Appreciatie uitbreidingspakket Europese Commissie 2011
Bijlage
Nummer: 2011D52594, datum: 2011-10-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Kabinetsappreciatie EU-uitbreiding 2011-2012 (2011D52593)
Preview document (🔗 origineel)
Appreciatie uitbreidingspakket Europese Commissie 2011
Samenvatting
Kritische jaarlijkse voortgangsrapportage van de Commissie. Met
bijzondere aandacht voor rechtsstaat, mensenrechten en bestuurlijke
hervormingen. Dat sluit aan bij prioriteit kabinet. Het gaat bovendien
niet alleen om aannemen van wetten, maar vooral om tenuitvoerlegging.
Die veranderingen zijn het taaist. ‘Track record’ is
sleutelwoord.
Nederland is strikt en fair. Eerst de rode lijnen. Daarna pas de rode
loper.
Het kabinet heeft ook oog voor de Nederlandse (handels)belangen en de
transformatieve kracht van een hoogwaardig en streng uitbreidingsbeleid.
Een dergelijk uitbreidingsbeleid draagt bij aan het realiseren van de
drie pijlers van het buitenlandbeleid: veiligheid, welvaart in de wereld
en vrijheid.
Kroatië is volgens de Commissie in hoge mate voorbereid om op het moment van toetreding zijn lidmaatschapsverantwoordelijkheid te nemen. Nederland zal er streng op toezien dat Europa Kroatië bij de les blijft houden. Monitoring ‘met tanden’. Het eerste monitoringsrapport verschijnt in het voorjaar van 2012. Dit wordt een erg belangrijk rapport waaruit zal moeten blijken dat Kroatië het hervormingsmomentum heeft kunnen vasthouden. Technische toetredingsdatum 1 juli 2013; definitieve toetredingsdatum is afhankelijk van nationale goedkeuringen van het toetredingsverdrag.
Toetredingsonderhandelingen met Turkije in een impasse. Ankara
is aan zet. Zorg over spanningen met Cyprus. Kabinet dringt aan op
verbetering grondrechten, waaronder de rechten van minderheden, de
vrijheid van meningsuiting, vrouwenrechten en kinderrechten. Turkije
moet hierop worden aangesproken. Commissie en kabinet zijn niet blind
voor sommige positieve ontwikkelingen in Turkije en het economische
potentieel van het land. Kabinet verwelkomt voornemen Commissie om -daar
waar mogelijk- impuls te geven aan relatie met Turkije, en wacht
concrete voorstellen daartoe af.
Onderhandelingen met IJsland vorderen goed. Maar vraagstuk van
depositogarantiestelsel (Icesave) nog niet opgelost. Moeilijke dossiers
visserij en walvisvaart moeten nog aan bod komen.
Macedonië: naamskwestie blokkeert nog steeds opening van toetredingsonderhandelingen.
De Commissie beveelt aan toetredingsonderhandelingen met Montenegro te openen. Het kabinet is nog niet overtuigd. Meer duidelijkheid is nodig over ‘track record’ bij bestrijding criminaliteit en corruptie. Eerst het optreden, dan pas het applaus.
De Commissie beveelt aan Servië de status van kandidaat-lid te geven op de Europese Raad van december. Kabinet onderstreept dat overdracht Mladic/Hadzic belangrijke stap is. Servië maakt ook zichtbare vorderingen met economische en bestuurlijke transitie. Maar Servië en Kosovo moeten beter samenwerken. Dit alles zal het kabinet meewegen bij besluitvorming in december over het verlenen van de status van kandidaat-lid. Opening toetredingsonderhandelingen niet aan de orde.
Verloren jaar voor Bosnië en Albanië, zonder aanwijzingen voor snelle verbetering. “Voortgangsrapport" vooral “stagnatierapport”. Geldt ook voor Kosovo: weinig voortgang. Stappen op het visumdossier alleen als Kosovo aan voorwaarden voldoet. Kabinet heeft bijzonder oog voor Servische minderheid in Kosovo.
Raad Algemene Zaken neemt op 5 december conclusies aan.
Inleiding
Op 12 oktober 2011 presenteerde de Europese Commissie haar jaarlijkse uitbreidingspakket1. Het pakket bestaat dit jaar uit:
de mededeling “Enlargement Strategy and Main Challenges 2011-2012”;
de voortgangsrapportage voor Kroatië (toetredingsonderhandelingen afgerond in juni 2011);
de voortgangsrapportages voor de kandidaat-lidstaten waarmee de EU toetredingsonderhandelingen voert (Turkije en IJsland);
de voortgangsrapportages voor de kandidaat-lidstaten waarmee geen onderhandelingen worden gevoerd (Macedonië, Montenegro);
de voortgangsrapportages van de overige landen met lidmaatschapsperspectief (Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kosovo);
het advies (‘avis’) van de Commissie over de lidmaatschapsaanvraag die Servië in december 2009 heeft ingediend;
een korte mededeling over pre-accessiesteun.
Deze appreciatie2 vormt tevens de basis voor de Nederlandse inbreng bij de voorbereidingen voor de conclusies over het uitbreidingspakket die de Raad Algemene Zaken van 5 december 2011 zal aannemen.
Strikt en fair
Voor het kabinet is het regeerakkoord leidend: “Toetreding van
nieuwe lidstaten tot de EU vindt plaats wanneer zij voldoen aan de
strikte criteria daarvoor, met name de Kopenhagen-criteria, waaronder
het absorptievermogen van de EU, en de uitbreidingsstrategie van
2006.”
Het uitbreidingsproces is aan strikte regels gebonden. Het kabinet zal
erop blijven toezien dat die regels worden nageleefd.
Kandidaat-lidstaten kunnen pas toetreden tot de EU als zij onomstotelijk
hebben aangetoond dat de hervormingen die zij hebben doorgevoerd
duurzaam en onomkeerbaar zijn.
Rechtsstaat, mensenrechten en bestuur
Terecht besteedt de Europese Commissie dit jaar veel aandacht aan het
drieluik rechtsstaat (waaronder bestrijding georganiseerde misdaad en
corruptie), mensenrechten (in het bijzonder vrijheid van de media) en
bestuurlijke hervormingen. Voor de landen in de Westelijke Balkan en
Turkije zijn hervormingen op deze drie gebieden het taaist. Deze
beleidsterreinen zijn bovendien nauw vervlochten met de kernwaarden waar
de Europese Unie voor staat. Net als vorig jaar schuwt de Commissie de
kritiek niet. De rapportage laat zien dat er in alle kandidaat-lidstaten
(uitgezonderd IJsland, en in mindere mate Kroatië) op deze vlakken nog
zeer veel werk te doen is. De weg naar daadwerkelijk lidmaatschap is
lang tot zeer lang.
De Europese Commissie trekt in haar rapport belangrijke lessen uit de
toetredingsonderhandelingen met Kroatië. De Commissie constateert dat de
moeilijkste onderhandelingshoofdstukken die betrekking hebben op de
rechtstatelijke aspecten (Hoofdstuk 23: Rechtsstaat en fundamentele
rechten; Hoofdstuk 24: Rechtspraak, vrijheid en veiligheid) pas laat in
het onderhandelingsproces aan de orde zijn gekomen. In de toekomst wil
de Commissie deze thema’s eerder op tafel krijgen (o.m. via specifieke
actieplannen), om daarmee de druk op de kandidaat-lidstaten op te
voeren. Het kabinet steunt deze wens. Opbouw van een track
record kost tijd. Tegelijkertijd zal Nederland ook onderstrepen dat
de nieuw te ontwikkelen methodiek voor Hoofdstukken 23 & 24
aanvullend moet zijn op de geldende onderhandelingssystematiek van de
verscherpte uitbreidingsstrategie van 2006. Nederland hecht in het
bijzonder aan het handhaven van de systematiek van de Openings- en
Sluitingsijkpunten, die in de Raad met unanimiteit moeten worden
vastgesteld. Deze verscherpte uitbreidingsstrategie heeft in het
Kroatische geval haar waarde bewezen.
Nederland zal er op blijven aandringen dat het aannemen van wetten op de
onderwerpen rechtsstaat, mensenrechten en bestuurlijke hervormingen maar
één kant van de medaille is. Belangrijker nog is de uitvoering en
handhaving van wetgeving. Nederland zal de kandidaat-lidstaten blijven
beoordelen op hun ‘staat van dienst’ (track record) op dat
gebied. Van het louter afvinken van wetten kan geen sprake zijn.
Nederland wil zien dat de wetgeving ook leidt tot duurzame en
onomkeerbare maatschappelijke en politieke transformatie in de
betreffende landen. Pas dan is het EU-uitbreidingsbeleid geslaagd en kan
er sprake zijn van de “transformatieve kracht” van het
uitbreidingsbeleid waar de Europese Commissie de nadruk op pleegt te
leggen.
Belangen
Alleen een kwalitatief hoogstaand uitbreidingsbeleid is in het belang
van Nederland. Uitbreiding vergroot het gebied in Europa waar de lat op
het gebied van mededinging, consumentenbescherming,
investeringszekerheid en rechtsstaat hoog ligt. Dit zijn cruciale
voorwaarden voor handel en investeringen. En Nederlanders zijn bij
uitstek handelaren en investeerders. Uitbreiding van de EU betekent het
slechten van handelsbarrières, vergroting van de interne markt en beter
voorspelbare rechtsregels op exportmarkten. Uit een studie van het
Centraal Bureau voor Statistiek blijkt dat het handelsvolume tussen
Nederland en de nieuwe lidstaten sterk is toegenomen sinds deze landen
tot de EU zijn toegetreden3. De Commissie besteedt
dit jaar daarnaast met recht aandacht aan de rol (en strategische
ligging) van de landen van de Westelijke Balkan voor wat betreft
transport en energie. EU heeft er belang bij dat Zuid-Oosteuropa
aansluiting vindt bij transport en energie-infrastructuur.
Lidmaatschap van de EU bevordert ook de stabiliteit van ons continent
mits de uitbreidingskandidaten voldoen aan strenge voorwaarden. De
Commissie herinnert in haar rapportage eraan dat het uitbreidingsbeleid,
en de strenge tucht van regionale samenwerking die de EU de landen van
de Westelijke Balkan in het begin heeft opgelegd, heeft geleid tot
verzoening en regionale samenwerking in de Westelijke Balkan.
Geloofwaardigheid
Nederland hecht aan geloofwaardigheid en voorspelbaarheid van Europese
regelgeving en Europees beleid. Binnen de EU staat Nederland er op dat
gemaakte afspraken ook daadwerkelijk worden nagekomen. Dat geldt voor
alle Europese beleidsterreinen: interne markt, stabiliteits- en
groeipact, de JBZ-agenda, de afspraken over het ontwikkelingsbudget
etc.
Wij verwachten daarom ook dat de kandidaat-lidstaten zich aan de
afspraken houden die de EU met hen heeft gemaakt.
Daar staat tegenover dat Nederland zich ook aan zijn woord houdt. Als
landen aan de voorwaarden voldoen om een volgende kwalitatieve stap in
het gefaseerde pre-accessieproces te nemen, dan zal Nederland daarmee
instemmen.
Kroatië
De Europese Raad (ER) van 23-24 juni jl. besloot de
toetredingsonderhandelingen met Kroatië af te ronden omdat Kroatië op
dat moment aan alle sluitingsijkpunten van de openstaande hoofdstukken
voldeed. Er bestaat voldoende grond voor een gerechtvaardigd vertrouwen
dat Kroatië op het moment van daadwerkelijke toetreding in staat is om
aan zijn verplichtingen, die voortvloeien uit zijn lidmaatschap van de
EU, te voldoen. De onderhandelingen werden formeel afgesloten in een
Intergouvernementele Conferentie met Kroatië op 30 juni jl. (zie ook
Kamerbrief 23987 nr. 117 d.d. 24 juni naar aanleiding van de motie van
het Tweede Kamerlid Van Bommel).
De ER spoorde Kroatië echter ook aan de noodzakelijke hervormingen te
blijven implementeren, in het bijzonder op het vlak van de rechterlijke
macht en fundamentele rechten. De ER concludeerde voorts dat er
‘toezicht met tanden’ (monitoring) komt op deze hervormingen. Mede op
Nederlands aandringen stelde de ER dat de Raad, op voorstel van de
Commissie en met gekwalificeerde meerderheid, passende maatregelen kan
nemen. Het toetredingsverdrag zal in december 2011 worden ondertekend.
Na ondertekening zal het verdrag aan de parlementen van de lidstaten en
Kroatië worden voorgelegd. Voor Nederland betekent dit dat het
toetredingsverdrag ter uitdrukkelijke goedkeuring zal worden voorgelegd
aan het parlement conform de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen. Indien alle partijen het verdrag hebben geratificeerd, treedt
het in werking en kan Kroatië toetreden tot de Europese Unie. De
indicatieve toetredingsdatum in het toetredingsverdrag is 1 juli 2013.
De definitieve toetredingsdatum is afhankelijk van de nationale
goedkeuringen van het toetredingsverdrag.
De Commissie stelt in haar voortgangsrapport dat Kroatië goede voortgang
blijft boeken op het gebied van corruptiebestrijding (bijvoorbeeld de
rechtszaak tegen voormalig Premier Sanader), versterking van het
justitiële apparaat (onder meer verbetering van efficiëntie van de
rechtspraak) en bestuur. De Kroatische mededingingsautoriteit houdt
scherp toezicht op de privatisering van de scheepsbouw en staalsector.
Kroatië is volgens de Commissie in hoge mate voorbereid om op het moment
van toetreding zijn lidmaatschapsverantwoordelijkheid te kunnen nemen.
De Commissie constateert echter ook dat er nog steeds vraagstukken zijn
die aandacht behoeven: toegang tot rechtshulp, terugkeer en huisvesting
van minderheden en daarnaast overbevolking in gevangenissen en steun
voor personen met een handicap. Ook zouden sommige Kroatische politici
meer afstand moeten nemen van uitingen die verzoening in de regio
schaden. Daarnaast onderstreept de Commissie terecht dat Kroatië moet
doorgaan met het doorvoeren van structurele economische
hervormingen.
Toezicht ‘met tanden’
De Commissie zal, mede op Nederlands aandringen, scherpe aandacht
blijven geven aan de monitoring van het ‘track record’ van Kroatië op de
volgende gebieden:
- rechterlijke macht en fundamentele rechten (waaronder het functioneren van de rechterlijke macht; de strijd tegen corruptie; en de afhandeling van rechtszaken tegen verdachten van oorlogsmisdaden); Hoofdstuk 23.
- justitie, veiligheid (waaronder grensbewaking, politiesamenwerking, bestrijding georganiseerde misdaad, en justitiële samenwerking in civiele en strafzaken); Hoofdstuk 24.
- mededinging (waaronder de herstructurering van de scheepswerven en kartelbestrijding); Hoofdstuk 8.
De Commissie zal over deze specifieke onderwerpen separate,
zesmaandelijkse, rapportages opstellen. Het eerste rapport verschijnt in
het voorjaar van 2012. Dit wordt een erg belangrijk rapport waaruit zal
moeten blijken dat Kroatië het hervormingsmomentum heeft kunnen
vasthouden.
Het kabinet kan zich vinden in het oordeel van de Commissie. Nederland
zal er streng op toezien dat Europa Kroatië bij de les blijft houden.
Monitoring met ‘tanden’ is nodig. Naast de onderwerpen die de Commissie
signaleert gaat de bijzondere Nederlandse aandacht uit naar de voortgang
bij de lokale afhandeling van rechtszaken tegen verdachten van
oorlogsmisdaden.
Ook blijft Nederland aandacht vragen voor de positie van de
LGBT-gemeenschap in Kroatië (Lesbian, Gay, Bisexual,
Transsexual).
Turkije
De Commissie windt er geen doekjes om: de toetredingsonderhandelingen
met Turkije verkeren in een impasse. Sinds de voortgangsrapportage van
2010 (zie ook kabinetsappreciatie van 30 november 2010, kenmerk 23987
nr. 112) is de voortgang minimaal. Het laatste onderhandelingshoofdstuk
werd in juni 2010 geopend (voedselveiligheid)4.
Door diverse politieke blokkades zijn er nog maar drie hoofdstukken die
voor opening in aanmerking komen: hoofdstukken 5 (openbare
aanbestedingen), 8 (mededinging) en 19 (sociaal beleid en
werkgelegenheid). Maar ook op deze hoofdstukken verzuimt Turkije de
noodzakelijke wetgeving aan te nemen om aan openingsijkpunten te
voldoen.
Het kabinet stelt vast dat in het bijzonder opening van hoofdstuk 8
(Mededinging) in het belang is van het Nederlands bedrijfsleven en
benadert deze discussie dan ook vanuit een positieve grondhouding.
Turkije is de 5de exportpartner van de EU. Met een groeicijfer van 9% in
2010 blijft Turkije economisch van groot belang voor de EU. Turkije is
ook een belangrijke springplank voor het Europese bedrijfsleven naar het
Midden-Oosten. En Turkije speelt een cruciale rol bij doorvoer van
energie naar Europa.
Ondanks de impasse in het onderhandelingsproces signaleert de Commissie
enkele positieve ontwikkelingen in Turkije. De algemene verkiezingen in
juni 2011 zijn vreedzaam en eerlijk verlopen. Ook het civiele toezicht
op de krijgsmacht is verder verbeterd. De oprichting van een volwaardig
Ministerie voor Europese Zaken zorgt voor een stevigere inbedding van de
(Europese) hervormingsagenda bij overige Turkse ministeries. Turkije
heeft de VN-conventie tegen marteling geratificeerd. Voorts is positief
dat de Wet op de Stichting het gemakkelijker voor niet-islamitische
minderheden maakt om compensatie te vragen voor onteigende
bezittingen.
Verbetering grondrechten essentieel
Dit neemt niet weg dat op tal van kernonderdelen van de
Kopenhagen-criteria Turkije nog vele belangrijke stappen moet zetten en
een zeer lange weg te gaan heeft. De Commissie is terecht kritisch over
de vele processen tegen journalisten en schrijvers alsmede het verbod op
sommige websites. Bijzondere aandacht dient wat het kabinet betreft uit
te gaan naar vrijheid van godsdienst, de rechten van minderheden
(waaronder religieuze minderheden), de vrijheid van meningsuiting,
vakbondsrechten, de positie van vrouwen in de Turkse samenleving en
kinderrechten. Net als in voorgaande jaren, blijft het kabinet deze
punten benadrukken. De EU moet er op blijven aandringen dat deze
grondrechten in Turkije beter worden gerespecteerd. En Turkije moet
hierop worden aangesproken.
De Commissie vraagt aandacht voor het Koerdische vraagstuk. De opening
van een afdeling Koerdische taal en literatuur op de Alparslan
Universiteit wordt toegejuicht. Maar er blijven nog steeds klemmende
beperkingen bestaan voor het gebruik van een andere taal dan het Turks
in het openbare (politieke) leven.
Het kabinet veroordeelt de terroristische aanslagen van de PKK. De PKK
staat op de Europese lijst van terroristische organisaties.
Ankara-protocol en Cyprus
De Commissie constateert voor het vijfde achtereenvolgende jaar dat
Turkije geen voortgang boekt bij de tenuitvoerlegging van het
Ankara-protocol (normaliseren van de handelsrelatie met Cyprus; toelaten
van schepen en vliegtuigen uit Cyprus tot Turkse (lucht)havens).
Dientengevolge blijven de acht onderhandelingshoofdstukken die de Raad
in december 2006 als sanctie heeft bevroren voorlopig op ijs5. Met de Commissie is het kabinet van
oordeel dat het urgent is dat Turkije -zonder verder talmen- het
Ankara-protocol implementeert.
Daar staat overigens tegenover dat Nederland ook al sinds 2004 van
oordeel is dat de EU de handelsverordening zou moeten aannemen die
directe handel tussen de gemeenschap in Noord-Cyprus en de EU-lidstaat
Cyprus mogelijk maakt. De Commissie heeft daartoe in 2004 onder
Nederlands EU-voorzitterschap voorstellen gedaan die evenwel stuiten op
verzet van sommige lidstaten.
Net als vorig jaar ziet het kabinet geen heil in additionele sancties
tegen Turkije. Ook dit jaar is er geen enkele aanwijzing dat andere
lidstaten dat wel wensen. Lidstaten, waaronder Nederland, zijn van
mening dat Turkije zichzelf al voldoende benadeelt door het
Ankara-protocol niet te implementeren waardoor acht cruciale
hoofdstukken bevroren blijven die van groot belang zijn voor de verdere
economische ontwikkeling in Turkije, en voor het tempo van de verdere
Turkse toenadering tot Europa.
De Commissie is verontrust over de recente spanningen tussen Turkije en
Cyprus, mede naar aanleiding van voorziene gasboringen in het
zuidoostelijke deel van de Middellandse Zee. Het kabinet deelt deze
zorgen en roept alle betrokken partijen, waaronder Turkije, op zich
terughoudend op te stellen. Escalatie hiervan komt de regionale
stabiliteit niet ten goede. Nederland neemt daarnaast afstand van de
uitspraken die verschillende Turkse gezagsdragers hebben gedaan over
verkoeling van de relatie EU-Turkije onder het Cypriotische
EU-voorzitterschap (tweede helft 2012). Turkije gaat niet over het
EU-voorzitterschap. Daar gaat de EU zelf over. De vooruitgang van
Turkije in de toetredingsonderhandelingen is afhankelijk van onder
andere de ondubbelzinnige en constructieve inzet van Turkije om goede
betrekkingen te onderhouden met buurlanden. Ook moet Turkije de
inspanningen om te komen tot een oplossing van het Cyprus-vraagstuk
blijven ondersteunen. Nederland en de EU spreken Turkije hierop aan.
Buitenlands beleid
Turkije is een belangrijke NAVO-bondgenoot van grote strategische
waarde. En Turkije speelt een positieve en aanjagende rol in de
Arabische transitie. Maar de EU mag tegelijkertijd van Turkije
verwachten dat het zich meer aansluit bij het Gemeenschappelijke
Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU. In het
onderhandelingsraamwerk uit 2005 is immers vastgesteld dat Turkije zijn
beleid hier gaandeweg op moet aanpassen. De verwijdering tussen
voormalige bondgenoten Turkije en Israël wordt in dit verband
betreurd.
De Commissie stelt voor een politiek platform te creëren voor de relatie EU-Turkije (“A renewed positive agenda”), in de context van de toetredingsonderhandelingen: méér politieke dialoog, steun voor constitutionele hervormingen in Turkije, visa, economische integratie, het sterker betrekken van Ankara bij de EU-handelspolitiek, migratiedialoog, terrorismebestrijding. Het kabinet hecht aan stevige en alomvattende betrekkingen tussen de EU en Turkije. Nederland wacht nadere -meer concrete- voorstellen van de Commissie af. Het kabinet is van mening dat afspraken over visumliberalisatie voor Turkije, ook gelet op de relatie met de integratie- en immigratieproblematiek, thans niet aan de orde zijn. Voor het kabinet komt dit perspectief eerst in beeld wanneer er een goed functionerende terug- en overnameovereenkomst is en er voldoende waarborgen op het gebied van de rechtsstaat en fundamentele rechten zijn (zie overigens de recente visumbrief van 7 oktober 2011, uw kenmerk 21501-02 nr 1096).
De beleidslijn van dit kabinet blijft onveranderd: doel van de toetredingsonderhandelingen blijft Turkse toetreding – conform het gestelde in het onderhandelingsraamwerk van oktober 2005. Het gaat hier om een proces met een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Nederland heeft ingestemd met het lidmaatschapsperspectief voor Turkije, mits aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het kabinet komt niet terug op gedane toezeggingen. Turkije is nu aan zet.
IJsland
De in juni 2010 gestarte toetredingsonderhandelingen met
IJsland verlopen voorspoedig. Er zijn eind oktober reeds 6 (van de 35)
onderhandelingshoofdstukken geopend, waarvan 4 tevens (voorlopig)
gesloten. Als lid van de Europese Economische Ruimte (EER) heeft IJsland
reeds een belangrijk deel van het acquis geïmplementeerd. IJsland is een
functionerende rechtsstaat die vanwege zijn democratische traditie en
strategische ligging, de EU kan verrijken.
De moeilijkste onderhandelingshoofdstukken liggen echter nog
niet op tafel: visserij, milieu (waaronder het vraagstuk van de
walvisvaart6) en financiële diensten.
Het kabinet constateert met tevredenheid dat de Commissie onderstreept
dat IJsland
bestaande EER-verplichtingen moet nakomen, zoals die door de EFTA-toezichthouder zijn geïdentificeerd. Het betreft hier de richtlijn inzake depositogarantiestelsels.
Nederland houdt hieraan vast. Voordat IJsland tot de EU kan toetreden dient de Icesave-kwestie uit de wereld te zijn. Nederland zal pas instemmen met de sluiting van onderhandelingshoofdstuk 9 (financiële diensten, waaronder de richtlijn inzake de depositogarantiestelsels) als er zicht is op een bevredigende oplossing van de Icesave-kwestie. IJsland is via de EER-overeenkomst verdragsrechtelijk gebonden tot onverkorte uitvoering van dit deel van het acquis, dat de kern raakt van het vrij verkeer van financiële diensten en financiële stabiliteit.
Macedonië
Evenals in 2009 en 2010 stelt de Commissie dat onderhandelingen met kandidaat-lidstaat Macedonië van start kunnen gaan. Macedonië heeft ook in 2011 voortgang gemaakt op een aantal terreinen, waaronder een breed pakket aan wetgeving om de rechtelijke macht te versterken. De verkiezingen in Macedonië van juni 2011 zijn succesvol verlopen.
Macedonië en Griekenland hebben echter nog steeds geen overeenstemming bereikt over de naamkwestie, waardoor het niet waarschijnlijk is dat de Raad unaniem kan besluiten tot het openen van onderhandelingen. Het blijft volgens het Nederlandse kabinet aan de betrokken partijen zelf om een oplossing te vinden voor dit bilaterale geschil.
Het kabinet kan evenals in 2009 en 2010 instemmen met de start van onderhandelingen met Macedonië. Maar Macedonië zal na de recente verkiezingen de hervormingen met hernieuwd elan moeten aanpakken en zorgdragen voor daadwerkelijke implementatie van aangenomen wetgeving. Het kabinet hecht hierbij specifiek aan implementatie op het gebied van de hervorming van de publieke sector en justitiële hervormingen, alsmede de aanpak van corruptie en het waarborgen van de mediavrijheid. Daarnaast acht het kabinet het van belang dat Macedonië, ook tien jaar na de totstandkoming van het ‘Ohrid Framework Agreement’ blijft werken aan het verbeteren van de samenwerking en integratie van diverse etnische gemeenschappen en de sociaaleconomische positie van etnische minderheden, in het bijzonder de Roma.
Montenegro
De Europese Raad van december 2010 verleende Montenegro de status van kandidaat-lid. De Commissie schrijft in de voortgangsrapportage dat Montenegro de zeven ‘sleutelprioriteiten’7 uit het avis van 2010 in voldoende mate heeft vervuld en beveelt de Raad aan de onderhandelingen met Montenegro te openen. De Commissie suggereert hierbij direct Hoofdstuk 23 (rechtsstaat en fundamentele rechten) en Hoofdstuk 24 (rechtspraak, vrijheid en veiligheid) te openen op basis van specifieke actieplannen. Met andere woorden: het moeilijkste moet meteen op tafel.
Het kabinet stelt vast, op basis van het rapport van de Commissie en eigen bevindingen, dat Montenegro het afgelopen jaar zichtbare vooruitgang heeft geboekt op de zeven ‘sleutelprioriteiten’. Er is een groot aantal wetten aangenomen, waaronder de politiek gevoelige aanpassing van de kieswet en wetgeving voor de aanpak van corruptie. Ook zijn er hervormingen doorgevoerd voor de versterking van de rechterlijke macht, de versterking van het parlement en de hervorming van het openbaar bestuur. Daarnaast is het afgelopen jaar de samenwerking tussen de Montenegrijnse regering en het maatschappelijk middenveld aanzienlijk verbeterd en worden maatschappelijke organisaties meer betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe wetgeving.
Maar het kabinet is nog niet overtuigd dat Montenegro over een geloofwaardige track record beschikt dat nodig is voor de opening van toetredingsonderhandelingen. Dat heeft minister Rosenthal op 3 oktober 2011 ook aan Commissaris Füle gezegd.
De Commissie maakt een andere inschatting en is van oordeel dat het
track record verder en sneller kan worden opgebouwd als
toetredingsonderhandelingen eenmaal zijn geopend.
Nederland wijst er op dat een groot aantal nieuwe wetten en hervormingen
van zeer recente datum is. Montenegro dient aan te tonen dat de
hervormingen ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd en onomkeerbaar
zijn. Daarnaast zal Montenegro vooral op het terrein van de aanpak van
corruptie en georganiseerde misdaad zichtbare resultaten moeten laten
zien.
Servië
De Commissie heeft haar advies (‘avis’) gepresenteerd naar aanleiding
van de Servische lidmaatschapsaanvraag van 22 december 2009.
Voortgang
De Commissie is positief over de door Servië gemaakte voortgang op een
groot aantal terreinen. Servië beschikt over een justitieel en
institutioneel raamwerk dat voldoet aan Europese standaarden, en kent
een functionerende markteconomie. De Commissie stelt dat Servië met de
arrestatie van de laatste twee door het Joegoslavië Tribunaal (ICTY)
gezochte verdachten, Mladic en Hadzic, heeft aangetoond volledig met het
Tribunaal samen te willen werken.
Het kabinet deelt dit oordeel. De arrestatie en overdracht van Mladic en
Hadzic zijn een belangrijke positieve stap (zie ook de “Nota naar
aanleiding van het Verslag voor de Memorie van Toelichting Servië”, 6
oktober 2011). Het kabinet benadrukt dat Servië ook in de toekomst
volledig met ICTY moet blijven samenwerken, conform de conclusies van de
Raad van 25 oktober 2010. Het kabinet kijkt in dit verband ook uit naar
de eerstvolgende halfjaarlijkse rapportage van ICTY-hoofdaanklager
Brammertz (december 2011).
Het kabinet deelt de analyse van de Commissie dat Servië het
afgelopen jaar een aantal grote stappen heeft gezet. Zo heeft Servië
voortgang geboekt bij de hervormingen van de rechterlijke macht en de
herbenoemingen van rechters en openbaar aanklager, is het Wetboek van
Strafvordering herzien, is er een wet aangenomen die de financiering van
politieke partijen reguleert en heeft Servië een wet aangenomen voor de
restitutie van genationaliseerde eigendommen. Ook heeft Servië
recentelijk een nieuwe mediastrategie gepresenteerd die is gericht op
hervorming van de gesubsidieerde en ondoorzichtige mediasector.
Het kabinet stelt vast dat het wetgevend kader in grote mate aanwezig
is. Servië is op administratief en bestuurlijk vlak verder dan andere
landen in de Westelijke Balkan. Servië heeft de relatief sterke
ambtelijke en wetgevende structuur geërfd van het voormalige
Joegoslavië. Tegelijkertijd constateert het kabinet ook dat onder andere
op het gebied van de rechtsstaat en de aanpak van corruptie nog veel
voor verbetering vatbaar is. Kernwoord hierbij is wederom: track
record. De uitvoering van wetten en de toepassing in de dagelijkse
praktijk.
Discriminatie van seksuele minderheden is in Servië –net als in veel andere landen in Zuidoost-Europa- nog steeds een probleem. Servië zal zich moeten inspannen om het doorgaan van een evenement als de Gay Pride in de toekomst mogelijk te maken. Dit vraagstuk heeft minister Rosenthal aan de orde gesteld in zijn gesprek met Commissaris Füle op 3 oktober 2011.
Goed nabuurschap
Ten aanzien van de relaties van Servië met zijn buurlanden wijst de
Commissie op de verbeterde relaties met Kroatië en Bosnië-Herzegovina.
De Servische president Tadic bracht als eerste Servische president een
staatsbezoek aan buurland Bosnië-Herzegovina en ook met Kroatië zijn de
relaties verder verbeterd.
De relaties met Kosovo blijven nog altijd gespannen, maar tegelijkertijd
is in de dialoog tussen Belgrado en Pristina het afgelopen jaar een
aantal concrete resultaten geboekt op het gebied van vrij verkeer van
personen en goederen, burgerlijke stand en kadaster (zie ook de “Nota
naar aanleiding van het Verslag voor de Memorie van Toelichting van de
Stabilisatie- en Associatieovereenkomst EU- Servië”, 6 oktober
2011).
Stappen
De Commissie beveelt aan dat de Europese Raad in december Servië de status van kandidaat-lid verleent, in de verwachting dat Servië opnieuw de dialoog met Kosovo aangaat en snel te goeder trouw de bestaande deelakkoorden implementeert.
De Commissie stelt tegelijkertijd dat voor het daadwerkelijk openen van toetredingsonderhandelingen Servië verdere stappen dient te zetten in het normaliseren van de relaties met Kosovo, waaronder op het gebied van energie, telecommunicatie en erkenning van diploma’s. Ook zal Servië beter met de EU missie in Kosovo (EULEX) moeten samenwerken, zodat EULEX zijn functies in geheel Kosovo kan uitoefenen.
Het kabinet blijft bezorgd over de relaties tussen Servië en Kosovo, mede naar aanleiding van recente ongeregeldheden. Het kabinet is van mening dat de dialoog tussen Belgrado en Pristina de enige weg is naar normalisatie van de betrekkingen tussen beide partijen. Servië zal zich de komende maanden dan ook bereid moeten tonen constructief aan de dialoog te blijven deelnemen en de bereikte deelakkoorden in goed vertrouwen te implementeren. Dit alles zal het kabinet meewegen bij besluitvorming in december. Het bovengestelde doet niets af aan het grote belang dat het kabinet hecht aan de rechten van de Servische minderheid in Kosovo, waaronder ongehinderde beleving van o.m. hun eigen taal, identiteit, cultuur en godsdienst. Voor de 40.000 personen in Noord-Kosovo is hiertoe aparte regelgeving gewenst.
Een besluit over de opening van toetredingsonderhandelingen met Servië is volgens het kabinet prematuur. Voordat de toetredingsonderhandelingen daadwerkelijk van start kunnen gaan, zal Servië verdere concrete resultaten moeten boeken in de normalisering van de relaties met Kosovo, langs de lijnen van de voorwaarden zoals beschreven in het avis. Daarnaast acht het kabinet het evenzeer van belang dat Servië voldoende voortgang boekt met de verdere hervormingen van de rechtsstaat, de aanpak van corruptie en georganiseerde misdaad en de eerbiediging van de mensenrechten.
Albanië
De Commissie is in haar rapport buitengewoon kritisch over het gebrek aan voortgang in Albanië het afgelopen jaar. Het politieke debat en het functioneren van het parlement is het gehele jaar verlamd door de scherpe tegenstellingen tussen de twee belangrijkste politieke leiders. Sinds het avis van 2010 heeft Albanië nauwelijks voortgang geboekt op de twaalf concrete aanbevelingen van de Commissie.
Het kabinet deelt de pessimistische strekking van het rapport: 2011 is een verloren jaar geweest voor Albanië. De verkiezingen van 8 mei 2011 zijn vooral in de hoofdstad Tirana niet in lijn met internationale standaarden verlopen en hebben geleid tot een verdere polarisatie tussen de twee grote politieke partijen. Er is geen noemenswaardige voortgang geboekt op de twaalf voorwaarden van de Commissie en de politieke leiders van Albanië hebben zich niet bereid getoond om een gezamenlijke, op de EU-gerichte koers te varen. Het kabinet is van mening dat de Albanese leiders constructief moeten samenwerken en het komende jaar de lange lijst van voorwaarden daadwerkelijk moeten aanpakken. Daarnaast acht het kabinet het van belang dat Albanië de schietpartij op 21 januari 2011, waarbij vier doden vielen, onderzoekt en de schuldigen berecht. Zonder substantiële vooruitgang op deze gebieden blijven verdere stappen op het EU-traject buiten bereik.
Bosnië-Herzegovina
De Commissie constateert dat ook Bosnië-Herzegovina het afgelopen jaar weinig vooruitgang heeft geboekt. Het is de politieke leiders van Bosnië-Herzegovina nog altijd niet gelukt na de verkiezingen van oktober 2010 een regering op staatsniveau te vormen. Hierdoor is de aanpak van een groot aantal prioriteiten blijven liggen en zijn er weinig hervormingen doorgevoerd. Ook het Parlement is er niet geslaagd initiatieven te nemen die de hervormingen kunnen ondersteunen (zoals aanname en opstellen van de wet inzake staatssteun als de wet inzake volkstelling. Lichtpunt in het rapport van de Commissie is dat in 2011 de Commissie een gestructureerde dialoog over justitiële hervormingen is gestart.
Het kabinet deelt de analyse van de Commissie en is van mening dat de leiders van Bosnië-Herzegovina snel een nationale regering moeten vormen om de broodnodige hervormingen door te kunnen voeren en de nationale staatsstructuur van het land te versterken. Het spreekt voor zich dat stappen op het uitbreidingstraject onder de huidige omstandigheden niet aan de orde zijn. Het kabinet blijft Bosnië-Herzegovina ontmoedigen een (premature) lidmaatschapsaanvraag in te dienen.
Kosovo
Kosovo heeft in 2011 weinig vooruitgang geboekt. De verkiezingen in Kosovo aan het einde van vorig jaar lieten grote tekortkomingen zien. De rechtsstaat is nog onvoldoende ontwikkeld en er zijn meer inspanningen nodig om corruptie en georganiseerde misdaad aan te pakken. Daarnaast zal de Kosovaarse regering zich moeten richten op het verbeteren van de economie en werkgelegenheid voor (jonge) mensen en - in samenwerking met het IMF, de Wereldbank en de EU – het zorgdragen voor macro-economische stabiliteit.
Het kabinet deelt de analyse van de Commissie en verwijst voor een meer uitgebreide visie op Kosovo naar de kabinetsreactie op het IKV Pax Christi rapport "The EU as a peacebuilder in Kosovo" (naar de Tweede Kamer gestuurd op 24 oktober 2011). Het kabinet steunt het voorstel van de Commissie om een gestructureerde dialoog op het terrein van de justitiële sector op te zetten.
Ten aanzien van de relatie met Servië is het kabinet van mening dat de dialoog de enige weg is naar normalisering van de betrekkingen tussen beide landen. Het kabinet verwacht dan ook van Kosovo dat het zich constructief blijft opstellen in de dialoog om overeenstemming te bereiken over nog openstaande technische punten en de bereikte akkoorden in goede trouw implementeert.
Zoals hierboven reeds werd benadrukt hecht het kabinet zeer aan respect voor de rechten van de Servische minderheid in (Noord) Kosovo. Ook zal Kosovo beter met de EU missie in Kosovo (EULEX) moeten samenwerken.
De Commissie schrijft in haar rapport dat zij eind 2011 een visumdialoog met Kosovo zal starten en stelt dat Kosovo voldoet aan de in 2010 gestelde basisvoorwaarden op het gebied van de re-integratie van terugkerende Kosovaren. Voor de bredere kabinetsvisie over het EU-visumbeleid wordt verwezen naar de kabinetsbrief “EU-visumbeleid voor de naaste buren van de Unie” (7 oktober 2011, uw kenmerk 21501-02 nr 1096). Ten aanzien van Kosovo blijft het kabinet van mening dat aan de openstaande voorwaarden moet worden voldaan voordat een dialoog van start gaat. De tot nu toe van de Commissie ontvangen informatie hierover geeft een positief beeld en indiceert dat Kosovo veel vooruitgang heeft geboekt wat betreft de implementatie van de basisvoorwaarden voor een visumdialoog. Het kabinet kijkt uit naar verdere informatie van de Commissie hieromtrent. Het kabinet onderstreept dat Kosovo aan dezelfde strenge uitgangspunten van het visumbeleid (zoals vastgelegd in de eerdergenoemde visumbrief) moet voldoen wil het te zijner tijd in aanmerking komen voor daadwerkelijke visumliberalisatie.
Visumliberalisatie
Het kabinet constateert met genoegen dat de Commissie in haar
voortgangsrapport veel aandacht schenkt aan het visumvraagstuk. Inwoners
van alle landen van de Westelijke Balkan kunnen visumvrij naar de EU
reizen, met uitzondering van Kosovaren. De Tweede Kamer is recentelijk
geïnformeerd over het EU-visumbeleid (zie hierboven). Hierin is het
kabinet onder andere nader ingegaan op het monitoringsmechanisme voor de
Westelijke Balkan en het ‘noodremmechanisme’ (opschorting visumvrij
verkeer) dat kan worden ingeroepen bij plotselinge onrechtmatige
instroom van personen uit de regio.
Het kabinet onderstreept het belang van continue stevige monitoring van
migratietrends vanuit de Westelijke Balkan. Sinds inwoners uit de meeste
landen in de regio visumvrij kunnen reizen hebben vooral Duitsland,
Zweden, België en recentelijk ook Luxemburg te kampen gehad met
(tijdelijke) verhoogde instroom van asielaanvragen. Het gaat hierbij
vooral om etnische minderheden als etnische Albanezen en Roma. Het
kabinet acht het in dit verband van belang dat de landen van de
Westelijke Balkan zich inzetten om misbruik van visumliberalisatie tegen
te gaan. Ook Commissaris Malmström (Binnenlandse Zaken) heeft de
betreffende landen hierop aangesproken en dringt aan op stevige
maatregelen om asieluitstroom tegen te gaan. Hierbij is het eveneens van
belang dat de autoriteiten in de landen van de Westelijke Balkan zich
inzetten om de sociaaleconomische positie van minderheidsgroepen te
verbeteren. De landen van de Westelijke Balkan hebben continue
samenwerking en stappen toegezegd om het gevaar van instroom tegen te
gaan.
Pre-accessiehulp
De komende jaren zal de Europese Commissie via Pre-accessiehulp
(IPA-programma) de (potentiële) kandidaat-lidstaten blijven ondersteunen
bij hun economische, maatschappelijke en politieke transformatie. Voor
de periode 2007-2013 is € 11,6 miljard beschikbaar. Het kabinet
ondersteunt het streven van de Commissie om de link tussen
pre-accessiehulp en de prioriteiten uit de uitbreidingsstrategie te
versterken. Het komende jaar zal bijzondere aandacht uitgaan naar de
opbouw van de rechtsstaat (en daarbinnen: corruptiebestrijding,
ontwikkeling van maatschappelijk middenveld en vrijheid van
meningsuiting). Ook zullen extra middelen worden ingezet om Turkije te
ondersteunen bij het tegengaan van ongewenste migratiestromen.
Rapporten (ruim 1000 pagina’s) zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/enlargement/press_corner/key-documents/reports_oct_2011_en.htm↩︎
De Tweede Kamer verzocht om een kabinetsreactie binnen drie weken na publicatie van de voortgangsrapporten.↩︎
“Uitbreiding van de Europese Unie 2004 en 2007: cijfers over Nederland (oktober 2011)”↩︎
op dit moment zijn 13 van de 35 onderhandelingshoofdstukken met Turkije geopend.↩︎
vrij verkeer van goederen; transport; douane unie; landbouw; visserij; externe betrekkingen; vrij verkeer van vestiging en diensten; financiële diensten.↩︎
Zie ook motie van het lid Ouwehand, cs 23 987 nr 113, van 15 december 2010↩︎
Aanpassing kieswet en versterking capaciteit parlement; Versterking rechterlijke macht; Aanpak corruptie; Aanpak georganiseerde misdaad; Vergroten persvrijheid en samenwerking maatschappelijk middenveld; Hervormen openbaar bestuur; Verbeteren positie minderheden, in het bijzonder vluchtelingen.↩︎