33027 Adv RvSt inzake Goedkeuring van het op 6 oktober 2010 te Brussel tot stand gekomen Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (Trb. 2011, 62)
Goedkeuring van het op 6 oktober 2010 te Brussel tot stand gekomen Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (Trb. 2011, 62)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2011D47515, datum: 2011-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z19071:
- Indiener: M.J.M. Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Medeindiener: U. Rosenthal, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-10-04 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-10-11 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-10-11 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-11-08 16:00: Goedkeuring van het op 6 oktober 2010 te Brussel tot stand gekomen Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (Trb. 2011, 62) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-12-20 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-01-19 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-01-26 13:14: Hamerstuk: Goedkeuring van het Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (33027) (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W15.11.0072/IV 's-Gravenhage, 28 april 2011 Bij Kabinetsmissive van 2 maart 2011, no.11.000535, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot goedkeuring van het op 6 oktober 2010 te Brussel tot stand gekomen Vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Korea, anderzijds (Trb. ......), met memorie van toelichting. Met het onderhavige vrijhandelsakkoord (hierna: het Vrijhandelsakkoord) wordt beoogd een vrijhandelszone tussen de Europese Unie (EU) en de Republiek Korea tot stand te brengen. Het bevat afspraken betreffende de afschaffing van douanerechten en non-tarifaire belemmeringen, oorsprongregels, handelsdefensieve maatregelen, handel in diensten, investeringen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, technische barrières, subsidies, mededinging, intellectueel eigendomsrecht, overheidsaanbestedingen en culturele samenwerking. Voorts is een hoofdstuk over handel en duurzaamheid in het akkoord opgenomen, waarin de partijen zich verbinden aan de naleving van arbeids- en milieustandaarden. De in het akkoord vastgelegde afspraken worden ondersteund door een mechanisme voor het beslechten van geschillen. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekening. 1. Gemengd akkoord In de memorie van toelichting wordt uiteengezet dat het onderhavige vrijhandelsakkoord een gemengd akkoord is, zowel gesloten door de EU als door de afzonderlijke lidstaten van de EU met de Republiek Korea. Daarbij wordt uitgelegd dat de materie die door het Vrijhandelsakkoord wordt bestreken (bijvoorbeeld culturele samenwerking) groter is dan de (omvang en) reikwijdte van de bevoegdheden van de EU en dat om die reden ook de lidstaten partij dienen te worden bij dit Vrijhandelsakkoord. Waar het gaat om de vraag welke delen van de overeenkomst door de EU op 1 juli 2011 voorlopig zullen worden toegepast, wordt meegedeeld dat "die artikelen die buiten de competentie van de EU vallen" buiten die toepassing zijn gehouden. "Specifiek" zijn dit de artikelen over de strafrechtelijke handhaving van intellectuele eigendomsrechten (artikelen 10.54 en 10.61 van het Vrijhandelsakkoord) en een aantal bepalingen uit het Protocol betreffende culturele samenwerking (artikelen 4, derde lid, 5, tweede lid, 6, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 8, 9 en 10), zo wordt vervolgd. Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat het overgrote deel van het Vrijhandelsakkoord buiten de verdragsluitende competentie van de afzonderlijke lidstaten valt en dat de ratificatie van de overeenkomst door de lidstaten van beperkte betekenis is. De Afdeling acht dit niet aannemelijk gelet op de regeling van exclusieve bevoegdheden van de EU in artikel 3 en die van de door de EU en haar lidstaten gedeelde bevoegdheden in artikel 4 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Er is onder meer een gedeelde bevoegdheid op de gebieden sociaal beleid, landbouw, milieu, consumentenbescherming en energie, gebieden die geheel of ten dele door het Vrijhandelsakkoord worden bestreken. De Afdeling acht het tenminste wenselijk dat telkens in de artikelsgewijze toelichting wordt verduidelijkt op welke onderdelen de Nederlandse goedkeuringsprocedure mede betrekking heeft. Dat is ook van belang voor de beantwoording van de vraag welke wijzigingen van het Vrijhandelsakkoord en van de daarbij behorende protocollen en bijlagen vanwege hun uitvoeringstechnische aard geen parlementaire goedkeuring zullen behoeven. Tenslotte moet met betrekking tot de noodzakelijke uitvoeringswetgeving inzichtelijk worden gemaakt op welke onderdelen die uitvoering op het niveau van de EU, nationaal, dan wel zowel op EU als op nationaal niveau zal dienen te geschieden. De Afdeling adviseert de memorie van toelichting op deze punten aan te vullen. 2. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De vice-president van de Raad van State, Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W15.11.0072/IV met een redactionele kanttekening die de Afdeling in overweging geeft. In de beoordeling van het Vrijhandelsakkoord in het licht van artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (slot van paragraaf I.3 van de memorie van toelichting) tevens de uitleg betrekken die van het criterium "redelijke termijn" in artikel XXIV, vijfde lid, onderdeel c, is gegeven in het Memorandum van Overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel 1994. Bedoeld zal zijn: artikelen 10.54 tot en met 10.61. Daarnaast heeft de EU op grond van artikel 6 VWEU ondersteunende bevoegdheid op een aantal specifieke terreinen, zoals cultuur, waarover in eerdergenoemd protocol afspraken zijn gemaakt. In paragraaf 2 van de memorie van toelichting wordt slechts melding gedaan van een in procedure zijnd voorstel van een EU-vrijwaringsverordening. In de toelichting op Hoofdstuk 10, artikelen 10.41 - 10.61, wordt slechts zijdelings opgemerkt dat de Nederlandse strafwetgeving niet behoeft te worden aangepast. PAGE PAGE 2 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........