[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijgewerkte tektst (bijgewerkt t/m nr. 9, NvW d.d. 23/09/2011)

Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D45598, datum: 2011-09-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z11822:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (Nota van wijziging d.d. 23/09/2011)



32 798	Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met
bezuiniging op het kindgebonden budget







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige
bezuinigingen door te voeren met betrekking tot het kindgebonden budget
teneinde het begrotingstekort terug te dringen en de eigen financiële
verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen te versterken;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet op het kindgebonden budget wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “draagkracht” vervangen door:
draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen.

	2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. In afwijking van artikel 7, derde lid, van de Algemene wet
inkomensafhankelijke regelingen bestaat geen aanspraak op kindgebonden
budget indien de grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2,
eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de ouder in het
berekeningsjaar meer bedraagt dan € 80 000 dan wel, ingeval de
belanghebbende het gehele berekeningsjaar dezelfde partner heeft, de
gezamenlijke grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2,
tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de ouder en zijn
partner in het berekeningsjaar meer bedraagt dan € 80 000.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden: 

2. Het kindgebonden budget bedraagt voor een berekeningsjaar:

a. indien de ouder aanspraak heeft voor één kind : € 1017,–;

b. indien de ouder aanspraak heeft voor twee kinderen: € 1478,–;

c. indien de ouder aanspraak heeft voor drie kinderen: € 1661,–;

d. indien de ouder aanspraak heeft voor meer dan drie kinderen: €
1661,–, verhoogd met zoveel maal € 106,– als het aantal kinderen
meer bedraagt dan drie.

2. In het vierde en vijfde lid vervalt: bij een gezamenlijk
toetsingsinkomen van de ouder en zijn partner van niet meer dan € 28
897,.

C

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de bedragen, genoemd in de artikelen 2,
tweede, vierde en vijfde lid” vervangen door “de bedragen, genoemd
in de artikelen 1, vierde lid, en 2, tweede, vierde en vijfde lid,” en
wordt “artikel 2, vierde, vijfde en zesde lid” vervangen door:
artikel 2, zesde lid,.

	2. In het derde lid wordt “artikel” vervangen door: de artikelen 1,
vierde lid, en.

D

	Artikel 6 vervalt, onder vernummering van artikel 6a tot 6.

E

	Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift wordt “berekeningsjaren 2010 en 2011” vervangen
door: berekeningsjaren 2010 tot en met 2015.

	2. In het artikel wordt “het jaar 2010 en 2011” vervangen door
“het jaar 2010 tot en met 2015”, wordt “het gezamenlijke
toetsingsinkomen, bedoeld in artikel 2, vierde, vijfde en zesde lid,”
vervangen door “het gezamenlijke toetsingsinkomen, bedoeld in artikel
2, zesde lid,” en wordt “de berekeningsjaren 2010 en 2011”
vervangen door: de berekeningsjaren 2010 tot en met 2015.

ARTIKEL IA

	Artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet komt te
luiden:

	1. Het basiskinderbijslagbedrag over een kalenderkwartaal bedraagt €
268,26 per kind.

ARTIKEL II

	Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering
van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) (32 131) tot wet is of
wordt verheven en artikel XXXII van die wet eerder in werking is
getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, tweede subonderdeel, van
de onderhavige wet, wordt in artikel I, onderdeel B, tweede
subonderdeel, “€ 28 897” vervangen door: € 26 147.

ARTIKEL III

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2