[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De markt voor auto(ruit)schadehersteldiensten

Brief regering

Nummer: 2011D49288, datum: 2011-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2011Z19904:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2011

Op 20 september 2011 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie (EL&I) mij verzocht om een schriftelijke reactie
op een brief die de heer R. van A. BV op 25 juni 2011 aan de vaste
commissie heeft gestuurd. Met deze brief kom ik aan dit verzoek
tegemoet.

Centraal in de brief van de heer R. staat het onderzoek dat de
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) in 2009 heeft uitgevoerd naar
de markt voor auto(ruit)schadehersteldiensten. De heer R. heeft kritiek
op dit onderzoek, alsook op mijn schriftelijke reactie van 18 april 2011
(kenmerk ETM/MC/11042711) op zijn eerder aangedragen kritiekpunten. In
zijn brief aan de vaste commissie voor EL&I geeft de heer R. aan dat het
onderzoek van de NMa niet naar behoren is uitgevoerd en verzoekt hij een
onafhankelijke derde partij hiernaar onderzoek te laten doen. 

Naast mijn brief van 18 april 2011 ben ik reeds eerder ingegaan op het
onderzoek van de NMa naar de auto(ruit)schadeherstelmarkt. Het onderzoek
is bijvoorbeeld behandeld in twee sets vragen van het lid Gesthuizen
(SP) over de auto(ruit)schadeherstelmarkt. Daarnaast heb ik een reactie
geschreven op drie brieven die de heer R. mij heeft gestuurd over het
conflict dat lijkt te zijn ontstaan tussen de heer R. en de NMa naar
aanleiding van het onderzoek. Ook heeft de heer R. gebruik gemaakt van
de gelegenheid zijn zienswijze op het Ministerie van EL&I toe te
lichten. De correspondentie met de heer R. heb ik als bijlage bij deze
brief gevoegd.

Zoals ik ook heb aangegeven in mijn brief van 18 april 2011, ben ik als
minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verantwoordelijk
voor het mededingingsbeleid in Nederland, zoals dat is neergelegd in
wet- en regelgeving waaronder de Mededingingswet. Ik ga niet over
individuele zaken en onderzoeken; dat is aan de NMa. Indien partijen het
oneens zijn met de bevindingen van de NMa, kunnen zij in bezwaar gaan en
vervolgens hun zaak aan de rechter voorleggen. De Nederlandse
(bestuurs)rechter is de aangewezen partij om te beoordelen of de NMa in
een individuele zaak redelijkerwijs tot haar keuze had kunnen komen. Ik
begrijp voorts van de NMa dat de heer R. momenteel gebruik maakt van de
mogelijkheid om bij de rechter in beroep te gaan tegen een besluit van
de NMa aangaande de auto(ruit)schadeherstelmarkt. Gezien het
bovenstaande zie ik geen aanleiding verder in te gaan op deze kwestie en
op het verzoek van de heer R. om een derde partij hierbij te betrekken.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

	M.J.M. Verhagen

 Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 579 en Aanhangsel Handelingen II
2010/11, nr. 1099.

 Zoals ook is aangegeven in mijn brief van 18 april 2011, heeft ook de
civiele rechter zich reeds gebogen over het onderzoek van de NMa, en in
een kort geding geconcludeerd dat niet in de vereiste mate aannemelijk
is geworden, dat gezegd kan worden dat het door de NMa verrichte
marktonderzoek niet representatief dan wel onmiskenbaar ondeugdelijk is
uitgevoerd (Vzr Rb. 's-Gravenhage 29 december 2009, LJN BK8713).