33012 Adv RvSt inzake Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie
Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing van de in deze wetten strafbaar gestelde feiten, alsmede van enkele andere wettelijke voorschriften van strafvorderlijke aard
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2011D46407, datum: 2011-09-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z18523:
- Indiener: I.W. Opstelten, minister van Veiligheid en Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-09-27 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-10-04 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-10-12 14:30: Procedurevergadering commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-12-08 14:00: Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing van de in deze wetten strafbaar gestelde feiten, alsmede van enkele andere wettelijke voorschriften van strafvorderlijke aard - 33012 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-05-31 13:30: Procedures (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-06-06 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-06-14 14:10: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2013-02-07 10:14: Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing van de in deze wetten strafbaar gestelde feiten, alsmede van enkele andere wettelijke voorschriften van strafvorderlijke aard (33012) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W03.11.0292/II 's-Gravenhage, 19 augustus 2011 Bij Kabinetsmissive van 19 juli 2011, no.11.001785, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing van de in deze wetten strafbaar gestelde feiten, alsmede van enkele andere wettelijke voorschriften van strafvorderlijke aard, met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel beoogt de Opiumwet en de Wet wapens en munitie (hierna: Wwm) aan te passen teneinde het opsporingsapparaat beter toe te rusten voor de bestrijding van drugs- en vuurwapencriminaliteit. Voorgesteld wordt om, waar het gaat om delicten die strafbaar zijn gesteld in de Opiumwet en de Wet wapens en munitie, ook buitengewoon opsporingsambtenaren van politie (hierna: politieboa's) en buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Koninklijke marechaussee (hierna: Kmar boa's), tot de opsporing bevoegd te verklaren. Eveneens bevat het wetsvoorstel enkele technische en redactionele verbeteringen in het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking over de voorgestelde wijziging van artikel 552l Sv. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is. 1. Overleg voorafgaand aan de weigering van een rechtshulpverzoek Artikel 552l, eerste lid, Sv bepaalt dat aan een rechtshulpverzoek geen gevolg wordt gegeven indien dit zou kunnen leiden tot a) een discriminatoire vervolging, b) inbreuk op het beginsel van "ne bis in idem" of c) gelijktijdige vervolging terzake van het feit in Nederland. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om aan artikel 552l Sv een nieuw tweede lid toe te voegen, teneinde te voorkomen dat een rechtshulpverzoek (rauwelijks) wordt afgewezen voordat overleg met de verzoekende autoriteit heeft plaatsgevonden over de wijze waarop een dubbele vervolging kan worden voorkomen dan wel kan worden samengewerkt. Volgens de memorie van toelichting is in de loop van de tijd gebleken dat het volstaan met de weigering van rechtshulp in deze gevallen een ongewenste uitwerking heeft. In de huidige tijd is het gewenst dat juist overleg wordt gezocht met de verzoekende autoriteit, aldus de toelichting. De Afdeling heeft begrip voor de wens dat overleg wordt gepleegd met de verzoekende autoriteit alvorens een rechtshulpverzoek op grond van artikel 552l, eerste lid, Sv wordt afgewezen. Moeilijk voor te stellen is dat dergelijk overleg in de praktijk niet reeds plaatsvindt wanneer de omstandigheden van het geval dat wenselijk maken. Daarvoor hoeft geen wettelijke bepaling in het Wetboek van Strafvordering te worden opgenomen. Mocht het in de praktijk desondanks wenselijk worden geacht om te benadrukken dat het voeren van overleg uitgangspunt dient te zijn alvorens een verzoek tot rechtshulp wordt afgewezen, dan ligt het in de rede om dit in een ambtsinstructie op te nemen. De Afdeling geeft in overweging artikel III, onderdeel F, van het wetsvoorstel aan te passen. 2. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W03.11.0292/II met een redactionele kanttekening die de Afdeling in overweging geeft. - In artikel 2 van de Wet tarieven in strafzaken "artikel 150 Sv" vervangen door: artikel 151 Sv. Naast algemene opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141 Sv, werken bij de politie ook ambtenaren die zijn gespecialiseerd in het uitvoeren van technische taken op het terrein van de financiële en forensische opsporing. Deze ambtenaren zijn door de Minister van Justitie categoraal aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar zoals bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder b, Sv. Artikel III, onderdeel F, van het wetsvoorstel. Toelichting op artikel III, onderdeel F. PAGE PAGE - 2 - AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........