De markt voor auto(ruit)schadehersteldiensten
Brief regering
Nummer: 2011D49288, datum: 2011-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z19904:
- Indiener: M.J.M. Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2011-10-25 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-11-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-05-29 16:00: Procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-06-05 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-10-09 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-12-17 18:00: Ondernemen (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Economische Zaken (2012-2017)
- 2013-01-16 13:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 11 oktober 2011 Op 20 september 2011 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) mij verzocht om een schriftelijke reactie op een brief die de heer R. van A. BV op 25 juni 2011 aan de vaste commissie heeft gestuurd. Met deze brief kom ik aan dit verzoek tegemoet. Centraal in de brief van de heer R. staat het onderzoek dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) in 2009 heeft uitgevoerd naar de markt voor auto(ruit)schadehersteldiensten. De heer R. heeft kritiek op dit onderzoek, alsook op mijn schriftelijke reactie van 18 april 2011 (kenmerk ETM/MC/11042711) op zijn eerder aangedragen kritiekpunten. In zijn brief aan de vaste commissie voor EL&I geeft de heer R. aan dat het onderzoek van de NMa niet naar behoren is uitgevoerd en verzoekt hij een onafhankelijke derde partij hiernaar onderzoek te laten doen. Naast mijn brief van 18 april 2011 ben ik reeds eerder ingegaan op het onderzoek van de NMa naar de auto(ruit)schadeherstelmarkt. Het onderzoek is bijvoorbeeld behandeld in twee sets vragen van het lid Gesthuizen (SP) over de auto(ruit)schadeherstelmarkt. Daarnaast heb ik een reactie geschreven op drie brieven die de heer R. mij heeft gestuurd over het conflict dat lijkt te zijn ontstaan tussen de heer R. en de NMa naar aanleiding van het onderzoek. Ook heeft de heer R. gebruik gemaakt van de gelegenheid zijn zienswijze op het Ministerie van EL&I toe te lichten. De correspondentie met de heer R. heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd. Zoals ik ook heb aangegeven in mijn brief van 18 april 2011, ben ik als minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verantwoordelijk voor het mededingingsbeleid in Nederland, zoals dat is neergelegd in wet- en regelgeving waaronder de Mededingingswet. Ik ga niet over individuele zaken en onderzoeken; dat is aan de NMa. Indien partijen het oneens zijn met de bevindingen van de NMa, kunnen zij in bezwaar gaan en vervolgens hun zaak aan de rechter voorleggen. De Nederlandse (bestuurs)rechter is de aangewezen partij om te beoordelen of de NMa in een individuele zaak redelijkerwijs tot haar keuze had kunnen komen. Ik begrijp voorts van de NMa dat de heer R. momenteel gebruik maakt van de mogelijkheid om bij de rechter in beroep te gaan tegen een besluit van de NMa aangaande de auto(ruit)schadeherstelmarkt. Gezien het bovenstaande zie ik geen aanleiding verder in te gaan op deze kwestie en op het verzoek van de heer R. om een derde partij hierbij te betrekken. De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 579 en Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 1099. Zoals ook is aangegeven in mijn brief van 18 april 2011, heeft ook de civiele rechter zich reeds gebogen over het onderzoek van de NMa, en in een kort geding geconcludeerd dat niet in de vereiste mate aannemelijk is geworden, dat gezegd kan worden dat het door de NMa verrichte marktonderzoek niet representatief dan wel onmiskenbaar ondeugdelijk is uitgevoerd (Vzr Rb. 's-Gravenhage 29 december 2009, LJN BK8713).