Eindtekst
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2011)
Eindtekst
Nummer: 2011D55846, datum: 2011-11-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z12803:
- Indiener: F.H.H. Weekers, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2011-06-15 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2011-06-16 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-07-07 14:00: Fiscale verzamelwet 2011 (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2011-09-07 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2011-11-03 10:14: Hamerstuk: Fiscale verzamelwet 2011 (32810) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 3 november 2011 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2011) GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen, bijstellingen of technische reparaties aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel g, wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteitâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het eerste lid, onderdeel i, wordt âOnze Minister van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. B. Artikel 3.14, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden: g. dieren die krachtens een onherroepelijke bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel in verband met agressie niet mogen worden gehouden, en. C. In artikel 3.22, tiende lid, wordt âonze Minister van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. D. Artikel 3.31 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt âvindt hierbij geen toepassingâ vervangen door: is op deze milieu-bedrijfsmiddelen niet van toepassing. 2. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 3. In het vierde lid wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. E. In artikel 3.34, eerste lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. F. Artikel 3.36 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. 2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. G. In artikel 3.37, eerste en tweede lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. H. Artikel 3.42 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door âOnze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatieâ. Voorts wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. 3. In het zevende lid, onderdeel a, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 4. In het achtste lid wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. I. Artikel 3.42a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt âOnze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserijâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het achtste lid wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. J. In artikel 3.45, vijfde lid, wordt âhet derde lidâ vervangen door: het vierde lid. K. In artikel 3.47, derde lid, onderdeel b, wordt âartikel 3.45, tweede lid, onderdeel a, en derde lidâ vervangen door: artikel 3.45, tweede lid, onderdeel a, en vierde lid. L. Artikel 3.52 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, onder 1o, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het eerste lid, onderdeel a, onder 2o, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. M. In artikel 3.77, vierde lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. N. In artikel 3.104, onderdeel o, wordt voor de puntkomma ingevoegd: , alsmede bij ministeriĂ«le regeling aan te wijzen voorzieningen voor militaire oorlogs- of dienstslachtoffers die verband houden met invaliditeit. O. In artikel 3.112, zesde lid, tweede volzin, wordt âDe tweede volzinâ vervangen door: De eerste volzin. P. In artikel 3.119a, eerste lid, wordt âartikel 33, eerste lid, onder 5° en 6°, van de Successiewet 1956â vervangen door: artikel 33, onder 5° en 6°, van de Successiewet 1956. Q. In artikel 5.3, derde lid, onderdeel a, vervalt âals bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, onderdelen a of hâ. R. In artikel 5.11 wordt âartikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964â vervangen door: artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964. S. Artikel 5.14 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, onderdeel a, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het derde lid, onderdeel b, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Ontwikkelingssamenwerkingâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Onze Minister van Buitenlandse Zaken. 3. In het achtste lid wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteitâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. T. Artikel 5.15 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid wordt âOnze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking in overeenstemming met Onze Minister van FinanciĂ«n en Onze Minister van Buitenlandse Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken in overeenstemming met Onze Minister van FinanciĂ«n. 2. In het achtste lid wordt âOnze Minister van Buitenlandse Zaken en Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerkingâ vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken. U. In artikel 7.2, derde lid, tweede volzin, wordt âartikel 1.2, derde lid, onderdeel bâ vervangen door: artikel 1.2, vierde lid, onderdeel b. V. In artikel 7.5, eerste lid, tweede volzin, wordt âartikel 1.2, derde lid, onderdeel bâ vervangen door: artikel 1.2, vierde lid, onderdeel b. W. In artikel 8.1, vierde lid, onderdeel d, wordt âWet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicaptenâ vervangen door: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. X. Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt âde tweede volzin, onderdeel bâ vervangen door: de eerste volzin, onderdeel b. 2. In het derde lid, onderdelen a, b en c, wordt âhet tweede lid, tweede volzin, onderdeel bâ vervangen door: het tweede lid, eerste volzin, onderdeel b. Y. In artikel 9.2, eerste lid, onderdeel d, wordt âhet Koninkrijk BelgiĂ«, het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Oostenrijkâ vervangen door: het Groothertogdom Luxemburg of de Republiek Oostenrijk. Ya. In artikel 9.4, vierde lid, wordt âeen hoger bedrag dan in artikel 8.9, tweede lid, is aangeduidâ vervangen door: een hoger bedrag dan in artikel 8.9, eerste lid, tweede volzin, is aangeduid. Yb. Artikel 9.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het zesde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: c. een hoger positief bedrag van de voorlopige aanslag, is artikel 30f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat heffingsrente wordt berekend over het verschil tussen beide bedragen. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 7. Bij een herziening als bedoeld in het eerste lid van een voorlopige aanslag tot een negatief bedrag die leidt tot: a. een kleiner negatief bedrag van de voorlopige aanslag of tot een positief bedrag van de voorlopige aanslag, is artikel 30f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat heffingsrente wordt berekend over het verschil tussen beide bedragen; b. een groter negatief bedrag van de voorlopige aanslag, is artikel 30g van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat heffingsrente wordt berekend over het verschil tussen beide bedragen. Z. In artikel 10.1, eerste lid, wordt â8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel aâ vervangen door â8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel aâ. Voorts wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdelen b en câ vervangen door: artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen b en c. AA. Artikel 10.7 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdelen a en bâ vervangen door âartikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a en bâ. Voorts wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdelen b en câ vervangen door âartikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdelen b en câ. Ten slotte wordt âartikel 8.11, tweede lid, derde volzinâ vervangen door: artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin. 2. In het tweede lid wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel aâ vervangen door: artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel a. 3. In het derde lid, aanhef, wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel bâ telkens vervangen door âartikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel bâ. Voorts wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel aâ vervangen door: artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel a. 4. In het vierde lid wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel bâ vervangen door: artikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel b. 5. In het vijfde lid wordt âartikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel câ vervangen door âartikel 8.11, tweede lid, eerste volzin, onderdeel câ. Voorts wordt âartikel 8.11, tweede lid, derde volzinâ vervangen door: artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin. 6. In het zesde lid, aanhef, wordt âin dat artikel, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a,â vervangen door âin dat artikel, tweede lid, eerste volzin, onderdeel aâ. Voorts wordt aan die aanhef een dubbele punt toegevoegd. BB. Aan artikel 10.8, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de in de eerste volzin bedoelde gegevens en inlichtingen aan de inspecteur dienen te worden verstrekt. CC. Artikel 10.10 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âartikel 3.45, eerste lid, onderdeel b, en derde lidâ vervangen door: artikel 3.45, eerste lid, onderdeel b, en vierde lid. 2. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âOnze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteitâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. ARTIKEL II In de Wet op de loonbelasting 1964 zoals deze luidde van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, komt artikel 15b, eerste lid, onderdeel q, te luiden: q. dieren die krachtens een onherroepelijke bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel in verband met agressie niet mogen worden gehouden;. ARTIKEL III De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 11, eerste lid, wordt na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende: l. bij ministeriĂ«le regeling aan te wijzen voorzieningen voor militaire oorlogs- of dienstslachtoffers die verband houden met invaliditeit;. B. Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde lid, onderdeel b, wordt âvervoer vanwege de werkgeverâ vervangen door: vervoer vanwege de inhoudingsplichtige. 2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Voor de toepassing van het vierde lid, onderdeel b, wordt onder vervoer vanwege de inhoudingsplichtige verstaan: 1°. vanwege de inhoudingsplichtige georganiseerd vervoer; 2°. het reizen per openbaar vervoer op basis van door de inhoudingsplichtige aangeschafte en door hem aan de werknemer verstrekte plaatsbewijzen. C. In artikel 26b, onderdelen b en c, wordt âartikel 28, onderdeel eâ vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdeel e. D. In artikel 28bis, eerste lid, aanhef, wordt âartikel 28, onderdeel fâ vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdeel f. E. In artikel 28c, eerste en tweede lid, wordt âartikel 28, onderdeel fâ vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdeel f. F. In artikel 29, derde lid, wordt âartikel 28, onderdelen a en dâ vervangen door: artikel 28, eerste lid, onderdelen a en d. G. Artikel 31, vierde lid, onderdeel g, komt te luiden: g. dieren die krachtens een onherroepelijke bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregel in verband met agressie niet mogen worden gehouden. H. Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt âvervoer vanwege de werkgeverâ telkens vervangen door âvervoer vanwege de inhoudingsplichtigeâ. Voorts wordt âtenminsteâ vervangen door: ten minste. 2. Het tweede lid, onderdeel d, onder 2°, komt te luiden: 2o. vergoedingen van binnenlandse reizen voor zover de vergoeding meer bedraagt dan het bedrag dat wordt bepaald met overeenkomstige toepassing van onderdeel a;. 3. In het tweede lid, onderdeel e, wordt âtot ten hoogste 30 percent van het loonâ vervangen door: tot ten hoogste 30% van het daarbij aan te wijzen gedeelte van het loon. 4. Het zesde lid komt te luiden: 6. Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder vervoer vanwege de inhoudingsplichtige verstaan: vervoer als bedoeld in artikel 13a, zesde lid. 5. Na het zevende lid wordt, onder vernummering van het achtste lid tot negende lid, een lid ingevoegd, luidende: 8. Voor de berekening van de in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde vaste vergoeding ter zake van vervoer worden de in dat onderdeel genoemde aantallen dagen: a. vermenigvuldigd met vier vijfde, drie vijfde, twee vijfde of een vijfde ingeval de werknemer een vierdaagse, een driedaagse, een tweedaagse onderscheidenlijk een eendaagse werkweek heeft; b. naar tijdsgelang herrekend bij: 1°. een wijziging van de reisafstand in de loop van het kalenderjaar; 2°. het aanvangen of beĂ«indigen van de vergoeding in de loop van het kalenderjaar. I. Artikel 32d, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a vervalt âen de bijbehorende vrije vergoedingenâ. 2. In onderdeel b vervalt âen de bijbehorende vrije vergoedingenâ en wordt âvrije verstrekkingenâ vervangen door: verstrekkingen. J. Aan artikel 33, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: e. de inhoudingsplicht ter zake van loon dat een werknemer geniet van een derde. K. In artikel 39c, eerste lid, wordt âartikel 31 en artikel 32aâ vervangen door: artikel 31, artikel 32a en artikel 32d. ARTIKEL IV De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 13aa, zesde lid, wordt â5/25,5â vervangen door â5/Hâ. Voorts wordt aan dat artikellid een volzin toegevoegd, luidende: Daarbij staat H voor het percentage van het hoogste tarief, bedoeld in artikel 22, geldend aan het einde van het jaar. B. In artikel 23c, vijfde lid, wordt â75/100â vervangen door â(100-H)/100â. Voorts wordt aan dat artikellid een volzin toegevoegd, luidende: Daarbij staat H voor het percentage van het hoogste tarief, bedoeld in artikel 22, geldend aan het einde van het jaar. ARTIKEL V De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel q, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Voor toepassing van het eerste lid, onderdeel h, onder 2°, dient: a. door of namens de Nederlandse Inspectie Verkeer en Waterstaat voor het schip een veiligheidscertificaat met onbeperkt vaargebied te zijn afgegeven, welk certificaat vermeldt dat het schip voldoet aan: 1°. de krachtens artikel 5, tweede lid, van de Schepenwet uitgevaardigde voorschriften voor Commercial Cruising Vessels; 2°. de voorschriften van het SOLAS-verdrag; 3°. de voorschriften van de Special Purpose Ship (SPS) Code, of 4°. de voorschriften van de Special Purpose Ship Code 2008; b. het schip een lengte te hebben van ten minste 24 meter, bepaald op basis van de International Convention on Load Lines. 3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 4. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt âOnze Minister van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. B. In artikel 22, tweede, derde, vierde en zesde lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. C. Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het vierde lid wordt âOnze minister van Economische Zakenâ vervangen door âOnze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatieâ. Voorts wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. D. In artikel 24, eerste lid, tweede lid, aanhef, en vijfde lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. E. In artikel 25, eerste lid, tweede lid, aanhef, en derde lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. F. Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âhet geval bedoeld in artikel 25, tweede lid, onderdeel aâ vervangen door âhet geval, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onderdeel aâ. Voorts wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door âOnze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatieâ. Voorts wordt âDe Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 3. In het derde lid wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. G. Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, het vierde lid en het zevende lid, aanhef, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het achtste lid wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. H. In artikel 28, eerste lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. I. In artikel 29 wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. J. In artikel 30, tweede lid, wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. ARTIKEL VI In de Successiewet 1956 wordt in artikel 11, vijfde lid, âpartner is van erflaterâ vervangen door: partner is van de schenker of de erflater. ARTIKEL VII De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 11, vierde lid, onderdeel d, vervalt het asteriskteken en wordt âonder aâ vervangen door: onderdeel a. B. In artikel 16a wordt âartikel 15, zesde lid, tweede volzinâ vervangen door: artikel 15, zesde lid, derde volzin. C. In artikel 34, tweede lid, onderdeel b, wordt âartikel 6e, onderdeel bâ vervangen door: artikel 6e, tweede lid, onderdeel b. ARTIKEL VIII In de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt artikel 15, eerste lid, als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel n wordt âOnze Ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 2. In onderdeel o wordt âOnze Ministers voor Wonen, Wijken en Integratie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. ARTIKEL IX De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. B. In artikel 3, eerste lid, onderdeel h, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. C. In artikel 28a, eerste lid, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. D. In artikel 29, derde lid, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. E. In artikel 47, tweede lid, wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. F. In artikel 50, tweede lid, wordt âartikel 31c, tweede lid,â vervangen door: artikel 31c. G. Artikel 59, zesde lid, komt te luiden: 6. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten behoeve van de toepassing van het eerste en derde lid. H. Artikel 64, derde lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. De zinsnede âelektrolytische en metallurgische procĂ©dĂ©sâ wordt vervangen door: elektrolytische en metallurgische procedĂ©s. 2. Aan het lid worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: Als metallurgische procedĂ©s worden aangemerkt: a. de vervaardiging van metalen in primaire vorm; b. smeden, persen, stampen en profielwalsen van metaal; c. oppervlaktebehandeling bestaande uit harden of warmtebehandeling van metalen. De vrijstelling voor metallurgische procedĂ©s geldt alleen voor bedrijven die volgens de Standaard Bedrijfsindeling van 21 juli 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek behoren tot code 24 of 25. I. In artikel 65, eerste lid, wordt âmede namens Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door âmede namens Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Onze Minister van Infrastructuur en Milieuâ. Voorts wordt â in het kader van met Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of onze Minister van Verkeer en Waterstaat â vervangen door: in het kader van met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie of Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. ARTIKEL X In de Wet op de belasting van personenautoâs en motorrijwielen 1992 wordt in artikel 16a, derde lid, âOnze Minister van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. ARTIKEL XI In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt artikel 23, derde lid, als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel c wordt âOnze Minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. 2. In onderdeel d wordt âOnze Minister van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. ARTIKEL XII De Wet belasting zware motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 11, vierde lid, wordt âmet uitzondering van artikel 8, tweede lid, niet van toepassingâ vervangen door: met uitzondering van artikel 8, derde lid, van die wet, niet van toepassing. B. In artikel 18, eerste lid, wordt âbij besluit van Onze Minister van FinanciĂ«n in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Verkeer en Waterstaatâ vervangen door: bij besluit van Onze Minister van FinanciĂ«n in overeenstemming met Onze Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen ambtenaren van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. ARTIKEL XIII De Algemene douanewet wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 1:24, vierde lid, wordt âBij regeling van Onze Minister van Justitieâ vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B. In artikel 1:27, tweede lid, wordt âBij regeling van Onze Minister van Justitieâ vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Ba. In artikel 10:15 wordt âde artikelen 257a en 257b van het Wetboek van Strafvorderingâ vervangen door: de artikelen 257a, 257b en 257ba van het Wetboek van Strafvordering. C. In artikel 11:7 wordt âin overeenstemming met Onze Minister van Justitieâ vervangen door: in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie. ARTIKEL XIV De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 37, eerste en tweede lid, wordt âBij algemene maatregel van bestuurâ vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. B. In artikel 38, eerste lid, wordt âBij algemene maatregel van bestuurâ vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. C. Artikel 67ca wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt âde artikelen 28, aanhef en onderdelen a, b, d, en e, 29, 35d, 35e, aanhef en onderdelen a, b, d, en eâ vervangen door: de artikelen 28, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, d en e, 29, 35d, 35e, aanhef en onderdelen a, b, d en e. 2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt âartikel 35, eerste, tweede, en derde lidâ vervangen door: de artikelen 35, eerste, tweede en vijfde lid, en 35a, eerste lid. D. In artikel 84 wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. ARTIKEL XV De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 3, derde lid, wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteitâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. B. In artikel 49, vijfde lid, wordt âMet betrekking tot het derde lidâ vervangen door: Met betrekking tot het vierde lid. ARTIKEL XVI In de Wet waardering onroerende zaken wordt in artikel 30 na het zevende lid, onder vernummering van het achtste lid tot negende lid, een lid ingevoegd, luidende: 8. Indien een gemeenschappelijke regeling is getroffen en bij die regeling een openbaar lichaam is ingesteld, kan bij of krachtens die regeling worden bepaald dat een daartoe aangewezen ambtenaar van dat openbare lichaam voor de uitvoering van een of meer bepalingen van de wet wordt aangewezen als de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar. ARTIKEL XVII De Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen wordt als volgt gewijzigd: A. In artikel 7, tweede lid, wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Economische Zaken verlenen desgevraagd hun medewerkingâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verleent desgevraagd zijn medewerking. B. Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âvan Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit of van Onze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Economische Zaken verstrekkenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verstrekt. C. In artikel 38 wordt âop verzoek van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij of Onze Minister van Economische Zaken wordt de minister wie het aangaatâ vervangen door: op verzoek van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie wordt deze. D. In artikel 41 wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Onze Minister van Economische Zakenâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. ARTIKEL XVIII De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd: 0A. Artikel 1, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de omzetbelasting in het kader van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PbEU 2010, L 268);. A. Artikel 4c, eerste lid, komt te luiden: 1. Voor de toepassing van deze afdeling worden niet als schuldvorderingen aangemerkt binnenlandse en internationale obligaties en andere verhandelbare schuldinstrumenten: a. die voor het eerst zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001 of waarvan het oorspronkelijke emissieprospectus vóór die datum is goedgekeurd door de bevoegde autoriteiten in de zin van richtlijn nr. 80/390/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 maart 1980 tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat gepubliceerd moet worden voor de toelating van effecten tot de officiĂ«le notering aan een effectenbeurs (Pb EG L 100) of door de verantwoordelijke autoriteiten in landen buiten de Europese Unie; b. die clausules bevatten inzake gross-up en vroegtijdige aflossing, en c. waarvoor geldt dat de uitbetalende instantie van de emittent: 1Âș. gevestigd is in een lidstaat die bronbelasting inhoudt, en 2Âș. de rente rechtstreeks betaalt aan een uiteindelijke gerechtigde die zijn woonplaats in een andere lidstaat heeft. B. In artikel 8, derde lid, wordt âonze Ministerâ vervangen door âOnze Ministerâ. Voorts wordt aan dat artikellid een volzin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de in de eerste volzin bedoelde gegevens en inlichtingen aan Onze Minister dienen te worden verstrekt. ARTIKEL XIX In de Wet OM-afdoening vervalt artikel IV, onderdeel A. ARTIKEL XX In de Natuurschoonwet 1928 wordt artikel 1, eerste lid, als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel d wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteitâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2. In onderdeel e wordt âOnze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van FinanciĂ«nâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Onze Minister van FinanciĂ«n. ARTIKEL XXI In de Zorgverzekeringswet wordt artikel 50 als volgt gewijzigd: 1. Het vierde lid komt te luiden: 4. Ingeval een teruggaaf of een voorschot ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, kan de inspecteur het te veel betaalde bedrag bij voor bezwaar vatbare beschikking terugvorderen. De bevoegdheid tot terugvordering vervalt door verloop van vijf jaren na afloop van het kalenderjaar waarop de teruggaaf of het voorschot, bedoeld in de eerste volzin, betrekking heeft. Bij de invordering van het ingevolge de eerste volzin terug te vorderen bedrag zijn de regels die gelden voor de invordering van inkomstenbelasting van overeenkomstige toepassing. 2. Het zesde lid vervalt. ARTIKEL XXII De Belastingwet BES wordt als volgt gewijzigd: A. Aan artikel 6.18 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Onder vervoer als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt niet begrepen het vervoer van de plaats van brengen van goederen in een openbaar lichaam tot de plaats van bestemming. B. In artikel 8.121, eerste lid, wordt âBij algemene maatregel van bestuurâ vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. C. In artikel 8.129, derde lid, wordt âonze Ministerâ vervangen door âOnze Ministerâ. Voorts wordt aan dat artikellid een volzin toegevoegd, luidende: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het uiterste tijdstip en de wijze waarop de in de eerste volzin bedoelde gegevens en inlichtingen aan Onze Minister dienen te worden verstrekt. ARTIKEL XXIII De Douane- en Accijnswet BES wordt als volgt gewijzigd: A. In de artikelen 2.50, tweede lid, 2.59, vierde lid, 2.61, vierde lid, en 2.153 wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B. In artikel 4.7 wordt âelk product dat is ingedeeld onder post 27.10 van het geharmoniseerde systeem als bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onderdeel aâ vervangen door: elk product dat is ingedeeld onder postonderverdeling 27.10.11 van het geharmoniseerde systeem, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onderdeel a. C. In artikel 4.11 wordt âelk product dat is ingedeeld onder post 24.04 van het geharmoniseerde systeemâ vervangen door: elk product dat is ingedeeld onder de posten 22.04, 22.05 en 22.06 van het geharmoniseerde systeem. D. Na artikel 4.50 wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL 5a TERUGGAAF Artikel 4.50a 1. Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt op verzoek teruggaaf van accijns verleend voor accijnsgoederen die naar een plaats buiten de BES eilanden of, indien het de accijnsgoederen, bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, betreft, buiten Bonaire zijn gebracht. 2. Bij ministeriĂ«le regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel. ARTIKEL XXIV In de wet van 18 december 2003 tot wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet inkomstenbelasting 2001 (implementatie spaarrenterichtlijn) (Stb. 2003, 531) vervallen de artikelen IV, onderdeel A, en V, derde lid. ARTIKEL XXV 1. Voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 vinden artikel 3.14, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 15b, eerste lid, onderdeel q, van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dit luidde van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010, uitsluitend toepassing indien de in die artikelen bedoelde dieren op grond van de Regeling agressieve dieren, zoals deze luidde op 31 december 2008, werden aangeduid als dieren als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. 2. Voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 vindt artikel 31, vierde lid, onderdeel g, van de Wet op de loonbelasting 1964 uitsluitend toepassing indien de in dat artikel bedoelde dieren op grond van de Regeling agressieve dieren, zoals deze luidde op 31 december 2008, werden aangeduid als dieren als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. ARTIKEL XXVI 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. 2. Artikel IX, onderdeel F, werkt terug tot en met 1 juli 2011. 3. Artikel I, onderdelen D, R, U, V, W, X, Z en AA, artikel III, onderdelen B, C, D, E, F, G, H, I, J en K, artikel IV, artikel VII, artikel XIV, onderdeel C, en artikel XXIII, onderdelen B en C, werken terug tot en met 1 januari 2011. 4. Artikel I, onderdelen J, K en CC, onder 1, werkt terug tot en met 1 december 2010. 5. Artikel I, onderdelen O, P en Yb, en artikel VI werken terug tot en met 1 januari 2010. 6. Artikel XV, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 juli 2009. 7. Artikel I, onderdelen B,N en Ya, artikel II en artikel III, onderdeel A, werken terug tot en met 1 januari 2009. 8. Artikel V, onderdeel A, onder 2, werkt terug tot en met 1 januari 2006. 9. In afwijking van het eerste lid treedt artikel XXI in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. ARTIKEL XXVII Deze wet wordt aangehaald als: Fiscale verzamelwet 2011. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van FinanciĂ«n, PAGE PAGE 17