Bijlage 3 bij wetgevingsrapport Wetsvoorstel Passend onderwijs (overzicht van delegatiebepalingen)
Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs
Bijlage
Nummer: 2011D59481, datum: 2011-12-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.C.E. de Kler, griffier
Onderdeel van zaak 2011Z24505:
- Indiener: J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-11-30 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-12-01 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-12-06 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-12-08 15:30: Wetsvoorstel Passend onderwijs (Technische briefing), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-01-16 11:00: Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (passend onderwijs) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-01-31 13:45: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-02-01 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-02-29 15:00: Rondetafelgesprek Passend onderwijs (juridische invalshoek) (Rondetafelgesprek), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-03-06 15:30: Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (passend onderwijs) (33106) (eerste termijn kamer) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-03-08 11:15: Wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (passend onderwijs) (33106) (voortzetting) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-03-15 14:05: Stemmingen (over het wetsvoorstel passend onderwijs) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 3: een overzicht van de delegatiebepalingen. ARTIKEL I WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS K Artikel 18a. Samenwerkingsverbanden 3. Bij ministeriële regeling worden voor de samenwerkingsverbanden aaneengesloten gebieden aangewezen. 11. Het samenwerkingsverband draagt er zorg voor dat deskundigen in elk geval het samenwerkingsverband adviseren over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven met betrekking tot de aard van de noodzakelijke deskundigheid. 16. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de samenwerkingsverbanden. U Artikel 40a. Ontwikkelingsperspectief 5. Het ontwikkelingsperspectief bevat een omschrijving van de begeleiding, bedoeld in artikel 8, vierde lid. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften over de inhoud van het ontwikkelingsperspectief vastgesteld. DD Artikel 118 wordt vervangen door: Artikel 118. Bekostiging samenwerkingsverband materiële instandhouding 3. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks vastgesteld bij ministeriële regeling. Deze ministeriële regeling wordt tezamen met de ministeriële regelingen, bedoeld in artikel 113, zevende lid, binnen 4 weken na de vaststelling bekendgemaakt in de Staatscourant, onder gelijktijdige overlegging aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Artikel 113, zevende lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. 8. Aan het samenwerkingsverband wordt bekostiging voor materiële instandhouding toegekend in aanvulling op de in het eerste lid bedoelde bekostiging. 9. De in het achtste lid bedoelde bekostiging bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling voor het aantal leerlingen op de vestigingen van de scholen in het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt. 10. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, voor zover het betreft het daaraan verzorgde speciaal onderwijs wordt een bedrag in mindering gebracht op de in het achtste lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband dat de leerling op grond van artikel 40, tiende lid, van de Wet op de expertisecentra toelaatbaar heeft verklaard tot het speciaal onderwijs. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Artikel 125b. Overdracht van bekostiging personeelskosten aan scholen voor speciaal onderwijs en scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs 1. Indien op de overeenkomstig artikel 18a, achtste lid, onderdeel i, vastgestelde peildatum het aantal leerlingen dat door het samenwerkingsverband toelaatbaar is verklaard tot het speciaal onderwijs en is ingeschreven op scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra meer bedraagt dan op 1 oktober daaraan voorafgaand, draagt het samenwerkingsverband voor het verschil per leerling een bedrag over aan de school waar de leerling is ingeschreven. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Artikel 132. Grondslag bekostiging personeel samenwerkingsverband 1. Aan het samenwerkingsverband wordt personeelsbekostiging toegekend voor ondersteuningsvoorzieningen. De grondslag voor de berekening van de personeelsbekostiging voor ondersteuningsvoorzieningen is een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling van de vestigingen van basisscholen in het samenwerkingsverband. 3. De in het tweede lid bedoelde bekostiging bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling voor het aantal leerlingen op vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt. 4. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt was ingeschreven op een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, wordt een bedrag in mindering gebracht op de in het tweede lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband dat de leerling op grond van artikel 40, tiende lid, van de Wet op de expertisecentra toelaatbaar heeft verklaard tot het speciaal onderwijs. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld. ARTIKEL II WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA E Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt: 4. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidend: 2. Met ingang van een bij ministeriële regeling te bepalen datum heeft een instelling voor auditief en communicatief gehandicapte kinderen tevens tot taak een leerling die is ingeschreven op een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op het voortgezet onderwijs of een instelling als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs te ondersteunen door een tolk. V Artikel 41a. Ontwikkelingsperspectief 5. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorschriften over de inhoud van het ontwikkelingsperspectief vastgesteld. GG Artikel 114 wordt vervangen door: Artikel 114. Extra bekostiging instellingen De instellingen ontvangen in aanvulling op de bekostiging, bedoeld in artikel 111, jaarlijks een bij ministeriële regeling vast te stellen bekostiging in verband met de visuele handicap van de leerlingen van de instellingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, respectievelijk in verband met de auditieve en communicatieve handicap, bedoeld in artikel 8, eerste lid, derde volzin, en de vervulling van de taken, bedoeld in artikel 9, onderdelen b en c. II Artikel 117 wordt gewijzigd als volgt: 3. Naast de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, ontvangt de school, niet zijnde een instelling, per leerling een bedrag dat afhankelijk is van de in de toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in artikel 40, tiende of twaalfde lid, opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en overeenkomt met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling zijn vastgesteld. 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden aanvullende bekostiging voor personeelskosten kan worden toegekend. In ieder geval wordt aan scholen, niet zijnde instellingen, aanvullende bekostiging toegekend voor schoolleiding en bestrijding van onderwijsachterstanden. 5. De instellingen ontvangen in aanvulling op de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, jaarlijks een bij ministeriële regeling vast te stellen bekostiging in verband met de visuele handicap van de leerlingen van de instellingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, tweede volzin, respectievelijk in verband met de auditieve en communicatieve handicap, bedoeld in artikel 8, eerste lid, derde volzin, en de vervulling van de taken, bedoeld in artikel 9, onderdelen b en c. De bekostigingsbedragen, bedoeld in het eerste lid, en de eerste volzin zijn tezamen redelijkerwijs voldoende voor het leiden en beheren van de instelling, voor de taken, bedoeld in artikel 9, en voor de overige werkzaamheden die verband houden met het onderwijs aan de instelling. Het twaalfde lid is van overeenkomstige toepassing. 7. Voor scholen, niet zijnde instellingen, waaraan onderwijs wordt gegeven aan leerlingen die zijn opgenomen in residentiële instellingen wordt bekostiging vastgesteld die is gebaseerd op het aantal leerlingen aan wie op de teldatum onderwijs wordt gegeven op basis van een samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 71c, tweede lid. Voor elke leerling, bedoeld in de eerste volzin, ontvangt de school het voor die schoolsoort vastgestelde normbedrag dat bij ministeriële regeling is vastgesteld 8. Bij ministeriële regeling worden het bedrag per school en per leerling, bedoeld in het eerste lid, de vermenigvuldigingsbedragen van de verhoging, bedoeld in het eerste lid, en de bekostigingsbedragen, bedoeld in het zesde en zevende lid, vastgesteld. 9. Het bedrag per leerling, bedoeld in het achtste lid, is de som van: a. de uitkomst van een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen hoeveelheid formatie leraren per leerling, vermenigvuldigd met een bedrag, en b. de uitkomst van een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen hoeveelheid formatie onderwijsondersteunend personeel per leerling, vermenigvuldigd met een bedrag. 11. Het bedrag per school, het vermenigvuldigingsbedrag van de verhoging voor wat betreft het bedrag per school, en de bekostigingsbedragen, bedoeld in het achtste lid, zijn de uitkomst van een bij de algemene maatregel van bestuur vast te stellen hoeveelheid formatie vermenigvuldigd met een bedrag. 14. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in dit artikel, wordt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 4 weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens de Kamer de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsontwerp zo spoedig mogelijk ingediend. Het bepaalde in de vorige 3 volzinnen is niet van toepassing indien het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur voordien aan de Kamer is overgelegd en door of namens de Kamer te kennen is gegeven dat van de procedure, bedoeld in de vorige 3 volzinnen, kan worden afgeweken. LL Artikel 128 wordt gewijzigd als volgt: 6. Naast de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, ontvangt de school, niet zijnde een instelling, per leerling een bedrag dat afhankelijk is van de in de toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in artikel 40, tiende of twaalfde lid, opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en overeenkomt met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling zijn vastgesteld ARTIKEL III WIJZ. WVO E Artikel 17a. Samenwerkingsverbanden 3. Bij ministeriële regeling worden voor de samenwerkingsverbanden aaneengesloten gebieden aangewezen. 12. Het samenwerkingsverband draagt er zorg voor dat deskundigen in elk geval het samenwerkingsverband adviseren over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven met betrekking tot de aard van de noodzakelijke deskundigheid. 17. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot de samenwerkingsverbanden. K Artikel 26 Ontwikkelingsperspectief 5. Het ontwikkelingsperspectief bevat een omschrijving van de begeleiding, bedoeld in artikel 17b. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften over de inhoud van het ontwikkelingsperspectief vastgesteld. O Artikel 77, vierde lid, komt te luiden: 4. Aan het samenwerkingsverband wordt een budget toegekend ten behoeve van aanvullende ondersteuning voor leerlingen van de scholen in het samenwerkingsverband, in aanvulling op de bekostiging voor het samenwerkingsverband, berekend op grond van het bij of krachtens deze afdeling bepaalde. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften vastgesteld omtrent dit budget. Artikel 85b. Grondslag bekostiging personeel samenwerkingsverband 1. Aan het samenwerkingsverband wordt personeelsbekostiging toegekend. 2. De in het eerste lid bedoelde bekostiging bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling voor het aantal leerlingen op vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt. 3. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, wordt een bedrag in mindering gebracht op de in het eerste lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband dat de leerling op grond van artikel 40, twaalfde lid, van de Wet op de expertisecentra toelaatbaar heeft verklaard tot het voortgezet speciaal onderwijs. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Artikel 85d. Overdracht van bekostiging personeelskosten aan scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs 1. Indien op de overeenkomstig artikel 17a, achtste lid, onderdeel g, vastgestelde peildatum het aantal leerlingen dat door het samenwerkingsverband toelaatbaar is verklaard tot het voortgezet speciaal onderwijs en is ingeschreven op scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, voor zover het betreft het daaraan verzorgde voortgezet speciaal onderwijs, meer bedraagt dan op 1 oktober daaraan voorafgaand, draagt het samenwerkingsverband voor het verschil per leerling een bedrag over aan de school waar de leerling is ingeschreven. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Artikel 89a. Bekostiging samenwerkingsverband materiële instandhouding 1. Aan het samenwerkingsverband wordt bekostiging voor materiële instandhouding toegekend. 2. De in het eerste lid bedoelde bekostiging bestaat uit een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag per leerling voor het aantal leerlingen op vestigingen van scholen in het samenwerkingsverband op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt. 3. Voor elke leerling die op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, was ingeschreven op een school voor voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet onderwijs behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, wordt een bedrag in mindering gebracht op de in het eerste lid bedoelde bekostiging van het samenwerkingsverband dat de leerling op grond van artikel 40, twaalfde lid, van de Wet op de expertisecentra toelaatbaar heeft verklaard tot het voortgezet speciaal onderwijs. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag is afhankelijk van de in de toelaatbaarheidsverklaring opgenomen ondersteuningsbehoefte van de leerling en komt overeen met één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld. ARTIKEL IV. WIJZIGING WEB Artikel 12.4.1. Tijdelijke verstrekking middelen aan instellingen 1. Onze Minister voegt voor een bij ministeriële regeling te bepalen periode aan de rijksbijdrage voor het beroepsonderwijs, berekend op grond van artikel 2.2.2, al dan niet onder door hem op te leggen verplichtingen, een bedrag toe in verband met de invoering van passend onderwijs. ARTIKEL XI. OVERGANGSBEKOSTIGING (V)SO-SCHOLEN CLUSTER 3 EN 4 IN VERBAND MET AFSCHAFFING LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING 1. In het eerste schooljaar waarin artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs door deze wet is vervallen, ontvangt het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 en 4, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, voor het aantal leerlingen waarvoor op 1 oktober van het daaraan voorafgaande schooljaar een leerlinggebonden budget beschikbaar was, de personele bekostiging van het gedeelte van dat budget, bedoeld in artikel 70a, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, zoals die bepaling luidde op de dag direct voorafgaand aan het tijdstip waarop artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs is vervallen. Het bevoegd gezag, bedoeld in de eerste volzin, maakt met het samenwerkingsverband of de samenwerkingsverbanden waartoe de scholen, bedoeld in de Wet op het primair onderwijs behoren waar de in de eerste volzin bedoelde leerlingen waren ingeschreven, afspraken over de besteding van de bekostiging, bedoeld in de eerste volzin. In afwijking van de eerste volzin, ontvangt het samenwerkingsverband waartoe de scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs behoren waar de in de eerste volzin bedoelde leerlingen waren ingeschreven, de bekostiging, bedoeld in de eerste volzin, indien de bevoegde gezagsorganen van alle betrokken scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs daarmee instemmen. Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften vastgesteld omtrent de toepassing van de vorige volzin. Zie ook lid 2,3 en 4 ARTIKEL XII. VERMINDERING BEKOSTIGING SAMENWERKINGSVERBAND IN VERBAND MET LEERLINGEN DIE ZIJN GEÏNDICEERD DOOR EEN COMMISSIE VOOR DE INDICATIESTELLING 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt bij ministeriële regeling de indicatie van de leerling voor een bepaalde onderwijssoort omgezet naar één van de normbedragen die bij ministeriële regeling worden vastgesteld. ARTIKEL XXIII. INSTELLINGEN IN OPRICHTING 3. Voor de bekostiging van personeel wordt aan de scholen, bedoeld in het eerste lid, een bedrag per school en een bedrag per leerling toegekend, welke bedragen worden verhoogd met een bedrag dat wordt vermenigvuldigd met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van de school op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar. De bedragen, bedoeld in de eerste volzin, worden bij ministeriële regeling vastgesteld. ARTIKEL XXIV. OMZETTING BEKOSTIGING SCHOLEN CLUSTER 2 IN BEKOSTIGING VAN INSTELLINGEN MET NEVENVESTIGINGEN 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald welke scholen voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs behorend tot cluster 2, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, met ingang van 1 augustus 2015 in aanmerking kunnen worden gebracht voor bekostiging als instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan auditief of communicatief gehandicapte kinderen of nevenvestiging daarvan, als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, en onder welke voorwaarden dit geschiedt. ARTIKEL XXX. SAMENLOOP MET HET WETSVOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS EN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA ONDER MEER IN VERBAND MET AANPASSING VAN DE METHODE VAN JAARLIJKSE PRIJSBIJSTELLING TEN AANZIEN VAN DE MATERIËLE VOORZIENINGEN 3. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Het bekostigingsbedrag wordt voor 1 oktober bij ministeriële regeling aangepast naar aanleiding van een prijsbijstelling, indien de toestand van 's Rijks schatkist zich daartegen niet verzet. Het aangepaste bekostigingsbedrag geldt met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de tweede volzin. Bij ministeriële regeling en met ingang van een in die regeling genoemde datum kan het bekostigingsbedrag naar aanleiding van een prijsbijstelling voor een in die regeling aan te geven periode worden verhoogd. A Artikel 118, derde lid, komt te luiden: 3. De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Het bekostigingsbedrag wordt voor 1 oktober bij ministeriële regeling aangepast naar aanleiding van een prijsbijstelling, indien de toestand van 's Rijks schatkist zich daartegen niet verzet. Het aangepaste bekostigingsbedrag geldt met ingang van 1 januari volgend op de datum, bedoeld in de tweede volzin. Bij ministeriële regeling en met ingang van een in die regeling genoemde datum kan het bekostigingsbedrag naar aanleiding van een prijsbijstelling voor een in die regeling aan te geven periode worden verhoogd. Niet ieder onderdeel van de bezuiniging vraagt een aanpassing van de wet. De onderdelen “Minder uitgeven aan ambulante begeleidingvragen” en “Besparen door grotere klassen in het (v)so” vragen aanpassingen van de desbetreffende algemene maatregelen van bestuur, waarvoor een ‘nahangprocedure’ geldt.