[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden Algemene Financiële Beschouwingen

Brief regering

Nummer: 2011D48404, datum: 2011-10-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z19502:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Vooruitlopend op de mondelinge beantwoording tijdens de Algemene
Financiële Beschouwingen, stuur ik u hierbij mede namens de
staatssecretaris van Financiën schriftelijke antwoorden op enkele van
de vragen van leden van uw Kamer.

Hoogachtend,

De Minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager

Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA

Vragen inzake EFSF

Vraag

Kan de Minister uitleggen hoe het garantiebedrag van 97,8 miljard euro
is opgebouwd?

 

Antwoord

Zoals bekend garanderen lidstaten van de eurozone leningen die EFSF
aangaat. Om de volledige capaciteit van EFSF van 440 miljard euro zeker
te stellen, garanderen de lidstaten zowel de hoofdsom alsook de
rentelasten die EFSF ten deel vallen. Ten behoeve van de AAA rating van
EFSF is er verder sprake van een achtervanggarantie. De garanties en
achtervang garanties samen bedragen 165% van de hoofdsom en van de
rentelasten. Het Nederlandse aandeel in de garanties en de achtervang
garanties voor het EFSF bedraagt circa 6,1%. 

 

Bij voorjaarsnota bedroeg het garantieplafond voor EFSF 55,9 miljard
euro. Dat was ruim 44 mld ten behoeve van de garantie en
achtervanggarantie van de hoofdsom van EFSF en ruim 11 mld aan garantie
en achtervanggarantie voor de rentelasten die EFSF ten deel vallen. Voor
die rentelasten werd uitgegaan van een gemiddelde looptijd van de
leningen van 7,5 jaar. 

 

Het garantieplafond gaat nu naar 97,8 miljard euro. De verhoging wordt
veroorzaakt door de fors hogere rentelasten die EFSF ten deel vallen als
gevolg van de looptijdverlenging. Op 21 juli is besloten dat de huidige
leningen uit EFSF een looptijd zullen krijgen tussen 15 en 30 jaar. Voor
de berekening van het plafond is zekerheidshalve uitgegaan van een
rentepercentage van 4% en een maximale looptijd verlenging naar 30 jaar
voor de gehele EFSF capaciteit van 440 miljard. 

 

Vraag

Wat is het risicoprofiel van EFSF? Hoe groot is de kans dat NL dit
bedrag ook echt kwijt is?

 

Antwoord

Er zijn 2 redenen waarom de kans klein is dat de Nederlandse overheid
97,8 miljard moet uitkeren. Ten eerste is het garantieplafond gebaseerd
op 440 miljard tegen 30 jaar looptijd. Van de 97,8 miljard is ruim 44
miljard aan garantie voor de hoofdsom van het EFSF (zoals dat ook al
eerder was voor de 55,9 miljard). Het overige deel van het
garantieplafond is bedoeld voor het garanderen van de rentelasten van
EFSF. Hierbij is uitgegaan van een looptijd van 30 jaar voor de gehele
capaciteit van 440 miljard van het EFSF. Het is niet waarschijnlijk dat
de gehele leencapaciteit 30 jaar wordt ingezet. Ten tweede is een deel
van een plafond bedoeld als overgarantie voor het geval dat andere
eurolanden die ook garanties verstrekken (dus niet programma landen
zoals Griekenland) niet aan hun garantieverplichtingen aan het EFSF
zouden voldoen. 

De kans dat Nederland daadwerkelijk het hele bedrag van 97,8 miljard zou
moeten betalen voor het EFSF is dan ook klein. Bovendien geldt dat voor
tussen overheden eventuele wanbetalingen op de leningen behandeld worden
in de Club van Parijs. De werking van de Club van Parijs tot dusver laat
zien dat onze schuldpositie daar kwalitatief goed gewaarborgd is.

Vraag 

Hoe hoog kan de garantie worden, als de looptijd of rente toch nog moet
worden aangepast?

Antwoord

Bij reguliere begrotingsmomenten zal de garantieraming voor de
rentelasten voor het EFSF zoals opgenomen in het garantieplafond
geactualiseerd worden met de dan geldende CPB rente ramingen. De 4% die
op dit moment gehanteerd is, past bij de huidige lange termijn ramingen
van het CPB. 

Vraag

Wat zijn de gevolgen van het opkopen van obligaties op de secundaire
markt? Welke richtlijnen zijn er? Hoe is de besluitvorming? En wat is de
rol van het ECB?

Antwoord

Opkopen is symptoombestrijding, geen oplossing. Obligaties opkopen moet
ook  gepaard gaan met hervormingen om het vertrouwen van de markt te
herstellen. Daarnaast geldt dat alleen wordt opgekocht door EFSF na
analyse van ECB over de risico’s voor de financiële stabiliteit.
Besluitvorming omtrent het inzetten van dit instrument van het EFSF zal
met unanimiteit gaan. NL heeft dus een bepalende stem. De verdere
technische uitwerking vindt plaats in guidelines. Deze uitwerking loopt
nog. Wanneer deze uitwerking afgerond is, zal ik de guidelines
voorleggen aan de Kamer voordat NL daarmee instemt.    

Vraag

Stijgen de Nederlandse garanties als meerdere landen zelf een beroep
moeten doen op het noodfonds? 

 

Antwoord

Nee, het absolute aandeel van Nederland in de garanties voor EFSF
verandert niet. Voor de hoofdsom blijft dit ruim 44 miljard euro. Als
een land een beroep doet op het noodfonds en geen nieuwe garanties meer
verstrekt, stijgt het procentuele aandeel van NL in de nieuwe garanties.
Daar staat echter tegenover dat, indien het een niet AAA-land betreft
dat geen nieuwe garanties meer verstrekt, het benodigde
overgarantiepercentage voor de AAA rating van het EFSF lager wordt. 

Vraag

Wat is in EFSF liquiditeitssteun en welke conditionaliteit geldt
daarbij?

Antwoord

De Guidelines moeten nog worden vastgesteld; de voorwaarden zijn nog
niet definitief vastgesteld. Het ziet er naar uit dat liquiditeitssteun
een kortlopende faciliteit zal zijn (1 jaar, maximaal verlenging tot 2
jaar) gemodelleerd op de preventieve faciliteiten van het IMF, voor
landen met sterke economische fundamenten die toch voor korte tijd
moeilijkheden met financiering op de markt hebben. Wat voor Nederland
hierbij in elk geval van belang is, is dat landen heel strikt de van
afspraken van het Stabiliteits en Groeipact en de macro-economische
onevenwichtigheden procedure moeten naleven. 

Vraag

EFSF krijgt de mogelijkheid om kapitaalsteun aan banken te verlenen.
Onder welke voorwaarden zal dit gebeuren? 

Antwoord

Dat ligt nog niet vast. De guidelines moeten nog worden uitgewerkt. Voor
Nederland is volgordelijkheid belangrijk. Eerste route is dat private
sector een bank herkapitaliseert, anders de eigen nationale overheid.
Pas als beiden niet mogelijk zijn, of met garanties van die overheid,
kan EFSF in beeld komen; dan nog steeds uitsluitend via een lening aan
de nationale overheid. Risico voor EFSF blijft dus de overheid en niet
de bank die geherkapitaliseerd wordt. Voorwaarde is ook dat probleem in
een land echt de bankensector is en niet breder. Als probleem breder is,
zijn andere instrumenten aan de orde, met name een volledig programma
met bijbehorende conditionaliteit. 

Vraag

Is het een reële optie om EFSF een soort bank te maken, en zo de
capaciteit te vergroten?

Antwoord

Van EFSF een bank maken zou een verdere uitbreiding van het
steuninstrumentarium zijn. Nederland is daar terughoudend over.
Structurele oplossingen moeten komen van betere governance en
structurele hervormingen. Implementatie van de afspraken van 21 juli
waarin het EFSF wordt versterkt moet eerst afgerond worden. Momenteel
ligt ook geen voorstel voor in Europa over een bankvergunning voor het
EFSF. Mocht dat er wel komen, zal uiteraard de Kamer daarbij betrokken
worden. 

Vraag gesteld door dhr. Plasterk/PvdA en dhr. Irrgang/SP

Vraag dhr. Plasterk

De heer Plasterk verzoekt van de minister van de minister van Financiën
een uitleg over de werking raamovereenkomst noodfonds/onderpand. 

Vraag dhr. Irrgang

Wat houdt de flexibilisering van het noodfonds in?

Antwoord

De nieuwe raamwerkovereenkomst ziet toe op het herstel van de
leencapaciteit van het EFSF in combinatie met de looptijdverlenging
zoals overeengekomen bij de Eurotop van 21 juli. Ik heb de Kamer een
nadere toelichting gegeven over de nieuwe raamwerkovereenkomst en de
consequenties daarvan voor Nederland in mijn brief van 12 september
(brief kenmerk BFB 2011-1879N). 

De raamwerkovereenkomst biedt ook de ruimte voor het EFSF om nieuwe
instrumenten in te kunnen zetten. Het gaat dan om de preventieve
kredietlijn, de bankenherkapitalisaties en de secundaire opkopen,
wederom in lijn met de uitkomsten van de Eurotop van 21 juli en zoals
aangegeven in het verslag van deze Eurotop (d.d. 25 juli). Hieraan wordt
nadere technische uitwerking gegeven via zogenoemde guidelines voordat
deze instrumenten daadwerkelijk ingezet kunnen worden. Voordat Nederland
instemt met deze guidelines zal ik deze voorleggen aan de Kamer.  

Aanvullend wordt ook verwezen naar de beantwoording op voorgaande
vragen.

Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA en dhr. Van Dijck/PVV

Vraag

Hoe groot zijn de expliciete garanties van de overheid? Wat is het nut
en de noodzaak van de garanties, en hoe brengt het kabinet het
garantietotaal omlaag? En wat is de marktwaarde van het risico van de
garanties?

Antwoord

De expliciete garanties zijn naar verwachting eind 2011 229 miljard
euro, en eind 2012 216 miljard euro. In 2011 groeien de garanties met 72
miljard euro (van ca. 155 mld. naar ca. 229 mld.), om naar verwachting
in 2012 weer af te nemen met ca. 13 miljard euro (van ca. 229 mld. naar
ca. 216 mld.).

De stijging in 2011 (van 72 mld.) wordt verklaard door de uitbreiding
van de garanties voor het EFSF. Al bij de voorjaarsnota is een
uitbreiding van 30 miljard euro ter autorisatie voorgelegd, hetgeen had
te maken met het herstellen van de oorspronkelijk beoogde
uitleencapaciteit van het noodfonds. Momenteel is een aanvullende
suppletore begroting ingediend met een extra ophoging van 41,9 miljard
euro.

De afname in 2012 (van 13 mld.) wordt met name veroorzaakt door een
afname van garanties op interbancaire leningen met circa 14 miljard
euro. 

Nut en noodzaak van garanties is zeer belangrijk. Alle garanties worden
de komende kabinetsperiode doorgelicht, en wanneer garanties niet langer
nodig zijn, wordt overgegaan tot afbouwen van de
overheidsverantwoordelijkheid. Het garantiebeleid is door dit kabinet
aangescherpt.

De Marktwaarde van de risico’s is zeer lastig vast te stellen. Aan
schade uit garanties wordt voor 2011 en 2012 respectievelijk 300 miljoen
en 250 miljoen euro verwacht. Daartegenover staan steeds tweemaal zo
grote inkomsten, waardoor het rendement op de garanties in 2011 en 2012
naar verwachting positief is. De ‘Schokproef overheidsfinanciën’
geeft tevens een risicoanalyse van de grotere garanties. 

Een uitgebreid overzicht is opgenomen in bijlage 8 van de Miljoenennota
2012. Deze bijlage van de Miljoenenota houdt nog geen rekening met de
aanvullende suppletore begroting aangaande de ophoging van het EFSF; de
daar genoemde totalen wijken daarom af van de in dit antwoord genoemde
bedragen. Zie de tabel op de volgende pagina met de geactualiseerde
totalen voor het jaar 2011 en 2012.

Tabel garanties

Door het Rijk verstrekte garanties (x € mln.) - Garanties onder 100
mln. steeds opgenomen in 'overig'

 

 	 	 	Geëffectueerd	Geëffectueerd

 	 	 	risico	risico

Hfdstk.	Art.	2011	2012

 	 	 	 	 

Garantie op kredieten	 	 

V	24	Garanties IS-NIO	237,7	203,7

VI	23	Veiligheidsregio's en Politie	2.104,9	2.104,9

VIII	14	Achterborgovereenkomst	185,8	201,8

IXB	2	Garantie interbancaire leningen	33.210,1	19.099,1

IXB	4	DNB kredietverlening BIS	113,4	113,4

IXB	4	EFSF	97.782,0	97.782,0

IXB	4	EFSM	2.946,0	2.946,0

IXB	4	Kredieten EU-betalingsbalanssteun aan lidstaten	2.457,5	2.457,5

XIII	13	BBMKB	2.830,7	3.135,7

XIII	13	GO	1.432,9	1.182,9

XIII	13	Groeifinancieringsfaciliteit	233,7	403,7

XIII	13	Scheepsnieuwbouw garantieregeling	1.000,0	2.000,0

XIII	14	COVA	1.325,0	1.325,0

XIII	16	Garantie voor investeringen&werkkapitaal landbouwondernemingen
482,9	497,9

XIII	18	Garantie voor natuurgebieden en landschappen	465,5	452,6

XVI	42	Inrichtingen voor de gezondheidszorg	632,2	576,6

XVI	42	Voorzieningen voor gehandicapten	186,4	173,6

A	13	Prorail	345,4	313,6

 	 	Overig	1.605,2	1.604,7

 	 	Totaal garanties op kredieten	149.577,3	136.574,7

 	 	 	 	 

Garantie op deelnemingen	0,0	0,0

V	24	Garanties IS-Raad van Europa	119,3	119,3

V	24	Garanties Regionale Ontwikkelingsbanken	1.949,6	1.949,6

IXB	3	Garantie en vrijwaring inzake verkoop van deelnemingen (uitv kn
staatsdeeln)	1.029,4	1.029,4

IXB	4	DNB - deelneming in kapitaal IMF	32.934,8	32.934,8

IXB	4	EBRD	589,1	589,1

IXB	4	EIB	9.895,5	9.895,5

IXB	4	Wereldbank	3.025,7	3.200,4

 	 	Overig	26,4	26,4

 	 	Totaal garanties op deelnemingen	49.569,9	49.744,6

 	 	 	 	 

Garantie op moeilijk/niet te verzekeren risico's	 	 

VIII	14	Indemniteitsregeling	300,0	300,0

IXB	2	WAKO (kernongevallen)	14.023,0	14.023,0

IXB	3	Deelneming ABN AMRO	950,0	950,0

IXB	5	EKV	13.438,4	13.438,4

IXB	5	Regeling Investeringsgaranties	213,8	213,8

 	 	Overig	162,9	165,8

 	 	Totaal garanties op moeilijk/niet te verzekeren risico's	29.088,1
29.091,0

 	 	 	 	 

Overige garanties (o.a. liquiditeits- of exploitatiegarantie)	 	 

VIII	7	Bouwleningen academische ziekenhuizen	281,3	262,4

IXB	7	Vorderingenplafond RVOB	155,5	155,5

 	 	Overig	67,6	65,2

 	 	Totaal overige garanties	504,4	483,1

 	 	TOTAAL Garanties van het Rijk	228.739,7	215.893,4

 	 	Bbp (in miljarden euro)	604,9	623

 	 	TOTAAL als percentage van bbp	37,8%	34,7%



Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA 

Vraag 

Hoe groot zijn de impliciete garanties die wij als overheid hebben
afgegeven?

Antwoord

In de voorgaande tabel is een overzicht gegeven van de expliciete
garanties die overheid heeft afgegeven.

De impliciete risico’s voor de overheidsfinanciën kunnen worden
onderverdeeld in de kosten van de vergrijzing en de impliciete
garanties. Voor de kosten en risico’s van de vergrijzing verwijs ik
naar de vergrijzingstudies van CPB. De Studiegroep begrotingsruimte gaat
nader in op de impliciete garanties, zoals medische noodmaatregelen (bij
epidemieën), agrarische noodmaatregelen (bij dierziektes), private
schade bij natuurrampen, of private schade uit terrorisme. De
studiegroep geeft echter aan dat de omvang deze garanties moeilijk te
kwantificeren valt. 

Ook in de ‘Schokproef overheidsfinanciën’ wordt nader ingegaan op
de impliciete garanties, zoals het risico van nieuwe interventies in de
financiële sector. Het blijkt dat bij tegenvallers de
overheidsfinanciën aanzienlijk kunnen verslechteren, mede als gevolg
van interventies in de financiële sector.

De garantie op spaar- en betaaltegoeden (DGS) waar mevrouw Blanksma in
haar betoog naar verwijst is een garantie die gefinancierd wordt door de
banken. Eventuele aanspraken op het stelsel worden omgeslagen over de
deelnemende banken. Het financiële risico van de Staat is dan ook
beperkt tot het aandeelhouderschap van de Staat in ABN AMRO en de
uitvoeringskosten van DNB, voor zover deze niet worden omgeslagen over
de sector.

Vraag gesteld door mevr. Blanksma/CDA

Vraag

Klopt het dat de regering geen voorstander is van een internationale
boekhoudstandaard voor overheden? Zo ja, waarom niet? 

Antwoord

De regering is géén voorstander van de invoering van een nieuwe
internationale boekhoudstandaard voor de gehele overheid. De regering is
wél voorstander van internationale vergelijkbaarheid. Hiervoor
gebruiken we het Europees Stelsel van Rekeningen (ESR), de EU-standaard.
De ESR is door EU voorgeschreven voor bepaling EMU-schuld en EMU-saldo.
Eurostat is onafhankelijk scheidsrechter voor toepassing ESR. Nederland
past ook ESR toe voor staatsbalans.

Het zijn nu budgettair krappe tijden: invoering ander boekhoudsysteem is
kostbaar en daarom niet aan de orde. Een internationale
boekhoudstandaard als bijvoorbeeld IPSAS laat ook meer ruimte voor
interpretatie dan nu het geval is bij ESR. Dit gaat ten koste van de
vergelijkbaarheid tussen landen. Fraude met de Griekse cijfers zou ook
onder ander boekhoudsysteem ook hebben gekund, denk aan de fraude bij
Enron, waarbij de boekhouding gebaseerd was op US Gaap. IPSAS is vooral
bedoeld voor de financiële verantwoording via een balans. Het vermogen
van de staat, zijnde de kernvariabele van de balans, is geen
sturingsvariabele in het begrotingsbeleid. Het beleid vraagt niet om
IPSAS.

Vraag gesteld door dhr. Plasterk (PvdA)

VRAAG

De heer Plasterk vraagt om een reactie op zijn tienpunten-plan.
Hieronder ontvangt u per punt een reactie.

Punt 1

Voorkom een wereldwijde recessie. Het steunpakket voor Griekenland moet
snel en degelijk worden ingevuld; als Griekenland meewerkt bij voorkeur
zonder dat het land failliet gaat. Hoe dan ook moet het Eurosteunfonds
groter en sterker worden om besmetting te voorkomen. Er komt een
Eurocommissaris aan wie de lidstaten de bevoegdheden overdragen om een
streng toezicht te houden op tekorten en schulden bij Eurolanden. 

Antwoord

Het is ook de voorkeursoptie van het kabinet dat een Grieks
faillissement wordt voorkomen. Als een schuld op een andere manier
houdbaar gemaakt kan worden, verdient dat de voorkeur en moeten daar de
inspanningen op gericht zijn. Het kabinet is echter terughoudend over
verdere aanpassingen van het steunfonds: dat biedt geen structurele
oplossing. Een structurele oplossing vereist een versterking van de
governance. Het kabinet heeft duidelijk aangeven dat het de rol van de
Europese Commissie wil versterken ten koste van de rol van de Raad van
Europa bij de handhaving afspraken van het Stabiliteits- en Groei Pact
(SGP). Ik heb al eerder aangegeven dat het hierbij gaat om het handhaven
van afspraken die we in het verleden al gemaakt hebben. Als ik het
voorstel van de heer Plasterk zo kan interpreteren, dan kan ik dat zeker
steunen. 

Punt 2

Er komt een Nationaal Akkoord om de woningmarkt vlot te trekken. Daarbij
wordt scheefwonen tegengegaan, maar wordt ook het stelsel van
hypotheekrenteaftrek fundamenteel herzien, en de overdrachtsbelasting
afgeschaft.

Antwoord

Het standpunt van het kabinet over de woningmarkt staat in het
Regeerakkoord en in de Woonvisie die voor de zomer aan het Parlement is
gestuurd. In de koopsector is het consumentenvertrouwen nog laag. Nu is
vooral rust op de woningmarkt van belang. Discussies over fundamentele
herziening van de hypotheekrenteaftrek passen niet daarin. Het kabinet
is bezig met hervormingen van de huursector. De steun van de fractie van
de PvdA voor de aanpak voor scheefwoners wordt gewaardeerd.

Punt 3

Er komt een plan voor de mobiliteit, waarbij ons fijnmazige stelsel van
openbaar vervoer beschermd wordt, en via kilometerheffing files worden
bestreden (zoals in het plan van voormalig minister Eurlings). 

Antwoord

Wat betreft een plan voor mobiliteit: dit kabinet kiest ervoor om de
filedruk te bestrijden via het gericht investeren in de bestaande
knelpunten op de weg en op het spoor, zoals uiteengezet in de
Investeringsbrief die de minister van I&M dit voorjaar naar de Tweede
Kamer heeft gestuurd. Dit kabinet investeert in zowel wegen als in het
openbaar vervoer. Concreet betekent dit dat in deze kabinetsperiode 800
kilometer aan nieuwe rijstroken wordt aangelegd. Daarnaast zet het
kabinet in op het Beter Benutten van bestaande wegen, bijvoorbeeld door
het vaker openstellen van spitsstroken. Verder wordt er voor 4,5 miljard
euro geïnvesteerd in het openbaar vervoer, onder andere via het
Programma Hoogfrequent Spoor. Overigens moet worden geconstateerd dat de
PvdA in de tegenbegroting niet extra investeert in het openbaar vervoer.

Tot slot kiest dit kabinet nadrukkelijk niet voor het invoeren van
Anders Betalen voor Mobiliteit, anders gezegd de kilometerheffing. Het
kabinet heeft er voor gekozen om de filedruk te bestrijden via het
gericht investeren in de bestaande knelpunten op de weg.

Punt 4

Via gericht investeren in de onderkant van de arbeidsmarkt worden mensen
zoveel mogelijk naar een baan begeleid, en niet aan hun lot overgelaten.
Dat geldt ook voor de sociale werkplaatsen.

Antwoord

Het kabinet is geenszins van plan om mensen aan hun lot over te laten.
Het kabinet voert daartoe  het instrument loondispensatie in waardoor
het voor werkgevers aantrekkelijker wordt mensen die nu nog aan de kant
staan aan te nemen. De maatregelen uit de PvdA-tegenbegroting per saldo
geld gaan kosten. Alleen al het terugdraaien van de Wajong- en
Wsw-maatregelen kost al ruim 1,5 miljard euro structureel.

Punt 5

De opgestapelde effecten van ingrepen in huurtoeslag, zorgtoeslag,
kinderopvang, persoonsgebonden budget, chronisch zieken en gehandicapten
zijn onaanvaardbaar, en worden gericht gerepareerd.

Antwoord

Het kabinet heeft er reeds voor gezorgd dat het totale koopkrachtbeeld
in 2012 evenwichtig is. Dit heeft het kabinet onder andere gedaan door
bezuinigingen en lasten te verschuiven naar hogere inkomens. Zo is een
deel van de bezuiniging op het kindgebonden budget verschoven naar de
kinderbijslag en is de premie-inkomensgrens van de Zvw verhoogd.
Hierdoor betalen lagere inkomens een lagere inkomensafhankelijke
Zvw-premie. Bovendien heeft dit kabinet 90 miljoen euro voor de
bijzondere bijstand uitgetrokken.

De genoemde maatregelen zelf zijn nodig om te voorkomen dat regelingen
uit de hand lopen. Het budget van de kinderopvangtoeslag is ten opzichte
van 2005 ongeveer verdriedubbeld. Ook na de bezuinigingen trekt het
kabinet hier in 2015 nog 2,8 miljard euro voor uit. Overigens zijn bij
de nadere invulling ten opzichte van het regeerakkoord de lage inkomens
ontzien. In plaats van een verlaging van de maximum uurprijs is de eigen
bijdrage verhoogd ten opzichte van de huidige eigen bijdrage. Ook het
persoonsgebonden budget en de zorgtoeslag zouden fors verder uit de hand
lopen als het kabinet niet zou ingrijpen.

De bezuiniging op de huurtoeslag is ingegeven door tegenvallers bij de
huurtoeslag zelf. Bij de invulling is gekozen voor het verhogen van de
kwaliteitsnorm; dit ontmoedigt scheefwonen. 

Bij de bezuiniging op de Wtcg is tot slot overigens juist de bedoeling
de laagste inkomens te ontzien. De forfaits voor chronisch zieken en
gehandicapten blijven volledig behouden.

Punt 6

Er wordt fors geïnvesteerd in onderwijs. Het beroep van leraar wordt
verstevigd, het MBO omhoog getild, kinderen met achterstand krijgen via
passend onderwijs gerichte aandacht. Er komt een sociaal leenstelsel
voor het hoger onderwijs, en er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van
het hoger onderwijs. Het is niet onredelijk dat ook op kunst en cultuur
evenredig wordt bezuinigd, maar de geplande kaalslag wordt
teruggedraaid: de BTW verhoging gaat niet door, en driekwart van de
kunstbezuiniging wordt teruggedraaid.

Antwoord

Het kabinet vindt onderwijs belangrijk, net als de PvdA. Daarom heeft
het kabinet het onderwijs ontzien bij de 18 miljard maartregelen voor
gezonde overheidsfinanciën. Het kabinet neemt wel, net als de PvdA,
maatregelen om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Daarmee kan
geconstateerd worden dat de PvdA inhoudelijk op dezelfde lijn zit als
het kabinet wat onderwijs betreft.

Bij kunst en cultuur maakt het kabinet wel andere keuzes dan de PvdA.
Het kabinet zet hier in op meer ruimte voor de samenleving en het
publiek en vermindert de afhankelijkheid van subsidies.

Punt 7

In navolging van andere landen vraagt Nederland in deze crisistijd ook
een bijdrage van de hogere inkomens. Er komt een belastingschijf voor de
hoogste inkomens (boven 150.000 euro), en de door toenmalig
staatssecretaris de Jager ingevoerde villabelasting-maatregel gaat door.

Antwoord

Met een tarief van 60% zou het Nederlandse toptarief onbetwist het
hoogste van de Europese Unie worden. Zelfs met de tijdelijke belasting
voor de rijken haalt een land als Frankrijk het huidige Nederlandse
toptarief van 52% niet. Een hoog toptarief belemmert de groei. Daarin
verschilt het toptarief niet van andere tarieven. Betrokkenen zullen
deels minder hard gaan werken of belasting ontwijken. Het kabinet is
hier dus geen voorstander van.

Met de genoemde villabelasting wordt waarschijnlijk bedoeld dat voor
woningen met een waarde boven de één miljoen een hoger
eigenwoningforfait geldt. Om een misverstand recht te zetten: deze
maatregel gaat gewoon door. Het kabinet heeft wel een wetsvoorstel van
het vorige kabinet ingetrokken waarin geregeld zou worden dat de grens
van één miljoen euro niet geïndexeerd zou worden. Daardoor zou op
termijn iedereen met een eigen woning boven die grens terecht gekomen
zijn. Het huidige kabinet kiest niet voor zo’n sluipende
lastenverzwaring voor huizenbezitters. 

Punt 8

Het bedrijfsleven verdient actieve ondersteuning, maar de douceurtjes
van nu gaan te ver. De contributie van de Kamers van Koophandel, altijd
gedragen door de bedrijven die er lid van zijn, wordt niet opeens door
de belastingbetaler opgepakt. Er wordt niet ongericht geïnvesteerd in

innovatiesubsidies waarvan de Rekenkamer geen effect kan waarnemen. Er
komt een bankenbelasting en een belasting op financiële transacties. De
winstbelasting wordt minder verlaagd dan het kabinet wenst. 

Antwoord

Het kabinet deelt geen douceurtjes uit. Het afgesproken inkomstenkader
wordt gehandhaafd. Daarbinnen zijn er mogelijkheden om bijvoorbeeld
koopkracht voor burgers gericht te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor
het bedrijfsleven. Lastenverlichtende maatregelen zoals het afschaffen
van de heffing van de Kamers van Koophandel worden gefinancierd door
lastenverzwaringen zodat de totale lasten deze kabinetsperiode binnen
het kader blijft. De oproep tot een bankenbelasting is een ondersteuning
van het kabinetsbeleid. Het kabinet is voorstander van een belasting op
financiële transacties, mits die wereldwijd wordt ingevoerd. De
invoering van de financiële transactie belasting in alleen de EU leidt
tot minder economische groei binnen de EU. De Europese Commissie geeft
in een effectbeoordeling aan dat de invoering van deze belasting tot een
verlies aan economische groei kan leiden van tussen de 0,5% tot 1,76%
BNP. Dit kunnen we nu zeker niet gebruiken. De oproep om de
winstbelasting minder te verlagen kan niet geplaatst worden. Het kabinet
stelt voor 2012 geen verlaging van de winstbelasting voor. Integendeel,
er worden grondslagverbredende maatregelen voorgesteld die leiden tot
een hogere Vpb-opbrengst.

Punt 9

Nederland blijft internationaal voortrekker van mensenrechten, en
ontwikkelingssamenwerking, en herstelt de 0,8% bbp hiervoor. 

Antwoord

Nederland is en blijft - als vierde grootste donor van alle OESO landen
- voortrekker op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (OS).
Nederland geeft vanaf 2012 0,7% BNP uit aan ontwikkelingssamenwerking en
houdt zich daarmee aan de internationale afspraken. Gemiddeld geven OESO
landen 0,32% BNP uit aan ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast wordt meer
focus in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid aangebracht, door te
prioriteren op een aantal landen en thema’s waar Nederland een
toegevoegde waarde heeft. Tevens blijft Nederland een voortrekkersrol
vervullen wat betreft de mensenrechten. De mensenrechten behoren tot de
prioriteiten en vormen de kern van het Nederlandse buitenlandbeleid.
Geconstateerd kan worden dat  in de tegenbegroting van de PvdA de
verlaging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking van 0,8% BNP
naar 0,7% BNP niet wordt teruggedraaid. 

Punt 10

Door de combinatie van maatregelen 1 tot 9 kunnen de overheidsfinanciën
op orde worden gebracht, en kan Nederland voldoen aan de Europese
begrotingsafspraken, maar dan op een manier die eerlijk is en die ons
land werkelijk vooruit helpt. 

Antwoord

Het oordeel dat de maatregelen 1 tot 9 beter zijn voor de
overheidsfinanciën en eerlijk zijn, laat het kabinet over aan de PVDA.

Directie Algemene Financiële en Economische Politiek



Ons kenmerk

AFEP/ U 291







	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  20  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  20




Directie Algemene Financiële en Economische Politiek 

Korte Voorhout 7

2511 CW  Den Haag

Postbus 20201

2500 EE  Den Haag 

www.rijksoverheid.nl

Inlichtingen

dhr. drs. W.O. Schilperoort 

T	070-3427653

F	070-3427325

w.schilperoort@minfin.nl



Ons kenmerk

AFEP/ 2011/ 310

Uw brief (kenmerk)

Bijlagen

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE  Den Haag



Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 

Postbus 20018

2500 EA 'S-GRAVENHAGE



Datum	6 oktober 2011

Betreft	schriftelijke antwoorden Algemene Financiële Beschouwingen 



	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  1