Beknopt overzicht Commissievoorstellen
Bijlage
Nummer: 2011D47617, datum: 2011-10-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Bleker, staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Bijlage bij: Kabinetsreactie voorstellen hervorming Gemeenschappelijk Visserijbeleid (2011D47587)
Preview document (š origineel)
Bijlage: Beknopt overzicht Commissievoorstellen. Commissaris Damanaki heeft de Commissievoorstellen op 13 juli jl. gepresenteerd en in de Landbouw- en Visserijraad van 19 juli jl. toegelicht. Zij is van mening dat een radicale hervorming noodzakelijk is. Er is sprake van overbevissing en afname van de vangsten. Grote delen van de sector zijn niet rendabel. Door de afname van bestanden zal de economische situatie verder verslechteren en zullen banen verdwijnen. Duurzaamheid is, naast doeltreffendheid en coherentie, Ć©Ć©n van de drie pijlers van het nieuwe beleid dat de Commissie voorstaat. Het pakket voorstellen van de Commissie bevat een overkoepelende mededeling, een basisverordening, een mededeling over de externe dimensie van het GVB en een verordening voor het marktbeleid. Voorstellen ten aanzien van het financiĆ«le instrumentarium volgen in het najaar vanwege de relatie met de totstandkoming van het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor de periode 2014-2020. De Commissie stelt op een aantal onderdelen van het visserijbeleid grote en ambitieuze veranderingen voor. Aanlandingsplicht/discardban Het Commissievoorstel maakt een beperkt deel van de visbestanden aanlandingsplichtig. Deze verplichting geldt ook voor visserij buiten EU-wateren. De Commissie wil de verplichting in fasen invoeren: per 1 januari 2014 pelagische bestanden (bijvoorbeeld haring, makreel) inclusief tonijn, per 1 januari 2015 kabeljauw, heek en tong, per 1 januari 2016 overige rond- en platvisbestanden (waaronder schol) en een aantal diepzeebestanden. De Raad van ministers en het Europees Parlement (EP) kunnen het aantal vissoorten dat onder de aanlandingsplicht valt uitbreiden. Bij de toewijzing van visserijmogelijkheden mogen lidstaten vissers stimuleren selectief vistuig gebruiken om zo ongewenste bijvangsten te voorkomen. Verder wil de Commissie minimummaten voor vis invoeren. Vis onder deze maat mag alleen in vismeel of huisdiervoedsel worden verwerkt. Regionalisering In het voorstel van de Commissie kunnen lidstaten gemachtigd worden om in het kader van de meerjarenplannen en/of het technische maatregelenkader maatregelen te nemen voor hun eigen vloot. Deze mogen niet minder beperkend zijn dan de EU-regelgeving. Lidstaten moeten de maatregelen binnen drie maanden na inwerkingtreden van bijvoorbeeld een meerjarenplan melden bij de Commissie. Na deze periode is er geen inbreng meer mogelijk en is de Commissie bevoegd zelf maatregelen te nemen. De Commissie zal de effectiviteit van regionale maatregelen periodiek evalueren. Bij twijfels kan zij lidstaten vragen maatregelen te schorsen en zelf maatregelen nemen. De Raad en het EP hebben hier geen rol. Voor de Regionale Advies Raden , zogenoemde RACs (Regional Adivsory Councils) en de wijze waarop zij worden ingeschakeld bij het besluitvormingsproces verandert er in de voorstellen niet veel. Toegang tot de bestanden/overdraagbare visconcessies De Commissie wil dat de lidstaten hun nationale visserijmogelijkheden op nationaal niveau beheren en dat zij dit doen op basis van overdraagbare visconcessies (Individual Transferable Quota, ITQ-systeem). Zij is van oordeel dat het voorgestelde beheersysteem leidt tot vermindering van de vlootcapaciteit. Deze betreffen procentuele aandelen in quota, maar ook aandelen in visserijinspanning (zeedagen). Het voorstel is van toepassing op vaartuigen groter dan 12 meter en vaartuigen kleiner dan 12 meter met getrokken tuig. Visserijmogelijkheden in het kader van partnerschapsakkoorden met derde landen zijn uitgezonderd. Toedeling zal moeten geschieden op basis van transparante criteria, waarbij rekening wordt gehouden met de verwachte vangstsamenstelling van vaartuigen. Concessies kunnen worden ingetrokken als daar drie jaar geen gebruik van is gemaakt. Collectieve vormen van beheer van deze concessies door producentenorganisaties bijvoorbeeld, zijn mogelijk. Lidstaten mogen de concessies op tijdelijke basis verlenen (minimaal 15 jaar). Een vaartuig mag pas de visserij uitoefenen als het beschikt over voldoende visserijmogelijkheden om daarmee de verwachte vangsten af te dekken. De visserijconcessies mogen in elk geval binnen lidstaten worden overgedragen (op basis van transparante en objectieve criteria) en binnen en tussen lidstaten onderling geleased. Niet duidelijk is of overdracht tussen lidstaten ook permanent van aard mag zijn. Beheer van vlootcapaciteit In het voorstel van de Commissie moeten lidstaten zorgen dat de capaciteit van hun vissersvloot in overeenstemming is met de visserijmogelijkheden. De bestaande capaciteitsplafonds (in kiloWatts en Bruto Register Tonnen) blijven bestaan. Deze plafonds worden verlaagd met publiek gefinancierde sanering. Het bestaande entry/exit-regime, waarbij een vaartuig alleen aan de vloot mag worden toegevoegd op voorwaarde dat dezelfde capaciteit wordt onttrokken, wordt niet voortgezet. De Commissie kan op verzoek van lidstaten vaartuigen, die onder een systeem van verhandelbare visrechten vallen, uitzonderen van de capaciteitsplafonds. Visserij buiten de EU-wateren Bilaterale visserijakkoorden met derde landen blijven wat de Commissie betreft het kader voor visserijactiviteiten buiten de EU-wateren. In de akkoorden wordt de exclusiviteit voor EU-vaartuigen expliciet vastgelegd. Daarmee wordt het afsluiten van private akkoorden naast EU-akkoorden onmogelijk. Visserijpartnerschappen moeten een belangrijk kader zijn voor een verantwoorde en duurzame visserij buiten de EU-wateren. De Commissaris wil een nieuwe generatie partnerschappen onder de noemer Sustainable Fisheries Agreements. Deze moeten bijdragen aan het in stand houden van visbestanden en bescherming van de voedselzekerheid en werkgelegenheid van de lokale beroepsbevolking. Beheer van visbestanden dient gebaseerd te zijn op het MSY-principe en rekening te houden met het ecosysteem. EU-vaartuigen zouden alleen mogen vissen op een surplusgedeelte in de bestanden (het gedeelte waarop het partnerland niet zelf wil vissen). Ook wil de Commissie de coherentie met andere beleidsterreinen versterken. Daarom stelt zij voor interne regionale strategieĆ«n voor duurzame visserij en een juridisch kader (inclusief handelssancties) ter verzekering van de duurzaamheid van visbestanden te ontwikkelen. De Commissie wil verder het functioneren van de regionale visserijorganisaties (RVOās) versterken. Voor de RVOās streeft de Commissie enerzijds naar bevordering van duurzame visserij door wereldwijd de aandacht te richten op bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IUU visserij) en het verminderen van de overcapaciteit. Anderzijds wil zij RVOās in staat stellen bestanden beter te beheren op basis van meer betrouwbare wetenschappelijke gegevens. Andere punten van belang, die de Commissie voorstelt, zijn: meer solide wetenschappelijke adviezen en informatie over de totale visserijinspanning in betrokken wateren en wetenschappelijke audits bij akkoorden waarbij meerdere vissoorten betrokken zijn. respectering van mensenrechten als essentiĆ«le voorwaarde voor sluiting en voortzetting van akkoorden, een grotere bijdrage van de reders in de kosten voor toegang, versterking van het EU-sanctieregime voor vissers, die afspraken in RVOās en bilaterale akkoorden niet naleven, betere integratie van het visserij-, ontwikkelings- en handelsbeleid, betere organisatie in het partnerland op het terrein van monitoring, inspectie, administratieve en wetenschappelijke capaciteit, gezond, efficiĆ«nt financieel beheer (met intrekking van steun als resultaten niet worden bereikt) van de sectorale steunprogrammaās. Koppeling milieu en visserij De integratie van het visserijbeleid met de EU-milieuwetgeving is Ć©Ć©n van de vier hoofddoelstellingen in het Commissievoorstel. In de verdere specificatie van de koppeling van milieu en visserij gaat de Commissie alleen in op beschermde mariene gebieden in het kader van de Kaderrichtlijn Marien (KRM) en Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) en benoemt zij het bereiken van een Goede Milieu Toestand, zoals opgenomen in de KRM, niet specifiek. Lidstaten moeten visserijactiviteiten hier zodanig uitvoeren dat de impact ervan wordt āgematigdā. De Commissie kan zelf maatregelen nemen die dat effect hebben. Daarbij hebben de lidstaten geen rol of betrokkenheid. Marktordening De Commissie wil een opslagregeling introduceren en het prijs- en interventiemechanisme (doordraai) afschaffen. POās mogen een collectief gefinancierd fonds oprichten ter financiering van marktplannen en het opslagmechanisme. Ook is er bij een aanlandingsverplichting een rol voor de POās weggelegd (het administreren van bijvangsten). Ten slotte wil de Commissie een marktinformatiesysteem oprichten dat data verzamelt en analyseert. Verder wil de Commissie dat de consument op visserijproducten informatie moet kunnen vinden over onder meer soort, herkomst en productiemethode. Ook dient de vangst- of oogstdatum op de verpakking te worden vermeld. Daarnaast mag op visproducten vrijwillige informatie worden gegeven. Hieraan kan de Commissie minimumeisen stellen. Nieuw is dat de Commissie de rol van POās wil uitbreiden met bevordering van duurzame visserij en dat er aparte producentenorganisaties voor de aquacultuur sector komen. Wetenschappelijke basis visserijbeheer In de huidige situatie wordt de wetenschappelijke gegevensverzameling in zijn geheel geregeld in specifieke datacollectie verordeningen. De Commissie stelt voor de kapstokverordening hiervoor met ingang van 2014 in te trekken en in de basisverordening een aantal globale verplichtingen voor lidstaten met betrekking tot data op te nemen. Met ingang van 2014 komt er een meerjarenprogramma met voorschriften voor de wetenschappelijke uitwerking hiervan. De Commissie zal bepalen hoe dit eruit moet komen te zien. Lidstaten moeten vervolgens nationale datacollectie, innovatie en wetenschappelijke onderzoeksprogrammaās opzetten en op elkaar afstemmen. Aquacultuur De Commissie wil de lidstaten verplichten nationale strategische plannen op te stellen voor de aquacultuur die de concurrentiepositie, de duurzame ontwikkeling, de innovatie en de diversificatie van de sector stimuleren. FinanciĆ«le instrumenten De onderhandelingen over het GVB maken voor de financiĆ«le aspecten integraal deel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader 2014-2020. Eventuele afspraken over het toekomstig GVB dienen dan ook niet vooruit te lopen op deze onderhandelingen. De Commissie komt later dit jaar met aparte voorstellen voor het financiĆ«le instrumentarium voor de visserij. De Commissie legt in haar voorstel een verband tussen financiĆ«le steun en naleving van het GVB, zowel door de lidstaten als ondernemers. Niet-naleving kan leiden tot schorsing of uitsluiting van subsidies.