Aanbieding feitelijke vragen MIRT-projectenboek 2012
Brief commissie
Nummer: 2011D58857, datum: 2011-11-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.B. Sneep, griffier
Onderdeel van zaak 2011Z24594:
- Gericht aan: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Indiener: I.B. Sneep, griffier
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (š origineel)
Lijst van vragen ā MIRT-projectenboek 2012 Kamerstuknummer : 33000-A-3 Vragen aan : Regering Commissie : Infrastructuur en Milieu Nr Vraag Blz van tot 1 Kunt u een overzicht geven waarin in ƩƩn oogopslag zichtbaar is waar taakstellingen uit het Regeerakkoord worden doorgevoerd en wat de omvang hiervan is, zoals u in het voorwoord schrijft? 0 2 Kunt u aangeven welke projecten worden gekort, danwel getemporiseerd, om geld vrij te maken voor de maatregelen die noodzakelijk zijn om 130 km/u te kunnen rijden op de snelweg? 0 3 a. Is er MIRT-budget gereserveerd voor de Kersenbaan in Amersfoort? b. Zo ja, hoeveel? 0 4 Welke gevolgen heeft het overhevelen van zijtakken van vaarwegen naar de provincies Friesland en Groningen voor het uitdiepen van het Winschoterdiep? 0 5 Kunt u aangeven of de provincie Zeeland de toegezegde 20 miljoen euro voor de N62 krijgt? 0 6 a. Kunt u aangeven wat de voortgang van de projecten uit de motie De Rouwe c.s., over een aantal projecten in het verlengde van het MIRT (Kamerstuk 32500-XII, nr. 57), is? b. Is de voorfinanciering van deze projecten geregeld? c. Ook die van de N23? 0 7 Op welke manier gaat u uitvoering geven aan de motie De Rouwe, over Agriboard Noord-Holland Noord (Kamerstuk 32 660, nr. 35), binnen het MIRT? 0 8 Kunt u per wegen project aangeven welke maximumsnelheid er gaat gelden, en op basis van welke analyses voor veiligheid en milieu deze snelheid is vastgesteld? 0 9 Op welke manier weegt u het criterium van ārobuustheidā mee bij de totstandkoming van een voorkeursbesluit? 0 10 a. Op welke manier neemt u het criterium van robuustheid mee bij het opstellen van een Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse (NMCA)? b. Kunt u ook toelichten hoe u dit weegt? 0 11 a. Kunt u aangeven wat de stand van zaken is van het onderhoud van de wegen? b. Is er sprake van achterstallig onderhoud bij de hoofdwegen en/of de provinciale wegen? c. Zo ja, hoe gaat u dit aanpakken? 0 12 a. Kunt u overzichtelijk aangeven welke projecten op de A1 aangepakt worden en hoe deze zich tot elkaar verhouden? b. Zou een totaalaanpak van de A1 niet verstandig zijn om de doorstroming te bevorderen op deze as? 0 13 a. Hoe past het op voorhand uitsluiten van een tunnel onder het Pannerdensch Kanaal binnen de lessen van āSneller en beterā, waarin juist in de beginfase alle opties open gehouden moeten worden? b. Waarom wilt u deze tunneloptie niet onderzoeken? 0 14 Welke opties ziet u om het opknappen van de Ketelbrug te versnellen? 0 15 In hoeverre passen P+R (Parkeer en reis)-projecten volgens u in het MIRT? 0 16 a. Hoeveel doden zijn er dit jaar gevallen bij onbewaakte spoorwegovergangen? b. Welke belemmeringen zijn er voor een versnelling van de aanpak van deze overgangen? 0 17 Welke varianten voor het in stand houden van de Beneluxlijn ziet u, en welke hiervan heeft uw voorkeur? 0 18 a. Is de inbouw in de ICE 3M-stellen inderdaad volgens planning eind 2011 gereed, zoals aangekondigd in uw brief (Kamerstuk 32 404, nr. 51)? b. Zo nee, wanneer dan wel? c. Gaan deze ICE 3M-stellen op Amsterdam - Utrecht ook meteen 160 km/u rijden? d. Zo nee, waarom niet? 0 19 Welke maatregelen worden getroffen wanneer de wand van de hoofdaanlandingsplaats voor de veerdienst TESO in Den Helder, de zogenaamde lange fuik, naar verwachting in 2012-2013 wordt vervangen? 0 20 a. Welke investering is nodig om een treinverbinding van vier keer per uur tussen Utrecht en Leiden mogelijk te maken, er vanuit gaande dat de regio zorgt voor een verdubbeling van het spoor tussen Alphen a/d Rijn en Leiden? b. Kunt u aangeven wat het onderhoudsprogramma van ProRail is op het traject Utrecht-Leiden? 0 21 a. Wordt er in kader van de verzorgingsplaatsenproblematiek, die in uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā d.d. 28 november 2011, ook nagedacht over het aanbesteden van verzorgingsplaatsen? b. Zo ja, waar heeft dat tot op heden toe geleid? c. Zo nee, waarom niet? 0 22 Wanneer wordt het MIRT-onderzoek met betrekking tot de A8/A9, zoals genoemd op pagina 12 van de Afsprakenlijst bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2011, die als bijlage bij uw brief d.d. 28 november 2011 is gevoegd, aan de Kamer gezonden? 0 23 a. Kunt u een overzicht geven van alle spoorwegongevallen in 2010 en de eerste helft van 2011, met daarbij een uitsplitsing per soort spoorwegovergang (bewaakt/onbewaakt)? b. Deelt u de mening dat het aantal ongevallen op onbewaakte spoorwegovergangen onaanvaardbaar hoog is en dat hier maatregelen nodig zijn? 0 24 a. Kunt u in een tabel aangeven hoeveel middelen uit de MIRT-periode 2020-2028 met uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā d.d. 28 november 2011, inmiddels zijn gereserveerd voor concrete projecten en voor welke projecten uit uw prioriteitenlijst van 14 juni er nog geen middelen zijn gereserveerd? b. Kunt u dit overzicht opsplitsen in de verschillende modaliteiten (weg/spoor/water)? 0 25 a. Kunt u, naast de afsprakenlijst die u heeft gezonden bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā d.d. 28 november 2011, een overzicht geven van de MIRT-beslissingen die genomen zijn? b. Kunt u alsnog de financiĆ«le oplegger naar de Kamer sturen die u voortaan bij elke MIRT-brief zou toevoegen? 0 26 Waarom wordt de planuitwerking van de boog bij Herfte gestopt, zoals te lezen is in bijlage 1 bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā d.d. 28 november 2011? 0 27 a. Kunt u toelichten waarom u de frequentie van het bestuurlijk overleg (BO) MIRT verlaagt? b. Betekent dit dat de voortgang en agendavorming weer in ƩƩn overleg besproken zullen worden? c. Wat betekent dit voor de afspraken die tijdens het afgelopen BO MIRT zijn gemaakt gemaakt voor het voorjaar 2012? 0 28 a. Hoeveel hoger zijn de kosten voor de spoorlijn Roodeschool-Eemshaven? b. Wat zijn hiervan de oorzaken? 0 29 a. Waarom onderzoekt u niet de decentralisatie van de stoptrein Ede-Wageningen-Arnhem ten behoeve van het doortrekken van de Valleilijn? b. Deelt u de mening dat, gezien het in bijlage 1 bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā d.d. 28 november 2011 genoemde ontstaan van treinbewegingen die conflicteren met het Programma Hoogfrequent Spoor, het traject onmiddelijk overbelast verklaart moet worden? c. Bent u bereid de reiziger met hoofdletter R op dit traject centraal te stellen en een studie naar benodigde capaciteitsmaatregelen te starten zodat de reiziger een beter treinproduct kan krijgen waaronder een doorgetrokken Valleilijn? d. Deelt u de mening dat, als de Valleilijn niet was gedecentraliseerd, NS waarschijnlijk wel de doorgaande verbinding had gerealiseerd en dat kennelijk hier de reiziger het slachtoffer is van het feit dat er geen keuze wordt gemaakt welke vervoerder het hele traject mag rijden? 0 30 a. Kunt u de "update van de capaciteitsanalyse Zwolle-Groningen/Leeuwarden", zoals genoemd in bijlage 3 van bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā d.d. 28 november 2011, naar de Kamer sturen? b. Wat wordt bedoeld met "seinoptimalisatie Zwolle-Meppel"? c. Gaat het hier om optimalisatie van de (plaatsing van de) bestaande seinen of om seinverdichting? d. Deelt u de mening dat seinverdichting veel meer oplevert voor de reiziger met hoofdletter R dan seinoptimalisatie? e. Kunt u specificeren hoeveel reistijdwinst de verschillende maatregelen in de spoordriehoek opleveren, zoals de seinoptimalisatie Zwolle-Meppel en de aanpassing van de spoorboog bij Hoogeveen? f. Klopt het dat het traject Zwolle-Coevorden inmiddels overbelast is verklaard? g. Wat wordt bedoeld met "enkele kleinere aanpassingen aan de infrastructuur zodat er geen inhaling van het goederenverkeer door de IC meer nodig is"? h. Om welke aanpassingen gaat dit? i. Wat betekenen de voorstellen voor de reistijd, reistijdbetrouwbaarheid en spreiding van de treinen over het uur voor de corridor Zwolle-Emmen? j. Klopt het dat deze verslechtert doordat nog steeds niet is gekozen voor de meest robuuste oplossing, namelijk een derde spoor Zwolle-Herfte, zodat de treinen uit de richting en vanuit Emmen onafhankelijk van de treinen richting Meppel afgehandeld kunnen worden? k. Wat zijn de kosten van een derde spoor Zwolle-Herfte? l. Indien dit nog niet is onderzocht: waarom heeft u deze kosten nog steeds niet in beeld en kunt u tenminste een ruwe schatting geven van deze kosten? m. Deelt u de mening dat een derde spoor tussen Zwolle meer oplevert voor de treinreiziger met hoofdletter R dan een onderdoorgang Wolvega om de Noort? n. Indien u deze mening niet deelt, zou u dit kunnen onderbouwen? o. Wat wordt onderzocht in de quick-scan oostelijke ontsluiting station Wolvega? p. Gaat het hier om investeringen in het spoor of in lokale ontsluitingswegen? 0 31 a. Kunt u de recente storingen op het traject Arnhem-Doetinchem, zoals genoemd in bijlage 3 van bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā, toelichten? b. Wanneer zijn de problemen op deze lijn opgelost? 0 32 Welke versoberingsmaatregelen zijn voorgesteld voor knooppunt Hoevelaken, zoals genoemd in bijlage 3 van bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā? 0 33 Worden ondanks de schokgolffiles, zoals genoemd in bijlage 3 van bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā, de normen gehaald op de A15 Papendrecht-Gorinchem? 0 34 Wat is de planning van de studie met Duitsland naar de spoorverbinding Eindhoven-Dusseldorf, zoals genoemd in bijlage 3 van bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā? 0 35 a. Wat is de planning voor de studie naar het traject Maastricht-Luik, zoals genoemd in bijlage 3 van bij uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā, na 2015? b. Is het resultaat van de onderzoeken en overleggen met BelgiĆ« er op tijd voor de vaststelling van de concessie voor het hoofdrailnet? 0 36 Kunt u toelichten wat het betekent dat āde betekenis van de verbinding N206-A4 een plek zal krijgen in de Structuurvisie Mainport - Amsterdam - Schiphol - Haarlemmermeer (SMASH)ā? 12 37 a. Hebben de aangenomen moties met betrekking tot de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) invloed op het MIRT zoals dat nu voorligt? b. Zo ja, wat zijn de wijzigingen? 15 38 Worden eventuele tegenvallers in de gedecentraliseerde projecten ook volledig opgevangen door de betreffende decentrale overheid? 18 39 Is het programma Beter Benutten integraal onderdeel van het MIRT? 20 40 Bent u van plan om doelgroepstroken voor het vrachtverkeer af te schaffen in het kader van het programma Beter Benutten? 20 41 Wanneer staat het permanent maken van de crisis- en herstelwet in de planning? 21 42 a. Kunt u aangeven of u de financiering voor de Zeesluis Terneuzen al rond heeft? b. Zo nee, waarom niet? 22 43 Is bij de keuze, om in eerste instantie rivierverruiming toe te passen waar voorheen dijkversterking werd toegepast, rekening gehouden met de mogelijkheid dat de rivierbedding dichtslibt, vanwege het loslaten van de dijkversterking? 26 44 a. Lopen alle spoedwetprojecten binnen ZSM 1 en ZSM 2 nog volgens planning? b. Zo nee, welke niet en waarom? 42 44 45 Kunt u een overzicht geven van de projecten uit het Meerjarenprogramma Ontsnippering die als gevolg van de bezuinigingen zijn of worden geschrapt? 48 46 Hoeveel geld is er in totaal beschikbaar voor inpassingsmaatregelen (zoals gelijkvloerse kruisingen) binnen het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) en OV-SAAL (afkorting voor Openbaar Vervoer Schiphol - Amsterdam - Almere - Lelystad)? 52 47 Hoeveel geld wordt uitgegeven binnen het PHS aan personele kosten (ambtelijk)? 52 48 Betekent het feit dat de komende jaren voor het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) als geheel, voor cruciale onderdelen daarvan, en voor individuele maatregelen met een hoog risicoprofiel een risicoanalyse zal plaatsvinden, dat tot op heden in dit programma geen sturing op basis van risicoās heeft plaatsgevonden? 52 49 Kunt u aangeven hoe het speerpunt van het Programma Hoogfrequent Spoor, voor kwalitatief goede reistijden naar de landsdelen, strookt met de nieuwe dienstregeling van de NS, waarin de landsdelen vooral bediend worden door stop-intercities? 52 50 Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die u neemt om de leefbaarheid (op het gebied van geluid, trillingen, spoorse doorsnijdingen) rond de trajecten voor het Programma Hoogfrequent Spoor te waarborgen? 52 51 a. Wat bedoelt u met de opmerking dat geen enkele maatregel in PHS immuun is? b. Betekent dit dat de bezuiniging van 194 miljoen euro toch ten koste kan gaan van de functionaliteiten binnen PHS en dus ten koste van de kwaliteit van het treinproduct voor de reiziger met hoofdletter R? 52 52 a. Kunt u een actueel overzicht geven van de spoorwegovergangen in Nederland? b. Wanneer ontvangt de Kamer weer het jaarlijkse overzicht van de voortgang van de aanpak van knelpunten? 54 53 a. Wat wordt er concreet in 2012 opgeleverd binnen het project Beheersing en Beveiliging in de 21e eeuw (BB21)? b. Waarom houdt BB21 zich bezig met ontwikkeling van systemen? c. Is dit geen taak van de markt? d. Waarom wordt het geld niet besteed aan het daadwerkelijk realiseren van ERTMS op trajecten en de ombouw van treinen? 55 54 a. Waarom wordt voor de European Rail Traffic Management System (ERTMS)-pilot geen gebruik gemaakt van de reeds van ERTMS voorziene nieuwe Sprinter-treinstellen, zoals door uw ambtsvoorganger aan de Kamer gerapporteerd d.d. 21 januari 2008 (Kamerstuk 29 984, nr. 115)? b. Klopt het dat deze treinen niet van ERTMS zijn voorzien? 56 55 a. Wat is de toegevoegde waarde van een tijdrovende en kostbare ombouw van 20 NS-treinstellen ten behoeve van de ERTMS-pilot? b. Waarom kan voor de ERTMS-pilot niet sober, snel en kosteneffectief volstaan worden met de beschikbare ICE 3M, Fyra, Thalys en andere reeds van ERTMS voorziene treinen, zodat veel rijksgeld bespaard wordt? c. Kunt u alsnog de vraag beantwoorden die ook gesteld is bij de feitelijke vragen over de begroting (vraag 35a): "Wat gaat het expertisecentrum ERTMS exact onderzoeken?" d. Wat zijn de concrete opleveringsproducten van het expertisecentrum ERTMS, wat is de planning, wat gaat dit kosten en hoe worden die kosten verdeelt over de betrokken partijen? d. Kunt u het voorstel van de spoorsector voor het ERTMS-expertisecentrum inclusief de subsidieaanvraag naar de Kamer te versturen? e. Kunt u een overzicht geven van de voorgenomen besteding van het budget uit het amendement Dijksma/Van Hijum (Kamerstuk 30 800 A, nr. 18), dat oorspronkelijk bedoeld was voor verkorting reistijd naar de landsdelen? f. Hoeveel treinen moeten er worden omgebouwd om voldoende materieel te hebben om op de Hanzelijn 160 km/uur te rijden onder ERTMS? g. Hoeveel kost deze ombouw bij benadering en wanneer zou dit gereed kunnen zijn? h. Is het beschikbare budget daarvoor toereikend? i. Zo nee, bent u bereid hiervoor de aanbestedingsmeevaller van de Hanzelijn in te zetten? 56 56 Kunt u aangeven waarom het wel technisch mogelijk was om dit jaar een proef te houden waarin elke tien minuten een trein rijdt op het traject Amsterdam ā Utrecht, maar het technisch niet mogelijk is om dit voor 2020 door te voeren in de reguliere dienstregeling? 56 57 Kunt u het taakstellend budget van 47 miljoen voor het project ERTMS-pilot Amsterdam - Utrecht en ERTMS expertisecentrum nader uiteenzetten en hierbij duidelijk onderscheid maken in kosten voor de inbouw van ERTMS in de infrastructuur, de inbouw van ERTMS in de treinen, en kosten voor het ERTMS expertisecentrum? 56 58 a. Is het technisch mogelijk om de aangewezen goederentracĆ©s eerder van ERTMS te voorzien dan in de nu gerekende 8 jaar? b. Zo ja, hoeveel jaar eerder zou dit mogelijk kunnen zijn? 56 59 a. Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de motie Anker/Mastwijk (Kamerstuk 32 351, nr. 8) over het inbouwen van ERTMS in de infrastructuur bij gepland groot onderhoud aan de beveiliging van grensoverschrijdende spoorlijnen? b. Wordt ERTMS bijvoorbeeld ingebouwd bij de komende grote werkzaamheden bij station Enschede? c. Zo nee, waarom niet? 59 60 a. Wat is de stand van zaken van station Westervoort? b. Waarom wordt station Bleizo pas in de dienstregeling 2014 geopend? c. Herinnert u zich de toezeggingen van uw voorganger de realisatie van dit station te versnellen? 59 61 a. Kunt u de Kamer meer informatie sturen over het project bovenbouwvernieuwing, gezien het grote beslag op het budget? b. Hoeveel is er gerealiseerd in de jaren 2007-2011 per jaar, en wat zijn de gevolgen van de verlaging van het budget voor de doelstelling van het project? c. Zal de reeks opnieuw opschuiven? 61 62 Waarom duurt het aanbrengen van ERTMS tussen de Amsterdamse Haven en de Betuweroute acht jaar, terwijl op een groot deel van het traject al ERTMS aanwezig is? 67 63 Kunt u, zolang de realisatie van de IJzeren Rijn nog niet van start is gegaan, ervoor zorgen dat er op geen enkele wijze financiĆ«le middelen worden besteed vanuit Nederland aan het beheer en onderhoud van dit ongebruikte tracĆ©? 70 64 Wat betekent de optimalisering van de goederencorridor Rotterdam-Genua voor de haalbaarheid van de regionale spoorverbinding Arnhem-Emmerich? 71 65 Wat zijn de consequenties voor het project Ecologische Hoofdstructuur binnen het MIRT, wanneer het Natuurakkoord niet door de provincies wordt ondertekend? 82 66 Hoe staat de passage āIndien deze verstedelijkingsopgave niet wordt gerealiseerd, komt de economische groei onder druk te staanā in verhouding tot het feit dat gebiedsontwikkeling op decentraal niveau momenteel vrijwel stilligt vanwege de huidige economische situatie? 91 67 Heeft het aanmerken van Agriport A7 als Greenport invloed op de ontwikkelrichting Noord-Holland Noord zoals in het MIRT opgenomen? 93 68 Kunt u aangeven welke kosten er komend jaar nog gemaakt worden bij een verdere uitwerking van het RRAAM-project? 100 69 Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de besluitvorming rond de A1/A6/A9, specifiek waar het gaat om de ondertunneling van de A9 bij Amstelveen? 107 70 a. Wat is de stand van zaken van de tunnel in de A9 bij Amstelveen? b. Is inmiddels bekend of de gemeente alsnog hieraan gaat bijdragen? 107 71 a. Klopt het dat u stelt dat de ontwikkeling van de Cuypershal op het Amsterdam Centraal Station is gekoppeld aan het PHS-project, waarvan recentelijk bekend is geworden dat dit pas in 2020 gereed is? b. Is er zodoende geen besparing te behalen door de uitvoering van dit project ook later te laten plaatsvinden? 115 72 Kunt u aangeven hoeveel, van de 10.000 te realiseren fietsparkeerplaatsen, betaalde fietsparkeerplaatsen worden en welk bedrag hiermee is gemoeid? 116 73 Wordt bij de capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer rekening gehouden met de mogelijkheid van een toekomstig overslagstation Lelystad voor de binnenvaart, waardoor wellicht op middellange termijn nog meer ligplaatsen benodigd zijn? 121 74 Welke effecten worden verwacht bij de aansluiting A1/A30 indien de A1 wordt verbreed tussen Hoevelaken en Barneveld, de huidige aansluiting A1/A30 richting Ede in huidige vorm blijft bestaan, en verkeer richting Apeldoorn terugmoet naar twee rijstroken? 140 75 Welke maatregelen overweegt u, indien uit effectberekeningen blijkt dat de doorstroming en de verkeersveiligheid bij de aansluiting A1/A30 verslechteren na verbreding van de A1 tussen Barneveld en Hoevelaken? 140 76 Kunt u de second opinion en de MKBA (Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse)-score voor het project āUtrecht, tram naar de Uithofā toesturen zodra deze bekend is, en daarbij tevens vermelden welke rijksbijdrage u hieraan koppelt? 147 77 Hoe staan de grote woningbouwopgave in de Zuidvleugel en de genoemde ambities in verhouding tot het feit dat gebiedsontwikkeling op decentraal niveau vrijwel stilligt vanwege de huidige economische situatie? 154 78 Waarom is gekozen voor een sectorale, verkeerskundige benadering van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO), terwijl de Commissie Elverding in het advies āSneller en Beterā een gebiedsgewijze (integrale) aanpak voorschrijft? 163 79 a. Hoe zijn de kosteninschattingen die in het concept-hoofdrapport Plan-MER over de NWO gegeven worden, tot stand gekomen? b. Welke kosten zijn hier wel en niet in meegenomen? c. Waarom wordt in de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) van de NWO met investeringskosten gerekend, die grotendeels ruim onder de ondermarge van de kosteninschattingen vallen die in het concept-hoofdrapport Plan-MER genoemd worden? 163 80 a. Is de mogelijke aanleg van een A4-Zuid, waar al jaren over gesproken wordt, meegenomen in de verkenning van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO)? b. Is in de verkenning van de NWO rekening gehouden met een terugslaggeffect, dat wil zeggen dat congestie op de A20 leidt tot verkeer dat via het Westland zijn weg richting de A4 zoekt, waar door het College van Rijksadviseurs al op gewezen werd en waarvoor de opwaardering van de Veilingroute tot Rijksweg (A54) een mogelijke oplossing kan vormen? c. Zijn relevante economische ontwikkelingen na 2030, zoals een mogelijke derde Maasvlakte, verdere ontwikkelingen van Greenport Westland etcetera, meegenomen in het onderzoek naar de NWO? d. Is er in het NWO-project gevolg gegeven aan de gebiedsgewijze benadering die de Commissie Elverding in het advies āSneller en Beterā (Kamerstuk 29 385 nr. 18) voorschrijft? e. Hoe zijn de kosteninschattingen die in het concept-hoofdrapport Plan-MER NWO gegeven worden tot stand gekomen? Welke kosten zijn hier wel en niet in meegenomen? f. Is het aspect draagvlak, dat volgens de Commissie Elverding essentieel is om tot snellere besluitvorming te kunnen komen, meegewogen in het nemen van een voorkeursbeslissing? g. Worden de effecten op het vestigingsklimaat meegenomen in een afweging voor de NWO? h. Gelet op het feit dat in het concept-hoofdrapport Plan-MER wordt gesteld dat een normoverschrijding met betrekking tot luchtkwaliteit alleen nabij de tunnelmonden plaatsvindt en dat een nadere onderbouwing hiervan ontbreekt, en dat er wordt verwezen naar volgende fasen van het proces waarin nader onderzoek plaatsvindt en het project zo nodig wordt opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), kan dan nu gesteld worden dat er inderdaad geen problemen met luchtkwaliteit ontstaan door een NWO, wetende dat Nederland grote moeite heeft om aan de normen voor fijn stof te voldoen? i. Wat zijn deze inpassingseisen, die volgens het advies āSneller en Beterā van de Commissie Elverding deel uitmaken van het voorkeursbesluit waarmee de verkenningsfase wordt afgerond, en worden deze omarmd door alle betrokkenen (regionale overheden en stakeholders)? j. Is de budgettaire ruimte voor het project inclusief noodzakelijke inpassingen bekend, aangezien in het advies van de Commissie Elverding wordt gesteld dat hier al in de verkenningsfase duidelijkheid over moet zijn? k. Is er, gelet op het feit dat de nu onderzochte aansluiting van de Oranjetunnel op de Zuidoever door middel van een T-kruising voor sommige stakeholders een reden is om dit alternatief af te wijzen, gekeken naar een iets westelijker gelegen locatie voor de aansluiting ter plaatse van de Suurhoffbrug? l. Klopt het dat hier wel genoeg ruimte is om een volwaardige aansluiting te realiseren? 163 81 a. Wat is de voortgang met betrekking tot de Nieuwe Westelijke Oeververbinding (NWO) en de A13/A16? b. Wanneer verwacht u een besluit te nemen? 163 171 82 Kunt u de voorkeursbeslissing voor de verkenning Haaglanden uiterlijk op 5 december 2011 naar de Kamer sturen? 164 83 Is er zekerheid dat de A13/16 wordt aangelegd, zoals het uitgangspunt is in het onderzoek naar de NWO, nog voordat de NWO wordt gerealiseerd? 171 84 Klopt het dat op twee nog te realiseren wegenprojecten (A4 Delft-Schiedam en verbinding A13-A16) in 2020 en 2030 al niet meer aan de beoogde reistijdfactoren wordt voldaan? 171 85 Is het āWesterschelde modelā, dat destijds 750 miljoen euro (excl. BTW) kostte en qua lengte en diepte te vergelijken is met de Oranjetunnel zoals deze nu onderzocht is, overwogen om toe te passen voor de Oranjetunnel? 171 86 a. Kunt u aangeven in hoeverre de zogenaamde Bosvariant is meegenomen als alternatief voor de verbinding A13/A16? b. Wanneer verwacht u de uitkomsten van dit onderzoek, zodat de knoop kan worden doorgehakt en tot realisatie kan worden overgegaan? 171 87 Kunt u aangeven waarom u ervoor gekozen heeft om eerst versmalde rijstroken aan te leggen met een gereduceerde maximumsnelheid, en dat de werkelijke realisatie van de wegverbreding op het grootste fileknelpunt van Nederland, de A4 Burgerveen - Leiden, nog 2 jaar op zich laat wachten? 172 88 a. Kunt u aangeven waarom er niet direct drie rijstroken worden aangelegd richting Schiedam? b. Is de ruimtelijke reservering voor een derde rijstrook meegenomen in het ontwerp van de landtunnel? 173 89 a. Kunt u aangeven waarom het Rijk moet opdraaien voor de vertragingskosten die door het stadsgewest Haaglanden gecreĆ«erd zijn door het niet nakomen van de afspraken, waardoor perronsporen 11 en 12 van Den Haag Centraal Station niet tijdig kunnen worden vrijgegeven? b. In hoeverre vormt dit een belemmering voor het afwikkelen van het treinverkeer? 178 90 a. Kunt u aangeven waarom besloten is de verantwoordelijkheid over het project spoortunnel Delft over te hevelen van het Rijk naar de gemeente Delft? b. Kunt u aangeven wat de optredende risicoās zijn, die kennelijk in de voorbereiding over het hoofd zijn gezien, waardoor er nu vertraging en kostenoverschrijding plaatsvindt bij de aanleg van de spoortunnel Delft? c. In hoeverre heeft een mogelijk gebrek aan expertise en ervaring er toe heeft geleid dat bepaalde risicoās bij de aanleg van de tunnel onderschat zijn? 179 91 Hoe groot zijn de financiĆ«le risico's bij het project spoorcorridor Delft? 179 92 a. Kunt u aangeven hoeveel van de 6800 fietsenstallingen bij Rotterdam Centraal betaalde fietsenstallingen worden? b. Welk bedrag is hiermee gemoeid? 180 93 Kunt u aangeven welk deel van de rijksbijdrage van 151 miljoen euro aan het project Rijn-Gouwelijn Oost nog beschikbaar is, nu zowel de provincie Zuid-Holland als de gemeente Leiden afzien van deelname aan dit project en de realisatie ervan dus vervalt? 188 94 Waarom is het te vroeg voor besluitvorming met betrekking tot de uitvoeringsstrategie voor Volkerak-Zoommeer en Grevelingen? 213 95 a. Kunt u, gelet op het feit dat het winnende ontwerp voor de Sluiskiltunnel 200 meter langer is dan het referentieontwerp, aangeven wat het verschil in kosten is tussen beide ontwerpen? b. In hoeverre wegen de eventuele meerkosten op tegen de baten van een 200 meter langere tunnel? 218 96 Wat is de stand van zaken in de onderhandelingen over het Vlaams-Nederlands akkoord over het planstudiebesluit Grensoverschrijdende verkenning Gent-Terneuzen, dat in het najaar van 2011 gesloten zou worden? 221 97 Kunt u aangeven wat het nut is van de Elverding-methode, als breed gedragen constructieve bijdragen van inwoners van Steenbergen, die een ogenschijnlijk goedkopere oplossing en zonder meer een betere doorstroming bieden voor de automobilist, op voorhand worden afgeschoten als zijnde een niet redelijkerwijs te beschouwen alternatief? 234 98 Kunt u aangeven welke mogelijke besparing behaald kan worden bij de verbouwing van het station Breda als de HSL niet meer stopt op dit station? 235 99 a. Is de regio verplicht 50% van een rijksweg mee te financieren? b. Zo nee, waarom is dit dan wel verplicht voor verbreding van de A2 tussen knooppunt Het Vonderen en knooppunt Kerensheide? 254 100 Kunt u aangeven wat het verschil in kosten is tussen de aanleg van de spitsstrook, waarvoor een taakstellend budget van 169 miljoen euro beschikbaar is, en de structurele verbreding van de A2 Maasbracht ā Geleen, waar de aangenomen motie De Jong (Kamerstuk 32 500-A, nr. 91) om vraagt? 254 101 Kunt u aangeven wat de status is van de aansluiting van Arnhem en Nijmegen op het nachtnet? 268 102 a. Kunt u aangeven aan welke fysieke aanpassingen het budget van 303 miljoen euro voor het project N18 Varsseveld ā Enschede besteed wordt? b. Welke besparing kan gerealiseerd worden als de maximumsnelheid van 80 km/u op een gedeelte van dit traject behouden blijft? 285 103 a. Wanneer verwacht u het door u aangekondigde onderzoek naar de lijn Arnhem-Doetinchem-Winterswijk naar de Kamer te sturen? b. Worden bij dit onderzoek infrastructurele wijzigingen als mogelijke oplossingen meegenomen? 289 104 a. Welke punctualiteit wordt op de spoorlijn Arnhem-Winterswijk gerealiseerd? b. Kunt u aangeven welke acties u onderneemt om de problemen op het spoor tussen Arnhem en Winterswijk, zoals frequente vertraging en uitval van treinen, tegen te gaan? 289 105 a. Kunt u een totaaloverzicht geven van de financiĆ«n voor de quick-scan regionaal spoor eerste en tweede fase met daarbij een onderverdeling per project en uitsplitsing van de bijdragen van het Rijk en de bijdragen van de regio? b. Komt de 90 miljoen euro uit het programma Beter Benutten, die u in uw brief āUitkomsten Bestuurlijke overleggen MIRT, najaar 2011ā d.d. 28 november 2011, bovenop de bedragen uit het MIRT-projectenboek? c. Klopt het dat oorspronkelijk 90 miljoen euro vanuit het Rijk beschikbaar was voor de quick-scan regionaal spoor en in het MIRT-projectenboek nu wordt gesproken over 54,4 miljoen euro rijksbijdrage. d. Kunt u dit verschil toelichten? 289 106 a. Herinnert u zich de motie Cramer c.s. uit 2008 (Kamerstuk 31 700-A, nr. 52) en de motie Slob/de Rouwe uit 2010 (Kamerstuk 32 500-A, nr. 28) over de spoorlijn Zwolle-Enschede? b. Kunt u aangeven wat u concreet hebt gedaan na het aannemen van deze moties? c. Zijn, conform de toezegging van uw voorganger, quick wins en overlastgevende maatregelen op de corridor zo veel mogelijk meegenomen tijdens de werkzaamheden in Nijverdal? Zo ja, welke? d. Waarom is er nog steeds geen zicht op de benodigde maatregelen voor deze spoorlijn, terwijl de Kamer daar via een motie al twee keer om heeft gevraagd (los van de vraag wie wat financiert)? e. Bent u nog steeds voornemens om, conform de toezegging van uw voorganger, besluitvorming over capaciteitsmaatregelen op deze spoorlijn integraal met de eventuele decentralisatie van de spoorlijn plaats te laten vinden, en dus niet pas na de decentralisatie een onderzoek te starten (Kamerstuk 31 700-A, nr. 78, p. 104), waarop ook is aangedrongen in de motie Slob/De Rouwe (Kamerstuk 32 500-A, nr. 28)? f. Deelt u de mening dat duidelijk moet zijn welke maatregelen worden genomen voordat de eventuele aanbesteding van de vervoerconcessie voor deze lijn kan plaatsvinden? g. Wat is precies de planning van de besluitvorming over eventuele decentralisatie, wanneer worden besluiten genomen over capaciteitsmaatregelen en wanneer worden de hiervoor benodigde onderzoeken opgeleverd? h. Bent u bereid om tijdens de sluiting van station Zwolle in de zomer van 2012, alsnog twee 'quickwins' uit te voeren (sneller in- en uit station Zwolle rijden en treinen 140 km/u laten rijden op het traject Zwolle-Heino), zodat de overlast voor de reiziger tot een minimum wordt beperkt en alsnog uitvoering wordt gegeven aan genoemde moties? 289 107 a. Wanneer ontvangt de Kamer het voorkeursbesluit over de projecten Driebergen-Zeist, Maarsbergen en Bunnik? b. Hoe komt het dat deze planstudie nu al zo lang duurt? 290 108 Kunt u aangeven hoe ver de MIRT-verkenning met betrekking tot Atalanta is gevorderd? 304 109 a. Klopt het dat het verhogen van de maximumsnelheid naar 130 km/u zorgt voor vertraging en hogere kosten voor de aanleg van het knooppunt Joure? b. Zo ja, welke regelgeving zorgt voor deze vertraging dan wel hogere kosten? 312 110 a. Zijn er meer aanleg-, verbredings- en verbeteringsprojecten die, door het besluit om het rijden van 130 km/u toe te staan, te maken gaan krijgen met vertragingen en hogere kosten? b. Zo ja, welke zijn dit en wat zijn de meerkosten? 312 111 Kunt u aangeven wat de extra investering van vier miljoen euro, om het knooppunt Joure geschikt te maken voor 130 km/u, precies inhoudt? 312 112 Bent u bereid om de aanleg van de N33 Assen ā Zuidbroek in delen aan te besteden, zodat ook kleinere bedrijven uit de regio kunnen meedingen en een mogelijke besparing behaald kan worden in de aanlegkosten? 315 113 a. Is er een evaluatieprogramma voor Design, Build, Finance and Maintain (DBFM)- projecten? b. Zo ja, hoe worden eventuele verbeterpunten geĆÆntegreerd in nieuwe aanbestedingen op basis van het principe? 327 114 a. Kunt u aangeven waarom de actualisatie van verkeersprognoses tot vertraging in de openstelling van trajecten leidt? b. Kan deze actualisatie plaatsvinden gedurende de realisatie van de projecten? 354 FILENAME GRT_RGR_IM_33000-A-3.DOC PAGE 1 / NUMPAGES 10