2009 en 2010 in het kader van de crisis verhoogd. De verruiming betekende naast een verhoging van het beschikbaar gestelde budget ook een verhoging van het aftrekpercentage in 2009 en 2010 voor veel milieuvriendelijke investeringen. Daarnaast konden ondernemers die niet tot de visserij, land- of tuinbouwsector behoorden in 2010 gebruik maken van 20 procent extra milieu-investeringsaftrek, mits ze voor de economische crisis financieel gezond waren en met een maximum tot € 500.000 extra steun per onderneming. Ten opzichte van 2008 zijn de realisaties van zowel de MIA als de Vamil gestegen. Een evaluatie van de MIA\Vamil is voorzien eind 2011.

Verlaagd btw-tarief isolatie-werkzaamheden41. Het btw-tarief voor isolatiewerkzaamheden aan woningen ouder dan twee jaar na de eerste ingebruikneming is per 1 januari 2009 tijdelijk verlaagd naar 6%. Deze maatregel heeft tot doel het verruimen van liquiditeit en het ondersteunen en stimuleren van investeringen in het algemeen en de bouw en innovatie in het bijzonder. Deze maatregel is inmiddels structureel van aard. Uit eerdere onderzoeken naar de effecten van een verlaagd btw-tarief kan de effectiviteit ervan worden ingeschat. De btw-verlaging op arbeidsintensieve diensten is in 2002 onderzocht door Research voor Beleid. De conclusie was dat de meerderheid van de ondernemers de btw-verlaging geheel of gedeeltelijk heeft doorberekend in de prijzen. Uit de contra-expertise van het CPB bleek dat de btw-verlaging op lange termijn in zijn geheel zal worden doorberekend aan de consument als gevolg van prijsconcurrentie. De maatregel stimuleert daarom naar verwachting isolatie, maar over de mate waarin dit is gebeurd, is geen exact cijfer te geven.

Tijdelijke verruiming energie-investerings-aftrek (EIA) voor verhuurders. Als onderdeel van het pakket aan woningbouwmaatregelen42 was de bestaande fiscale regeling voor energie-investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen in bedrijfsmiddelen (EIA) voor de jaren 2009 en 2010 uitgebreid met energiebesparende investeringen in bestaande huurwoningen. Dit om te stimuleren dat eigenaar-bewoners energiebesparingsmaatregelen treffen, ter bevordering van de werkgelegenheid op korte termijn en ter ondersteuning van de ambities op het terrein van duurzaamheid. Het beschikbare budget was eind 2010 niet uitgeput. De woningbouwmaatregelen worden in opdracht van WWI geëvalueerd. Voorzien is dat de minister van BZK in het najaar van 2011 de Tweede Kamer informeert over de uitkomsten van deze evaluatie.

Verruiming groeifaciliteit (verhoging maximum participatie per bedrijf). De bestaande groeifaciliteit werd per december 2009 tijdelijk uitgebreid; het maximum garantiebedrag was opgehoogd van € 2,5 mln. naar € 12,5 mln. per transactie43. Dit beoogde meer risicokapitaal door participatiemaatschappijen voor bedrijven beschikbaar te maken, zodat buffervermogens konden toenemen. De Kamer is geïnformeerd over de benutting van de groeifaciliteit in de rapportages over het gebruik van financieringsinstrumenten. In de brief van 9 februari 201144 is al vastgesteld dat de toename van de benutting als gevolg van de uitbreiding beperkt is gebleven. De Minister van EL&I onderzoekt of de modaliteiten van de regeling aansluiten bij de veranderingen op de financiële markten en zal de Tweede Kamer daarover in het voorjaar van 2012 informeren.

Tijdelijke regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), inclusief curatieve zorg. Deze tijdelijke regeling is in werking getreden per maart 2009 en aangepast in juni 2009 (toevoeging curatieve zorg)45, november 2009 (verhoging maximale garantie) en maart 2010 (bankgaranties en projectontwikkelaars). Doel is om knelpunten in de kapitaalmarkt bij grotere kredieten en grotere bedrijven te verminderen. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de benutting van de GO in de rapportages over het gebruik van financieringsinstrumenten. Van het oorspronkelijke budget van € 1,5 miljard voor de jaren 2009 en 2010 is in 2009 € 197 mln. en in 2010 € 568 mln. benut. Het resterende budget is in 2011 opnieuw opengesteld. Daarvan is tot 30 juni € 178 mln. benut.

Uitbreiding Borgstellingsbesluit MKB Kredieten (BMKB). De BMKB is al in november 2008 tijdelijk verruimd, ter bevordering van de kredietverlening aan het MKB en de werkgelegenheid46. De Kamer is geïnformeerd over de benutting van de BMKB in de rapportages over het gebruik van financieringsinstrumenten, met aparte aandacht voor de verruimingen. Hieruit blijkt dat tot en met 2010 meer dan een kwart van het totale bedrag aan borgstellingskrediet de verruimingen betreft. Op 20 juni 2011 is een evaluatie van de BMKB 2005-2010 aan de Kamer gestuurd47. In de enquête onder ondernemers die gebruik maken van de BMKB, is meer dan de helft van de ondervraagde ondernemers (53%) van mening dat de recente verruimingen significant hebben bijgedragen aan de bancaire kredietverlening aan het MKB.

Exportkredietverzekering. De exportkredietverzekeringsmaatregelen betreffen de Tijdelijke Aanvullende Staatskredietverzekering (TASK) voor de herverzekering van omzetpolissen48, de werkkapitaaldekking49 (per september 2009 en sinds 11 november 2010 structureel onder de EKV), de exportkredietgarantiefaciliteit (EKG)50 (in november 2009 in werking getreden, en met een looptijd tot en met 2013) en de verruiming van de risicodracht51. De TASK betreft een uitbreiding naast de bestaande exportkrediet-verzekeringfaciliteit (EKV); de overige maatregelen betreffen aanpassingen van de EKV.

Doel van het pakket aan exportkredietverzekeringsmaatregelen was om in tijden van crisis - voor zover de risico’s verantwoord waren - export doorgang te laten vinden, en om het level playing field voor Nederlandse bedrijven te behouden. Er is bewust gekozen voor een pakket met een grotendeels tijdelijk karakter. De uitbreiding risicodracht, werkkapitaaldekking en EKG vallen onder het garantieplafond van € 10 miljard. De TASK staat buiten het genoemde garantieplafond en kent een cumulatief gebruik van ruim € 90 mln. tot en met eind 2010. Het gebruik van de maatregelen is beperkt gebleven:

  • Het gebruik van TASK is lager dan initieel was gedacht. Redenen hiervoor kunnen worden gezocht in de wereldwijde vraaguitval, een significant hogere premie dan voor normale limieten en het feit dat limieten veelal ingetrokken werden.

  • Bij de werkkapitaaldekking is tot en met eind 2010 in drie zaken werkkapitaaldekking gebruikt, voor een totaalbedrag van zo’n € 250 mln.

  • De EKG is tot op heden niet gebruikt. Reden hiervoor is o.a. dat er tijdens de crisis weinig grote (geschikte) transacties hebben plaatsgevonden.

  • Voor de uitbreidingen risicodracht geldt een maximaal gecumuleerde schade van in totaal € 287 mln. Het financiële resultaat van de maatregel kan nog niet worden vastgesteld aangezien sommige verzekeringen die zijn gehonoreerd nog steeds lopen.


  1. Kamerstuk 29544 Nr. 192.↩︎

  2. Van het budget voor de arbeidsmarktbrief is in 2010 127 miljoen ingezet voor de gevolgen van gestegen leerlingenramingen op de begroting van OCW. Dit is gemeld in de Voorjaarsnota 2010.↩︎

  3. Staatscourant 2008 Nr. 1068, 2008 Nr. 2421, 2009 Nr. 1062, 2009, Nr. 40.↩︎

  4. Kamerstuk 29544 Nr. 238.↩︎

  5. Ministerie van SZW, Monitor Arbeidsmarkt, nummer 1 – maart 2011.↩︎

  6. Kamerstuk 24515, Nr. 298.↩︎

  7. Kamerstuk 24515, Nr. 153.↩︎

  8. Kamerstuk 24515, Nr. 192.↩︎

  9. Brief van de minister voor J&G en de staatssecretaris van OCW, 4 juni 2009, kamerstuk 29544, Nr. 190.↩︎

  10. Brief van de ministers van EZ en van OCW, 15 mei 2009, kamerstuk 27406, Nr. 144.↩︎

  11. Brief van de ministers van EZ en van OCW, 4 september 2009, kamerstuk 27406, Nr. 150; brief van de ministers van EZ en van OCW, 21 december 2009, kamerstuk 27406, Nr. 167.↩︎

  12. Brief van de ministers van EZ en van OCW, 14 september 2009, kamerstuk 27406, Nr. 151.↩︎

  13. Kamerstuk 31305 Nr. 145, 3 juli 2009.↩︎

  14. Kamerstuk 31305 Nr. 181.↩︎

  15. Staatscourant Nr. 200074, 22/12/2009, Toelichting.↩︎

  16. Kamerstuk 31700 XIV, Nr. 149.↩︎

  17. Van der Peet, Van der Veen en Docters van Leeuwen (maart 2011), Monitoring integraal duurzame stallen, Wageningen UR Livestock Research Rapport 458.↩︎

  18. Brief van de minister van WWI, 29 mei 2009, Kamerstuk 30196 Nr. 60.↩︎

  19. Kamerstuk 30175 Nr. 188.↩︎

  20. Brief van de minister van EZ, 3 september 2009, Kamerstuk 31239 Nr. 70.↩︎

  21. Brief van de minister en staatssecretaris van VWS, 26 juni 2009, Kamerstuk 29248 Nr. 88.↩︎

  22. Brief van de minister van VWS, 1 april 2010, Kamerstuk 29248 Nr. 88.↩︎

  23. Brief van de staatssecretaris van VWS, 28 augustus 2009, Kamerstuk 30597 Nr. 101.↩︎

  24. Brief van de minister van VWS, 13 oktober 2010, Kamerstuk 30597 Nr. 158↩︎

  25. MvT bij begroting J&G 2010, blz. 19.↩︎

  26. Staatscourant, 19 augustus 2009, Nr. 112376 & 11 september 2009, Nr. 13525, toelichtingen.↩︎

  27. Brief van de minister van WWI, 15 mei 2009, Kamerstuk 27562 Nr. 26.↩︎

  28. Brief van de minister van Financiën, 16 juli 2009, kamerstuk 31070 Nr. 56. Zie ook de MvT bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het IF, kamerstuk 32123A Nr. 2.↩︎

  29. Zie de Memorie van Toelichting bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het IF, kamerstuk 32123A Nr. 2.↩︎

  30. Zie de Memorie van Toelichting bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het IF, kamerstuk 32123A Nr. 2.↩︎

  31. Brief van de minister van V&W, kamerstuk 32123 XII Nr. 47.↩︎

  32. Brief van de minister van WWI, 26 juni 2009, kamerstuk 27562 Nr. 38.↩︎

  33. Memorie van toelichting, Kamerstuk 32127, Nr. 3.↩︎

  34. Belastingplan 2011, zie Memorie van toelichting, 32504 Nr. 3.↩︎

  35. Belastingplan 2011, Memorie van toelichting, Kamerstuk 32504 Nr. 3.↩︎

  36. Kamerstuk 31301 Nr. 19 (27 mei 2009).↩︎

  37. Kamerstukken II 2010–2011, 32 504, Nr. 6.↩︎

  38. Kamerstukken II 2010/11, 32 301, Nr. 7.↩︎

  39. Kamerstuk 31371 Nr. 54.↩︎

  40. Gordijn en Kolkman (februari 2011), Effecten van de vliegbelasting. Gedragsreacties van reizigers, luchtvaartmaatschappijen en luchthavens, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid.↩︎

  41. Kamerstuk 31301, Nr. 19.↩︎

  42. Brief van de minister van WWI, 15 mei 2009, kamerstuk 27562 Nr. 26.↩︎

  43. Brief van de minister en staatssecretaris van EZ, kamerstuk 31371 Nr. 252.↩︎

  44. Brief van de minister van EZ, kamerstuk 31371 Nr. 359.↩︎

  45. Brief van de ministers van FIN en EZ, kamerstuk 31371 Nr. 88; brief van de minister van FIN en EZ, 16 juli 2009, kamerstuk 31070 Nr.56.↩︎

  46. Staatscourant 31 oktober 2008, Nr 212, Toelichting; Brief van de minister en staatssecretaris van EZ, 15 september 2009, kamerstuk 31371 Nr. 252; Brief van de minister van EZ, 21 september 2010, kamerstuk 31371 Nr. 352).↩︎

  47. Brief van de minister van EL&I, Kamerstuk 31311 Nr. 82.↩︎

  48. Zie Kamerstuk 2008-2009, 31 371 Nr. 223 (aankondiging TASK per brief van 26 juni 2009), Kamerstuk 2009-2010, 31 371 Nr. 296 (verlenging per brief van 18 december 2009) en Kamerstuk 2010 – 2011, 31 371 Nr. 354 (beëindiging per brief van 11 november 2010).↩︎

  49. Kamerstuk 2010 – 2011, 31 371 Nr. 354.↩︎

  50. Kamerstuk 2009-2010, 31 371 Nr. 274 (aankondiging per brief van 10 november 2009); Kamerstuk 2010 – 2011, 31 371 Nr. 354 (verlenging per brief van 11 november 2010).↩︎

  51. Brief van 16 januari 2009, kamerstuk 2008-2009, 31 371, Nr. 88.↩︎