[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage Vrijstelling leerplicht vanwege richtingsbedenkingen

Bijlage

Nummer: 2011D60787, datum: 2011-12-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Vrijstelling van de leerplicht en thuisonderwijs (2011D60786)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 1 (bij brief 343981)

Toelichting

Vrijstelling leerplicht vanwege richtingsbedenkingen

Op grond van artikel 5, aanhef en onder b, Leerplichtwet 1969, kunnen
ouders vrijstelling krijgen van de leerplicht van hun kinderen wegens
richtingbedenkingen. Het artikel luidt, voor zover hier van belang:

“De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen zijn vrijgesteld van
de verplichting om te zorgen dat een jongere als leerling van een school
onderscheidenlijk een instelling staat ingeschreven, zolang 

(…)

b. zij tegen de richting van het onderwijs op alle binnen redelijke
afstand van de woning – of, indien zij geen vaste verblijfplaats
hebben, op alle binnen Nederland – gelegen scholen onderscheidenlijk
instellingen waarop de jongere geplaatst zou kunnen worden, overwegende
bedenkingen hebben;

(…)”

Huidige voorwaarden: 

•	ten minste één maand voordat de jongere leerplichtig wordt 

(art. 6, tweede lid, onder a, Lpw)

•	en zolang aanspraak wordt gemaakt vervolgens elk jaar opnieuw vóór
1 juli 

(art. 6, tweede lid, onder b, Lpw)

•	bij B&W van de gemeente waar de jongere in het GBA geregistreerd is
als ingezetene 

(art. 6, eerste lid, Lpw) 

•	kennis hebben gegeven voor welke jongere en op welke grond zij
aanspraak menen te maken op vrijstelling 

(art. 6, eerste lid, Lpw)

                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                                        
                                                

•	en de kennisgeving een verklaring bevat dat tegen de richting van
het onderwijs op alle binnen redelijke afstand van huis gelegen scholen
waar de jongere geplaatst zou kunnen worden overwegende bedenkingen
bestaan 

(art. 8, eerste lid, Lpw)

Onder ‘richting’ wordt verstaan een fundamentele oriëntatie,
ontleend aan een welbepaalde godsdienstige overtuiging of
levensbeschouwing [jurisprudentie].

Bijlage 2  Thuisonderwijs buiten Nederland

Leerplicht en thuisonderwijs

De analyse van de ervaringen in het buitenland heeft een aantal
inzichten opgeleverd. Nederland neemt een bijzondere positie in. Het
vrijstellingsartikel biedt aan ouders de mogelijkheid “vrijstelling
van de inschrijving van de leerplicht op basis van overwegende
richtingsbedenkingen”. In de meeste landen is er leerplicht en met
schoolgang of thuisonderwijs wordt hieraan voldaan.

In de meerderheid van de Europese landen (Ierland, Verenigd Koninkrijk,
Canada, VS, Finland, Noorwegen, Vlaanderen, Frankrijk, Oostenrijk,
België (Vlaanderen en Wallonië) is wettelijk sprake van
‘thuisonderwijs’. Het geldt als gelijkwaardig alternatief voor
schoolonderwijs waar alle ouders vrij voor kunnen kiezen. De grondslag
voor dit recht staat in de grondwet of in een specifieke wet opgenomen.
Nagenoeg al deze landen verbinden voorwaarden aan het geven van
thuisonderwijs. 

Thuisonderwijs toegestaan onder voorwaarden

In de meeste Europese landen gelden wettelijk vastgelegde, inhoudelijke
voorwaarden. In landen met een nationaal curriculum (zoals Finland,
Canada en Frankrijk) moet aan dezelfde eisen worden voldaan als het
schoolonderwijs. In andere landen (bijvoorbeeld Ierland en Vlaanderen)
gelden zeer algemeen geformuleerde voorwaarden en eisen. 

Er kan ook toetsing plaatsvinden van de resultaten. Dit gebeurt door
verplichte toetsen (Wallonië), die de leerresultaten van de kinderen in
beeld brengen of door controles van een toezichthouder. 

In het Verenigd Koninkrijk, Canada en de Verenigde Staten wordt op grote
schaal thuisonderwijs gegeven. Het is vaak een uiting van onvrede met
het schoolonderwijs of het is te wijten aan de grote afstand tussen huis
en school. In de VS is elke deelstaat volkomen vrij om te bepalen hoe
ouders aan de leerplicht moeten voldoen (ingeschreven op een school of
thuisonderwijs). Elke staat is bevoegd zijn eigen voorwaarden voor het
geven van thuisonderwijs te stellen. In de meeste staten is er een vorm
van toezicht. Dat varieert van inzage in een portfolio van het kind tot
huisbezoeken om het onderwijs te observeren. Het niet-nakomen van de
voorwaarden leidt in vrijwel alle staten tot de verplichting het kind op
school in te schrijven.

In de Verenigde Staten zijn er ook tussenvormen van school- en
thuisonderwijs ontstaan. De thuisonderwijskinderen nemen deel aan een
aantal activiteiten van de openbare school zoals sport, muziek, toneel
of de cognitieve vakken. De openbare school ontvangt daarvoor een
overheidsfinanciering. 

Thuisonderwijs verboden

In Duitsland, Zweden, IJsland en Griekenland is thuisonderwijs verboden.
Het is alleen toegestaan vanwege uitzonderlijke omstandigheden.

De Duitse overheid is van mening dat onderwijs niet alleen het
overdragen van kennis is, maar ook het integreren van kinderen en leren
deelnemen aan een democratische en pluralistische samenleving. Het
concentreren van opvoeding en onderwijs in één persoon vindt men
gevaarlijk. Kinderen leren op school sociale vaardigheden en het is
belangrijk dat de kinderen een schooldiploma halen. Er wordt hard
opgetreden tegen ouders die toch proberen hun kinderen zelf te
onderwijzen en verschillen per deelstaat. Het kan leiden tot een
overtreding of oplegging van een geldboete. In sommige deelstaten is
thuisonderwijs een misdrijf met hoge boetes. 

Registratie

In bijna in alle landen zijn de kinderen geregistreerd maar betrouwbaar
zijn de registraties niet. Dit komt omdat nergens een registratieplicht
bestaat. Registratie vindt pas plaats na toetsing van de motieven voor
thuisonderwijs en/of de wijze waarop het vorm wordt gegeven. De
registratie wordt jaarlijks herhaald. In Nederland zijn de vrijstelde
ouders op lokaal niveau bekend. De kinderen zijn niet centraal
geregistreerd.

Toezicht 

Het toezicht wordt meestal uitgevoerd door de onderwijsinspectie of door
lokale autoriteiten. Bij een negatief oordeel krijgen de ouders een
tweede kans om aan de eisen te voldoen. Als verbetering uitblijft,
kunnen kinderen gedwongen worden regulier onderwijs te volgen. 

In het Verenigd Koninkrijk zijn ouders verplicht er voor te zorgen dat
hun kinderen onderwijs krijgen maar hoe dit gebeurt, is aan de ouders.

In geen van de bestudeerde landen bestaat voldoende inzicht in de
doelmatigheid van het toezichtarrangement. Er is nauwelijks aandacht
voor de mate waarin het toezicht bijdraagt aan de ontwikkelingskansen
van kinderen en aan de kwaliteit van het thuisonderwijs. Er is ook geen
schatting beschikbaar van de kosten die met het toezicht gemoeid zijn.
Met enige zekerheid kan gesteld worden dat de kosten in Noorwegen
relatief laag zijn. Daar is het toezicht in handen van schoolleraren.

Vlaanderen

De Kamer heeft specifiek gevraagd te kijken naar de manier waarop in
Vlaanderen, het thuisonderwijs is ingericht.

In Vlaanderen is thuisonderwijs een vorm waarmee aan de leerplicht kan
worden voldaan. De ouders moeten een ‘verklaring van huisonderwijs’
ondertekenen. Hiermee verbinden zij zich aan de wettelijke voorwaarden.
Daarna moeten ze aantonen dat zij aan de wettelijke eisen voldoen  en
zijn ze verplicht mee te werken aan de inspectiecontroles. In Vlaanderen
is sprake van een terughoudend toezichtregime. De inspectie of de lokale
overheid mag alleen bij zeer ernstige twijfels ingrijpen. Ouders krijgen
het voordeel van de twijfel, wanneer niet onomstotelijk is aangetoond
dat het thuisonderwijs niet aan de eisen voldoet. 

De controle door de inspectie vindt niet elk jaar plaats. De inspectie
bepaalt hoe dat gebeurt. De toezichthouder verklaart dat het aanbod wel
of niet aan de vereisten voldoet, maakt een verslag, overlegt dit aan de
ouders, die kunnen opmerkingen plaatsen en beide ondertekenen. 

In het basisonderwijs wordt jaarlijks ongeveer de helft van het aantal
kinderen gecontroleerd. Dit heeft nauwelijks geleid tot negatieve
beoordelingen of tot strafrechtelijke vervolgingen. In het voortgezet
onderwijs zijn relatief weinig controles. 

De Vlaamse inspecteurs vinden dat de decretale normen voor het
thuisonderwijs te algemeen zijn geformuleerd. Het is voor de inspectie
niet altijd eenvoudig aan de ouder aan te tonen, dat het thuisonderwijs
niet voldoet. Het gebrek aan duidelijke en concrete normen wordt door de
inspectie als knelpunt ervaren.