[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Energie (voortzetting wetgevingsoverleg tweede termijn)

Stenogram

Nummer: 2011D60192, datum: 2011-12-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Voorzitter: Houwers

Griffier: Franke

Aanwezig zijn tien leden van de Kamer, te weten: Dijkgraaf, Houwers,
Jansen, Leegte, Ouwehand, Samsom, Van Tongeren, Van Veldhoven, Van Vliet
en Wiegman-van Meppelen Scheppink,

en minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die
vergezeld is van enkele van zijn ambtenaren.

**

De voorzitter: Goedemorgen. Ik zeg met nadruk dat dit de voortzetting is
van het algemeen overleg over energie. Ik heet de minister en zijn
ondersteunende ambtenaren welkom, net als de leden van de Tweede Kamer
en het belangstellende publiek. Ik wijs op de spreektijden die zijn
toegestuurd, maar deze spreektijden hoeven niet per se allemaal op. Als
het sneller kan, zou iedereen dat op prijs stellen. Ik stel voor om in
de termijn van de Kamer geen interrupties toe te staan en om bij die van
de minister één interruptie toe te staan. Mevrouw Ouwehand heeft laten
weten dat zij iets later zal zijn.

**

De heer Samsom (PvdA): Het moet mij van het hart dat ik de tweede
termijn met een bezwaard gemoed begin. Voor wie het nog niet door had,
de fractie van de Partij van de Arbeid zoekt sinds meer dan een jaar
naar een consensus zodat wij de toekomst van onze energievoorziening met
een breed draagvlak te lijf kunnen; breder dan alleen de coalitie zelf
en uiteraard breder dan alleen de oppositie, want dan heb je sowieso een
minderheid. Wij zoeken een grote meerderheid voor een gedragen,
ambitieus, lange termijn, stabiel energiebeleid.

	Daarvoor was mijn fractie bereid om een heel eind te gaan: 14% als doel
in 2020. Dat vinden wij te laag, maar dat creëert een
gemeenschappelijke basis waar 120 van deze Kamerzetels zich ongeveer
achter kunnen scharen. Daarnaast een leveranciersverplichting, die
misschien minder zeker is en ook wat ingewikkelder dan het simpele
Duitse feed-in-tarief. Omdat de sector er zelf mee kwam, accepteerde
mijn fractie dat als basis om op verder te werken.

	Op die manier probeerden wij gezamenlijk iets voor elkaar te krijgen,
maar dat moet dan wel met enige spoed gebeuren. En daar zit mijn
probleem op dit moment. De minister heeft in eerste termijn lang
gesproken. Hij heeft in de schriftelijke beantwoording nog wat nader
toegelicht, maar als puntje bij paaltje komt wil de regering pas in 2014
verder kijken naar hoe we een nieuw energiebeleid vormgeven. Natuurlijk
kan er volgend jaar al een contourennota komen, maar als je hard kijkt
naar de data, geven we pas in 2014 een klap op de vraag hoe we
verdergaan na 2014. Dat kan niet voor energiebeleid en voor de grote
investeringen die niet pas in 2016, maar nu al nodig zijn om die
doelstellingen in 2020 te halen.

	Misschien werd dat nog wel het beste gesuggereerd in de brief die wij
kregen van RWE over de ambities voor biomassa, een belangrijk thema,
waarover wij in eerste termijn uitgebreid hebben gesproken. RWE zegt: we
starten dat in 2014 op, dan bekijken we of dat een beetje past met die
biomassa en dan moeten we ook even afwachten welk beleid er op de mat
ligt om te zien of wij onze ambitie kunnen opvoeren.

	Wat we zouden moeten doen, is RWE klip-en-klaar, nu al, duidelijk maken
dat het er niet komt in 2020 met een lousy bijstook van 15% in de
Eemshavencentrale. Wij moeten RWE klip-en-klaar duidelijk maken dat het
de ambitie moet opvoeren en anders geen businesscase meer heeft voor een
kolencentrale. Dat betekent dat we snel, volgend jaar nog, wat mijn
fractie betreft, en zorgvuldig, en dat kan als wij er nog een halfjaar
of een jaar voor nemen, moeten doorschakelen naar een energiebeleid.

	Ondertussen las ik ook nog een verslagje van het congres van de VVD,
een van de schragende coalitiepartners, als het gaat om een breed
gedragen energieakkoord. Zonder de VVD gaan we het niet redden als er
120 zetels voor nodig zijn. Dan lees ik dat Stef Blok zegt dat de gekte
in het energiebeleid wel weer overwaait. Als de agenda van de VVD is om
het zo lang mogelijk allemaal op te houden en te hopen dat het wel weer
overwaait, waar zoeken we dan met z'n allen naar? Een gezamenlijke basis
voor een energiebeleid of een excuus om snel weer terug te gaan naar
business as usual?

De voorzitter: We hadden afgesproken om geen interrupties toe te staan,
maar u daagt de heer Leegte zodanig uit dat ik er toch de gelegenheid
voor geef.

**

De heer Leegte (VVD): Dat NRC-artikel heb ik ook gelezen, maar ik zat
ook in de zaal, tijdens de ledenvergadering van de VVD, en dat is niet
wat de heer Blok heeft gezegd. Hij heeft gezegd dat er niets uit Durban
komt, dat weten we allemaal, dat geeft ruimte om af te stappen van de
angst en stilstand en dat geeft de mogelijkheid om toe te gaan naar
groene groei. Dat is de ambitie die ik hier zelf heb verwoord en die de
heer Blok bij de alv heeft verwoord, dus het is aardige retoriek, maar
het raakt inhoudelijk kant noch wal.

De heer Samsom (PvdA): Het stond niet alleen in de NRC, het stond ook in
een open brief van een groenliberale afdeling of werkgroep van uw
partij, waarin letterlijk uit het congres werd geciteerd: de gekte waait
wel weer over. De heer Blok bedoelde natuurlijk de windmolens die alleen
maar op subsidie draaien en niet op wind, een ontzettend leuke oneliner,
waarmee je je energiebeleid voor jaren kan verzieken.

	In alle ernst, het is een serieuze zaak. Ik zoek hier al een jaar en
denk grond te vinden voor een gezamenlijk energiebeleid. Dan is het
laatste wat ik nodig heb, een minister die met veel omhaal van woorden,
proberend alles bij elkaar te houden, zegt dat er pas in 2014 verder
wordt besloten, terwijl de grootste partij in de Kamer eigenlijk hoopt
dat de gekte in het energiebeleid wel weer overwaait, zodat ze verder
kunnen met kolen en kernenergie.

	Ik dien een motie in, waarin ik probeer om het zo scherp mogelijk te
krijgen, zodat we vanaf nu een conclusie kunnen trekken. Gaan we samen
verder of wil deze minderheidsregering het zelf rooien met haar
energiebeleid in de komende vier jaar? Dat mag, maar het is niet eens
relevant of ik dat zeg, maar ik geef er wel een consequentie bij. Als de
coalitie dat besluit, is dat prima, maar dan ook zonder ons, en dan gaat
het ook over de andere onderdelen van het energiebeleid, waarbij de
coalitie wel degelijk steun van de Partij van de Arbeid nodig heeft en
zoekt, omdat het anders niet lukt, omdat de PVV continu afhaakt als het
even moeilijk wordt.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Nederlandse investeringsklimaat voor duurzame
energie gebaat is bij langjarige zekerheid over de koers en ambities;

overwegend dat een spoedig wettelijk vastleggen van een
leveranciersverplichting met doelen voor 2020 en verder, die zekerheid
kan bieden en daarmee de nodig investeringen en innovatie kan aanjagen;

overwegend dat er in de energiesector brede consensus is over de
wenselijkheid van deze verplichting;

verzoekt de regering om de Kamer in 2012 een wettelijke
leveranciersverplichting voor te leggen, gebaseerd op een doelstelling
van 30-40% duurzame elektriciteit in 2020 en een voortzetting van de
producentenverplichting om windfall-profits en te veel stijgende
consumentenprijzen tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Samsom. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 58 (33000-XIII).

**

De heer Samsom (PvdA): Ik neem nog een heel specifiek onderwerp bij de
kop, want met dat energieakkoord heb ik de brede vraag wel op tafel
gelegd en we zullen zien hoe de regering daarop antwoordt. Deze
specifieke kwestie is het inmiddels befaamde voorstel voor zelflevering.
Toen ik dit voorstel een jaar geleden deed, had ik eigenlijk niet kunnen
vermoeden dat er zo ongelofelijk veel steun en enthousiasme voor is,
niet in deze Kamer -- wel van een deel ervan, maar net 74 zetels, dat
zul je altijd zien -- en bij de regering is er ook geen enthousiasme
voor, maar het is niet normaal meer hoeveel mensen er in het land bezig
zijn met de aanschaf van collectieve zonne-energie, een beetje geholpen
door de Chinese overheid. Als de Nederlandse regering niets wil doen,
dan doet de Chinese overheid dat maar, die met miljardeninvesteringen de
prijs van duurzame zonne-energie laat dalen.

	Er zijn ook eigen initiatieven die ik graag zou willen belonen. Daarom
stel ik voor om de saldering in het amendement-Samsom/Hessels uit 2005
verder uit te breiden en ook collectieve systemen die niet op je eigen
dak staan, belastingvrij te maken als het gaat om de eigen
stroomlevering. Hiervoor is al een wetsvoorstel ingediend bij de Crisis-
en herstelwet. Er is een motie-Jansen aangenomen om alleen bij vve's
iets te realiseren. In eerste termijn heb ik specifiek voorgesteld om
dat vve-vraagstuk iets verder uit te breiden, maar ook weer in te
perken, zodat we niet met oneindige subsidiegaten of belastinglekken
blijven zitten.

De minister antwoordt: allemaal mooi en aardig maar het gaat gewoon niet
door. Daarvoor geeft hij drie redenen.

	Ten eerste is het volgens de minister toch niet af te bakenen. Daar
geeft hij absoluut geen inhoudelijke onderbouwing voor. Zou het kunnen
dat een waterkrachtcentrale in Noorwegen op deze mannier belastingvrij
energie levert in Nederland? Dat is gewoon niet waar. De inhoudelijke
onderbouwing ontbreekt. Tenzij de minister mij in tweede termijn die
inhoudelijke onderbouwing wel kan geven, leg ik me er dus ook gewoon
niet bij neer.

	Ten tweede kost het geld. Ja, het kost geld, maar het levert ook geld
op. Dat erkent de minister, maar dat mogen we van hem niet meetellen.
Wat het ons kost, tellen we dus wel mee, maar wat het ons oplevert aan
bijvoorbeeld btw-inkomsten omdat mensen zonnepanelen aanschaffen, mogen
we niet meetellen. Dat is een boekhouderslogica waar ik met mijn pet
niet bij kan.

	Ten derde is het niet uitvoerbaar. Ik heb één willekeurig
energiebedrijf in Nederland gebeld met de vraag of het uitvoerbaar is.
Ja hoor, zei men, en stuurde een brief om het te bevestigen. Het is dus
wel uitvoerbaar.

	Ik persisteer dus in het voorstel om via wijziging van de Wet
belastingen op milieugrondslag alsnog de zelflevering mogelijk te maken.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zelflevering -- waarbij geen energiebelasting
verschuldigd is over zelf geproduceerde elektriciteit -- goed is voor
draagvlak, innovatie en de ontwikkeling van decentrale opwekking;

overwegend dat zelflevering beperkt kan worden tot coöperatieve
installaties die via kleinverbruikersaansluiting of in het regionale net
uitsluitend voor eigen energiegebruik energie produceren, zodat
ongecontroleerde belastingderving door de overheid wordt voorkomen;

verzoekt de regering, de mogelijkheid van zelflevering, met inachtneming
van genoemde beperkingen, mogelijk te maken door artikelen 47, 50 en 63
van de Wet belastingen op milieugrondslag te wijzigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Samsom en Paulus
Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 59 (33000-XIII).

**

De heer Samsom (PvdA): Tot slot. Het mogelijk duidelijk zijn dat mijn
fractie ook in deze tweede termijn, met een wat groter aanbod en een wat
kleiner voorstel, de zoektocht voortgezet naar een gedragen,
gemeenschappelijk energiebeleid, waarmee we eindelijk eens uit de
impasse komen waarin Nederland nu al zolang zit. Als men nog niet de
urgentie voelde om uit de impasse te komen en niet vindt dat het milieu
daarvoor een reden is, laten we dan eens kijken naar wat er op dit
moment gebeurt met onze economie. Banen en groei gaan verloren. We zijn
op zoek naar nieuwe banen en naar nieuwe groei. Als er één sector is
die deze kan leveren -- maar dan wel snel duidelijkheid moet krijgen --
dan is het de energiesector. Ik hoop van harte dat we na deze tweede
termijn alsnog die zoektocht succesvol kunnen beëindigen en kunnen
doorschakelen naar een energiebeleid met ambitie en groei.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden
in eerste termijn en schriftelijk, hoewel uit de schriftelijke
beantwoording bleek dat ik in eerste termijn al goed was bediend.

	De VVD staat voor de ambitie om op effectieve en pragmatische wijze in
2020 14% hernieuwbare energie te hebben. Dat kan door het weghalen van
overbodige regels die het alleen maar duur en ingewikkeld maken, en door
te stoppen met goedbedoelde subsidies en CO2 een echte prijs te geven.
Ook binnen het energiebeleid stellen wij orde op zaken en maken wij
ruimte om te kunnen groeien. Het debat over energie moet voor de VVD bij
uitstek facts based policy zijn. In die zin ben ik ook blij met de
reactie van de minister op het Ecofysrapport. Het biedt duidelijkheid en
ruimte om nu eens op te houden met de discussie over het ongelijke
speelveld.

Het belangrijkste feit is dat energie niet alleen gaat over milieu en
klimaat, maar vooral ook over economie, zeker nu. Een gemiddeld gezin in
Nederland betaalt één maandsalaris aan de energierekening. We kunnen
het ons in deze tijd niet veroorloven om Nederlandse gezinnen met extra
kosten op te zadelen vanwege nobele vergezichten en goedbedoelde
plannen. We moeten ook eerlijk zijn dat de uiteindelijke ambitie van
iedereen aan deze tafel een nieuwe economie is. Het verschil tussen
partijen is de snelheid waarop we die kunnen bereiken. Dat verschil komt
terug in de prijs die we bereid zijn te betalen en in de vraag of een
oplossing een echte oplossing is. Als we bijvoorbeeld eenzijdig teerzand
zouden verbieden, vindt dat gewoon zijn weg naar andere landen. Zo
lossen we het probleem niet op. We drukken het weg en verhogen de kosten
voor Nederland en Europa. Dat is dus onverstandig.

We moeten ook eerlijk zijn en zeggen dat we niet kunnen overzien hoe dat
groeipad naar die nieuwe economie eruit zal zien. We moeten ons
realiseren dat we soms zullen moeten kiezen voor de minst slechte
oplossing. Ondanks het groeiende aanbod hernieuwbare energie zal het
absolute aandeel van fossiele energie de komende jaren toenemen. Daarmee
zal de CO2-uitstoot blijven stijgen. Ik ben daar niet blij mee, maar we
moeten niet weglopen voor de waarheid, ook niet als die soms
ongemakkelijk is.

We zien de publieke acceptatie van veiligheidsrisico's van fossiele
bronnen afnemen. Denk aan de weerstand tegen winning van fossiele
brandstoffen in het Noordpoolgebied. Dat is goed, want het legt een
extra druk op de ontwikkeling van hernieuwbare en schone energie.
Kernenergie kan ons helpen om de tijd te overbruggen op weg naar die
duurzame of nieuwe economie.

We zien ook de acceptatie van hernieuwbare energie afnemen. Of het nu
gaat om windmolens in je achtertuin, gasopslag of ontbossing als gevolg
van bijstook in kolencentrales, overal is weerstand. Nimby (niet in mijn
achtertuin) is geworden tot "nope": not on planet earth. Dat is een
zorgelijke zaak. Als we iets willen, dan moeten we het ook doen. Dat
vraagt om politiek leiderschap.

We zien ook in Nederland lokale weerstand tegen bijna alle projecten.
Dat vraagt van de minister dat hij niet alleen uitlegt waarom projecten
belangrijk zijn, maar ook dat hij een beslissing neemt. Wij steunen hem
daar ferm in. Dit is echter wel makkelijk gezegd. Als
volksvertegenwoordiger roep ik de minister op tot meer politiek
leiderschap. Indien lokale projecten niet doorgaan, kan ik zeggen:
minister, er was niet genoeg politiek leiderschap, dat was niet zo mooi
van u, waarom hebt u daar niet voor gezorgd?

We kunnen als Kamerleden ook anders handelen, door te kijken wat we zelf
kunnen doen. Vorig jaar zijn we met een aantal partijen boven de smalle
marges uit gestegen en hebben we met elkaar gezocht naar
langetermijnzekerheid voor de sector. Dit is uitgemond in de
leveranciersverplichting. Het ging om de motie-Verburg c.s. Zo moet het
ook. Als we echt vinden dat we hernieuwbare energie van de grond moeten
krijgen, dan moeten we ook de verantwoordelijkheid daarvoor nemen. Niet
alleen door de minister voluit te steunen, maar ook door zelf
leiderschap te tonen. Het past dan niet om elkaar in de Kamer de morele
maat te nemen op de groene ambities en dan vervolgens lokaal verzet te
steunen. We zullen dan ook lokaal moeten uitleggen waarom sommige
projecten er zijn en dat ze het lokale belang overstijgen. Wanneer we
als Kamer leiderschap tonen, hoeven we ook niet meer selectief te
winkelen in het argument van het lokale draagvlak. Want wie goed
luistert, hoort dat argument alleen als het lokale verzet past bij het
politieke verzet tegen deze coalitie. Dat snap ik natuurlijk prima. Je
moet je echter wel je eigen verantwoordelijkheid realiseren. Omdat alle
burgers gelijkwaardig zijn, kan het ene lokale draagvlak niet zwaarder
wegen dan het andere. De consequentie kan niet anders zijn dan dat alle
projecten dan zullen stilvallen. Bovendien zijn wij gekozen om
beslissingen te nemen, ook als beslissingen lokaal lastig liggen. Het is
mijn ambitie om binnen het energiedossier zuiver naar de inhoud te
kijken en te zoeken naar echte oplossingen. Geen verre visies of hoge
ambities, maar gewoon doen wat keihard noodzakelijk is. Als dat soms
vanwege een groter belang tegen het lokale draagvlak ingaat, dan zal ik
uitleggen waarom het toch zo belangrijk is om het te doen. Ik ben de
politiek in gegaan om echte oplossingen te helpen realiseren.

In mijn eerste termijn heb ik criteria genoemd voor de
leveranciersverplichting. De minister heeft aangegeven dat hij die
overneemt en gaat zoeken naar een pragmatische en kosteneffectieve
oplossing om daarnaartoe te groeien. Ik dank hem daarvoor.

Eén punt uit mijn vragen uit de eerste termijn is onbeantwoord
gebleven. Het ging om de green deal 5. Deze is atypisch. Het
kabinet-Rutte/Verhagen heeft in zijn beleid gekozen voor het stellen van
strenge normen boven het stimuleren van een specifieke techniek. We
hebben uit het verleden geleerd dat de overheid geen marketingbureau
moet zijn voor bijvoorbeeld het rijden op aardgas. Om dezelfde reden
moeten we ook geen marketingbureau worden voor bijvoorbeeld elektrische
auto's, hoe verleidelijk dat ook kan zijn. Het gaat erom dat het
wagenpark in Nederland schoon wordt. Daarop moeten alle inspanningen
zijn gericht. Ik wil dan ook vragen om niet een congres over elektrisch
vervoer te sponsoren; dat stelt de weg open om ook een congres te
sponsoren over biogas, lpg, LNG, waterstof, bio-ethanol enzovoorts. We
weten dan waar het begint, maar niet waar het eindigt. Dat is
onverstandig. Vandaar dat de overheid alleen congressen zou moeten
sponsoren die normen stimuleren boven specifieke technieken. Vandaar de
volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de green deal zich primair richt op het weghalen van
administratieve belemmeringen, het wegnemen van overbodige regels, en
niet op financiële steun;

overwegende dat het kabinet-Rutte/Verhagen inzet op strenge milieuregels
en klimaatnormering boven de keuze voor het stimuleren van specifieke
technologieën;

constaterende dat in het belastingsplan langetermijnduidelijkheid wordt
geboden aan alle bestaande en nog te ontdekken schone voertuigen en
alternatieve brandstoffen;

verzoekt de regering, de zogenaamde deal 5 primair te richten op het
weghalen van overbodige regels en administratieve lasten, voor schone
auto's in het algemeen;

verzoekt de regering om de tegenprestatie, in de zin van sponsoring van
een congres, om te zetten naar een financiële bijdrage aan een congres
over schoon vervoer en niet primair in te zetten op een specifiek
congres ter stimulering van slechts één techniek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Leegte. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 60 (33000-XIII).

**

De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Vorige week woensdag was ik met
mijn collega's Van der Werf en Samsom bij een congres in het Kurhaus
waar de Nederlandse energiewereld verzameld was. Onder de deelnemers
werd een ideeënwedstrijd gehouden over verduurzaming en
energie-efficiency. Bij de winnaars had ik het gevoel dat ik mijn
bijdrage tijdens het wetgevingsoverleg van 21 november terughoorde. Op
de derde plaats eindigde "beter samenwerken met de Duitsers", op de
tweede plaats stond "het energiezuinig maken van de bestaande
woningvoorraad" en de winnaar was "saldering voor de meter en alle
duurzame energie voor eigen gebruik vrijstellen van energiebelasting".

	Die voorstellen zijn niet gedaan door een aantal vertegenwoordigers van
de geitenwollensokkenkaste, maar door de crème de la crème van de
fossiele-energiewereld. Ik waardeer het dus bijzonder dat de minister
van Economische Zaken een positieve grondhouding heeft aangenomen jegens
mijn drie voorstellen, al was hij niet erg specifiek over de specifieke
invulling ervan. Daarom dien ik zekerheidshalve vandaag enkele moties op
dit punt in. Mocht de minister die overnemen, dan hoeven ze uiteraard
niet in stemming te komen.

	Ik heb allereerst een motie over de samenwerking met Duitsland, die
overigens goed aansluit bij de recent aangenomen motie-Ten Broeke.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

- de wisselwerking tussen de energiemarkten van Nederland en Duitsland
toeneemt;

- Duitsland een voortrekkersrol heeft op het gebied van
technologiebeleid en de uitrol van duurzame energieproductie;

- de Duitse Atomausstieg ook effecten zal hebben aan de Nederlandse
zijde van de grens;

van mening dat samenwerking op het gebied van verduurzaming van de

energievoorziening en het daaraan gerelateerd technologiebeleid in
beider belang is;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de Duitse regering over
een

intensivering van de bilaterale samenwerking op deze terreinen, in de
vorm van afstemming van wetgeving, financiële regelingen,
onderzoeksprogramma's, netbeheer en dergelijke;

verzoekt de regering om bij de Miljoenennota 2013 te rapporteren over de
stand van zaken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen en
Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 61 (33000-XIII).

**

De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb vervolgens een motie die een termijn
stelt aan het uitwerken van een voorstel voor versnelling van
energiebesparing in de bestaande gebouwenvoorraad. De motie luidt als
volgt.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat energiebesparing in de bestaande gebouwen achter blijft
bij de verwachting;

overwegende dat de green deals onvoldoende perspectief bieden dat dit op
korte termijn gaat verbeteren;

verzoekt de regering om binnen zes maanden met nadere voorstellen te
komen die de investeringen in de bestaande gebouwenvoorraad stimuleren,
zoals:

- differentiatie van de onroerendezaakbelasting op basis van het
energielabel;

- fiscale prikkels gericht op collectieve aanpak van het eigen
woningbezit;

- gefaseerde invoering van een minimumenergielabel voor bestaande
gebouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Paulus Jansen en
Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 62 (33000-XIII).

**

De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Wat betreft de levering van
duurzame stroom voor de meter bij verenigingen van eigenaren heeft de
minister in eerste termijn toegezegd om bij het wetsvoorstel dat begin
volgend jaar naar de Kamer komt, de motie-Jansen onverkort uit te
voeren. Dat waardeer ik. Daarom wacht ik het wetsvoorstel af. Ik heb
overigens de motie van de heer Samsom, waarin wordt geprobeerd om nog
een stapje verder te gaan, meeondertekend.

	Ik heb de minister gevraagd om zich enthousiast in te zetten voor de
revitalisering van de waterkrachtcentrale Hagestein via een green deal.
De minister schrijft wat zuinig dat hij een initiatief serieus gaat
bekijken. Er ligt echter al een initiatief waarbij wordt uitgegaan van
renovatie voor risico en rekening van een particuliere initiatiefnemer.
Het belangrijkste wat aan de kant van de overheid moet gebeuren, is dat
de revitalisering niet als nieuwbouw wordt aangemerkt, want dan zijn we
qua vergunning weer drie jaar verder, en dat Rijkswaterstaat van harte
meewerkt. Ik ga ervan uit dat het project nu positief bejegend wordt,
zowel door de minister als door zijn collega van waterzaken. Mocht
blijken dat het anders loopt, dan spreken we elkaar nader.

	Veel fracties, waaronder die van de SP, hebben in eerste termijn
aangedrongen op meer prioriteit voor wind op zee. De SP-fractie denkt
dat wind op zee voor de komende decennia een groot deel van de duurzame
stroom van Nederland kan leveren. Dat staat haaks op de prioriteit die
het kabinet hieraan geeft. Ik heb daarom een motie meeondertekend die
mevrouw Wiegman vandaag zal indienen.

	Ik maak over wind op land nog een opmerking naar aanleiding van een
bezoek aan Noordoost-Drenthe afgelopen vrijdag. Tijdens dat overleg
bleek opnieuw dat het ontbreken van een fatsoenlijke ruimtelijke regie
voor grote anarchie zorgt bij de ontwikkeling van windprojecten. Drenthe
zou 280 megawatt wind op land faciliteren, maar alleen al in de
veenkoloniën ligt er nu voor 700 megawatt aan plannen. Zo jaag je
omwonenden bovenop de kast, terwijl ook volgens het Platform Storm er in
Drenthe best ruimte is om op een verantwoorde manier 280 megawatt in te
passen. Een ontwerp-structuurvisie voor de zomer van 2012 is tegen of
zelfs over de pijngrens. Is de minister bereid om snel in overleg te
treden met de regio om te komen tot een fatsoenlijke inpassing en een
kleiner volume, met respect voor andere functies zoals recreatie en
voldoende afstand tot de dorpen?

	Ik heb in eerste termijn als enige gesproken over de gassamenstelling.
Dat is voor de SP-fractie een heel belangrijk thema uit het oogpunt van
economie, veiligheid en milieu. De gasrotonde is op zich een prima idee,
maar extra handel moet niet ten koste gaan van veiligheidsrisico's en
hoge kosten bij Nederlandse afnemers, groot en klein. De minister wil de
beloofde smalle bandbreedte tot 2021 voor het G-gas slechts garanderen
voor de afnemers op regionale netten. De SP-fractie snapt niet dat
dezelfde bescherming niet ook kan gelden voor de afnemers van G-gas op
het landelijk net. Is de minister van plan om straks naast het H-gas ook
nog eens verschillende kwaliteiten G-gas toe te staan?

	Over het H-gas ben ik na de schriftelijke antwoorden nog ongeruster
geworden dan ik al was. Daarom dien ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van ELI stelt dat door het decentrale niveau
van invoeding in Nederland en de lokaal wisselende afname de
netbeheerders sprongen in de gaskwaliteit niet altijd kunnen voorkomen;

overwegende dat de minister het tankmanagement bij LNG-terminals wil
gebruiken om fluctuaties in de gaskwaliteit te voorkomen;

overwegende dat fluctuaties een risico vormen voor de veiligheid en het
milieu;

van mening dat de landelijke en regionale netbeheerders als publieke,
onafhankelijke partijen verantwoordelijk dienen te zijn voor de levering
van een homogeen, veilig product;

verzoekt de regering om in overleg met grootverbruikers, gasleveranciers
en

netbeheerders te onderzoeken in hoeverre de Gaswet een aanpassing
behoeft om de netbeheerders voldoende instrumenten te geven om ook op
langere termijn de gasspecificaties binnen voor het gasgebruik
aanvaardbare en verantwoorde normen te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 63 (33000-XIII).

**

De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Ik ben toe aan mijn laatste
punt. Dat gaat over Borssele II. Heb ik uit de schriftelijke
beantwoording goed begrepen dat alle vergunningskosten in rekening
worden gebracht bij de aanvrager en bovendien voor een substantieel deel
vooraf dienen te worden voldaan? In dat geval snapt de SP-fractie niet
zo goed dat er nog 45 mln. aan vergunningskosten is opgenomen op de
begroting van ELI. Hoe zit dat?

De voorzitter: Het woord is aan mevrouw Van Veldhoven. Zij heeft vier
minuten spreektijd.

**

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dat wordt opschieten!

	Voorzitter. Zonder energie staat alles stil. Die energie zal steeds
groener moeten worden. En met die energie zullen wij steeds zuiniger
moeten omgaan, omwille van het milieu, omwille van onze geopolitieke
onafhankelijkheid en -- last but not least -- omwille van onze
portemonnee en die van onze bedrijven.

	Ik ben in eerste termijn ingegaan op onze aandachtspunten bij de
inrichting van de eventuele leveranciersverplichting om windfall profits
te voorkomen. Ik heb gepleit voor een samenwerking op een
Noordwest-Europese markt. Ik herhaal graag dat wij toekomst zien voor
wind op zee in de context van leveranciersverplichtingen. Daar liggen
ook grote kansen voor de Nederlandse economie. Ik dank de minister voor
zijn toezegging om bij het onderzoeken en uitwerken van die
leveranciersverplichting ook inderdaad te kijken naar de mogelijkheden
om deze goedkoper in te richten door samenwerking met het buitenland.

	Ik heb aangedrongen op gelijkwaardige duurzaamheidscriteria voor alle
biomassa, en dat in het kader van een integrale biomassastrategie. Mijn
fractie ziet daar mooie kansen voor bijvoorbeeld de ontwikkeling van de
biochemie in het Rotterdamse. Maar ook onverwachte combinaties tussen de
productie van biobrandstoffen en vleesvervangers blijken mogelijk, zo
heb ik laatst begrepen.

	Ik heb een pleidooi gehouden voor meer consistentie in de
energiebelasting, bijvoorbeeld door het concurrentievoordeel van de rode
diesel los te koppelen van die ene specifieke fossiele brandstof. Ik heb
aandacht gevraagd voor het blijven stimuleren van innovatie. De minister
heeft ook aangegeven hoe belangrijk hij dat vindt. Ik bedank hem
daarvoor.

	Ik heb bij de minister en ook bij mijn collega's gepleit voor een meer
consistente en structurele manier van het bespreken van onze
infrastructuurprojecten. De minister heeft aangegeven, bereid te zijn om
de informatievoorziening over deze projecten inderdaad meer te
structureren en te bundelen. Ik stel dan ook voor dat wij elkaar in het
voorjaar op basis van deze eerste rapportage treffen.

	Ik heb ten slotte gepleit voor een grotere rol voor decentrale
energieopwekking. Het is jammer dat de minister nog geen stappen neemt
om saldering echt te verruimen, maar het is wel belangrijk dat wij
drempels wegnemen voor burgers om het zelf te doen.

Daarom roep ik deze minister ertoe op om met marktpartijen te werken aan
een voorfinancieringsfonds dat het voor burgers zo makkelijk mogelijk
maakt om zelf in hun energie te voorzien. De onderhandelingen over een
groene investeringsmaatschappij bieden op dit punt een prachtige
kapstok.

Kortom: ik dank de minister voor zijn antwoorden. Op een aantal punten
komt hij mijn fractie tegemoet en op een aantal punten niet. Daarom heb
ik een aantal moties; ik laat even in het midden of die in de eerste of
in de tweede categorie vallen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de mogelijkheden onderzoekt om te komen
tot een leveranciersverplichting voor duurzame energie;

overwegende dat ECN heeft berekend dat bij invoering met bijvoorbeeld
Zweden miljarden bespaard kunnen worden;

overwegende dat de energiemarkt voor grootschalige opwekking steeds meer
een Noordwest-Europese energiemarkt wordt;

verzoekt de regering, bij het onderzoeken en uitwerken van de
leveranciersverplichting in te gaan op de mogelijkheden om deze
goedkoper in te richten door samenwerking met het buitenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 64 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat biomassa een steeds belangrijkere rol zal gaan spelen
op tal van terreinen ter vervanging van niet hernieuwbare grondstoffen
en energie;

overwegende dat dit niet alleen in Nederland het geval is, maar dat de
vraag naar biomassa naar verwachting wereldwijd sterk zal toenemen;

overwegende dat al het gebruik van biomassa in Nederland aan
gelijkwaardige duurzaamheidscriteria dient te worden gebonden;

overwegende dat de cascadering van het gebruik van biomassa nog weinig
handen en voeten heeft;

verzoekt de regering om een integrale biomassastrategie voor de lange
termijn op stellen, aansluitend bij de kansen die de overgang naar een
biobased economy Nederland biedt, de intentie tot grootschalige inzet
van biomassa voor hernieuwbare energie (zowel brandstof als
elektriciteit) en het nog altijd grote belang van de import van biomassa
voor de veehouderij, vanuit de uitgangspunten duurzaamheid en voorrang
aan hoogwaardig gebruik van biomassa (cascadering);

verzoekt de regering, in die strategie eveneens in te gaan op de
internationale context waarin de Nederlandse vraag naar biomassa moet
worden geplaatst, en de consequenties die daaruit getrokken moeten
worden om aan bovenstaande uitgangspunten te voldoen, en op de
mogelijkheden om cascadering van gebruik van biomassa te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 65 (33000-XIII).

	Uw spreektijd is nu voorbij.

**

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb nog twee moties. Dan moet ik er
één kiezen.

De voorzitter: Ik heb een tijdsprobleem. Ik kan u daar geen ruimte voor
geven. Dat spijt me geweldig.

**

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Excuus, maar dan had u mij een minuut van
tevoren even een signaaltje moeten geven. Dan had ik een keuze kunnen
maken.

De voorzitter: Ik heb u van tevoren gewaarschuwd dat u vier minuten had.
U bent ervaren genoeg om die tijd goed in te delen. Ik wil hier niet
kinderachtig over doen, maar ik ga u hier geen ruimte voor bieden. Ik
geef nu het woord aan mevrouw Van der Werf.

**

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dit is een punt van orde. Dit is een
wetgevingsoverleg. Als ik het formeel speel, heb ik dus ook het recht om
de tijd te nemen die ik daarvoor nodig heb. Ik vraag u vriendelijk om
mij nog de keuze te geven om in ieder een van de twee resterende moties
in te dienen.

De voorzitter: Voor alle helderheid: u maakt met elkaar afspraken over
de spreektijd. Als u nu met elkaar zegt dat dit mag, vind ik dat best.
Ik ben uitsluitend uw voorzitter. Dat is prima. Het is waar dat wij u
niet kunnen stoppen, maar ik vind wel dat u ook een beetje respect ten
opzichte van elkaar moet tonen en niet op deze manier de spreektijd zou
moeten overschrijden. Ik zal mijn betoog niet langer maken. Ik stel voor
dat u snel uw moties voorleest, maar doe dat dan alstublieft echt snel.

**

De heer Van Vliet (PVV): Even nog een punt van orde. Ik wil mevrouw Van
Veldhoven wel verzoeken om, als zij een volgende keer hoort dat zij vier
minuten spreektijd heeft, niet eerst weer een betoog te starten maar
gewoon de moties voor te lezen. Dan ziet zij daarna zelf wel hoeveel
ruimte zij nog over heeft.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De heer Van Vliet heeft volledig gelijk.

De heer Van Vliet (PVV): Dank u wel.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik dien de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland de transitie moet maken naar een duurzame
energiehuishouding en dat daarbij zowel groei van grote duurzame
energiecentrales als decentrale energieopwekking noodzakelijk zal zijn,
maar dat stimulering van decentrale energieopwekking nog geen
volwaardige poot is van het nationale energiebeleid;

constaterende dat de voorfinanciering van het benodigde kapitaal voor
kleinverbruikers vaak een drempel is om te investeren in efficiënter
gebruik van energie of duurzame energieopwekking, ook bij een relatief
laag risicoprofiel en een korte terugverdientijd;

van mening dat het van belang is om de financiering van dergelijke
projecten waar mogelijk te ondersteunen zonder daarvoor directe
subsidies in te zetten buiten de bestaande regelingen;

verzoekt de regering om met banken, institutionele beleggers,
burgerinitiatieven, energiemaatschappijen en woningbouwcorporaties in
2012 te komen tot een landelijk dekkende, grootschalige "Green deal",
waar mogelijk in de context van de Groene Investerings Maatschappij, die
bijvoorbeeld via een revolving fund tegen aantrekkelijke kosten
investeringen voorfinanciert,

- door kleinverbruikers;

- voor zover deze leiden tot efficiënter gebruik van energie of
duurzame energieopwekking die buiten de ETS sectoren plaatsvindt;

- voor zover deze gekenmerkt worden door een relatief laag risico of
terugverdientijd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en
Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 66 (33000-XIII).

**

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Omwille van de tijd zal ik mijn laatste
motie laten vervallen.

De voorzitter: Dat vind ik een keurig gebaar.

**

Mevrouw Van der Werf (CDA): Voorzitter. Ook de CDA-fractie dankt de
minister voor de beantwoording van de vragen in de eerste termijn. Dat
geldt ook voor het schriftelijke antwoord met betrekking tot de vragen
over de transitie van kolen naar gas. De CDA-fractie onderstreept het
belang van gas voor Nederland. De gasrotondestrategie kan dan ook
rekenen op steun van de CDA-fractie.

	Het belangrijkste doel voor de CDA-fractie in dit WGO is om de
transitie naar duurzame energie op een verantwoordelijke manier te
bevorderen. Elk onderwerp van de agenda heeft daarmee te maken. Alle
onderwerpen en activiteiten op energiegebied draaien ook in de toekomst
om duurzame energie: vanwege het klimaat, vanwege energiezekerheid en
vanwege het economische perspectief. Daar krijgt niet alleen de Kamer,
maar iedereen in Nederland mee te maken. Dat stelt ons soms voor
moeilijke keuzes. Mijn fractie pleit voor een grote zorgvuldigheid bij
energieprojecten. Veiligheid voor mens en milieu staat bij de
CDA-fractie bij al deze projecten op nummer 1. Er moeten echter ook
meerdere opties worden betrokken bij de positiebepaling, bijvoorbeeld
ten aanzien van opslag van CO2 of gas, een windmolenpark of een boring.
Ter illustratie: is het niet jammer dat nu bijvoorbeeld in Veendam grote
onrust is ontstaan naar aanleiding van een windmolenpark, terwijl er ook
elders in de provincie ruimte is, ook in het proces, om daarnaar te
kijken? Verken die mogelijkheden dan ook, zolang dat nog kan.

	Omdat wij alle energieopties de komende jaren nodig hebben in het
belang van duurzaamheid, energiezekerheid en onze economie, moeten wij
in Nederland echter niet stilvallen. Daarom pleit ik ervoor om hier als
Kamer eens apart over te spreken om met elkaar vast te stellen hoe wij
"energie 2.0" duurzaam en betaalbaar realiseren en een energietoekomst
bepalen die wij met de maatschappij kunnen delen en die bestendig is
tegen toekomstige politieke verschuivingen of machtswisselingen. Graag
hoor ik van de minister hoe hij hiertegen aankijkt.

	Daarnaast hulde voor de minister en zijn green deals. We zien met
belangstelling uit naar de volgende serie. Het is prachtig dat bedrijven
en organisaties ook in de regio's soortgelijke deals sluiten met
gemeenten en provincies. Het blijft belangrijk dat die deals worden
gemonitord en dat de successen leiden tot opschaling en aanpassing van
wet- en regelgeving. Kan de minister ons op dit punt al het een en ander
laten weten?

	De green deals maken vooral duidelijk dat de kracht van duurzaamheid en
innovatie voor een groot deel in de samenleving zelf zit: in bedrijven,
organisaties en burgers. De drie moties van de CDA-fractie hebben daar
dan ook mee te maken. Zij roepen de minister er op verschillende
terreinen toe op om belemmeringen weg te nemen en kansen te vergroten,
daar waar burgers en bedrijven aan de slag zijn met duurzame energie. De
eerste motie betreft biovergisting.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de doelstelling 14% duurzame energie in 2020 een
internationale verplichting is waar het kabinet hard aan werkt om die te
halen;

constaterende dat agrarische initiatieven zoals mestvergisters bijdragen
aan het percentage duurzame energie;

overwegende dat zo'n 75 bestaande MEP-vergisters moeilijkheden kennen om
overeind te blijven met de voorgestelde warmtevergoeding van €6,30/ GJ
binnen de SDE+ in 2012;

constaterende dat het uit de SDE+ goedkoper is om bestaande vergisters
voldoende te financieren voor de productie van warmte dan om nieuwe
(co)vergisting biogasprojecten op te zetten;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met LTO en de bedrijven in
kwestie om tot een oplossing te komen voor een rendabele en
concurrerende voorzetting van (co)biovergisting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf en
Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 67 (33000-XIII).

**

Mevrouw Van der Werf (CDA): De andere motie gaat over de prijsstelling
van wind op land.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat windenergie zowel op land als op zee kansrijk is voor
het behalen van de doelstellingen ten aanzien van duurzame energie;

constaterende dat deze vormen van energieopwekking vooralsnog
overheidssteun nodig hebben in verband met de te hoge kosten per kWh
energie;

constaterende dat de SDE+ een kosteneffectief instrument is waarbij
verschillende technieken voor het opwekken van duurzame energieopwekking
gebruik kunnen maken van de SDE+;

constaterende dat er diverse methoden zijn om de kWh-prijs te berekenen
en dat voor wind op land momenteel een generieke berekening wordt
gebruikt terwijl de kosten voor "wind op land"-projecten verschillen per
specifiek project;

constaterende dat daarmee de "goedkopere" "wind op land"-projecten
minder kans hebben om in aanmerking te komen voor SDE+ gelden, daar de
SDE+ kosteneffectief is ingericht;

verzoekt de regering om de berekening van de kWh-prijs voor "wind op
land"-projecten zo snel mogelijk te differentiëren naar de
daadwerkelijke kosten van een specifiek project en niet te baseren op
het algemene gemiddelde van de verschillende projecten, waardoor de
goedkopere "wind op land"-projecten eerder in aanmerking komen voor de
SDE+,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Werf. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 68 (33000-XIII).

**

Mevrouw Van der Werf (CDA): In de eerste termijn heb ik een pleidooi
gehouden voor decentrale lokale energieopwekking. Daarmee wil mijn
fractie een stap verder gaan dan zelflevering via het eigen dak of via
de vve. Collectieven van kleinverbruikers staan te trappelen om samen te
investeren. Dat hebben wij hard nodig. Zoals ik al eerder zei, is de
energiewetgeving op dit moment gebaseerd op centrale systemen en aparte
posities voor producenten, leveranciers en consumenten.

De opkomst van lokale opwekking door consumenten vraagt om een
herziening van wet- en regelgeving. De uitdaging is om modellen te
vinden waarbij lokale opwekking interessant is voor particulieren en
bedrijven binnen verantwoorde financiële kaders. Daarin is de motie die
ik straks zal voorlezen anders dan die van de heer Samsom. De motie van
de heer Samsom klinkt heel sympathiek. Ook ik vind het goed dat naast de
kosten wordt gekeken naar de opbrengsten van decentrale opwekking. Dat
zullen wij echter toch beter moeten onderbouwen. Op het congres waarover
de heer Jansen sprak zijn prijzen genoemd van 130 mln. en 180 mln. tot 1
mld. Dat lijkt mij op dit moment te onzeker om er een nieuw systeem op
te baseren. Daarom leg ik de minister de volgende uitdaging voor.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het decentraal opwekken en leveren van energie, zowel
voor als achter de meter, wettelijk niet verankerd is, terwijl een
groeiend aantal (collectieven van) kleinverbruikers decentraal duurzame
energie wil opwekken;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe (collectieven van
kleinverbruikers die decentraal duurzame energie willen produceren voor
eigen gebruik, hiertoe in staat kunnen worden gesteld, door
laagdrempelige modellen te ontwikkelen en waar nodig wet - en
regelgeving aan te passen, binnen verantwoorde financiële kaders voor
het Rijk;

verzoekt de regering de Kamer hierover voor 1 april 2012 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf en
Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 69 (33000-XIII).

**

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. De heer Samsom hield een gloedvol
betoog over consensus. Ik vraag mij wel af of hij de betekenis van dat
woord ooit heeft opgezocht in het woordenboek. Zijn betoog draaide weer
eens om de stelling dat de PVV altijd wegloopt als het moeilijk wordt.
Nou ja, wat is consensus dan waard? Vorige week woensdag was ik zelf
aanwezig bij een energiedebat van Energiepodium in Nieuwspoort, waar
werd gesproken vanuit verschillende insteken. Dat hebben wij hier ook
gedaan in de eerste termijn. De insteek van de PVV is leveringszekerheid
en betaalbaarheid. Wij lopen niet de hele dag te roepen over vergroening
en verduurzaming. Betekent dat dan dat je nooit ergens consensus over
kunt bereiken? Wat mij betreft niet. In het debat van Energiepodium heb
ik dan ook betoogd dat als je leveringszekerheid en betaalbaarheid als
een soort wolk visualiseert, en vergroening en verduurzaming ook, er
sprake is van een overlapping. Over die overlapping, over die
gemeenschappelijke punten, kunnen wij spreken. Het gaat daarbij wat mij
betreft over decentrale opwekking en energiebesparing en over het feit
dat wij de green deal en de SDE-plusregeling van de minister
ondersteunen. Zo zijn er meer voorbeelden. Ja, het gaat zelfs over de
ideeën voor een leveranciersverplichting inzake de bijstook van
biomassa. De vraag is alleen of wij het eens kunnen worden -- daar komt
het woord consensus weer -- over wat biomassa dan is. Ik zal het
allemaal niet herhalen want ik heb dit in eerste termijn al benadrukt.
Daar is een verschil van inzicht maar ik ben best bereid om daarover een
keer met een kop koffie door te praten, ook met de heer Samsom.

	Ik heb een aantal resterende punten, waaronder Borssele 2. De vorige
keer heb ik daarover een aantal vragen gesteld. De heer Jansen van de
SP-fractie heeft terecht gevraagd naar een post op de begroting. Wij
hebben altijd gezegd dat wij voorstander zijn van Borssele 2, als er
voldoende lessen worden getrokken uit Japan, als de veiligheid in beeld
is, als er stresstesten zijn van Borssele 1 en als er draagvlak is in
Zeeland. Dat laatste is er; de PZC heeft daarnaar inmiddels onderzoek
laten verrichten in Zeeland. Mijn partij is er niet van gecharmeerd dat
de belastingbetaler moet opdraaien voor subsidies voor allerlei duurzame
vormen van energieopwekking. Wel heb ik altijd gezegd -- dat is de
keerzijde van de medaille -- dat zij er ook geen voorstander van is om
de belastingbetaler te laten opdraaien voor investeringen in
kernenergie. Ik sluit mij dus aan bij de vraag van de heer Jansen over
de kosten op de begroting. Waar komen die kosten precies uit voort? Dat
is mijn eerste punt.

	Mijn tweede punt betreft het volgende. Stel dat er uiteindelijk een
vergunning wordt verleend voor Borssele 2. De investeringspartij die dan
met deze kerncentrale aan de slag gaat, moet natuurlijk uiterst solide
zijn. Kernenergie is geen sinterklaascadeautje dat je mag uitpakken. Dat
heb ik betoogd in de PZC en daar sta ik ook geheel achter. Mijn partij
is voorstander van kernenergie als een prima methode om uiteindelijk aan
betrouwbare en goedkope stroom te komen voor Henk en Ingrid, maar de
Staat moet er niet aan meebetalen. Als er een investeerder is, moet dat
een solide partij zijn die vooraf duidelijkheid kan geven over zijn
solide financiële basis. Wat blijkt nu in alle discussies? De partij
die tot nu toe iedere keer in beeld was, het Zeeuwse energiebedrijf
Delta, komt steeds in de krant met berichten dat zij het geld niet
heeft. Ik hoor dus graag expliciet van de minister wat hij vindt van
alle vragen over de financiering, als wij bedenken dat Delta alleen al
de kosten voor de vergunningaanvraag niet fatsoenlijk rond kan krijgen.

	Ik kom kort terug op de beantwoording van de schriftelijke vragen. Op
pagina 8 onder punt 13 staat een vraag van ene heer Van Vliet van de
PVV-fractie: kan de minister garanderen dat er geen Nederlands
belastinggeld in TenneT zal worden gestoken totdat TenneT zelf zijn
Duitse problemen heeft opgelost? Ik moet zeggen dat dit een aardige
samenvatting is van de vraag. Het antwoord is alleen wederom niet het
antwoord op de vraag. Het antwoord was, ik citeer: "Het uitgangspunt is
inderdaad dat TenneT voor het Duitse investeringsplan zelf privaat
kapitaal aantrekt, en daar dus geen Nederlands belastinggeld voor hoeft
te worden aangewend. De onderneming heeft hiervoor reeds stappen gezet".
Dat antwoord vind ik onbevredigend. Er staat dat het uitgangspunt is dat
TenneT voor het Duitse investeringsplan zelf privaat kapitaal aantrekt,
maar dat is al gebeurd. Nu is aan de orde dat TenneT als
staatsdeelneming problemen heeft met het handhaven van dat Duitse
investeringsprogramma. Dat heeft onder andere te maken met de
Atomausstieg, met windparken op zee, met aansluitkosten enzovoorts. Dit
jaar hebben wij gezien dat er 600 mln. aan publiek geld in TenneT is
gestoken. De minister zegt iedere keer dat dit niet zijn portefeuille is
maar die van collega De Jager van Financiën. Ik meld de minister in
ieder geval dat ik bij de eerstvolgende procedurevergadering van de
vaste commissie voor Financiën een AO staatsdeelnemingen aanvraag. Dat
kan ook het AO-Verhagen gaan heten, want iedere keer worden mijn vragen
over TenneT afgewimpeld. Dat vind ik hier ook het geval. Er is dit jaar
600 mln. in gestoken. Mijn vraag moet nu heel helder zijn. Die gaat niet
over uitgangspunten. Is het antwoord ja of nee als ik vraag of er nog
een keer belastinggeld in TenneT zal worden gestoken?

	In mijn inleiding heb ik al gesproken over de bijstook van biomassa. De
vraag van mijn fractie blijft wat biomassa nu precies is. Naar haar
mening gaat het vooral om de afvalproducten waarover ik het de vorige
keer heb gehad, onder andere uitwerpselen van pluimvee -- ik zal mij dit
keer wat tactischer uitdrukken -- en niet om speciaal daarvoor gekweekte
bossen. Er is toen een antwoord gekomen van de minister dat het afval
afkomstig was uit bossen van de Amerikaanse meubelindustrie. Dat zag er
in ieder geval al wat positiever uit, moet ik zeggen. Zoals bekend heb
ik ooit een motie ingediend dat oerbossen niet mogen worden gekapt voor
biobrandstoffen. Dat geldt naar mijn mening ook absoluut en onverkort
voor biomassa, waar wij spreken over het bijstoken in Nederlandse
kolencentrales. Dat waren de linkse geluiden van de PVV.

	Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. In eerste
termijn zijn al mijn vragen, behalve die over TenneT, afdoende
beantwoord. Ik houd het daarom bij één motie, die gaat over de green
deal waar wij op zich sympathiek tegenoverstaan. Wij denken natuurlijk
wel aan de portemonnee van Henk en Ingrid; vandaar als aansporing de
volgende motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering een green deal heeft gesloten met diverse
partijen;

overwegende dat een dergelijk initiatief ook betrokkenheid van de
overheid vergt;

overwegende dat een aanzienlijk deel van de kosten van een huishouden
bestaat uit de energierekening;

constaterende dat Nederlandse huishoudens te maken hebben met nadelige
financiële gevolgen van de huidige economische situatie en het daarom
ongewenst is dat de kosten van de energierekening almaar verder stijgen;

verzoekt de regering, er maximaal naar te streven dat uitvoering van de
green deal niet leidt tot verdere prijsstijgingen van energie voor
huishoudens en de Kamer hierover jaarlijks te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 70 (33000-XIII).

**

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Het beleid van de
minister kenschetst zich toch door "too little, too late". Wij doen te
weinig om ervoor te zorgen dat de temperatuurstijging onder 2 °C zal
blijven. De regering redeneert niet terug vanuit 2050, dus wat je nu
moet doen om echt een transitiepad die kant op in te slaan. Ik heb dit
al vaker betoogd dus ik zal het hierbij laten.

	Wat mijn volgende punt betreft, sluit ik mij aan bij de vorige spreker.
Gewone, gemiddelde gezinnen in Nederland betalen €750 per jaar nadat
zij hun eigen energierekening hebben betaald. De vorige spreker zei al
dat die stijgt.

Het bedrag van €750 per jaar is bedoeld om de belastingteruggave van
de zware industrie, het grote bedrijfsleven, te dekken. Wij kampen dus
nog steeds met het ongelijke speelveld waar de VVD geen discussie meer
over wil hebben.

	Ik kom nu op de kerncentrale. Ik heb soortgelijke vragen als de
woordvoerder van de PVV over de financiering daarvan. De opmerking van
Stef Blok in dit verband, namelijk dat de gekte wel weer overwaait, las
ik ook. Een seconde lang dacht ik: dit gaat natuurlijk over de
kerncentrale, want DELTA kan inderdaad het geld voor de vergunning niet
bij elkaar sprokkelen. Wij hebben mijns inziens over die periode iets
van 70 mln. uitgetrokken voor ambtenaren en bovendien staat er nog 45
mln. op de rekening voor de vergunning. Zou het niet handig zijn om
eerst toch eens te bekijken hoe haalbaar het is? Dat is niet de
verantwoordelijkheid van deze minister; ik weet al wat het antwoord op
deze vraag zal worden. De VVD heeft echter eerder gezegd dat wij even
moeten kijken naar wat gepland is en de partijen bij elkaar moeten
halen, want er zijn toch overleggen. Bekijk nu eens of dit nu wel aan de
orde is met gemeenschapsgeld en of dit financieel wel kan.

	Mijn volgende onderwerp is het zelf opwekken van energie. Ik hoop voor
de verenigingen van eigenaren dat de minister bij de uitvoering van de
motie van de heer Jansen, van mij en van de heer Samsom op stuk nr. 93
(29023) de geest van de motie als uitgangspunt zal nemen en niet de
meest beperkte uitvoering naar de letter van die motie. Bovendien hoop
ik dat de minister echt gaat kijken naar verdere mogelijkheden, want
half Nederland vraagt erom. De minister zegt dat hij draagvlak
belangrijk vindt. Geef mensen dan de mogelijkheid om hun eigen energie
op te wekken.

	Ik heb een concrete vraag over energiebesparing en schone energie. In
de Raadsconclusies in de Europese Unie van 17 juni 2010 wordt het
percentage van 20% energie-efficiëntie in 2020 weer bevestigd. Komt dit
kabinet daarop terug of gaat het zijn uiterste best doen om dit
percentage inderdaad te halen? Zo ja, hoe denkt minister Verhagen dit
doel te bereiken met de huidige vrijblijvende aanpak? Volgens de
Algemene Rekenkamer heeft die aanpak in het verleden in elk geval niet
gewerkt.

	Mijn volgende punt hoort waarschijnlijk bij het algemeen overleg over
financiën thuis.

De voorzitter: U hebt nog twee minuten.

**

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Dat punt gaat over de financiële
risico's op de markt. Energiebedrijven zijn op dit moment vrijgesteld
van financiële regelgeving, maar doen wel volop mee aan
derivatenhandel. Wij kennen Enron allemaal nog wel; daar zitten grote
belangen in. Dit lijkt mij dus een punt dat wij ook een keer aan de orde
moeten stellen.

	Ik lees nu mijn moties voor.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pas vanaf 2014 duidelijkheid ontstaat over de
ontwikkeling van Wind op zee;

overwegende dat de bijdrage van Wind op zee nodig is om de
EU-doelstellingen van 2020 voor hernieuwbare energie te halen;

overwegende dat Wind op zee grote voordelen voor Nederland biedt door
het opwekken van hernieuwbare energie en door toename in bedrijvigheid
en innovatieactiviteiten;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk duidelijkheid over Wind op zee
te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren,
Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt
de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 71 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de green deal beoogt overbodige regels weg te nemen;

verzoekt de regering om in overleg met de nog op te richten green deal
board relevante wetgeving te onderzoeken op bureaucratische
belemmeringen die ondernemerschap in het kader van de green deal in de
weg zitten en met voorstellen te komen om onnodige bureaucratische
belemmeringen weg te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren, Van
Veldhoven en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan
voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 72 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering vergunning wil verlenen voor de bouw van
nieuwe kerncentrales als marktpartijen daarvoor een vergunning
aanvragen;

overwegende dat uit studies van onder meer CE Delft, Ecofys en Spring
Associates blijkt dat kernstroom duur is en weinig werkgelegenheid
oplevert;

verzoekt de regering om een onafhankelijke expert een review uit te
laten voeren naar de kosten en werkgelegenheidseffecten van kernenergie
in vergelijking met schone energie en energiebesparing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en
Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 73 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de energiemarkt zich van een nationale tot een Europese
markt heeft ontwikkeld;

overwegende dat voor het verduurzamen van de Europese energiemarkt
Europese afspraken nodig zijn;

verzoekt de regering, zich samen met koplopers zoals Denemarken in te
zetten voor een ambitieuzer Europees beleid op het gebied van schone
energie en energiebesparing,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en
Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 74 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het regeerakkoord stelt dat de EU-doelen voor een
duurzame energievoorziening leidend zijn en dat het EU-doel voor
duurzame energie in Nederland 14% in 2020 is;

overwegende dat het Planbureau voor de Leefomgeving het regeringsbeleid,
inclusief de green deal, heeft beoordeeld en dat daaruit blijkt dat de
regering het bindende EU-doel voor schone energie met het huidige beleid
niet haalt;

verzoekt de regering, uiterlijk voor 1 maart 2012 met voorstellen te
komen waarmee Nederland het bindende EU-doel voor schone energie wel
gaat halen en deze voorstellen door te laten rekenen door het Planbureau
voor de Leefomgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en
Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 75 (33000-XIII).

**

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. In
mijn eerste termijn heb ik gevraagd naar de groene ziel van de green
deal ofwel naar een bezielend verhaal achter het energiebeleid van het
kabinet. Op mijn vraag naar de onderliggende waarden heb ik geen
antwoord gekregen. Dat is jammer, want het zijn juist die waarden die
people, planet en profit met elkaar verbinden. Weet echter dat de
ChristenUnie alle positieve, concrete kabinetsacties op het gebied van
duurzame energie steunt. Bovendien denkt de ChristenUnie graag mee. Bij
meedenken hoort ook het uiten van zorgen. Een van grootste zorgen
betreft de biomassa. Ik dien daarom de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bij- en meestookverplichting voor biomassa een sterke
toename van biomassastromen betekent;

overwegende dat voor vloeibare biomassa duurzaamheidcriteria binnen de
EU zijn afgesproken, maar voor vaste biomassa nog aan afspraken wordt
gewerkt;

van mening dat bij- en meestook alleen met duurzaam verantwoorde
biomassa mag plaatsvinden, waarbij bijvoorbeeld voedsel en brandstof
niet concurreren en er daadwerkelijke klimaatwinst plaatsvindt;

verzoekt de regering, verdere stimulering van biomassa afhankelijk te
maken van duurzaamheidcriteria en zich in te zetten voor afspraken over
certificering van duurzame vaste biomassa binnen de EU, rekening houdend
met de broeikasgasbalans over de gehele keten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van
Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 76 (33000-XIII).

**

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De
schriftelijke antwoorden van de minister op de vragen in de eerste
termijn over Helianthos zijn een beetje flauw. Destijds heeft de
ChristenUnie de motie van de Partij voor de Dieren om Helianthos open te
houden niet gesteund, omdat de ChristenUnie toen nog in afwachting was
van antwoorden op onze schriftelijke vragen. Met de antwoorden van de
minister zijn wij echter in een rare cirkelredenering terechtgekomen,
want het hebben van een thuismarkt is cruciaal voor het Nederlandse
midden- en kleinbedrijf. Daarom dien ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een thuismarkt nodig is om valorisatie, opschaling en
export van een vooruitstrevende technologie mogelijk te maken, zoals
zonne-energie en wind op zee;

overwegende dat de green deal tussen NWEA en het Rijk en in de topsector
energie onder meer tot doel heeft om de kostprijs van duurzame
technieken terug te dringen;

verzoekt de regering, in samenwerking met duurzame energiebedrijven en
het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) om in het kader van
de genoemde green deal te onderzoeken op welke wijze de thuismarkt voor
duurzame energietechnologie kan worden gestimuleerd ten behoeve van
opschaling en export en de resultaten voor de Voorjaarsnota aan de Kamer
te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink en Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 77 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zon-thermische systemen vanaf 100 m2 SDE-subsidie
ontvangen;

overwegende dat Zon-PV vanaf ongeveer 100 m2 subsidiabel is, omdat het
ongeveer 15 kWpiek oplevert, maar dat 100 m2 zonneboiler vijfmaal zoveel
nuttig aanwendbare energie opwekt als 100 m2 Zon-PV;

overwegende dat de hoge grens voor subsidie veel bedrijvigheid
blokkeert;

verzoekt de regering om zon-thermische systemen subsidie te verstrekken
vanaf een grens van 20 m2,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van
Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 78 (33000-XIII).

**

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Met betrekking
tot Wind op zee die ik de volgende motie in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bijdrage van Wind op zee nodig is om de
EU-doelstellingen van 2020 voor hernieuwbare energie te halen;

overwegende dat Wind op zee grote voordelen voor Nederland biedt door
het opwekken van hernieuwbare energie en door toename in bedrijvigheid
en innovatieactiviteiten;

verzoekt de regering om Wind op zee een plek te geven binnen de
leveranciersverplichting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink, Van Veldhoven, Van Tongeren en Paulus Jansen. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 79 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering heeft aangegeven TenneT verantwoordelijk
te willen maken voor de elektriciteitsinfrastructuur op het Nederlandse
deel van de Noordzee;

constaterende dat de rijksoverheid in de onlangs gesloten green deal met
de Nederlandse Windenergie Associatie (NWEA) heeft afgesproken dat
nieuwe wetgeving voor een net op zee wordt ontwikkeld, die moet leiden
tot gelijke marktomstandigheden voor offshore windenergie ten opzichte
van andere energieopwekking;

verzoekt de regering, TenneT op te dragen samen met de industrie de
businesscase voor splitconnectie (interconnectie gecombineerd met
elektriciteitsopwekking) te ontwikkelen en in te brengen in het North
Sea Countries' Offshore Grid Initiative en de Kamer hierover uiterlijk
voor het zomerreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening
ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 80 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zelflevering aan het elektriciteitsnet nog te veel
belemmeringen kent, zoals grote verschillen in aansluiteisen tussen
netbeheerders en onduidelijkheid over wet- en regelgeving bij
particulieren;

van mening dat particulieren behoefte hebben aan eenduidige informatie
en snelle procedures, zodat zij een betere inschatting kunnen maken over
het maken van een keuze voor zelflevering en het te behalen rendement;

verzoekt de regering om steun te verlenen aan netbeheerders om te komen
tot een uniforme aanpak en informatie over netaansluiting en bovendien
de eigen communicatie over procedures en wetgeving te verbeteren voor
burgers en bedrijven,

verzoekt de regering voorts om bij vergunningaanvragen de doorlooptijden
en administratieve lastendruk terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van
Meppelen Scheppink, Van Veldhoven en Van Tongeren. Naar mij blijkt,
wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 81 (33000-XIII).

**

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ter voorkoming
van mijn laatste motie, van harte steun voor de motie van mevrouw Van
Veldhoven over de zogenaamde cascade. Namens de ChristenUnie verzoek ik
de regering om hergebruik prioriteit te geven boven bij- en meestook van
reststromen.

De voorzitter: Vervolgens is het woord aan de heer Dijkgraaf die spreekt
namens de SGP. Ik waarschuw hem dat zijn laatste minuut spreektijd voor
dit WGO is begonnen.

**

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik zal alleen mijn twee moties
voorlezen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor een groot deel van de mestvergisters de
MEP-subsidie afloopt en dat deze installaties nog niet rendabel kunnen
draaien;

overwegende dat het maximale SDE+-basisbedrag voor warmtebenutting bij
bestaande projecten wel toereikend is voor AVI's, maar voor de genoemde
installaties minimaal een verdubbeling nodig is;

overwegende dat een verdubbeling van het maximale basisbedrag voor
warmtebenutting bij bestaande projecten onder het maximale basisbedrag
voor warmtebenutting in fase 1 blijft;

verzoekt de regering, het maximale SDE+-basisbedrag voor warmtebenutting
bij bestaande installaties voor mestvergisting, in overleg met de
betrokken partijen, minimaal te verdubbelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 82 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Green Deals een belangrijke pijler zijn onder de
kabinetsinzet inzake verduurzaming van energievoorziening en
energiegebruik;

constaterende dat bij de gesloten Green Deals weinig meetbare en
afdwingbare afspraken en doelen opgenomen zijn;

overwegende dat onderzoek uitwijst dat convenanten vaak niet effectief
zijn, omdat afspraken en doelen onvoldoende concreet en afdwingbaar
zijn;

overwegende dat de Kamer via de motie Dijkgraaf c.s. (32500-XII nr. 48)
heeft uitgesproken dat de effectiviteit van convenanten stelselmatig
geëvalueerd moet worden;

verzoekt de regering bij het sluiten van met name nieuwe Green Deals in
te zetten op het opnemen van meetbare en afdwingbare afspraken en
doelen;

verzoekt de regering de effectiviteit van de Green Deals stelselmatig te
monitoren en te evalueren, waarbij de autonome ontwikkeling als
uitgangspunt genomen wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Dijkgraaf. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 83 (33000-XIII).

**

De voorzitter: Vervolgens is het woord aan mevrouw Ouwehand, die nog
anderhalve minuut spreektijd heeft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik doe mijn best. Energiebeleid is
keuzes maken, ook als die keuzes een aantal blinde vlekken betreffen. Ik
dien hierover drie moties in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de productie van kunstmest en bestrijdingsmiddelen
zeer veel energie kost, die je makkelijk kunt besparen door biologisch
te boeren en gebruik te maken van organische mest;

verzoekt de regering, binnen vijf jaar te komen tot een uitfasering van
het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen in de gehele
landbouwketen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 84 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, de noodzaak van het verminderen van het gebruik van
fossiele brandstoffen;

constaterende, dat in Nederland gebruikt krachtvoer in de vee-industrie
jaarlijks 62 PJ aan energie opslokt;

overwegende dat ruim de helft van dit energiegebruik in het buitenland
plaatsvindt in de vorm van transport en het gebruik van kunstmest en
bestrijdingsmiddelen;

verzoekt de regering, binnen vijf jaar de import van veevoer te
beëindigen en de veestapel dienovereenkomstig in te krimpen,

verzoekt de regering, in te zetten op vermindering van de
vleesconsumptie in Nederland en Europa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 85 (33000-XIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mestvergisting ons land afhankelijk maakt van de
bio-industrie voor warmte en stroom;

constaterende dat onder de noemer "duurzame energie" zelfs producten uit
de bontindustrie worden verbrand, dat wil zeggen de nertsenlijkjes die
overblijven nadat de dieren zijn gevild;

constaterende dat de bio-industrie verantwoordelijk is voor een hoge
uitstoot van broeikasgassen, zelf juist hoge input aan energie vereist
en dat het opvangen van mest de deur dicht doet naar een vrije uitloop
voor dieren in de veehouderij;

concludeert dat mestvergisting niet past binnen een duurzaam
energiebeleid;

verzoekt de regering, energie die afkomstig is uit de bont- en
bio-industrie niet langer duurzaam of groen te noemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 86 (33000-XIII).

**

De voorzitter: Ik begrijp dat de minister graag vijf minuten schorsing
wil voor overleg. Gezien de hoeveelheid moties denk ik dat er vooral
ruimte is voor beoordeling van de moties. De Kamerleden hebben daarbij
de mogelijkheid voor één interruptie.

**

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De voorzitter: Ik zie dat nog niet iedereen terug is, maar ik stel voor
om toch te beginnen, gezien de tijd. Ik vraag de minister om zich vooral
te beperken tot het geven van een oordeel over de moties. De leden vraag
ik om hun interruptie zo te gebruiken dat ze reageren op een eigen
motie, voor zover ze de uitleg van de minister niet begrijpen. Dat lijkt
me de meest praktische weg.

**

De heer Paulus Jansen (SP): Er zijn ook vragen gesteld. Ik neem aan dat
daarop ook antwoord wordt gegeven.

De voorzitter: We moeten bezien of we daar nog tijd voor hebben. Wat
vindt u belangrijker, het antwoord op vragen of een oordeel over de
moties?

**

De heer Paulus Jansen (SP): Wat u voorstelt, is een uitnodiging om de
volgende keer gewoon nog twee keer zoveel moties in te dienen. Dat zou
ik als voorzitter nooit stimuleren.

De voorzitter: Ik kijk even naar de minister.

**

Minister Verhagen: Dan begin ik maar met de vragen en zien we wel. De
reactie op de moties wordt dan wellicht wat korter. Ik ben in uw handen.
Ik hoop niet dat als ik "ontraden" zeg, er dan wordt gevraagd om een
toelichting.

De voorzitter: We eindigen sowieso om 12.00 uur.

**

Minister Verhagen: Voorzitter. Mevrouw Van der Werf vraagt een apart
overleg over het draagvlak voor energieprojecten. Ik onderschrijf haar
wens om de behandeling van grootschalige energieprojecten op een wat
meer consistente manier aan te pakken. Dat ben ik van harte met haar
eens. Ik heb voorgesteld om de Kamer jaarlijks te informeren over
projecten die in het kader van de rijkscoördinatieregeling aan de orde
zijn. We kunnen dan in samenhang over de zaak spreken. Mevrouw Van
Veldhoven doelde daar ook op.

	De toekomstbestendigheid van het beleid is van belang. Dit ben ik
volledig met de Kamer eens. Overigens heeft dat ook repercussies voor de
Kamer zelf. Indien zij eerst vraagt om biomassabijstook te verplichten
en vervolgens zegt dat het niet mag en vooral "hergebruikt" moet zijn,
dan wisselen we per dag van standpunt. Ik wil de Kamer wel een
compliment maken. Tijdens de afgelopen debatten over de SDE-plusregeling
heeft zij rust en voorspelbaarheid gebracht. In eerdere debatten ging
het steeds weer om wijziging van basisbedragen of systematiek. Nu kunnen
we degenen die daarvoor in aanmerking komen, voorspelbaarheid bieden.
Dit laat onverlet dat we discussiëren over alternatieven, zoals die
leveranciersverplichting. Ik kom daar dadelijk nog op in relatie tot de
motie van de heer Samsom. In de debatten van de afgelopen maanden sinds
het eerste energierapport hebben we in ieder geval een stap gezet
richting consistentie en transparantie.

	De heer Jansen wil snel overleg met de regio over de locatie in
Drenthe. Volgens mij doen wij al wat hij vraagt. We voeren vrijwel
continu overleg met alle betrokken partijen. Cruciaal hierin is de
positie van de initiatiefnemers die het voorstel hebben ingediend. Ik
bezie nu of en hoe dit kan worden ingepast. Daartoe wordt allereerst een
milieueffectrapportage uitgevoerd. Cruciale elementen hierbij zijn
eventuele geluidsoverlast en andere milieueffecten in de omgeving. De
inzet van de rijkscoördinatieregeling vergt een zorgvuldige procedure.
Ik zal de Kamer van het verdere verloop op de hoogte houden.

	De heer Jansen vraagt hoe het staat met de waterkrachtcentrale. Hij
vroeg specifiek naar het niet als nieuwbouw aanmerken, omdat dit
vertraging zou veroorzaken. Ik heb in de schriftelijke antwoorden
betoogd dat we een voorstel afwachten. De heer Jansen zegt dat er al een
voorstel is. Ik wil een concreet voorstel hebben. Zo werkt de green
deal: het is bottom-up. Als de belemmering ligt in het punt waar de heer
Jansen op wijst, dan ben ik best bereid om daar heel goed naar te
kijken. Uiteraard zal ik -- als daar de belemmering ligt -- het gesprek
aangaan met mijn collega van Infrastructuur en Milieu, met kracht van
argumenten die de heer Jansen mij heeft aangedragen.

	De heer Van Vliet heeft vragen gesteld over de financiering van een
nieuwe kerncentrale. Mevrouw Van Tongeren heeft zich daarbij
aangesloten; bien étonnés de se trouver ensemble. De Kamer weet dat
dit kabinet ruimte biedt voor een nieuwe kerncentrale. Ik heb alle
voorbereidingen getroffen voor de vergunningverlening en zit in de
startblokken voor het overleg over een kernenergievergunning. De bal
ligt nu bij de initiatiefnemers. Ik investeer niet in kernenergie; dat
is aan de initiatiefnemers en hun aandeelhouders. De discussie moet dus
niet hier maar in Zeeland en de bestuurskamers van bijvoorbeeld RWE en
EDF worden gevoerd. DELTA is een belangrijke partij vanwege de wortels
in de Zeeuwse samenleving. Duidelijk is dat DELTA alleen zo'n grote
investering niet kan doen. Daarom heb ik al eerder gezegd dat ik
samenwerking met andere partijen, zoals RWE en EDF, een goede zaak vind.
Ook hier geldt dat het aan partijen zelf is om een consortium te vormen.
DELTA is overigens in overleg met RWE en EDF.

	De heer Jansen heeft gevraagd hoe het zit met de vergunningkosten. In
antwoord op schriftelijke vragen heb ik laten weten dat ik het
Bijdragenbesluit Kernenergiewet zo snel mogelijk wil aanpassen. Op dit
moment is het niet mogelijk om die kosten te verwerken. Ik vind het
vreemd dat indien wij als overheid daarvoor zo'n grote investering doen,
degene die de vergunning aanvraagt, daarvoor niet zou hoeven te betalen.
Daarom wil ik het Bijdragenbesluit aanpassen. Zodra de aanpassing rond
is -- dit zal uiterlijk 1 januari 2013 zijn -- kan ik alle kosten voor
de vergunningverlening op de initiatiefnemers verhalen. Ook als dit nog
informeel vooroverleg over de eventuele vergunningverlening betreft.
Totdat het Bijdragenbesluit is aangepast, kan ik de kosten niet verhalen
en moet ik ze dus gewoon, op basis van de huidige wetgeving, zelf
betalen.

Overigens suggereerde de heer Jansen dat de in de begroting
gereserveerde bedragen bedoeld zijn om de nieuwe aanvraag te
financieren. Dat is niet het geval. Die bedragen heb ik sowieso nodig in
verband met het besluit van vorige kabinetten om Borssele langer open te
houden. Er is besloten om deze centrale niet na 30 jaar te sluiten maar
open te houden. Daaraan zijn kosten verbonden. Dat geldt ook voor de
versterking van het toezicht op die bestaande kerncentrale. Zolang het
Bijdragenbesluit niet is aangepast, moet ik dus de kosten die nu worden
gemaakt, voor mijn rekening nemen, op basis van de huidige wetgeving die
door de Kamer is vastgesteld. De in de begroting opgenomen bedragen zijn
dus niet alle bedoeld voor de vergunningverlening voor een nieuwe
kerncentrale, maar met name gerelateerd aan het langer openhouden van
Borssele 1.

	De heer Jansen heeft een aantal vragen gesteld over de
gassamenstelling. De ministeriële regeling inzake G-gaskwaliteit is van
toepassing op alle G-gasgebruikers, met één uitzondering: de
bovengrens van de Wobbe-index die direct is aangesloten op het GTS-net.
GTS heeft met sommige van die partijen individuele, privaatrechtelijke
overeenkomsten gesloten. Hierin staat dat de Wobbe-index hoger kan zijn
dan de norm op regionale netten. Ik wil de gemaakte vrijwillige
individuele afspraken niet doorkruisen met een ministeriële regeling.
Overigens zal de Wobbe-index bij een direct aangeslotene meestal niet
afwijken.

	De heer Van Vliet vraagt naar de bijstorting ten behoeve van Duitsland.
Ik begrijp dat TenneT nog volop in discussie is in Duitsland over het
investeringsprogramma daar. Beleidsmatig heb ik daar geen betrokkenheid
bij. De Duitse activiteiten zitten in een aparte unit, gescheiden van
het Nederlandse netwerkbedrijf.

Bij de wijze van financiering van de buitenlandse activiteiten is de
aandeelhouder van TenneT betrokken. Dat is Financiën. Ik kan nu dus
niet concreet "ja" of "nee" zeggen, maar ik kan wel zeggen dat de
overheid absoluut niet lichtzinnig geld uitgeeft.

	Voorzitter. Ik ben toe aan de motie. De heer Samsom heeft een motie op
stuk nr. 58 ingediend over de leveranciersverplichting. Wij hebben hier
natuurlijk eerder over gesproken. De regering onderschrijft op zichzelf
de wens om te komen tot een leveranciersverplichting, maar het is een
ingewikkeld wetsvoorstel dat ik ook niet halsoverkop in elkaar wil
sleutelen. Wij hebben daar ook slechte ervaringen mee. Zie de MEP, die
halsoverkop ingevoerd werd en die daarna weer halsoverkop moest worden
afgeschaft omdat het volstrekt uit de pas liep.

	Ik ben het met de heer Samsom eens dat de sector enthousiast is. Daarom
moeten we dus ook goed kijken naar de mogelijkheden. We moeten windfall
profits voorkomen. Dat is ook een eis die eerder door de Kamer gesteld
is en waar ik positief op geantwoord heb. Ook dat vraagt om een
consistentie van de Kamer. We zitten hier niet om windfall profits te
realiseren, maar we zetten hier stappen om te komen tot een duurzame
energievoorziening. Het gaat er niet om dat we de kas van iemand
spekken, maar het gaat erom dat we in Nederland niet alleen van duurzame
energie verzekerd zijn maar dat we in de toekomst ook een groot deel van
die productie in Nederland zelf kunnen realiseren. Als er windfall
profits komen, zullen die op de een of andere manier moeten worden
afgeroomd. Nogmaals, daar is deze hele energieverplichting niet voor
bedoeld. Dat vraagt gewoon om een doordacht voorstel. Voorts zal de
Europese Commissie hier speciale aandacht voor hebben met het oog op
mogelijke overstimulering en derhalve staatssteun.

	Kortom, hoe graag ik ook zou willen, gelet op de voorwaarden die ik
samen met de Kamer heb geformuleerd, vraag ik om een zorgvuldig traject.
Het jaar 2012 is niet uitvoerbaar. Ik heb toegezegd dat ik de Kamer in
2012 een brief zal sturen over de hoofdlijnen en de wijze waarop we dit
op een verantwoorde wijze kunnen invoeren. Ik heb een schatting dat wij
niet voor 2014 een besluit kunnen nemen over de vraag of we het echt
kunnen invoeren. Ik wijs op het traject van wetsbehandeling in de Kamer.
Er gaat gewoon een jaar overheen voordat een wetsvoorstel door de Tweede
en Eerste Kamer aanvaard is en ingevoerd wordt. Ik moet deze motie dus
tot mijn spijt ontraden.

De voorzitter: Ik geloof dat de heer Samsom uw antwoord niet helemaal
begrijpt.

**

Minister Verhagen: Volgens mij begrijpt hij het wel, maar is hij het er
niet mee eens.

De heer Samsom (PvdA): Ik heb een verhelderende vraag. De argumentatie
van de minister stoelt nu geheel op de ingewikkeldheid en de tijd die
daarvoor nodig is. In het regeerakkoord staat dat er pas in 2014 een
besluit wordt genomen over het vervolg van de SDE-plusregeling Daarover
heeft de minister in zijn antwoord niets gezegd. Dat telt dus absoluut
niet? Met andere woorden: als het eerder kan, stappen we af van het
regeerakkoord en nemen we, zo mogelijk, eerder dan in het regeerakkoord
is afgesproken een besluit over de toekomst? Of zegt de minister: nee,
daar heb ik het toevallig in mijn reactie op deze motie niet over gehad,
maar dat is ook nog een belangrijk punt?

Minister Verhagen: Ik meen dat wij zes voorwaarden met betrekking tot de
invoering van de leveranciersverplichting hebben geformuleerd. Een van
die voorwaarden houdt onder andere ook in dat er, juist om stapeling van
kosten te voorkomen, in vergelijking met het huidige systeem sprake moet
zijn van een toegevoegde waarde ten opzichte van de SDE-plusregeling.
Zoals bekend lopen de kosten van de SDE-plusregeling op van €8 naar
€25 aan het einde van de kabinetsperiode. Maar als je het helemaal
doortrekt, kom je uiteindelijk uit op €200 per aansluiting. Als wij
een leveranciersverplichting invoeren die leidt tot een hogere
energieprijs, omdat duurzame energie nu eenmaal duurder is dan fossiele
energie, dan moet het tegelijkertijd natuurlijk leiden tot een afbouw
van de SDE-plusregeling. Die voorwaarde zit erin. Ik wijk niet af van
het regeerakkoord. Wij hebben in het regeerakkoord geformuleerd dat we
ook de effectiviteit van de SDE-plusregeling evalueren. Als wij met een
systeem van een leveranciersverplichting komen tot een veel beter
systeem, dat uiteindelijk niet leidt tot windfall profits et cetera,
maar wel tot het realiseren van duurzame energie in Nederland, op weg
naar die duurzame energiehuishouding, dan ben ik niet degene die gaat
zeggen: dat mag niet in 2013 ingevoerd worden. Ik ben best bereid om dat
hier in de Kamer te zeggen. En als de Kamer het daar in z'n totaliteit
mee eens is, dan is dat prima. Be my guest!

De voorzitter: Dat was een uitgebreide reactie op de eerste motie van de
heer Samsom. Ik verzoek de minister om een beetje op de tijd te letten.
We hebben nog 28 moties te gaan. Dat is dus één minuut per motie.

**

Minister Verhagen: Ik kom te spreken over de motie-Samsom/Jansen op stuk
nr. 59. Deze motie gaat over de zelflevering voor de meter. Ik moet deze
motie ontraden. Het grootste probleem dat ik met deze motie heb, is dat
het voorstel niet wordt beperkt tot zelflevering achter de meter, maar
dat het ook betrekking heeft op zelflevering voor de meter. Ik ben tegen
verbreding van zelflevering voor de meter. Het is niet duidelijk welk
probleem leveren voor de meter zal oplossen. In het beleid maken we
namelijk onderscheid tussen grootschalige opwek en kleinschalige opwek.
Leveren voor de meter richt zich vaak op grotere installaties. Die
installaties komen in aanmerking voor de kosteneffectieve
SDE-plusregeling. Voor kleinschalige opwek passen we saldering toe. De
mogelijkheden voor levering achter de meter ga ik verruimen conform de
motie van de heer Jansen c.s.

	Desondanks zal een beperkte groep daar geen rendabel gebruik van kunnen
maken, bijvoorbeeld omdat ze geen dak op het zuiden hebben. Die mensen
kunnen dus wel participeren in grootschalige initiatieven die onder de
SDE-plusregeling vallen. Een voorbeeld is een initiatief van de
windcentrale om gezamenlijk een windmolen te komen. Dat vind ik prima.
Die komen dus in aanmerking voor subsidie in het kader van de
SDE-plusregeling.

	Verder heeft zelflevering voor de meter enkele evidente nadelen. In de
SDE-plusregeling hebben we in 2011 maar liefst 782 aanvragen gekregen
voor grootschalige zonne-installaties. Het past ook in het beleid van
dit kabinet om goedkope aanvragen te bevoordelen. Het uitbreiden naar
zelflevering voor de meter zal ertoe leiden dat deze aanvragen in de
toekomst zullen uitwijken naar de duurdere methode van saldering. Of nog
erger, installaties gaan zich zowel richten op de SDE-plusregeling als
op saldering. Dan geef je dus twee keer subsidie. De vraag is in
hoeverre dat overeenkomt met het beleid dat we hebben vastgesteld om te
komen tot de meest duurzame oplossing per euro.

	Bij verbreding van zelflevering naar zelflevering voor de meter lopen
we daarnaast risico's met betrekking tot afbakening en fraude. Zonder
intensieve controle weten we immers niet wie zich achter die meter
bevindt. Dat kan ertoe leiden dat een kleinverbruiker zich op papier
voordoet als een hele woonwijk. Dan wordt de hele opbrengst van een
grote zonne-installatie of windmolen aan het net geleverd, terwijl het
aandeel eigen gebruik zeer beperkt is. Dat heeft niets meer met
zelflevering te maken.

	Saldering kan leiden tot overstimulering. De heer Samsom heeft het
voorbeeld van de windmolen genoemd. Wind op land heeft beperkte
ondersteuning nodig. Dat valt dus gewoon onder de SDE-plusregeling. Als
je die zelflevering daar ook op gaat betrekken, krijg je een situatie
dat je uiteindelijk meer energiebelasting terugkrijgt dan de onrendabele
top. Dan komt het gevaar om de hoek kijken dat de Europese Commissie zal
stellen dat het ongeoorloofde staatssteun is. Dan zal zij de te veel
betaalde steun terugeisen.

	Het laatste bezwaar dat ik tegen deze regeling heb, is dat saldering
een openeinderegeling is. Dat is altijd riskant. Het is zeker
onverantwoord in een periode waarin de overheidsfinanciën onder druk
staan, maar het biedt ook geen zekerheid aan de investeerders.

Kijk maar naar de geschiedenis van de MEP, waar na drie jaar de stekker
uit ging omdat de regeling financieel onhoudbaar bleek. In relatie tot
de motie van mevrouw Van der Werf kom ik straks terug op wat ik
eventueel wel wil doen.

	De motie van de heer Leegte is wat voorzichtiger geformuleerd dan zijn
eerste reactie ten aanzien van elektrisch rijden. Ik vind het op zich
opmerkelijk dat er bij de heer Leegte namens de VVD-fractie een bepaalde
aversie tegen elektrisch rijden bestaat, want de motie-Halsema/Rutte
vroeg juist heel expliciet om het stimuleren van elektrisch vervoer. Ik
voer eigenlijk niets anders uit dan de motie-Halsema/Rutte; het
kabinet-Rutte/Verhagen voert de motie-Halsema/Rutte dus uit. Ik zou
zeggen: wees blij en juich dit toe. Ik moet de motie ontraden. Het
karakter van een green deal is dat maatschappelijke partijen zelf
bedenken welke duurzame projecten zij willen realiseren en dat de
overheid dit in wezen faciliteert. Er is inmiddels een flink aantal
green deals gesloten en zij zijn divers van aard. Het zijn afspraken
waaraan beide partijen zich verbonden hebben. Ik zet mijn handtekening
niet voor niets. Als ik mijn handtekening zet, houd ik mij daaraan. Het
past gewoon niet bij mij om daar halverwege, na een week of na een maand
op terug te komen. Het past ook niet bij behoorlijk bestuur als je
ineens eenzijdig je handtekening weghaalt onder iets wat je net met z'n
tweeën overeen bent gekomen.

Ik kan de heer Leegte inhoudelijk wel enigszins tegemoetkomen. Ik ben
het op zich met hem eens dat elektrisch rijden één van de duurzame
oplossingen is die passen in een klimaatneutrale toekomst. De partijen
die de deal over elektrisch vervoer hebben gesloten, zijn zich daar ook
terdege van bewust. Ik zeg dus niet dat ik andere vormen uitsluit;
integendeel. Ik zal de samenwerking en afstemming met andere vormen van
duurzaam vervoer actief verwelkomen. Er zullen ook de komende tijd nog
deals met focusgebieden volgen, die elektrisch rijden maar ook andere
vormen van duurzaam vervoer op gang willen helpen. Als zo'n focusgebied
die verschillende vormen van duurzaam vervoer in onderlinge samenhang
wil beschouwen en aanpakken, zal ik daar uiteraard actief aan meewerken.
Dit past immers heel goed in het gedachtegoed van de green deals. Ik heb
overigens ook de nodige deals gesloten, onder andere met de provincie
Friesland, Zeeuwse boeren en energiemaatschappijen, om te komen tot de
stimulering van groen gas. Er zijn dus diverse green deals met
provincies en de Stichting Groen Gas Nederland. Daarbij staat het
bevorderen van groen gas voorop. Ik richt mij dus niet uitsluitend op
elektrisch vervoer. Als de Kamer groen gas werkelijk wil stimuleren,
belet niets haar om de accijnzen op groen gas te verlagen, maar dat
heeft de Kamer bij de behandeling van het Belastingplan niet gedaan.

De voorzitter: Misschien mag ik in het kader van gas de minister vragen
om een beetje gas te geven met de beantwoording.

**

De heer Van Vliet (PVV): Plankgas!

Minister Verhagen: Goed, ik ga gas geven.

	Ik kom bij de motie van de heer Jansen over bilaterale samenwerking met
de Duitse regering. Ik laat het oordeel over deze motie graag over aan
de Kamer, aangezien ik de motie beschouw als ondersteuning van het
beleid. Ik ben actief bezig met samenwerking met Duitsland, zowel
bilateraal als multilateraal. Ik denk ook aan het pentalaterale overleg
over marktintegratie. Bilateraal wordt op verschillende niveaus en over
verschillende energieonderwerpen regelmatig overleg gevoerd. De
samenwerking en de handelsrelaties met bedrijven uit Duitsland en
Nederlandse bedrijven in Duitsland vragen hier juist om. Die motie is
dus uitstekend.

	Dan de motie van de heer Jansen en mevrouw Wiegman over
energiebesparing in bestaande gebouwen. Ik had aangegeven dat ik het
verzoek zou doorgeleiden naar de minister van BZK. Dat heb ik gedaan. Ik
zal hem uiteraard deze motie nasturen om hem nader te prikkelen tot een
reactie. Ik kan op dit moment geen oordeel over de motie vellen. Ik zou
de indieners dus de volgende keuze willen voorleggen; dat zeg ik echt
niet om flauw te doen. Ik kan twee dingen doen. Ik kan zeggen dat ik de
motie ter kennis van de minister van BZK breng en hem verzoek om de
Kamer daarover een oordeel te geven. De indieners kunnen de motie ook
aanhouden en haar indienen in het debat met de minister van BZK.

De voorzitter: Ik kijk even naar de heer Jansen en mevrouw Wiegman. Wat
is hun reactie hierop?

**

De heer Paulus Jansen (SP): Ik wil de motie best aanhouden, maar ik denk
dat daar dan ook een termijn aan gekoppeld moet worden. Ik denk dat de
minister die termijn op dit moment niet zelf kan inschatten.

Minister Verhagen: Ik hoor net dat de begrotingsbehandeling van het
ministerie van BZK al heeft plaatsgevonden. Waarom hebt u deze motie
niet in dat debat ingediend?

De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb in een eerder stadium volgens mij al
drie keer met de minister van BZK en zijn voorgangers contact gehad over
dit onderwerp. Tot nu toe ben ik daar niet veel mee opgeschoten.

Minister Verhagen: Ik stuur de motie gewoon naar hem door. Wanneer stemt
u hierover? Dinsdag?

De voorzitter: Volgende week dinsdag.

**

De heer Paulus Jansen (SP): Ik ben bereid om de motie aan te houden tot
de laatste stemming voor het kerstreces.

Minister Verhagen: Prima. Dan zal ik vragen of hij u zo snel mogelijk
zijn oordeel over deze motie toestuurt.

De voorzitter: Op verzoek van de heer Paulus Jansen en mevrouw
Wiegman-van Meppelen Scheppink stel ik voor, hun motie (33000-XIII, nr.
62) aan te houden, uiterlijk tot de laatste stemming voor het
kerstreces.

**

Daartoe wordt besloten.

Minister Verhagen: Ik kom nu bij de motie op stuk nr. 63 van de heer
Jansen over overleg met de grootverbruikers over de gasspecificaties. Ik
heb al eerder gevraagd om de taken en verantwoordelijkheden van de
netbeheerders, uitvoerders en gebruikers te bezien in het kader van het
wetsvoorstel over stroom, dat ik onlangs bij de Kamer heb aangekondigd.
Bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel zal ik uiteraard de door de
heer Jansen genoemde partijen consulteren. Ik zie deze motie dus vooral
als een aanmoediging. Intussen ga ik vanzelfsprekend door met mijn
transitieaanpak voor zowel G- als H-gas. Ik laat het oordeel over deze
motie dus graag over aan de Kamer, want ik zie haar als een
ondersteuning en een aanmoediging van het beleid dat ik voer.

	Ik kom nu bij de motie op stuk nr. 64 van mevrouw Van Veldhoven. Zij
vraagt daarin om bij het onderzoek en uitwerken van de
leveranciersverplichting in te gaan op de mogelijkheden om deze
goedkoper in te richten door samenwerking met het buitenland. Dat heb ik
min of meer toegezegd in het Energierapport. Ik zie deze motie dus als
een ondersteuning van het beleid dat ik voorsta en ik laat ook het
oordeel over deze motie daarom graag over aan de Kamer. Tegen de heer
Samsom zou ik willen zeggen: als wij deze motie gaan uitvoeren, kost dat
ook weer wat tijd. Ja, ik probeer het maar. Het is in ieder geval
duidelijk dat er dan niet in december 2011 een wetsvoorstel bij de Kamer
ligt.

De heer Samsom (PvdA): 2012!

Minister Verhagen: O, december 2012. Dan kan het pas in 2013 worden
ingevoerd.

	Ik ga naar de motie op stuk nr. 65 van mevrouw Van Veldhoven. Daarin
wordt mij verzocht om in te gaan op de internationale context inzake de
biomassa. Mevrouw Van Veldhoven vraagt met name een biomassastrategie
voor de lange termijn. Ik zie de motie als een ondersteuning van het
beleid en laat het oordeel over aan de Kamer. Zoals ik al heb gezegd,
zal ik begin 2012 een strategische agenda voor de biobased economy naar
de Kamer sturen. Daarin wil ik dit meenemen.

	Dan de motie op stuk nr. 66 van mevrouw Van Veldhoven en de heer Samsom
over een fonds voor decentrale energieopwekking. Ik laat het oordeel
over deze motie over aan de Kamer. De regering wordt er in de motie
namelijk toe opgeroepen om mee te nemen dat voorfinanciering zich richt
op projecten met een relatief laag risico of een korte terugverdientijd.
Wij zijn als overheid geen financiële dienstverlener; dat moge
duidelijk zijn. We zijn als regering -- dat geldt zowel voor het
ministerie van EL&I als voor de ministeries van I en M en BZK -- echter
wel in gesprek met het Holland Financial Centre, dat de grootbanken en
de institutionele beleggers omvat en dat op dit moment bezig is met een
businesscase om te komen tot een groene investeringsmaatschappij. Dat
streven ondersteunen wij. Ik hoop dat er snel duidelijkheid komt. Dat
zal overigens pas in 2012 gebeuren, maar ik hoop dat snel duidelijk
wordt of ook de private partijen dit initiatief willen omarmen, want dat
is natuurlijk van primair belang.

Indien er een goed plan ligt en private partijen het omarmen, kan daarna
worden bezien wat de rijksoverheid aanvullend moet doen. Met de
kanttekening dat de overheid geen financiële dienstverlener is laat ik
het oordeel over deze motie graag aan de Kamer.

	Ik kom te spreken over de motie-Van der Werf/Wiegman-van Meppelen
Scheppink op stuk nr. 67 om in overleg te treden met LTO over een
rendabele voortzetting van de MEP-vergisters. De heer Dijkgraaf heeft
een motie ingediend om het basisbedrag minimaal te verdubbelen. Ik kom
daar dadelijk over te spreken. Het Energieonderzoek Centrum Nederland,
het ECN, berekent de basisbedragen en consulteert daarover met
marktpartijen. Die consultatie heeft geen aanleiding gegeven tot
aanpassing op dit punt. Fraunhofer heeft de bedragen vervolgens
geverifieerd. Dat is een zorgvuldige procedure die ook op instemming van
de Europese Commissie kan rekenen. Ik heb niet de pretentie dat ik het
beter weet dan al deze kennisinstituten. Dat is ook de reden dat ik in
de SDE-plusregeling een-op-een de basisbedragen overneem die worden
voorgesteld op basis van de consultatie en de onderzoeken van het ECN en
van Fraunhofer.

	Wel zie ik het probleem dat hier wordt aangedragen, namelijk hoe wij
iets meer kunnen doen voor deze groep. Het zou zonde zijn als je die
opeens kwijtraakt. In zijn algemeenheid kan ik natuurlijk alleen extra
steun geven als daar meer duurzame energie tegenoverstaat. Ik kan niet
meer geven dan nodig is voor die extra duurzame energie. Daarmee
rekening houdend heb ik twee nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor
MEP-vergisters. Ten eerste kunnen zij subsidie aanvragen voor een
verlengde levensduur na afloop van de MEP, wat eerst niet het geval was.
Ik heb dat op basis van het overleg met de Kamer afgesproken. Ten tweede
kunnen zij ook subsidie aanvragen voor uitbreiding met warmteproductie.
Met die maatregelen geef ik de MEP-vergisters als zodanig wel al een
extra steun in de rug. Nogmaals, ik kan niet meer subsidie geven dan ECN
en KEMA hebben uitgerekend. Tegelijkertijd mag je van producenten
verwachten dat ze een investeringsbeslissing nemen op basis van de
geldende subsidievoorwaarden. Als ik die achteraf aanpas, is dat
eigenlijk een signaal dat ik de kat op het spek bind door te zeggen dat
men geen goede afweging hoeft te maken en zelf geen businesscase hoeft
te maken. Naar mijn mening heb ik dus al alles gedaan wat ik kan doen.
Als de Kamer dat wenst, ben ik echter uiteraard bereid om nader overleg
te voeren met LTO om te bezien of er binnen de randvoorwaarden nog iets
kan worden gedaan, linksom of rechtsom, om de vergisters mogelijk ook
voor de toekomst veilig te stellen. Ik laat het oordeel over deze motie
dus aan de Kamer. Over de motie-Dijkgraaf kom ik zo dadelijk te spreken.

De heer Dijkgraaf (SGP): De minister haalt het rapport van KEMA en ECN
aan. Het punt is nu juist dat in die analyse wordt uitgegaan van AVI's
en dat de mestvergisters er in een keer onder worden geschoven. Er is
dus wel degelijk ook een inhoudelijke reden om er nog eens goed naar te
kijken. Ik neem aan dat de minister dit punt meeneemt in het overleg met
LTO.

Minister Verhagen: In dat overleg neem ik uiteraard alle elementen mee.
Als u mij dat toestaat, voorzitter, zal ik nu maar meteen reageren op de
motie van de heer Dijkgraaf op stuk nr. 82 reageren. Zoals zij nu is
geformuleerd, is deze motie echt in strijd met de Europese
staatssteunregels en is zij derhalve niet uitvoerbaar. Daarnaast heeft
de motie echt een verkeerd uitgangspunt.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter, even een punt van orde.
Ik heb de indruk dat een aantal woordvoerders om 12.00 uur beginnen met
een WGO over water.

De voorzitter: Dat weet ik zeker.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Dat begrijp ik, maar misschien kunnen
wij kijken welke woordvoerders dat zijn zodat hun moties met voorrang
kunnen worden besproken.

Minister Verhagen: Ik heb net toestemming gekregen om deze motie te
behandelen, omdat wij het over vergisters hadden.

De voorzitter: Wij gaan gewoon tot 12.00 uur door en dan is het einde
overleg.

Minister Verhagen: Voorzitter. De motie van de heer Dijkgraaf heeft het
verkeerde uitgangspunt. Het basisbedrag voor warmte-uitbreiding voor
mestkoelvergisters is namelijk niet gebaseerd op
afvalverbrandingsinstallaties. ECN en KEMA hebben het basisbedrag
berekend voor de categorieën verbranding en vergisting tezamen. Dat
bedrag is gecontroleerd door Fraunhofer. Daarnaast heb ik te maken met
Europese staatssteunregels. Ik kan niet boven de door ECN en KEMA
berekende bedragen gaan zitten, want dat zou ertoe moeten leiden dat ik
de afgegeven subsidie weer moet terugvorderen. Ik kan niet zomaar de
subsidie verdubbelen; hooguit kan ik ECN en KEMA vragen om apart een
categorie voor mest(co-)vergisting te berekenen. Dat zou ik nog kunnen
doen. Overigens hebben ECN en KEMA in de gesprekken al wel aangegeven
dat naar hun mening een apart bedrag voor vergisting waarschijnlijk niet
hoger zal uitvallen. Desalniettemin ben ik bereid om dat nog een keer
door te spreken. Producenten met een MEP-beschikking hebben feitelijk
last van de lage elektriciteitsprijzen. Dat kun je niet meenemen in een
subsidie voor warmte. De motie is dus niet uitvoerbaar, maar ik zeg de
heer Dijkgraaf wel toe dat ik dit element meeneem in het overleg met LTO
en dat ik ECN en KEMA vraag om een apart bedrag voor vergisting uit te
rekenen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Met die toezeggingen trek ik de
motie in.

De voorzitter: Aangezien de motie-Dijkgraaf (33000-XIII, nr. 82) is
ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Voorzitter. Wij waren eigenlijk bij de motie
op stuk nr. 67. Ik heb de minister horen zeggen dat hij bereid is, nog
eens in gesprek te gaan. Dat was ook het dictum van de motie. Ik neem
aan dat dit een toezegging is en daarom trek ook ik de motie in.

De voorzitter: Aangezien de motie-Van der Werf/Wiegman-van Meppelen
Scheppink (33000-XIII, nr. 67) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp
van beraadslaging meer uit.

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik kom te spreken over de motie-Van der
Werf op stuk nr. 68 over de goedkopere wind-op-landprojecten. Gevraagd
wordt om binnen de SDE-plussystematiek op basis van de werkelijke kosten
te differentiëren. Ik sta daar welwillend tegenover. Ik zal in de
SDE-ronde van 2012 een extra categorie openstellen voor windturbines
kleiner dan 6 MW. Die extra categorie zal een lager basisbedrag kennen
met meer subsidiabele vollasturen.

De heer Samsom (PvdA): Dat zijn alle windturbines! Nou ja, op eentje na.

Minister Verhagen: Nee ...

De voorzitter: De minister gaat verder met de beantwoording.

Minister Verhagen: Projecten die per kWh relatief weinig subsidie nodig
hebben, zal ik dus al in 2012 de kans geven om eerder in aanmerking te
komen voor de subsidie. Ik laat het oordeel over deze motie aan de
Kamer. Ik zal in de SDE-plusregeling voor 2012 kijken hoe wij hieraan
invulling kunnen geven.

	Voorzitter. Ik kom bij de motie-Van der Werf / Wiegman-van Meppelen
Scheppink op stuk nr. 69. Ik vraag de indieners om deze motie aan te
houden. Ik werk de motie van de leden Jansen, Van Tongeren en Samsom uit
inzake het verbreden van de bestaande salderingsmogelijkheden naar
verenigingen van eigenaren. Als de Kamer consistentie verwacht op het
energiebeleid, maakt zij het mij niet gemakkelijk door vijf maanden na
het indienen van de motie-Jansen c.s. een aangepast verzoek bij mij neer
te leggen. Ik heb er moeite mee om de salderingsregels die eerder door
de Kamer naar voren zijn gebracht, nu weer te moeten wijzigen.

De voorzitter: Is deze opmerking van de minister aanleiding voor mevrouw
Van der Werf en mevrouw Wiegman om over te gaan tot het aanhouden van
hun motie? Mij is gebleken dat dit niet het geval is.

Minister Verhagen: Ik schrap de grens van 5000 kWh voor de verenigingen
van eigenaren conform de motie-Jansen c.s. Ik zal daarbij bekijken of er
ook andere verbeteringen mogelijk zijn voor saldering achter de meter.
Ik zal de Kamer daarover in 2012 rapporteren.

De voorzitter: De dames wensen hun motie niet aan te houden. Kunt u er
dan een oordeel over geven, minister?

Minister Verhagen: Dan ontraad ik haar, omdat ik het verzoek wispelturig
vind.

De voorzitter: Akkoord. Dan gaan wij verder met de motie op stuk nr. 70.

Minister Verhagen: De heer Van Vliet vraagt in zijn motie op stuk nr. 70
om bij de uitvoering van de green deal ervoor te zorgen dat die niet
leidt tot verdere prijsstijgingen van energie voor huishoudens. Ik zie
deze motie als een ondersteuning van het beleid, aangezien de green deal
niet leidt tot extra kosten, maar juist bedoeld is om op zichzelf
rendabele businesscases een duwtje te geven, zodat die gerealiseerd
kunnen worden. Dit draagt bij aan innovatie en uiteindelijk juist aan
verlaging van de kosten. Ik zie dit element duidelijk terug in de motie.
Ik vind het wel lastig om de Kamer jaarlijks te informeren over
specifieke projecten, omdat het effect op de energierekening niet meteen
duidelijk is. De geest van de motie omarm ik wel.

De voorzitter: Regelmatig informeren?

**

De heer Van Vliet (PVV): Jaarlijks evalueren zit bij de evaluatie waar
de heer Dijkgraaf om heeft verzocht. Dit komt dus best goed.

Minister Verhagen: Ik ga verder met de motie op stuk nr. 71 van mevrouw
Van Tongeren, mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink en mevrouw Van
Veldhoven. De naam van mevrouw Van Tongeren is bij de ondertekening van
de motie van beneden naar boven gegaan. De bescheidenheid van mevrouw
Van Tongeren leidde ertoe dat zij in eerste instantie zelf onderaan
tekende.

	Ik wil niet flauw doen, maar in deze motie verzoeken de leden der Kamer
de regering om duidelijkheid over Wind op zee en wel zo snel mogelijk.
Die duidelijkheid is er. Wij zijn buitengewoon duidelijk. Mevrouw Van
Tongeren is het er niet mee eens, maar er is wel duidelijkheid. Als het
sec gaat om duidelijkheid, dan deel ik mee dat ik die al geef. Dan is
deze motie overbodig. Als de ondertekenaars van deze motie een ander
standpunt willen -- eigenlijk vragen zij daarom -- ontraad ik de
aanneming van deze motie.

	Over de motie op stuk nr. 72 van mevrouw Van Tongeren, mevrouw Van
Veldhoven en de heer Dijkgraaf laat ik het oordeel over aan de Kamer. Ik
vind deze motie namelijk ondersteuning van het beleid. Wat in de motie
staat, vind ik heel goed. De green deal is er juist op gericht om
belemmeringen weg te nemen. Het in de motie gevraagde sluit daar heel
goed op aan. Als de green deal board allerlei voorstellen doet om
bureaucratische belemmeringen weg te halen, vind ik dat uitstekend.

	Ik ontraad de motie op stuk nr. 73 van mevrouw Van Tongeren en mevrouw
Wiegman-van Meppelen Scheppink over Borssele 2. De marktpartijen zijn
zelf van mening dat de kosten niet bovenmatig zijn. Ik bemoei mij daar
niet mee. Ik ga niet zeggen: u moet dat doen. Als zij zelf die afweging
maken en er qua kosten en werkgelegenheidseffecten een voorstander van
zijn, ben ik niet degene die dat blokkeert. Ik ontraad daarom de
aanneming van deze motie. Bovendien heeft de Kamer van ons al een studie
ontvangen van de Nuclear Energy Agency. Datgene wat men in deze motie
wil, is dus allang bekend.

	In de motie op stuk nr. 74 verzoeken mevrouw Van Tongeren en mevrouw
Van Veldhoven om een ambitieuzer Europees beleid op het punt van de
schone energie en energiebesparing. De belangen lopen niet altijd
parallel en veranderen bovendien in tijd. Ik geef de Kamer een voorbeeld
in dit kader. Zweden is tegen criteria voor vaste biomassa. De
veronderstelling dat wij een eensluidende visie op dat punt zouden
kunnen krijgen, klopt niet. Je moet steeds je eigen afweging maken. Wij
houden ons aan de doelstellingen uit het regeerakkoord en daarom ontraad
ik deze motie.

	Ik ontraad eveneens de motie op stuk nr. 75 van mevrouw Van Tongeren en
mevrouw Van Veldhoven. In die motie wordt gesuggereerd dat het kabinet
de doelstelling niet gaat halen. Dat is absoluut onjuist, aangezien wij
al met de huidige voorstellen volgens het PBL tot 12% komen. Het
aanscherpen van de SDE-plusregeling en het kijken naar import zou al
zonder al te veel problemen kunnen leiden tot 14%. Daarnaast kijken wij
naar de leveranciersverplichting, waardoor wij het naar mijn mening
kunnen halen; hoe dan ook. Ik ga bovendien niet iedere twee maanden het
PBL verzoeken om een doorrekening. Het Planbureau voor de Leefomgeving
heeft namelijk net een doorrekening gegeven op basis van de
motie-Halsema.

	De motie van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink op stuk nr. 76 gaat
over de biomassa. Dit wordt wel een speciaal punt van aandacht bij de
ontwerpleveranciersverplichting. Ik zal die motie in ieder geval daarin
meenemen. Als ik dit nu al-- behalve de algemene afspraken die wij al
eerder gemaakt hebben over biomassa -- daarop vooruitlopend zou moeten
doen, vind ik de motie overbodig. Derhalve ontraad ik de aanneming van
de motie. Als mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink echter genoegen
neemt met het meenemen van dit element van de motie in de
leveranciersverplichting, laat ik het oordeel over de motie over aan de
Kamer.

De voorzitter: Ik doe even ongezellig en kijk naar de klok. Ik stel voor
dat de minister nu alleen nog even zijn oordeel over de moties geeft en
geen verdere toelichting. Als dit niet mogelijk is, kan hij dan
schriftelijk de beoordeling geven?

**

Minister Verhagen: Ik zal het heel kort houden. De motie op stuk nr. 77
van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink en de heer Jansen vind ik
overbodig en derhalve ontraad ik die motie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De heer Verhagen
antwoordde zojuist op mijn motie op stuk nr. 76. Hij keek daarbij
verwachtingsvol naar mij. Ik probeerde non-verbale signalen te geven,
maar die werden niet opgemerkt door de voorzitter. De uitleg van de
minister van mijn motie vind ik prima. Het oordeel over deze motie is
dus aan de Kamer. Ik hoop natuurlijk van harte dat de motie wordt
aangenomen.

Minister Verhagen: Als die motie meegenomen kan worden in de discussie
over leveranciersverplichtingen, laten wij het oordeel over die motie
over aan de Kamer.

	De motie op stuk nr. 77 van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink en
de heer Jansen vind ik overbodig en derhalve ontraad ik die motie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik pleeg op dit
punt even een interruptie. Bij deze motie heb ik zelfs nog even een
kleine toelichting gegeven in mijn tweede termijn. Ik zei dat de
schriftelijke beantwoording een nogal onbevredigende cirkelredenering
was. Daarin stond dat uit het feit dat de motie met het verzoek om
Helianthos open te houden, is verworpen, blijkt dat daar kennelijk geen
behoefte aan is. Ik heb daarover gezegd dat wij die motie destijds niet
hebben gesteund, omdat wij toen de schriftelijke beantwoording
afwachtten. Nu vraag ik om een inhoudelijke reactie op het belang van
het hebben van een thuismarkt. 75% van het midden- en kleinbedrijf dat
actief is binnen de sector van de duurzame energie zegt dat dit
belangrijk is. Daarom krijg ik graag een uitleg, een toelichting. Ik
weet nu namelijk niet waar ik aan toe ben.

De voorzitter: Dan ga ik het anders doen. Ik stel voor om de vergadering
op dit moment te beëindigen. Het is nu 12.00 uur.

**

Minister Verhagen: Er liggen nog maar een paar moties. Die kan ik toch
nog wel even bespreken?

De voorzitter: Kunt u dan kort zijn? Er wordt geen toelichting meer
gegeven.

**

Minister Verhagen: Ja, dat ben ik aan het doen.

	De motie van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink op stuk nr. 78 moet
ik ontraden. In de motie is er sprake van een soort micromanagement dat
wij het kennen van de oude SDE-regeling. Bij de SDE-plusregeling hebben
wij daar juist expliciet afscheid van genomen.

	De motie op stuk nr. 79 van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s.
ontraad ik, aangezien ik nu niet wil vooruitlopen op de keuze die je
maakt. Als je volgens deze motie te werk gaat, vul je niet alleen de
leveranciersverplichting voor duurzame energie in, maar zeg je ook nog
dat het op een bepaalde manier moet. Dat zal ik niet doen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Het gaat mij nu
echt iets te snel.

De voorzitter: Nee, dit gaan wij niet meer doen. Ik laat de minister nu
alleen nog even kort zijn oordeel over de moties geven. Minister, alleen
oordelen; that's it.

**

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik heb een punt
van orde. In dat geval zou graag een wat uitgebreidere schriftelijke
reactie krijgen. Nu worden de moties ook niet goed gelezen. Ik zeg niet
dat Wind op zee dé plek binnen de leveranciersverplichtingen is, maar
één plek naast vele andere. Nu wordt een uitleg gegeven die gewoon
niet …

De voorzitter: Mevrouw Wiegman, de minister geeft zijn oordeel. Of hij
die motie goed leest of niet, kan ik niet beoordelen. Het is ook niet
aan mij om dat te beoordelen. Ik stel voor dat de minister nu zijn
beoordeling van de moties geeft en wij het daarbij laten. Ik kan er ook
niets aan doen dat wij zo veel tijd nodig hebben. De minister gaat nu
verder met zijn beoordeling.

**

Minister Verhagen: Over de motie op stuk nr. 80 van mevrouw Wiegman-van
Meppelen Scheppink en mevrouw Van Veldhoven kan ik zeggen dat de Kamer
periodiek geïnformeerd wordt over de voortgang van de green deals.
Derhalve vind ik deze motie overbodig. Ik ontraad daarom de aanneming
daarvan.

	In de motie op stuk nr. 81 wordt de regering verzocht om bij
vergunningaanvragen de doorlooptijden en de administratieve lastendruk
terug te dringen en om steun te verlenen aan netbeheerders enzovoorts.
Het oordeel over deze motie laat ik graag over aan de Kamer. Ik vind dit
een sympathieke motie. Ik onderschrijf namelijk de behoefte aan
uniformiteit van informatie.

	De motie op stuk nr. 83 van de heer Dijkgraaf zie ik als een
ondersteuning van het beleid. Ik laat het oordeel over deze motie dus
over aan de Kamer.

	Het zal de Kamer niet verbazen dat ik de aanneming van de motie op stuk
nr. 84 van mevrouw Ouwehand ontraad, aangezien dit debat over het
energiebeleid gaat en niet over het mestbeleid. Ik weet dat de Partij
voor de Dieren van mening is dat, als wij geen vlees eten, laat staan
kunstmest gebruiken, wij geen energie nodig hebben. Feitelijk is dat zo,
maar daar zijn wij het niet mee eens.

	De motie op stuk nr. 86 van mevrouw Ouwehand ontraad ik, met dezelfde
argumentatie als net. Ik ben wel blij dat zij nu een vermindering van de
vleesconsumptie nastreeft en niet meer een verbod. Er is een fasering in
de opstelling.

De voorzitter: Minister, u daagt mevrouw Ouwehand nu uit. Ik kan er
weinig aan doen; ik moet haar daar kort op laten reageren.

**

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Kan de minister binnen een week een brief
sturen waarin hij aanwijst waar de Partij voor de Dieren voor een verbod
op de vleesconsumptie heeft gepleit?

De voorzitter: Ik stel voor dat we deze discussie op een ander moment
bij een ander onderwerp voeren.

**

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De minister begint; laten we eerlijk zijn.

De voorzitter: Dat heb ik ook geconstateerd, en u hebt erop gereageerd.
De minister geeft nu een oordeel over de laatste motie, op stuk nr. 86.

Minister Verhagen: Ook deze motie ontraad ik. Ik hanteer de Europese
duurzaamheidscriteria voor biomassa. Ik ga daaraan geen specifieke
kenmerken toevoegen, aangezien dat niet in lijn is met de Europese
afspraken.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ik kom nog even terug op mijn motie op stuk
nr. 69, nadat ik mij op de hoogte heb gesteld van de inhoud van de
aangehaalde motie-Van Tongeren c.s. De minister zegt dat hij zich niet
voor de voeten wil laten lopen. Ik heb echter het idee dat wat in de
motie wordt gevraagd, aanvullend kan zijn. In de motie wordt expliciet
niet gevraagd naar saldering, maar naar onderzoek van alle mogelijkheden
om zowel voor als achter de meter de regelgeving aan te passen en
modellen te ontwikkelen. Daarover krijg ik graag een advies.

Minister Verhagen: Gelet op deze toevoeging en dat er niet
vooruitgelopen wordt op de saldering, laat ik het oordeel over de motie
op stuk nr. 69 van mevrouw Van der Werf en mevrouw Wiegman over aan de
Kamer.

De voorzitter: Ik nodig de indieners uit om dan nog even scherp naar de
tekst te kijken, zodat de motie niet voor meerdere uitleg vatbaar is.

**

Minister Verhagen: Het gaat blijkbaar om een onderzoek. Dan laat ik het
oordeel aan de Kamer.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De minister is
niet ingegaan op het verzoek in de motie op stuk nr. 80. Het gaat daarin
helemaal niet over de green deal maar om een verzoek de industrie de
businesscase voor splitconnectie te laten ontwikkelen.

Ik wil anders mijn moties op de stukken nrs. 77, 78 en 80 nog even
aanhouden, maar dan verwacht ik dat de minister nog inhoudelijk, met
argumenten, op deze drie moties ingaat. Ik zou het fijn vinden als er
nog wel voor het kerstreces over gestemd kan worden.

De voorzitter: Op verzoek van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink
stel ik voor, haar moties (33000-XIII, nr. 77, nr. 78 en nr. 80) aan te
houden.

**

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter: Op deze moties komt nog een reactie van de minister,
zodat we er voor het kerstreces over kunnen stemmen.

**

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb een aantal keren gepleit voor meer
Europese samenwerking op het terrein van energiebeleid. Er is een mooi
congres over geweest, naar aanleiding waarvan een aantal stukken is
geschreven. Deze wil ik via de voorzitter aan de minister en de overige
leden aanbieden.

De voorzitter: Dank hiervoor. Ik constateer dat een aantal toezeggingen
is gedaan. In de eerste termijn hebben we er al tien genoteerd. Die ga
ik spoedheidshalve niet allemaal voorlezen. U kunt ze terugvinden in het
woordelijke verslag van deze bijeenkomst.

	Ik dank u voor de medewerking om het toch nog tot een redelijk einde te
brengen. Succes bij de volgende vergadering.

**

Sluiting 12.08 uur.

Volledige agenda

1.	Beantwoording vragen na 1e termijn Wetgevingsoverleg Energie van 21
november 2011 (min ELI) 2011Z24468 - Brief regering d.d. 29-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

	Inclusief reactie rapport van CE Delft over milieugevolgen en kosten
van het ombouwen van de RWE/Essent kolencentrale naar een gascentrale of
biomassacentrale.

2.	Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012
(onderdeel Energie)

33000-XIII - Begroting d.d. 20-09-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

	Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012

3.	Bijsluiter bij begroting 2012 Intensivering van duurzame energie Klik
hier voor de bijsluiter.

33000-60 - Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 13-10-2011

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling - Bijsluiters bij
de begrotingen 2012 en informatie inzake de ontwikkeling rond de
inrichting van de begrotingen

4.	Resultaten SDE+ 2011 en de openstelling van de SDE+ in 2012

31239-125

Brief regering d.d. 03-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

5.	Derde subsidiebeschikking windenergie op zee

31710-21 - Brief regering d.d. 07-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

6.	Informatie RWE kolencentrale zoals toegezegd tijdens het Algemeen
Overleg gehouden op 13 oktober 2011

31920-15 - Brief regering d.d. 23-11-2011

staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

7.	Stand van zaken inzake notitie 'knelpunten biogas Nederland' van
Biogas Branche Organisatie, d.d. 17 mei 2011

31239-126 - Brief regering d.d. 22-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

8.	Resultatenbrochure convenanten meerjarenafspraken met de sectoren
diensten, industrie en voeding (min ELI)

30196-146 - Brief regering d.d. 26-10-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

9.	Energierapport: wetgevingsagenda STROOM (min ELI)

31510-47 - Brief regering d.d. 10-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

10.	Afschrift onderzoek rol speculanten en hedge funds op de TTF

2011Z14798 - Brief regering d.d. 30-06-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

11.	Subsidie duurzame warmte voor bestaande woningen

31239-122 - Brief regering d.d. 04-07-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

12.	Taskforce Intelligente Netten

31510-46 - Brief regering d.d. 04-07-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

13.	Voortgang van het traject ter aanpassing van de code Meetvoorwaarden
Gas – RNB (regionaal netbeheer)

31374-39 - Brief regering d.d. 14-09-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

14.	Perspectief voor Offshore Wind in Noord-Nederland

2011Z16284 - Brief regering d.d. 22-08-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

15.	Inzet strategische olievoorraden

29023-103 - Brief regering d.d. 23-06-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

16.	Voortgangsrapportage Gasrotonde 2011

29023-112 - Brief regering d.d. 07-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

17.	Lijst van vragen en antwoorden over de recente stroomstoring in de
Bommelerwaard (min ELI)

29023-114 - Brief regering d.d. 18-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

18.	Lijst van vragen en antwoorden inzake ministeriële regeling
gassamenstelling

29023-111 - Brief regering d.d. 03-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

19.	Energiebesparing: ambities en resultaten

33016 - Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 27-09-2011

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling

33016-4 - Rapport/brief Algemene Rekenkamer d.d. 02-11-2011

president van de Algemene Rekenkamer, S.J. Stuiveling - Beantwoording
vragen commissies voor de Rijksuitgaven en voor ELI over het rapport
Energiebesparing: ambities en resultaten

33016-5 - Brief regering d.d. 07-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

20.	Jaarverslag 2010, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en
Jaarverslag 2010, Energie Beheer Nederland B.V.

33000-XIII-53 - Brief regering d.d. 14-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

21.	Kabinetsreactie op het rapport van CE Delft en Ecofys:
Overheidsingrepen in de energiemarkt (min ELI)

33043-9 - Brief regering d.d. 18-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

22.	Reactie op het rapport van Greenpeace over biomassa uit Canadese
oerbossen

2011Z24943 - Brief regering d.d. 02-12-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

23.	Zo duurzaam mogelijke winning uranium

32645-26 - Brief regering d.d. 30-06-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

24.	Toezegging n.a.v. het VAO energie over de beveiliging van nucleaire
transporten van de kerncentrale Borssele naar Frankrijk

21501-33-333 - Brief regering d.d. 16-08-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

25.	Voortgangsrapportage stresstest Kerncentrale Borssele

32645-27 - Brief regering d.d. 17-08-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

26.	Verslagen van de 5e toetsingsconferentie van het Verdrag inzake
Nucleaire Veiligheid (Wenen, 4-14 april 2011) en van de ingelaste
ministeriële conferentie over nucleaire veiligheid (Wenen, 20-24 juni
2011)

25422-88 - Brief regering d.d. 14-09-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

27.	Landelijke voortgangsrapportage stresstest

32645-28 - Brief regering d.d. 26-09-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

28.	Voortgangsrapportage stresstest onderzoeksreactoren Delft en Petten
(min ELI)

32645-31 - Brief regering d.d. 16-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

29.	Transactie van aandelen tussen DELTA en RWE in EPZ, exploitant van
onder meer de kerncentrale Borssele

28982-125 - Brief regering d.d. 03-10-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

30.	Rapport Gezamenlijk Verdrag over de veiligheid van beheer van
gebruikte splijtstof en radioactief afval

25422-89 - Brief regering d.d. 10-10-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

31.	Planning vergunningverlening nieuwe kerncentrale

32645-29 - Brief regering d.d. 07-10-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

32.	Aanbieding EPZ-eindrapport stresstest Kerncentrale Borssele

32645-30 - Brief regering d.d. 02-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

33.	Rapportage van ongewone gebeurtenissen in Nederlandse nucleaire
inrichtingen in 2010 (Storingsrapportage 2010)

25422-90 - Brief regering d.d. 14-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

34.	Fiche: Verordening registratiesysteem voor vervoerder van
radioactief materiaal

22112-1241 - Brief regering d.d. 10-10-2011

staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

35.	Green Deal

33043-1 - Brief regering d.d. 03-10-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

36.	Lijst van vragen en antwoorden inzake Groene economische groei in
Nederland (Green Deal) (min ELI)

33043-4 - Brief regering d.d. 15-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

37.	Onderliggende overeenkomsten van de Green Deal (min ELI)

33043-7 - Brief regering d.d. 17-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

38.	Lijst van vragen en antwoorden inzake de bijlage Overzicht op
hoofdlijnen bij de Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

33043-5 - Brief regering d.d. 15-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

39.	Lijst van vragen en antwoorden inzake de bijlage Plan van Aanpak
elektrisch vervoer bij de Groene economische groei in Nederland (Green
Deal)

33043-6 - Brief regering d.d. 17-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

40.	Aanbieding analyse van PBL van eerste initiatieven in verband met de
Green Deal "Het effect van 59 Green Deals op het aandeel hernieuwbare
energie en de uitstoot van niet-ETS-broeikasgassen: een quick scan" (min
ELI)

33043-8 - Brief regering d.d. 18-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

41.	Termijn waarop de Nederlandse reguliere rapportage inzake de
Richtlijn Hernieuwbare Energie wordt verstuurd.

31239-124 - Brief regering d.d. 17-10-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

42.	Aanbieding van de reactie van het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie om een doorrekening te maken van de Green Deal

33043-3 - Brief regering d.d. 02-11-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

43.	Reactie op verzoeken over dat ‘Bedrijven lobbyen voor duurzaam
financieringsfonds van euro 5 mrd’ en over een plan van aanpak voor de
Green Deal

29575-25 - Brief regering d.d. 22-03-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

44.	Kabinetsreactie op burgerinitiatief Nederland krijgt nieuwe energie

31239-105 - Brief regering d.d. 25-03-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie