Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2011D50808, datum: 2011-10-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Notawisseling verdrag Eastern Africa Standby Brigade Coordination Mechanism (EASBRICOM) betreffende de samenwerking ter ondersteuning van de Eastern Africa Standby Force (2011D50807)
Preview document (🔗 origineel)
Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Eastern Africa Standby Brigade Coordination Mechanism (EASBRICOM) betreffende de samenwerking ter ondersteuning van de Eastern Africa Standby Force; Nairobi, 4 oktober 2010/21 januari 2011 (Trb. 2011, 69) TOELICHTENDE NOTA Inleiding De Eastern Africa Standby Force (EASF) is een onderdeel van de African Standby Force (ASF), die bestaat uit vijf regionale eenheden die medio 2015 volledig operationeel zouden moeten zijn. De ASF heeft in opdracht van de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie als taak de vrede en veiligheid in Afrika te waarborgen. Het Eastern Africa Standby Brigade Coordination Mechanism (EASBRICOM) is het coördinerende secretariaat van de EASF en is in Nairobi, Kenia gevestigd. EASBRICOM heeft Nederland verzocht om in beginsel twee Nederlandse adviseurs te leveren, teneinde door middel van technische expertise ondersteuning te verlenen aan EASF. De plaatsing van de twee adviseurs valt binnen het Nederlandse beleidskader voor steun aan de Afrikaanse vredes- en veiligheidsarchitectuur van de Afrikaanse Unie. De advisering vormt een onderdeel van bredere internationale ondersteuning van EASF. Het Verenigd Koninkrijk is de belangrijkste partner. Daarnaast zijn ook de Verenigde Staten, Frankrijk, Canada, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland en Japan actief. Door EASBRICOM is op 28 mei 2008 een zetelverdrag gesloten met de regering van Kenia waarin de immuniteiten en privileges van EASBRICOM en zijn personeel zijn vastgelegd. Onder het zetelverdrag genieten de Nederlandse adviseurs onder meer functionele immuniteit van strafrechtelijke, civielrechtelijke en administratiefrechtelijke rechtsmacht van Kenia. De directeur van EASBRICOM kan echter op verzoek van de autoriteiten van Kenia de immuniteit van het personeel van EASBRICOM opheffen. Een van de doelstellingen van het onderhavige verdrag is zeker te stellen dat de directeur van EASBRICOM de immuniteit van het Nederlandse personeel niet kan opheffen zonder voorafgaande instemming van de bevoegde Nederlandse autoriteit (i.c. de minister van Defensie). Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 In dit artikel is de grondslag voor de samenwerking tussen de verdragspartijen vastgelegd. Op grond van het gestelde in het zesde lid van artikel 4 kunnen nadere uitvoerende afspraken worden vastgelegd in technische regelingen tussen de zendende partij (i.c. de minister van Defensie) en EASBRICOM. Artikel 2 In dit artikel is de Nederlandse ondersteuning aan EASBRICOM nader uitgewerkt. Op grond van het gestelde in het eerste lid zal de minister van Defensie personeel ter beschikking stellen aan EASBRICOM. Het aantal personen alsmede hun taken en bevoegdheden zullen op basis van het gestelde in het tweede lid nader in een technische regeling tussen de minister van Defensie en EASBRICOM worden vastgelegd. Op grond van het gestelde in het vijfde lid geniet het Nederlandse personeel de privileges en immuniteiten, zoals vastgelegd in het op 28 mei 2008 tussen EASBRICOM en de regering van Kenia gesloten zetelverdrag. Op grond van het gestelde in het zesde lid kan de directeur EASBRICOM de immuniteiten van het Nederlandse personeel alleen opheffen, indien dit de instemming heeft van de minister van Defensie. Artikel 3 Financiële afspraken in het kader van de samenwerking zullen in nadere technische regelingen tussen de minister van Defensie en EASBRICOM worden vastgelegd. In dit kader moet onder meer worden gedacht aan het salaris van het Nederlandse personeel en de toelagen, die in de regel door het ministerie van Defensie worden gedragen en aan de reiskosten die ten behoeve van EASBRICOM worden gemaakt en die door EASBRICOM worden gedragen. Artikel 4 In dit artikel is in het eerste lid de gebruikelijke bepaling opgenomen inzake inwerkingtreding. Op grond van het tweede lid, wordt aan het verdrag voorlopige toepassing verleend. De voorlopige toepassing wordt noodzakelijk geacht omdat het Nederlandse personeel al enige tijd bij EASBRICOM werkzaam is. Daarenboven heeft de directeur van EASBRICOM op dit moment slechts in een eenzijdige verklaring toegezegd om immuniteiten van het Nederlandse personeel niet op te heffen zonder de Nederlandse autoriteiten hieromtrent te raadplegen. Koninkrijkspositie Het verdrag zal voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. De minister van Defensie De minister van Buitenlandse Zaken Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).