[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

OCW-begroting 2012, onderdeel Media

Stenogram

Nummer: 2011D61697, datum: 2011-12-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Vastgesteld 14 december 2011

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 12
december 2011 overleg gevoerd met minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de begroting van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, onderdeel Media (33000-VIII).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,

Van Bochove

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,

De Kler

**



Voorzitter: Van Bochove

Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:

Van Bochove, Bosma, Van Dam, Jasper van Dijk, Haverkamp, Van der Ham,
Van Miltenburg, Peters en Voordewind,

en minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

**

Aan de orde is de behandeling van:

	- het wetsvoorstel van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 20 september 2011 ter vaststelling van de begrotingsstaten van het
ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar
2012 (33000-VIII);

	- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8
november 2011 met een verslag houdende een lijst van vragen en
antwoorden over de begroting OCW 2012 (33000-VIII, nr. 22);

	- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 28
november 2011 over de Mediabegroting 2012 (33000-VIII, nr. 59);

	- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 6
december 2011 met antwoorden op feitelijke vragen van de commissie over
de Mediabegroting 2012 (2011Z25239);

	- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 10
november 2011 met een toezegging over klantenraden (33000-VIII, nr. 24);

	- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 28
oktober 2011 ter aanbieding van de Mediamonitor 2010 (32033, nr. 9);

	- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24
oktober 2011 met een afschrift van het antwoord aan het Humanistisch
Verbond met betrekking tot de zorg over de voorgenomen bezuinigingen
(2011Z20785);

	- de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 27 september 2011 ter aanbieding van de publicatie Trends in beeld
2011 (33000-VIII, nr. 5);

	- de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 16
september 2011 ter aanbieding van het eindrapport "Efficiencyonderzoek
Landelijke Publieke Omroep" (32033, nr. 8).

De voorzitter: Ik open dit wetgevingsoverleg en heet de minister en alle
andere belangstellenden hartelijk welkom. Wij hebben een eindtijd van
15.00 uur afgesproken. Ik wijs de collega's erop dat zij van tevoren
afgesproken spreektijden hebben en dat moties in tweede termijn binnen
de spreektijd moeten worden ingediend. Omdat wij de begrotingsvolgorde
hanteren, geef ik allereerst het woord aan de heer Van Dam namens de
PvdA-fractie.

**

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Het gaat dus toch gebeuren: de
historische verandering van Hilversum. Voor de PvdA is de
verscheidenheid van het Nederlandse omroepbestel ook altijd de kracht
daarvan geweest. Daarom zijn wij nooit gecharmeerd geweest van een
omvorming naar een BBC- of VRT-model. De vijand van verscheidenheid is
echter versnippering en die dreigde wel. Er kwamen veel te veel omroepen
en de bestuurbaarheid kwam in het geding. Het is goed dat daarin
verandering komt. Wij hebben daar een aantal jaar geleden al een keer
een plan voor gemaakt. Dat ging uit van fusies van een aantal omroepen.

	Het gaat nu die kant op, maar het heeft niet veel gescheeld. Vorig jaar
lag het plan er al en toen liet de minister het bijna uit haar handen
vallen vanwege de wat cynische politiek van mijn beide buren hier. Zij
zitten nu weliswaar aan mijn linkerkant, maar dat zegt weinig over hun
positie in het politieke spectrum. Zij kwamen met voorstellen die niet
waren bedoeld om de omroep sterker te maken of te veranderen, maar om de
omroep kapot te maken. Het mooie is dat wie een kuil voor een ander
graaft, er altijd zelf in valt. Men kwam er de afgelopen maanden achter
dat al die wilde regels die bedacht waren om het omroepen zo moeilijk
mogelijk te maken, ook golden voor de omroep die kennelijk wat meer
geliefd was bij mijn buren, WNL. Nu gaan dus ook die plannen voorlopig
van de baan. Mijn buren zeggen nu dat zij wel hebben binnengehaald dat
in 2017 de nieuwe lidmaatschapseisen gaan gelden; proficiat! Heel knap!
Dan zijn wij twee kabinetten verder en wie dan regeert, die dan zorgt.
Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

	Er moet mij wel iets van het hart over wat de afgelopen tijd is
gebeurd. Wij hebben altijd de mond vol gehad over Berlusconi, die de
leiding van de RAI verving en ervoor zorgde dat hem onwelgevallige
programma's van de buis verdwenen. Wij hebben altijd de mond vol gehad
over Poetin, die kritische zenders helemaal uit de lucht haalde. Wat is
echter nog het wezenlijke verschil met de situatie in Nederland, waarbij
de VVD en de PVV probeerden om de budgetten van omroepen die zij te
links of politiek niet juist gekleurd vonden, fors te verlagen? Wij
zagen het vorig jaar gebeuren met de aanval van Bosma op de IKON en dit
jaar met de aanval van mijn beide buren op de budgetten van de VARA. Dat
is politieke bemoeienis waarmee Nederland kennelijk op hetzelfde niveau
is terechtgekomen als Italië en Rusland. Ik zou graag van de minister
willen weten wat er de afgelopen tijd nog is gebeurd, waar de crisis
ontstond tussen de coalitiepartners en waarom zij de coalitiepartners
uiteindelijk toch heeft kunnen overtuigen van het ongewijzigd overnemen
van het voorstel van Hilversum. Ik wil de minister in elk geval
complimenteren dat zij haar poot stijf heeft gehouden. Het plan van
Hilversum is een goed plan dat niet moet worden kapotgemaakt door
partijen die de politieke censuur kennelijk niet schuwen.

	Het plan dat er lag, met acht omroepen, krijgt wel terechte kritiek van
de twee nieuwkomers. Zij zijn het bestel ingestapt om iets heel anders
te doen, omdat zij willen afwijken van alles wat er zit, maar worden
straks gedwongen om samen te werken met wat er al zit. Ik heb daarvoor
twee voorstellen en zou graag horen hoe de minister daartegenaan kijkt.
Mijn eerste voorstel is om een extra kavel toe te voegen, een negende
omroep, maar wel een kleintje: een omroep met een C-status, om het in de
oude terminologie te zeggen. Deze moet de kans krijgen om met een klein
budget, wellicht een derde of de helft van het budget van een gewone
omroep, en met een minimumgrens van zo'n 100.000 leden te opereren, met
de voorwaarde dat de omroep echt iets afwijkends wil doen en anders wil
zijn dan alles wat er zit. Daarmee krijg je als omroep een positie
waarmee je van binnenuit tegen de rest van het bestel aan kunt schoppen.
Dan snap je ook dat het niet zo goed samengaat. BNN deed dit toen deze
omroep net in het bestel kwam en PowNed doet dat nu ook. Het is goed
voor het bestel als er zo'n positie is van waaruit men een klein beetje
kan zorgen dat het schuurt.

De voorzitter: Ik onderbreek u even. De heer Van der Ham wil u een vraag
stellen. Ik voeg daaraan toe dat elk Kamerlid maximaal drie interrupties
-- dat is een vraag plus een vervolgvraag -- mag plegen in eerste
termijn.

	Het woord is aan de heer Van der Ham.

**

De heer Van der Ham (D66): Net nu we met veel moeite de hoeveelheid
omroepen teruggedrongen hebben, zouden we een nieuwe fusieomroep gaan
creëren. Waarom bekijken we niet of er wellicht binnen die acht
omroepen een andere fusiepartner kan worden gevonden, niet binnen de
bestaande ledenomroepen maar bijvoorbeeld binnen de NTR of de NOS? Als
je onder die paraplu een kaveltje maakt, kunnen bijvoorbeeld PowNed en
WNL of andere, toekomstige omroepen vanuit hun beginstatus doorgroeien.
Volgens mij is dat de beste oplossing. Dat is toch veel praktischer dan
weer een nieuwe omroep erbij te verzinnen?

De heer Van Dam (PvdA): Je loopt bij dit soort discussies altijd tegen
een dilemma aan. Wij koesteren beiden de openheid van het bestel. Als je
vindt dat het niet goed functioneert, moet je iets kunnen organiseren
zodat je erin kunt om het bestel aan te passen en iets totaal anders te
gaan doen. Die openheid kan echter tot versnippering leiden. Dat moet
worden tegengegaan. De geplande forse indikking van het aantal
organisaties is dan ook ontzettend goed. Als je het echter precies doet
zoals het er nu ligt, met twee taakgebonden omroepen en zes algemene
omroepen, geef je dan niet te veel van die verscheidenheid op? Dat zou
je goed kunnen maken door een klein plekje binnen het bestel te maken
waarin je juist de ruimte krijgt om een beetje tegen de rest aan te
schoppen en iets heel afwijkends te doen en waarin je de missie om het
bestel te hervormen, kunt vervolgen. Volgens mij zou dat interessant
zijn voor het bestel. Ik geef toe dat het een extra omroep oplevert.

De heer Van der Ham (D66): De heer Van Dam en ik zijn het erover eens
dat het gek is dat je als nieuwe omroep die zich moet onderscheiden,
ineens moet fuseren met iets wat verwant is, terwijl je er juist op
gericht bent om niet verwant te zijn. Is het dan echter niet veel
handiger om die twee taakomroepen daarvoor in te zetten? Als je niet met
een bestaande omroep wilt fuseren, is het dan niet handiger om gewoon
die taakomroepen de opdracht te geven om daar een plek voor te bieden?
De minister stelt nu voor om een aspirant-omroep de eerste vijf jaar te
laten ressorteren onder de NTR. Waarom kan hij vervolgens niet blijven
als hij succesvol is? Waarom moet hij van positie verschuiven? Dat is
toch het meest pragmatisch?

De heer Van Dam (PvdA): Nee. Dat je de eerste vijf jaar onder de NTR
valt, is logisch. Je moet jezelf immers eerst bewijzen. Waarom zou je
daarvoor een totaal nieuwe organisatie opzetten, terwijl je ook gebruik
kunt maken van de faciliteiten van de NTR? Dat omroepen ook daarna
faciliteiten blijven delen, lijkt mij heel goed. Alleen, onderbrengen
bij de NTR betekent juist dat je er geen zelfstandige omroep van maakt.
Omroepen willen dat juist wel. Als je toetreedt tot het bestel, wil je
ook dezelfde positie als die andere omroepen. Je wilt zelf iets kunnen
maken. Op het moment dat alles wat nieuw binnenkomt onder de NTR wordt
geschaard, krijg je dus een soort VRT met daarnaast nog zes omroepen.
Dat is niet de manier waarop het bestel eruit zou moeten zien.

	De tweede optie is de mogelijkheid om omroepen hun licentie te laten
verliezen. Dat kan bij slecht presteren. Waarom zou je nieuwkomers niet
laten concurreren om de kavels met de zittende omroepen? Die omroepen
worden allemaal beoordeeld door de visitatiecommissie. Waarom zouden
omroepen die het slechts presteren, niet moeten wijken voor een
nieuwkomer die aan alle eisen voldoet? Waarom niet een erin, een eruit?
Ik vraag de minister om deze mogelijkheid te verkennen.

	In het verleden heb ik vaak gepleit voor de innovatiefunctie van de
publieke omroep. Ik vind namelijk dat er meer moet zijn dan de
somberheid over bezuinigingen. De publieke omroep hoort de kraamkamer
van de Nederlandse media te zijn. Ik vraag de minister om samen met
Hilversum om tafel te gaan zitten, teneinde daarin een volgende stap te
zetten. Ik noem dat een open innovatiemodel, naar de manier waarop ook
Philips zijn innovatie heeft vormgegeven, namelijk gebaseerd op het
delen van alles wat je ontwikkelt. Het zou mooi zijn als de publieke
omroep met kranten, commerciële omroepen en producenten kan samenwerken
bij de ontwikkeling van nieuwe technieken en nieuwe modellen. De
publieke omroep kan die uitproberen, waarna commerciële partijen de
toepassingen om niet kunnen gebruiken. Ik pleit dus voor open innovatie,
waarmee de publieke omroep daadwerkelijk het proeflab voor de
Nederlandse media is. Ik hoor graag de reactie van de minister op dit
voorstel.

	Ik ga kort in op de bezuinigingen. Bij de publieke omroep werken
bovengemiddeld veel "schijnflexers", mensen die na drie jaarcontracten
er steeds uit gezet worden, dan een halfjaar op straat moeten staan en
daarna teruggehaald worden. Ik wil niet dat zij de dupe worden van de
bezuinigingen. Ik vind dit eigenlijk een vorm van misbruik van de
Flexwet. Kan de minister garanderen dat deze mensen gewoon als vaste
krachten worden behandeld bij de bezuinigingen en dus dezelfde rechten
krijgen als vaste medewerkers?

De voorzitter: Uw tijd zit erop.

**

De heer Van Dam (PvdA): Dan pak ik nog even wat van mijn tweede termijn,
want ik wil de minister ook nog vragen of zij de journalistieke
onafhankelijkheid van de Wereldomroep wettelijk wil garanderen. Het mag
dus geen propagandazender worden.

	Er zijn provincies die niet meer de afgesproken budgetten voor de
regionale omroep willen betalen en die dus meer willen bezuinigen dan
volgens de geest van de wet eigenlijk is toegestaan. Wil de minister die
provincies daarop aanspreken en tegen hen zeggen: als jullie niet
betalen, halen wij het geld terug uit het Provinciefonds en dan gaan wij
het weer landelijk regelen?

	De laatste vraag betreft de samenvoeging van het Stimuleringsfonds
Nederlandse Culturele Mediaproducties en het Stimuleringsfonds voor de
Pers. Zij hebben volgens mij een totaal verschillende taak: het fonds
voor culturele mediaproducties beoordeelt op inhoud en het fonds voor de
pers juist niet; dat beoordeelt alleen op vorm. Wat moeten die twee
samen? Wat is de synergie?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Voorzitter. De omroepen gaan fuseren en
dat wordt met veel bombarie gebracht, maar op de keper beschouwd
verandert er niet veel. De omroepen fuseren niet; zij richten slechts
een paar koepelorganisaties op waarin zij gaan samenwerken. In plaats
van dat het in Hilversum praktischer en overzichtelijker wordt, komt er
een bestuurslaag bij. Toegegeven: voor de NPO wordt het leven een stuk
overzichtelijker, maar van fusies in de ware zin lijkt geen sprake. Het
is echter nu eenmaal niet anders en ik kan hier in de huidige situatie
mee leven.

	Het kan echter niet zo zijn dat de huidige kleuring van de fusies op
basis van profiel -- zo heb ik mij dat laten uitleggen -- een dictaat
wordt voor toekomstige nieuwe toetreders. Het idee achter een open
bestel is immers: vernieuwing. Op dit moment is onduidelijk wie straks
gaat bepalen met welke omroep de huidige twee aspirant-omroepen zullen
fuseren en vooral op basis waarvan. Er is grote verwarring bij beide
aspiranten. Dat maakt het voor hen extra moeilijk om de leden te werven
die nodig zijn om daadwerkelijk een concessie aan te vragen. Er is ook
onduidelijkheid over de fusiebonus. Kunnen de aspiranten erop rekenen
dat zij straks in aanmerking komen voor een fusiebonus, net zoals de
bestaande omroepen die hebben gekregen? En moeten omroepen die nu al
hebben gekozen voor samenwerking, ervoor vrezen na 2014 een extra
traject van fusie in te moeten gaan of worden zij daarvan gevrijwaard en
komen alleen de "standalones" hiervoor in aanmerking? Zo ja, wat
betekent dit dan voor het cascadebudget? Komt dat dan te vervallen in de
potentiële situatie dat er nog maar één zelfstandige omroep
overblijft?

	Het kan ook niet zo zijn dat in de nieuwe concessieperiode het voeren
van een merknaam en het toegelaten worden tot het bestel aan elkaar
gekoppeld blijven, tenzij de minister van plan is om in het nieuwe
bestel de merknaam op deze wijze wettelijk te gaan beschermen. Mocht zij
dit van plan zijn, wat betekent dit dan voor de merknamen "Zapp" en
"Z@ppelin"? Deze fungeren op dit moment immers al als aparte merknamen
onder een groter geheel. Ik stel mij voor dat in het nieuwe bestel
bestaande omroepen gaan experimenteren met merknamen om de
herkenbaarheid voor de kijker te vergroten of om een heel nieuw
kijkerspubliek aan zich te binden. In dit kader zou een "vooruitfusie"
van een aspirant-omroep tot de mogelijkheden kunnen behoren. Ik krijg
graag een reactie van de minister op dit voorstel.

	Een opvallend gevolg van de "geen fusie" is dat de bezuinigingen bij de
omroep geheel ten laste komen van de programmering en niet tot
efficiencybesparing leiden. Uit de meerjarenbegroting maak ik op dat er
voorlopig geen besparing op bijvoorbeeld de huisvesting van de omroepen
valt te verwachten. Minder personeel, dat wel, maar niet minder kantoren
en ook niet minder bestuurders en geen vooruitzicht op behoud van
kwaliteit. De NPO stelt immers in de meerjarenbegroting dat zij de
inhoudelijke ambitie zolang mogelijk vast wil houden, maar niet dat zij
dit gaat garanderen. Het Commissariaat voor de Media maakt in het
algemeen tamelijk gehakt van de meerjarenbegroting van de NPO: veel
beleidsvoornemens en weinig koppeling aan cijfers. Ten aanzien van
bijvoorbeeld het afnemend aantal websites en themakanalen is de
meerjarenbegroting weinig transparant en over de begroting van na 2012
geeft het commissariaat helemaal geen oordeel. Ik hoop dat de minister
alle aanbevelingen van het commissariaat overneemt en dat zij van de NPO
op die punten een aanpassing verlangt die dit voorjaar dan ook naar de
Kamer kan komen.

	Er zijn 288 lokale omroepen, die allemaal een vergunning moeten
aanvragen bij het commissariaat. De VVD-fractie wil dat er een
omzetgrens komt voor lokale omroepen. Voor een lokale omroep met een
budget dat kleiner is dan bijvoorbeeld €10.000, zou het indienen van
een jaarverslag voldoende moeten zijn om een vergunning af te geven.
Zulke kleine omroepen zouden geen bureaucratisch traject in hoeven te
stappen om een vergunning aan te vragen. De kosten van dit traject zijn
soms voor het commissariaat hoger dan de totale begroting van de
omroepen.

	Ik kom bij de mediareserves. Alles en iedereen in en om Hilversum
schijnt geld op te potten, de omroepen, de NPO en zelfs de minister.
Ongetwijfeld doen de omroepbedrijven die nog worden opgericht, dit
straks ook. Dit geld is bestemd voor het opvangen van tegenvallers. Als
die zich voordoen, zal iedereen proberen het risico op de ander af te
schuiven. De omroepen verwachten een frictiekostenvergoeding voor een
fusie en de minister belooft die vanuit haar begroting. Op haar beurt
verwacht zij van haar collega van Buitenlandse Zaken dat hij meebetaalt
aan de ontmanteling van de Wereldomroep, hoewel de algemene
mediareserves daar wettelijk gezien voor zijn bedoeld. Ik had verwacht
dat bij dit begrotingsvoorstel een stappenplan zou zijn bijgevoegd voor
de ontmanteling van de Wereldomroep die het komend jaar plaatsvindt. Wie
is eigenlijk verantwoordelijk voor dit proces? Wanneer wordt de Kamer
hierover geïnformeerd?

	In de brief van de minister staat ook geen woord over de vraag hoe
uitvoering wordt gegeven aan de motie-Van Miltenburg over de integratie
van de regionale omroep op het landelijke net. Het betreft een
ingrijpende stelselwijziging, maar ik zie weinig voortgang. De
gecentraliseerde regionale omroep heeft nog geen postgevat in de
visieontwikkeling van de NPO en het ministerie van OCW. Wordt de NPO
straks de opperbaas van dertien zelfstandige regionale omroepen? Het
model dat voor Hilversum te ingewikkeld was, lijkt schaamteloos voor het
regiomodel te worden ingevoerd. Snoei nou eens in de bestuurlijke drukte
in het bestel. Spaar geld uit waarmee programma's gemaakt kunnen worden.
Daar wordt de kijker beter van.

De heer Van Dam (PvdA): De VVD zegt: hef Omroep Fryslân op, hef Omroep
Brabant op en maak er één grote NOS van. Is dat wat mevrouw Van
Miltenburg bedoelt?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Nee. Ik zeg: snoei in de bestuurlijke
drukte van de dertien zelfstandige organisaties. Laten we snoeien in
dertien besturen, dertien bestuursvoorzitters, dertien
salarisadministraties en dertien organisaties die reclames inkopen.
Laten we ervoor zorgen dat er dertien heel stevige regionale redacties
overblijven, zoals dat in andere landen ook het geval is. Wij waarderen
immers de professionaliteit van de regionale omroepen zeer, maar waarom
moet dat in zo'n ingewikkeld bestuurlijk model? De heer Van Dam heeft
zojuist ook gezegd dat de ingewikkeldheid, de versnippering, soms een
vijand is. In dit geval is dat zo. Het kost namelijk heel veel geld. De
kijker en de luisteraar van de regionale omroep zijn erbij gebaat als
dit geld besteed wordt aan het maken van nog betere programma's in
plaats van aan nog meer bestuurders.

De heer Van Dam (PvdA): Maar dan moet dat scherp worden gezegd en
mevrouw Van Miltenburg moet daar eerlijk over zijn. Dit betekent immers
het einde van Omroep Brabant, Omroep Fryslân, TV Noord-Holland
enzovoort. Het wordt dan een grote NOS, maar men mag in Brabant en
Limburg dan wel de eigen onafhankelijke redactie houden. Het wordt
echter een grote NOS.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik vind dit helemaal niet zo'n gek
voorstel van de heer Van Dam.

De heer Van Dam (PvdA): Het is uw voorstel.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik hoor het u zeggen.

	Het Metropole Orkest wil graag verzelfstandigen. Veel Nederlanders
hebben aangegeven dat zij het orkest graag horen en ondersteunen. Dit
leverde het orkest een nummer één notering op en een gouden plaat. Het
moet toch mogelijk om die verzelfstandiging uit de mediabegroting te
ondersteunen?

	Tot slot nog een opmerking over het Stimuleringsfonds voor de Pers. Dit
was oorspronkelijk bedoeld om de sector financiële bijstand te geven.
Tegenwoordig wordt voor 2,3 mln. subsidie verstrekt, maar er wordt nooit
naar de effectiviteit van deze subsidies gekeken. Wat mij betreft wordt
het Stimuleringsfonds weer gewoon een bedrijfsfonds voor noodlijdende
media.

	Ik kijk met belangstelling uit naar de antwoorden op mijn vragen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik wil mevrouw Van Miltenburg een vraag
stellen over het Muziekcentrum van de Omroep. Dit wordt helaas
gehalveerd. Ik vind dat zeer teleurstellend. Men werkt nu aan
vervolgplannen. Mevrouw Van Miltenburg zei al dat het Metropole Orkest
wil verzelfstandigen. Ik lees vandaag in de Telegraaf dat mevrouw Van
Miltenburg het orkest een steuntje in de rug wil geven. Daarvoor is 3,5
mln. gedurende vier jaren nodig. Kan ik rekenen op de steun van de VVD
voor dat voorstel?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Wat mij stoort, is dat er steeds meer geld
naar allerlei spaarrekeningen gaat, terwijl er geld nodig is voor de
verzelfstandiging van het Metropole Orkest. Dit kan op termijn
zelfstandig worden, maar dat moet worden ondersteund. Er bestaat veel
onduidelijkheid over de vraag hoeveel daarvoor nodig is. Het is namelijk
onduidelijk hoeveel er is gereserveerd voor de frictiekosten. Daarover
wil ik dus een uitspraak van de minister. Ik neem echter aan dat de
minister het met mij eens is dat het geld op de mediabegroting bedoeld
is voor goede mediaproducties en, zoals de minister eerder heeft gezegd,
voor de ondersteuning van het Metropole Orkest bij de verzelfstandiging.
Dat geld moeten wij daarvoor dus gebruiken en niet op een spaarrekening
zetten.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dat zijn veel woorden, die wat mij betreft
nog niet veel duidelijkheid geven. Ik citeer de woorden van mevrouw Van
Miltenburg die vandaag in de krant te lezen waren: "Desnoods zal ik een
motie indienen". Laten wij het even heel concreet maken: zijn wij het
erover eens dat wij er vandaag voor moeten zorgen dat er een goede
regeling voor het Metropole Orkest komt, liefst in de trant van wat ik
zonet zei: 3,5 mln. voor vier jaar?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik kon uit de begroting niet opmaken
hoeveel geld er überhaupt is gereserveerd. Misschien kan de heer Van
Dijk dat wel, maar ik niet. Ik heb verschillende bedragen gehoord. Ik
heb gehoord dat ze vier ton per jaar nodig hebben, dat wil zeggen 1,5
mln. in de komende jaren. Maar ik heb ook gehoord dat ze de komende
jaren 4 mln. nodig hebben. Daar zit een groot verschil tussen. Ik wil
dus van de minister duidelijkheid hierover voordat ik mij verder
vastleg. De intentie om het voor elkaar te boksen, als dat nodig is,
delen wij echter, en daarvoor wil ik graag een motie indienen. Als ik
duidelijk had geweten wat er nodig was en hoeveel geld er beschikbaar
was, had ik zelfs een amendement kunnen maken.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik val mevrouw Van Miltenburg graag bij als
zij het betreurt dat het profiel van de nieuwe omroepen geen dictaat mag
worden voor nieuwkomers. Met haar maak ik mij er zorgen over dat je dan
aan kwaliteit evenals aan pluriformiteit in het omroepbestel kunt
verliezen, terwijl dat bestel niet mag verschralen. Dat was toch de
ultieme test waarover mevrouw Van Miltenburg het had toen wij hierover
de afgelopen zomer debatteerden. Deze hervormingen zijn de ultieme test
om te bepalen of het omroepbestel nog een langer leven is beschoren, zei
zij toen. Hoe wil mevrouw Van Miltenburg dat testen? Als wij zien hoe er
met nieuwkomers zal worden omgegaan, hoe testen wij dan of de kwaliteit
niet verschraalt, en of niet misschien het VVD-plannetje B in werking
moet treden, waarbij de klap maar moet vallen en het derde net moet
verdwijnen?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik probeer te begrijpen wat mij precies
gevraagd werd. Ging dit over nieuwkomers of iets anders? Ik ga er maar
van uit dat het over nieuwkomers ging. Ik vind dat er in een open bestel
echt ruimte moet zijn voor een nieuw geluid, voor vernieuwing. Het kan
niet zo zijn dat straks de voorwaarde voor toetreding moet zijn dat je
moet passen in het nu bestaande profiel. Dat zou heel erg raar zijn. Dat
impliceert namelijk dat het een besloten bestel is. Dat wil ik niet. Ik
wil dat het een open bestel is, waarbij nieuwe geluiden de ruimte moeten
krijgen en volledig te horen moeten zijn.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik wil graag van de VVD-fractie begrijpen
wanneer zij tevreden is met de kwaliteit van het nieuwe bestel. Hoe meet
je dat? Is het als er voldoende ruimte is voor nieuwkomers, is het als
er op een andere manier voldoende pluriformiteit is gegarandeerd of is
het als de kwaliteit van de programma's hoog blijft? Ik wil graag weten
wanneer de ultieme test lukt om te meten dat deze reorganisatie is
geslaagd, zodat niet de strafmaatregel uit het regeerakkoord in werking
hoeft te treden dat er een net moet verdwijnen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik heb daarover volgens mij heel veel
gezegd in mijn tekst. Zo verbaast het mij dat er veel gepiept en
gekreund wordt in Hilversum, maar dat er niet wordt bezuinigd op heel
dure dingen, zoals kantoren en er niet wordt bezuinigd op besturen. Er
gaat straks hoogstwaarschijnlijk weer extra geld dat voor programma's is
bedoeld, in een spaarpotje voor de nieuw te vormen omroepbedrijven. De
NPO zegt nota bene zelf over het komend jaar dat hij gaat proberen om de
kwaliteit op orde te houden, terwijl komend jaar de bezuinigingen nog
niet eens hun beslag hebben gekregen. Die gaan pas gelden vanaf 2013.
Dat alles verbaast mij. Eigenlijk moet mevrouw Peters haar vraag aan de
minister stellen, want de minister heeft hier vorig jaar tot twee keer
toe gezegd dat de kwaliteit is gewaarborgd. Zij moet hier dus maar op
reageren. Dat is ook de reden waarom ik mijn vragen heb gesteld zoals ik
heb gedaan.

De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Van der Ham voor zijn
tweede interventie.

**

De heer Van der Ham (D66): Mevrouw Van Miltenburg heeft heel veel
kritiek op deze plannen. Zij zegt: dit is het allemaal nog niet. Die
kritiek deel ik in zoverre dat dit het nog niet is. Maar ik wil nog wel
een schets van haar krijgen van wat zij zou willen zien in 2021, dus
over tien jaar en niet voor de volgende concessieperiode, want daar
hebben we het nu over. Is dit dan een stap in de goede richting voor
haar ideale model of niet?

	Mijn tweede vraag gaat over de innovatie waar mevrouw Van Miltenburg
het over heeft, de nieuwe omroepen, bijvoorbeeld PowNed en Wakker
Nederland. Vindt zij niet dat het huidige voorstel van de minister die
innovatie in de weg zit? Wat zou het alternatieve model van mevrouw Van
Miltenburg zijn?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Als je het over de omroepen hebt, dan kun
je momenteel bijna niet filosoferen over een periode van tien jaar. Ik
heb vorig jaar gezegd: een fusie moet een fusie zijn. Ik heb toch sterk
het gevoel dat er een extra bedrijf wordt opgericht. Daar moeten we het
blijkbaar nu mee doen. Maar de bedoeling moet toch zijn -- dat kan niet
anders -- dat die bedrijven gaan samenwerken?

	Over PowNed en Wakker Nederland heb ik gezegd dat er een open bestel
moet zijn en dat er ruimte moet zijn, ook na een fusie, voor het laten
horen van hun eigen geluid. Die fusie moet er komen. De heer Van der Ham
heeft daar net in een interruptie ook het een en ander over gezegd. Die
ruimte moet er zijn. Het is voor hen van belang dat zij duidelijkheid
hebben daarover, zodat zij leden kunnen werven, maar die duidelijkheid
is er nu niet.

De heer Van der Ham (D66): Ten eerste is het natuurlijk wel van belang
dat mevrouw Van Miltenburg schetst of de fusies een stap in de goede
richting zijn of niet, maar dat horen we dan wel in het debat met de
minister.

	Ten tweede kom ik op PowNed en Wakker Nederland. De heer Van Dam heeft
een voorstel gedaan. Ik heb een voorstel gedaan tijdens mijn
interruptie: moet je dan niet een mogelijkheid hebben om bijvoorbeeld
binnen de NTR of de NPO verder te gaan en daarmee te fuseren, dus samen
de backoffice te doen? Waarom zou dat niet kunnen? Kan mevrouw Van
Miltenburg een model aangeven waarmee we het open kunnen houden?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Het interesseert mij geen lor. Voor mij is
het van belang dat de kijkers al die verschillende geluiden kunnen horen
als zij daar behoefte aan hebben. Maar hoe dat georganiseerd wordt in
Hilversum? Ik word er doodziek van dat wij hier alleen maar over
stelsels praten en nooit, nooit over kijkers. Daar gaat het over.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik heb een vraag over het open
bestel. De minister, van de coalitie waarvan ook de VVD deel uitmaakt,
doet er nu alles aan om het bestel gerichter te maken en fusies te laten
ontstaan. Maar mevrouw Van Miltenburg zegt: wil je innovatie, wil je
vernieuwing in het bestel inbouwen, dan moet je ook de nieuwe
toetreders, de aspirant-toetreders, de ruimte laten om niet op te gaan
in een al geprofileerd systeem. Wanneer vindt zij het dan genoeg? Er
kunnen namelijk nieuwe omroepen komen. Zij willen misschien ook weer een
eigen status creëren. In hoeverre zitten we over tien jaar dan niet in
dezelfde situatie als nu?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Misschien was de heer Voordewind wat laat.
Dat zou kunnen. Maar ik heb in mijn inbreng duidelijk aangegeven dat ik
mij kan voorstellen dat, als je kiest voor een merkenstelsel -- en daar
lijkt de minister voor te kiezen -- de omroepen zelf kunnen zien dat zij
een merknaam kunnen bedenken, als zij vanuit hun merk een bepaalde
doelgroep niet bedienen die ze graag willen bedienen. Dat moet kunnen.
Zapp voor kinder- en jeugdtelevisie heeft dat allang gedaan met Zapp en
Z@ppelin. Daar is geen enkele borging voor in de Mediawet, maar dat
gebeurt wel. Ik zou het geweldig vinden als die ruimte er gewoon blijft
voor al die verschillende geluiden. Ik weet niet op hoeveel geluiden
mensen in Nederland zitten te wachten. Hilversum wacht er misschien wel
op of anders andere die samen met Hilversum ideeën hebben. Ik vind het
allemaal best. Ik vind dat de Mediawet alle ruimte moet bieden aan al
die initiatieven.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik probeer het een beetje te
begrijpen. Ik begrijp dat mevrouw Van Miltenburg juist kritiek heeft op
deze minister. Zij zegt: de minister gaat wel over tot fusies, maar
eigenlijk blijven de omroepen wel bestaan. Nu zegt zij: dat is misschien
ook wel goed, want je moet merken zoals Z@ppelin en andere, en misschien
ook de nieuwe apirant-omroepen, in de markt kunnen blijven zetten om
kleur te behouden. Het is of het een of het ander.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Volgens mij kan het allebei. Ik zeg dat
niet alleen nu. Ik heb vorig jaar in december ook gezegd dat ik een
merkenmodel prima vind. Ik noem dat het Unilevermodel: één fabriek
waar tien verschillende merken rookworsten gemaakt worden. Daarmee wordt
de omzet van Unilever vergroot, want als ze maar één merk zouden
maken, zouden ze misschien in totaal minder rookworsten verkopen.
Hilversum zou op zo'n manier kunnen werken. Een wet moet dat niet
belemmeren.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Het zijn heftige tijden in
Hilversum. Door de bezuinigingen belanden honderden mensen op straat.
Verschraling van het programma-aanbod ligt voor de hand. Tegelijk lezen
we dat het aantal omroepen fors wordt teruggebracht. Het is een knappe
prestatie dat de omroepen het met elkaar eens zijn geworden. Van meer
dan twintig omroepen gaan we terug naar acht. Dat leidt beslist tot meer
overzicht. Complimenten! Het wordt wat rustiger in Hotel California,
waar je immers nooit kon uitchecken.

	Ik heb wel vragen over de uitwerking. Hoe zit het met het extra geld
voor de kleinste fusieomroep? Daar was veel commotie over. De
aspirant-omroepen moeten eerst op jacht naar 150.000 leden, om
vervolgens samen te gaan met een andere omroep. Is dat niet
tegenstrijdig? Eerst profileren en vervolgens fuseren. Om de ledenjacht
te faciliteren, wordt de verhoging van het ledentarief naar €15
uitgesteld, net als het verbod op cadeautjes bij ledenwerving. In juni
werd dit nog met veel tamtam aangekondigd, maar nu is het alweer op de
lange baan geschoven. Hoe overtuigend is dat? Hoe gaat de minister
voorkomen dat omroepen meer bezig zijn met ledenwerving dan met hun
programma's? Snapt de minister dat het voor omroepen merkwaardig is dat
ze eerst op jacht moeten naar leden en zich moeten onderscheiden en dat
ze daarna als doel moeten hebben om samen te gaan in een andere omroep?
Zou het niet makkelijker zijn om de aspiranten deze tegenstrijdige route
te besparen? Dat kan door een negende zender te maken. Dat kan door het
ledencriterium minder streng toe te passen. Dat kan door de aspiranten
niet te dwingen tot fusie, bijvoorbeeld door de status van aspirant te
verlengen. Er zijn kortom meerdere opties. Er werd zojuist al wat over
gedebatteerd. Ik vraag de minister om een reactie.

	Het proces verdient geen schoonheidsprijs. Je ziet de verdeeldheid
tussen de coalitiepartijen. VVD en PVV willen Hilversum het liefst zo
klein mogelijk maken, terwijl het CDA nog wel iets heeft met het bestel.
Deze tegenstellingen leiden tot zigzagbeleid. Omroepen moeten zich
onderscheiden, maar ze moeten ook fuseren. Het lidmaatschapsgeld moest
omhoog, maar even later toch weer niet. Eerst ging er geen extra geld
naar de VARA, nu toch weer wel. De minister dreigde zelfs met opstappen
als de PVV zou volhouden. Ik begrijp dat de PVV moest inbinden en dat
zij nu weer terug is in haar hok. Dat is in ieder geval winst.

De heer Bosma (PVV): Ook de SP is altijd heel snel weer in haar hok. Een
paar weken geleden mochten we hier praten over de kunstbegroting. De SP
had ten tijde van de introductie van de kunstbezuinigingen een enorm
grote mond. "Schande, schande, verschralingen", klonk het, de hele
reutemeteut. Volgend jaar wordt 50 mln. bezuinigd op kunst. Je zou
verwachten dat de SP dit in haar tegenbegroting even zou bijplussen,
maar dat doet zij niet. De SP gaat voor het overgrote deel akkoord met
de kunstbezuinigingen. Ze plust slechts 20 mln. bij in de eigen
tegenbegroting.

De voorzitter: We hebben het vandaag over cultuur en media.

**

De heer Bosma (PVV): Nu gaan we inderdaad naar vandaag, voorzitter. We
zien dat de heer Van Dijk ook vandaag weer een grote broek aantrekt. Hij
spreekt vandaag van verschraling. Gaat de SP in haar tegenbegroting alle
bezuinigingen gewoon terugdraaien?

De heer Jasper van Dijk (SP): Wat de heer Bosma zegt over de
bezuinigingen op cultuur, is volstrekte onzin. Wij maken in onze
tegenbegroting de bezuinigingen wel degelijk ongedaan en investeren
zelfs in cultuur, als enige partij. De mediabezuinigingen hebben wij
niet opgenomen in het verkiezingsprogramma. Als de SP het voor het
zeggen zou hebben, zou zij dus niet bezuinigen op media.

De heer Bosma (PVV): Ik wil het even helder krijgen. Volgend jaar wordt
50 mln. bezuinigd op de kunstbegroting. De SP plust dit slechts voor 20
mln. bij. Gaat de SP volgend jaar bij de tegenbegroting alle
bezuinigingen voor 100% terugdraaien in haar eigen tegenbegroting? Dat
is een heel simpele vraag.

De voorzitter: De heer Van Dijk mag antwoorden op deze vraag, maar ik
stel wel voor dat we zullen proberen om bij het onderwerp van vandaag te
blijven.

**

De heer Jasper van Dijk (SP): U kent mij. Ik geef altijd antwoord op
vragen. Ik moet weer benadrukken dat de heer Bosma nonsens uitkraamt. De
SP maakt de cultuurbezuinigingen ongedaan voor 2012 en investeert over
vier jaar extra geld. De SP bezuinigt niet op de publieke omroep.

	Ik kom te spreken over de kabelbedrijven en het zenderaanbod. In
verband met de overgang naar digitale tv worden analoge zenderpakketten
steeds meer uitgekleed. Met name kabelbedrijf Ziggo maakt er een potje
van. Dit bedrijf heeft de afgelopen zomer botweg vijf zenders geschrapt,
zonder het tarief te verlagen. Ik heb daarop een meldpunt kabelklachten
ingesteld, waar al snel circa 2000 klachten binnenkwamen. Kijkers zijn
woedend over de manier waarop ze behandeld worden door met name Ziggo.
Ik heb daar een zwartboek over gemaakt. Ik bied dit graag aan de
minister aan, omdat ik weet dat zij dit op prijs stelt.

De voorzitter: Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit
zwartboek ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de
Kamer.

**

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.)

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik heb ook exemplaren voor
collega-Kamerleden. Dit is de betere literatuur.

	De belangrijkste twee aanbevelingen luiden als volgt. Overigens neemt
dat niet weg dat u het gewoon moet lezen, mijnheer Van der Ham; ik geef
gewoon een samenvatting. 1. Zorg voor een aanvaardbare overgang van
analoog naar digitaal. Het analoge pakket moet niet botweg worden
afgeknepen, zoals nu gebeurt. 2. Kijkers moeten volwaardige inspraak
krijgen over een pluriform en betaalbaar zenderaanbod, bijvoorbeeld via
het waarborgmodel met regionale klantenraden. Nu lees ik in de brief van
de minister van 5 december dat zij uitsluitend een minimumpakket van 30
zenders wil garanderen, meer niet. Geen inspraak, geen waarborgen, 30
zenders. That's it. Nu is dat aanbod al vrij lachwekkend, want digitale
basispakketten bestaan al gauw uit 50 zenders. Hiermee ontlok je dus een
neerwaartse spiraal, waarbij kijkers extra zenders alleen nog in dure
pluspakketten kunnen zien. Erkent dat minister dat risico?

	Verder wil ik alle betrokkenen op dit dossier graag uitnodigen voor een
hoorzitting voordat wij overgaan tot behandeling van dit voorstel, want
het is veel te karig. De minister laat de kijker in de kou staan. Zij
moet oppassen dat zij niet het schoothondje van de kabelbedrijven wordt,
want zij zullen ongetwijfeld heel blij zijn met dit magere voorstel.

	Dan de pijnlijke beslissing om het muziekcentrum van de omroep te
halveren. De orkesten zitten met de handen in het haar, want ze worden
gesloopt. De Radio Kamer Filharmonie wordt opgeheven. Het Metropole
Orkest moet commercieel gaan. Het is nu uiterst succesvol met zijn hit
Wereldwijd Orkest, maar denk niet dat het dan wel op eigen benen kan
staan. Het lied bracht €15.000 op. Dat is net genoeg voor de
energierekening, lees ik in de Volkskrant. Daarom krijg ik graag een
reactie op het voorstel om het Metropole Orkest wat extra tijd te geven.
Het zou om vier jaar gaan met ongeveer 3,2 mln. Dat is een schijntje
voor een geweldig orkest, dat anders weinig perspectief heeft. De
minister kan de held van de dag worden als zij dit toezegt.

	De regionale en lokale zenders zitten klem tussen het Rijk en de lokale
overheden. Graag krijg ik een reactie op de brief van Stichting ROOS
(Regionale Omroep Overleg en Samenwerking) van 7 december. Provincies
korten op het budget. Regionale zenders kunnen hun plichten niet meer
nakomen. Dat is in strijd met de wet. De provincies hebben toch een
zorgplicht? Graag een reactie. Wat vindt de minister van het plan om AT5
over te laten nemen door de AVRO, Het Parool en RTV Noord-Holland? Is
hier niet sprake van ongewenste mediaconcentratie?

	Over de persbureaus heeft de minister een brief geschreven. Graag een
reactie op het voorstel om persbureaus meer mogelijkheden te geven om
samen te werken met de publieke omroep om zo uit hun moeilijke situatie
te komen.

De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Ik wil de minister en de betrokken
omroepen een groot compliment maken voor het feit dat zij tot een
historische stelselwijziging zijn gekomen. Wij snappen dat de minister
onze motie waarin wordt opgeroepen tot een jongerenlidmaatschap, ruim
interpreteert, waardoor zij de contributieverhoging voor alle omroepen
terugdraait. Het CDA is blij dat nieuwe toetreders zoals PowNed en WNL
hierdoor een kans krijgen. Deze omroepen zorgen immers voor de nodige
dynamiek in Hilversum dan wel bij Buma/Stemra.

	Wij sluiten ons aan bij de opmerkingen van collega's over het Metropole
Orkest.

	De 2.42-omroepen zijn ook uitgebreid aan de orde geweest in het debat
in juni. De minister heeft toen aangegeven dat de 13 mln. gevonden werd
door terug te gaan naar de kerntaken. Wij gaan er nog steeds van uit dat
dat het toetsingscriterium is en dat omroepen die dingen uitzenden
volgens 2.42, daar ook de financiële middelen voor krijgen. Het CDA
vindt ook dat publieke middelen niet ingezet moeten worden om
opzettelijk opgelopen boetes te betalen. De omroepen doen dat nu wel.
Wij hebben hier Kamervragen over gesteld. Het antwoord van de minister
stelt ons teleur. Wij zullen dan ook een Kameruitspraak op dit punt
vragen.

	Regionale en lokale omroepen. Afgelopen juni hebben wij per motie
aandacht gevraagd voor het regionale karakter van de regionale omroep,
waarbij wij ook benadrukt hebben dat het onderscheid geen hiërarchisch
onderscheid is, maar op basis van gelijkwaardigheid moet plaatsvinden.
Wij gaan ervan uit dat de minister hier rekening mee houdt bij haar
verdere plannen. Speciale aandacht willen wij vragen voor Omrop
Fryslân, vanwege zijn taak de Friese taal en cultuur te bevorderen. Hoe
gaat de minister die borgen? Wij steunen de minister in haar voorstel
voor het uitbreiden van het "must carry"-pakket, maar waarom was een
positie 11 niet haalbaar voor de regionale omroep? Hoe beoordeelt de
minister het feit dat regionale omroepen via de rechter moeten afdwingen
dat zij middelen uit het Provinciefonds krijgen? Wat heeft de minister
gedaan om te voorkomen dat we in deze fase zijn terechtgekomen?

	Dan kom ik op de lokale omroepen. Steunt de minister het initiatief van
OLON voor de mediahub voor centrale doorgifte en kan zij toezeggen dat
zij zich ervoor gaat inzetten dat lokale overheden definiëren wat een
lokaal toereikend en passend media-aanbod is?

	Inzake de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de journalistiek vindt
de CDA-fractie de brief over de regionale mediacentra wat mager. De
minister schrijft hierin dat zij het onderzoek zal betrekken bij haar
verdere plannen. Wij gaan ervan uit dat zij een stapje verder gaat. Wij
zullen daar, gezien de beperkte spreektijd, op terugkomen bij de brieven
over de regionale omroepen. Daarnaast wil het CDA van de minister horen
hoe zij ervoor gaat zorgen dat de voorgenomen fusie van het Mediafonds
en het Stimuleringsfonds voor de Pers niet ten koste gaat van de
journalistieke vrijheid. Daarnaast vindt het CDA dat de fusie van de
landelijke omroepen niet mag leiden tot een verminderde aandacht voor de
onderzoeksjournalistiek. Het CDA heeft er met het oog op de borging van
de onafhankelijkheid de voorkeur voor dat de Wereldomroep binnen de
kaders van de Mediawet blijft vallen. Dat staat los van budgettaire
verantwoordelijkheid.

	Ten slotte maak ik de minister een compliment. Wij hebben aandacht
gevraagd voor ondertiteling. Wij hebben via Viziris begrepen dat daar op
een goede manier mee wordt omgegaan.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik krijg graag nog een reactie van het CDA
op het voorstel van de minister om slechts 30 zenders te garanderen in
het digitale televisietijdperk. Ik weet dat de voorganger van de heer
Haverkamp, de heer Atsma, groot voorstander was van inspraak van
kijkers. Ik heb hier nog een motie van zijn hand waarin hij stelt dat de
invloed van kijkers goed geborgd moet worden. Programmaraden moeten
volgens hem bovendien wettelijk verankerd worden. Dat geldt natuurlijk
ook voor datgene wat ervoor in de plaats komt. De minister wil daar nu
niets voor regelen. Kan ik op de steun van het CDA rekenen om ervoor te
zorgen dat er voor kijkers inspraak wordt geregeld?

De heer Haverkamp (CDA): Allereerst is het een verdubbeling van het
aantal verplichte zenders. Het aanbod is dus al toegenomen. Verder zijn
er nu alternatieven ten opzichte van de periode dat deze motie werd
ingediend. Je kunt nu ook op andere wijze programma's tot je nemen. In
principe steunen wij de brief van de minister. Mocht de heer Van Dijk
met allerlei vernieuwende voorstellen komen voor de inspraak van klanten
of kijkers, dan zullen wij die met een open vizier bekijken.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dat laatste is mooi. Dat wekt
verwachtingen.

De heer Haverkamp (CDA): Zeker van de kant van de heer Van Dijk!

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik heb de heer Haverkamp net een rapport
gegeven dat vol met voorstellen staat. Hij kan het voor de tweede
termijn uit hebben. Tegen die tijd heb ik een motie klaarliggen!

	De heer Haverkamp zegt dat er genoeg alternatieven zijn voor een
kabelbedrijf. Dat is natuurlijk maar de vraag. Mensen hebben immers vaak
een drie-in-éénpakket. De heer Haverkamp weet ook dat de marktwerking
op de kabel uiterst gebrekkig is. Het zou het dus CDA sieren als de heer
Haverkamp, geheel in de traditie van zijn voorganger, zou zeggen dat er
voor de kijkers natuurlijk een tegenmacht moet zijn tegen de macht van
de kabelbedrijven, die nu te pas en te onpas zenders kunnen schrappen
uit hun basispakketten.

De heer Haverkamp (CDA): Ik realiseer me dat ik in de traditie sta van
een groot mediawoordvoerder, vandaar ook mijn aandacht voor de publieke
omroep, de regionale omroep en de lokale omroep …

De heer Van der Ham (D66): Fryslân!

De heer Haverkamp (CDA): En inderdaad met name voor Omrop Fryslân. Het
is nu duidelijk uit welke hoek dat stuk van mijn inbreng kwam. Ten
aanzien van de borging van de invloed van kijkers op de samenstelling
van kabels heb ik mijzelf laatst ook georiënteerd. Er zijn veel meer
alternatieven dan in 2008. Ik doe de inbreng van de heer Van Dijk
onvoldoende recht als ik die tijdens dit debat doorlees. Ik zal daar dus
op een later moment op terugkomen.

Mevrouw Peters (GroenLinks): De heer Haverkamp zei dat het uitstellen
van de verhoging van de contributie en de cadeautjes bij de ledenjacht
een goed idee is, omdat dit aspiranten een kans geeft. Ik wil van hem
weten wat nu precies een goed idee is. Is de verhoging van de
contributie en het versoberen van de ledencampagnes een goed idee -- dan
is het namelijk altijd een goed idee -- of is het uitstellen ervan een
goed idee, omdat het eerlijker is voor nieuwkomers? Dat is dan ook
altijd een goed idee en dan moet je de versobering en verhoging niet
willen.

De heer Haverkamp (CDA): We hebben in juni uitgebreid stilgestaan bij
het plan om lidmaatschap ook echt lidmaatschap te laten zijn, zodat je
niet met een korting een boek koopt. De CDA-fractie heeft toen speciaal
aandacht gevraagd voor jongerenlidmaatschappen, omdat omroepen als BNN
daar meer last van hadden. Daarvoor hebben we steun gekregen in de
Kamer. Dank daarvoor. De minister legt deze motie nu zeer ruim uit door
haar op alle omroepen te betrekken. Wij steunen haar daarin.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Als die logica klopt, moet de heer
Haverkamp doorpakken en tegen de minister zeggen: laat die hele
verhoging van de contributie maar zitten. Of zegt de heer Haverkamp iets
anders, namelijk dat hij alleen de huidige nieuwkomers een zetje in de
rug wil geven, tant pis voor eventuele volgende nieuwkomers? Wat is het
nu?

De heer Haverkamp (CDA): Ik was helder. Ik steun het voorstel dat nu is
gedaan.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat is toch iets te makkelijk voor
wat betreft de verhoging. Het was namelijk juist een kernpunt van de
minister dat dit bestel is gebaseerd op ledenomroepen. Er moet dus een
geworteldheid zijn in de samenleving, en daarom moet je niet een boek
kunnen kopen en daarmee ook lid kunnen zijn. Is de heer Haverkamp
gedraaid of maakt het hem niet zo veel meer uit? Het is een van de twee.

	Er was inderdaad een sterke aandrang om de programmaraden te behouden,
getuige ook eerdere moties van Atsma en Slob. De minister heeft ook de
toezegging gedaan om de invloed van de kijkers in de wet te borgen. Dat
wordt nu gewoon overboord gezet. Wat vindt de CDA-fractie daarvan?

De heer Haverkamp (CDA): Voor de CDA-fractie zijn ledengebonden omroepen
de kern van het bestel. Daar gaat deze stelselwijziging ook over, daarom
hebben wij een groot compliment uitgesproken voor de omroepen in
Hilversum omdat die er samen uit zijn gekomen. Ik denk dat dat de
grootste winst is. Daarvan moeten we ons niet laten afleiden door een
discussie over wel of niet een tientje extra bij op de contributie. Wij
hebben bij de vorige brief gezegd dat wij de lijn steunen van de
minister om te borgen dat lidmaatschap ook echt lidmaatschap is. We
hebben echter ook aandacht gevraagd voor het feit dat dit onder jongeren
lastiger ligt. Wat betreft het jongerenlidmaatschap heeft de minister de
CDA-motie buitengewoon ruim geïnterpreteerd. Het geldt nu voor
iedereen, ook op verzoek van nieuwkomers. Dat punt is ook in voorgaande
debatten naar voren gekomen. We moeten niet de zittende partijen de koek
laten verdelen. Er moet ook ruimte blijven voor nieuwkomers zoals WNL en
PowNed. Zij hebben een indringende brief gestuurd. Het is goed dat daar
oor voor is. Voor deze ronde zeggen we: gelijke monniken, gelijke
kappen.

	Wat betreft de invloed die mensen hebben op wat zij zelf op de
televisie willen zien, kan ik kort zijn. Dit is een andere wereld dan in
2008. Ik heb dat net ook al gezegd in antwoord op vragen van de
SP-fractie. Als de heer Voordewind of de SP-fractie met goede
voorstellen komt, willen wij daar natuurlijk naar kijken.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Daarin zie ik een opening voor steun
aan een idee van de ChristenUnie of de SP om de invloed van de
programmaraden te garanderen in de wet. Vindt de CDA-fractie het niet op
zijn minst opmerkelijk of zelfs afkeurenswaardig dat op dit moment
allerlei campagnes worden gevoerd van drie keer de winkelwaarde voor het
lidmaatschap van een omroep? Is dat acceptabel volgens de CDA-fractie?

De heer Haverkamp (CDA): Ik heb niet gezegd dat wij voor programmaraden
in de wet gaan. Ik wil best naar voorstellen kijken, maar daarvan
verwacht ik dat ze iets creatiever zijn dan dit. Wat betreft het tweede
punt heb ik weinig toe te voegen aan wat ik al heb gezegd.

De voorzitter: Voor mevrouw Peters en de heer Voordewind merk ik nog
even op dat we uitgaan van drie interrupties met een vraag en
vervolgvraag. Zij hebben er beiden inmiddels twee gebruikt. Dan is nu
het woord aan de heer Van der Ham.

**

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. D66 pleit al jaren voor een
drastische inperking van het aantal ledenomroepen. Dat gaat nu ook
gebeuren. We vinden dat de publieke omroep hervormd moet worden. Laat ik
schetsen waar we heen willen. We willen uiteindelijk af van het gegeven
dat het ledenaantal van een vereniging doorslaggevend is voor de
programmasamenstelling van de publieke omroep. We willen daarom dat er
uiteindelijk een scheiding komt binnen de omroepbedrijven tussen de
verenigingen met hun ledenbestand en de omroeporganisaties. Wat ons
betreft moeten omroeporganisaties uitgroeien tot productiehuizen. Ook
nieuwe productiehuizen moeten zich kunnen aanmelden. Een onafhankelijke
breed samengestelde programmaraad beschermt de redactionele vrijheid en
het aanbod. Ook daarbinnen hebben wat ons betreft onafhankelijke
producenten een belangrijke rol. Dat is het perspectief vanaf 2021 als
het gaat zoals het nu allemaal gaat. Wij zouden echter heel graag willen
dat dit eerder het geval is. We hebben het nu over de concessieperiode
over vier,vijf jaar, maar wij zouden eigenlijk willen dat het veel
eerder in deze richting gaat.

	Zet de regering stappen in die richting? Ik ben een beetje positief.
Misschien zal de minister het niet zo uitleggen, maar haar model zet
stappen in de richting van ons toekomstbeeld. Doordat de
programmagegevens straks hopelijk niet meer tot het eigendom van de
omroepverenigingen behoren, door de aanstaande fusies en de afnemende
bereidheid om lid te worden van een omroep -- ook al mag de verhoging
van de contributiegelden wat ons betreft wel eerder ingaan -- zal er bij
de publieke omroep steeds meer een noodzaak worden gevoeld om te werken
naar het perspectief dat ik zojuist heb geschetst.

	De uitstelpunten, zoals lidmaatschap en de programmaraden, zie ik ook
een beetje als de laatste boeien die worden aangegrepen door omroepen om
aan dit perspectief te ontsnappen. Ik hoop -- en kijk daarbij met name
naar de VVD-fractie -- dat we die boeien weliswaar pragmatisch
toewerpen, maar dat het uiteindelijk toch in de door mij geschetste
richting gaat. Omroepen zijn niet voor niets zo bang om in die richting
te gaan.

	De komende periode vallen nieuwe omroepen in het door de minister
voorgestelde model wel erg buiten de boot. De eis dat nieuwe omroepen
die hun aspirantstatus zijn ontgroeid, moeten fuseren met een omroep met
een verwante missie vinden we een beetje ridicuul. Ook de Raad voor
Cultuur zegt dat de pluriformiteit zal verdwijnen als je het op die
manier doet. Waarom kan een aspirantomroep die eerst in het broednest
van de NTR zit, daar niet gewoon blijven, of anders onder de paraplu van
de NPO sorteren? Wij vinden dat omroepen die geen omroep met een
verwante missie vinden gewoon onder de neutrale vleugels van de NPO of
de NTR moeten kunnen doorgaan, in ieder geval tot de volgende
concessieperiode. Graag krijg ik hier een reactie op. Ik heb ook een
motie op dit punt klaarliggen.

	Voorzitter. Er zijn natuurlijk ook zorgen over de bezuinigingen. Wij
zien, samen met andere fracties, dat wordt bezuinigd op zaken waarop
onzes inziens niet bezuinigd moet worden. Wij vinden het raar dat bij de
Wereldomroep, waarover we hebben gezegd dat er inderdaad wat weg mag,
wel BVN-TV blijft bestaan, terwijl alles op internet is te vinden, en op
andere zaken wordt bezuinigd. Dat moet de minister maar eens uitleggen.
We vinden het ook moeilijk te verteren dat er waarschijnlijk veel wordt
bezuinigd op Nederlandstalig drama, dat entertainment, maar ook kunst en
cultuur is, dat grote populariteit heeft onder de kijkers en dat een
belangrijke rol heeft in het kader van de filmindustrie. Ik wil dat de
minister harde afspraken maakt met de publieke omroep om daar een hek
omheen te zetten en dat er eerst wordt gekeken naar de gebouwen en --
kijk naar de rapporten -- naar de zaken waarop heel veel bezuinigd kan
worden.

	Ik kom bij een heel kort punt over de 2.42-omroepen. We vinden het nog
steeds gek dat de minister gaat bepalen wat "levensbeschouwelijk" is.
Hoe gaat zij dan met bijvoorbeeld de Humanistische Omroep om? Voor het
reces is de motie van de heer Voordewind aangehouden waarin de regering
wordt verzocht, te kijken hoe geld kan worden gesluisd van de
2.42-omroepen naar de omroepen waar ze mee samenwerken. Ik heb daar nog
geen reflectie op gehoord. Ik hoor graag hoe dat gaat uitpakken. Ik ben
benieuwd wat de opvattingen van de minister zijn daarover.

	Lokale en regionale omroepen krijgen niet het geld dat ze verdienen. De
reactie van de minister is dat dit niet kan en dat zij het nog een keer
gaat onderzoeken. Onze opvatting is dat men die tijd nu wel heeft gehad.
De regionale, maar vooral de lokale omroepen moeten vanuit de landelijke
overheid gefinancierd worden met controle door het Commissariaat voor de
Media. We gaan ons initiatiefwetsvoorstel dat we al hadden ingediend
maar weer op de agenda zetten.

	Tot slot het Metropole Orkest. We vinden dat het een steuntje in de rug
moet krijgen om zelfstandig te opereren. We steunen het voorstel om
daarin te voorzien. Hopelijk kan de minister dat toezeggen.

De heer Haverkamp (CDA): In de junibrief van de minister staat heel
duidelijk dat artikel 2.42 de basis is waarop een 2.42-omroep het bestel
in komt. Zij gaat toetsen of zo'n omroep zich houdt aan de criteria in
dat artikel. Zij gaat niet over de inhoud, maar toetst enkel aan artikel
2.42. Dat is toch een terechte redenering van de minister? Wat is uw
punt?

De heer Van der Ham (D66): Mijn punt is dat religieuze omroepen niet
alleen bezig zijn met het uitzenden van kerkdiensten. Dat geldt zeker
voor het Humanistisch Verbond. Wij vragen ons af in hoeverre de uitleg
van de minister van het begrip "levensbeschouwelijk" voldoet aan de
dingen die dergelijke omroepen graag willen brengen. Natuurlijk mag daar
best enige beperking in zijn. Dergelijke omroepen doen soms werk dat
gemakkelijk door de bestaande omroepen kan worden gedaan, maar D66 wil,
als partij die staat voor scheiding van kerk en staat, niet te ver
treden in de definitie van "levensbeschouwelijk". Is GoGo, Kosher! van
de Joodse Omroep, waarin Jiddisch wordt gekookt, levensbeschouwelijk of
niet? Ik weet het niet, dat moet men zelf maar uitmaken. Ik vind het
prima dat religieuze 2.42-omroepen enigszins worden beperkt. Ik heb zelf
voorstellen gedaan om die veel meer te laten samengaan met andere
omroepen, maar over de inhoud gaan we natuurlijk niets zeggen.

De heer Haverkamp (CDA): Die inhoud heeft wel gemaakt dat zij op een
andere manier het bestel in kunnen dan een ledengebonden omroep. We
hebben er hele discussies over gehad dat andere omroepen minimaal
150.000 leden moeten halen om te mogen uitzenden. Zij zeggen dat wij een
onderscheid maken in programma. De CDA-fractie vindt het logisch dat er
ook op getoetst wordt. Ik proef nu in de woorden van de D66-fractie dat
zij het met ons eens is.

De heer Van der Ham (D66): Je moet het inderdaad toetsen, maar wel
marginaal. Als het Humanistisch Verbond iets gaat uitzenden waarvan men
vindt dat het heel erg uitbeeldt waar humanisten voor staan, moet de
minister niet te veel treden in de vraag of het daar wel aan voldoet. De
beperking is daardoor wel heel duidelijk gegeven. De minister gaat daar
nu te ver in. Althans, daar lijkt het op.

De heer Bosma (PVV): Voorzitter. Ik spreek vandaag niet alleen namens de
fractie van de Partij voor de Vrijheid, maar ook namens de heren
Berlusconi en Poetin, als ik de heer Van Dam moet begrijpen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): U spreekt niet namens onze fractie.

De heer Bosma (PVV): Voor het verslag: ik spreek inderdaad niet namens
de VVD-fractie.

	Voorzitter. Tientallen jaren hebben de omroepverenigingen ons verteld
dat hun identiteit erg belangrijk is en dat het Nederlandse volk zonder
hun identiteit niet langer kan voortbestaan. Als je hen echter in een
hok duwt, springen zij op elkaar en krijg je allerlei fusies, of wat
daarvoor moet doorgaan. BNN gaat fuseren met de VARA; ik neem aan dat
wij dan een omroep krijgen voor socialistische jongeren. De KRO en de
NCRV gaan fuseren, waardoor wij een omroep krijgen voor katholieken en
protestanten. De AVRO en de TROS gaan fuseren, waardoor wij een omroep
krijgen voor Volendamse grachtengordelbewoners. Ik zou bijna zeggen:
gekker moet het niet worden! Mijn vraag is heel concreet: betekent dit
fusiecircus dat wij daadwerkelijk minder kantoren en bobo's krijgen in
Hilversum? Wanneer begint de uitstroom?

	Mijn collega Van der Ham citeer ik maar weer eens: hij is een beetje
positief over het akkoord. Dat beaam ik graag. Het is een bescheiden
vooruitgang. Ik hoop vooral dat Hilversum naar zijn taken gaat kijken en
dat men zich door deze bezuinigingsronde bezint, niet op de kijkcijfers,
maar op de vraag waartoe de omroepen op aarde zijn. Dat zou heel goed
zijn. Helaas krijgt de VARA in deze begroting ook weer geld van de
Nederlandse belastingbetaler. De VARA heeft er een handje van om mijn
partij met nazi's te vergelijken. Paul de Leeuw beeldt mijn
fractieleider uit met een foto van Adolf Hitler. VARA-boegbeeld Felix
Rottenberg betitelt dit kabinet als "bruin-I" vanwege mijn partij als
ondersteuner daarvan. Vorige week zei Martijn Koning naar aanleiding van
het voorstel van collega Beertema over het u-gebruik op scholen: de PVV
houdt van vroeger, de tijd van Hitler. Ook is er de VARA-site
www.joop.nl, waarop mijn fractieleider wordt afgebeeld als bewaker van
gaskamers. Het zal wel Hilversumse humor zijn. Ga eens na hoe de VARA
zich zelf heeft gedragen tijdens de bezetting, zeker in het begin. Ik
wijs op de speeches van VARA-voorzitter De Vries van 24 juli 1940 en 12
augustus 1940. Ik kan dit niet anders betitelen dan als hypocrisie.

De heer Van der Ham (D66): Een van de partijleiders van D66, Jan
Terlouw, heeft tijdens de verkiezingscampagne van eind jaren zeventig
zijn VARA-lidmaatschap opgegeven omdat hij vond dat de VARA te veel op
de Partij van de Arbeid was gericht. De onafhankelijkheid ten opzichte
van de VARA hoef ik hier dus niet te verdedigen. Ik ben ook geen lid van
die omroep. Ik vind het standpunt van de heer Bosma toch opvallend. Ook
ik heb weleens kritiek op de VARA en op bepaalde uitspraken van
VARA-medewerkers, maar ik vind niet dat de VARA daardoor geen onderdeel
meer mag zijn van het omroepsysteem. Datzelfde geldt voor de EO, waarmee
ik het ook vaak faliekant oneens ben. Kan de heer Bosma mij uitleggen
hoe zijn pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting, zelfs voor heel
radicale en abjecte meningen, zich verhoudt tot zijn oproep -- ik heb
zijn pleidooi zo verstaan -- om de VARA niet meer te subsidiëren of
geen geld meer te laten krijgen?

De heer Bosma (PVV): Mijn partij is sinds jaar en dag tegenstander van
het huidige omroepsysteem. Dat staat duidelijk in ons
verkiezingsprogramma. Wij willen dat geen enkele omroepvereniging nog
langer wordt gesubsidieerd. De heer Van der Ham zei net: vorm ze om tot
productiehuizen. Daarmee ben ik het zeer eens.

De heer Van der Ham (D66): U hebt net gezegd dat het jammer is dat de
VARA nog subsidie krijgt onder dit gesternte. Daar wilt u van af, want u
wilt hervormen; dat kan ik nog wel meevoelen. Is dat dan gewoon een
uitspraak, of vindt u werkelijk dat omroepen die meningen hebben zoals u
die net citeerde, niet meer gesteund mogen worden? Geeft u daar eens
antwoord op, want dan wordt het mij helder.

De heer Bosma (PVV): Het is een uitspraak.

De heer Van Dam (PvdA): Ik denk dat ik mijn excuses moet aanbieden voor
het feit dat ik de heren Berlusconi en Poetin in één zin heb genoemd
met de heer Bosma, want zij verbleken bij wat de heer Bosma hier laat
horen. Mijn excuses aan de heren Berlusconi en Poetin zijn dus
welgemeend; ik had hen niet met de heer Bosma mogen vergelijken. Kan de
heer Bosma aangeven wat al die pleidooien van de PVV over vrijheid van
meningsuiting en persvrijheid waard zijn, als je het in je hoofd haalt
om het budget van een omroep ter discussie te stellen omdat die omroep
via de journalistieke inhoud laat zien waarmee men niet blij is en
waarmee men het niet eens is?

De heer Bosma (PVV): Dat laatste doe ik dus niet. U krijgt hetzelfde
antwoord als ik heb gegeven aan de heer Van der Ham. Mijn partij is
sinds jaar en dag tegenstander van het subsidiëren van al die
omroepverenigingen. De heer Van Dam had het in zijn inbreng erover dat
ik censuur zou bepleiten. Dat kan hij in de verste verte niet waarmaken.
Misschien is hij een beetje van de leg door zijn eigen voorstel om
programma's van de publieke omroep te onderwerpen aan een journalistiek
keurmerk. Hoe staat het trouwens met dat voorstel?

De heer Van Dam (PvdA): Was de heer Bosma niet degene die vorig jaar ter
discussie stelde dat geld naar de IKON ging om programma's met Paul
Rosenmöller te maken, omdat Paul Rosenmöller zo kritisch was op de
PVV? Was hij het niet die in dit geval achter de schermen met de
coalitiepartners ter discussie stelde dat er door de afspraken die
Hilversum zelf gemaakt heeft, weleens extra geld bij de VARA terecht zou
kunnen komen, omdat het geld juist daar niet naartoe mocht? Het ging
niet om geld voor alle omroepverenigingen, maar specifiek om geld voor
de VARA en de IKON. Dat was toch de heer Bosma? Dat is toch zijn agenda?

De heer Bosma (PVV): Het antwoord op de eerste vraag is "nee". Het
antwoord op de tweede vraag is ook "nee". Paul Rosenmöller, de
voormalig leider van GML, de Groep van Marxisten-Leninisten, die nog een
aanhankelijkheidsbrief aan Pol Pot heeft gestuurd, maakt programma's
voor de IKON, waarin hij allerlei partijen die hem, vanuit zijn
extreem-linkse denkbeelden niet aanstaan, becommentarieert. Ik vind het
hartstikke goed dat dit gebeurt op allerlei plaatsen in de Nederlandse
media, maar kom er niet mee aan dat dit valt onder de interkerkelijke
vlag. Wees gewoon eerlijk en maak duidelijk dat je dit gewoon vanuit je
eigen extreem-linkse achtergrond doet en val de Nederlandse
belastingbetaler daar niet mee lastig.

	Voorzitter. Wij hebben met veel plezier het prestatieakkoord tussen de
minister en de publieke omroepen bekeken. Daarin valt het verhaaltje
"diversiteit" op. Daarin wordt weer gesproken over percentages
allochtonen. Vijf jaar geleden mocht ik daarover mijn eerste Kamervragen
stellen. Eerder had de staatsomroep het plan dat er meer mensen op de
televisie moesten komen die "zichtbaar afkomstig zijn van een ander
continent". Ik vond dat een tot de verbeelding sprekende kreet. In het
prestatieakkoord wordt alleen maar gesproken over allochtonen. Een Belg
is ook een allochtoon. Waarom legt de staatsomroep dit uit in de zin van
"zichtbaar afkomstig zijn van een ander continent"? Geldt dit beleid
bovendien nog? Ik wijs in dit kader zeer nederig naar het regeerakkoord
dat juist het heel rare diversiteitsbeleid aan flarden scheurt. Ik hoop
nu van de minister voor eens en voor altijd te horen dat dit tot het
verleden behoort. Ik heb ooit een redelijk bekende motie ingediend over
Nederlandstalige muziek in de prestatieakkoorden. Als allochtonen erin
kunnen, kan Nederlandstalige muziek er ook in.

	Wij hebben al vaker gesproken over de topsalarissen. Wil het een beetje
vlotten om daarin te hakken? Ik lees in een interview met de heer
Hagoort van de publieke omroep in Broadcast Magazine dat er maar liefst
twee mensen in de raad van bestuur van de publieke omroep zijn die een
salaris boven de balkenendenorm verdienen. Bovendien zijn er nog heel
veel andere zondaars, zoals de presentator van Radar, de socialistische
multimiljonair Paul de Leeuw en de voorzitter van de NCRV. Al deze
mensen moeten heel veel geld verdienen. Hoe staat het met de afbouw van
die salarissen?

	Collega Van Dijk noemde al even de rare constructie inzake AT5. Volgens
mij is die nog niet uitgewerkt. Dat de AVRO nu een soort -- ik neem aan
-- aandeelhouder zal worden in AT5 of OBA, is wel heel vreemd. Hoe
verhoudt zich dit tot de Mediawet? Zijn omroepvereniging ervoor om
aandeelhouders te worden in derdenomroepen? Doet de AVRO dat als
vereniging? Doet die dat met belastinggeld? Een andere vreemde
constructie is ook dat RTV Noord-Holland in een andere regio-omroep,
namelijk AT5, gaat zitten. Dat is heel vreemd. Hoe staat het überhaupt
met de voortgang van de integratie van die regio-omroepen? Daar is ook
over gesproken. Welk model heeft de minister voor ogen?

	De wereldberoemde beelden van Marcel van Dam waarin hij Pim Fortuyn
toebijt: "u bent een buitengewoon minderwaardig mens", zijn beelden die
niet gebruikt kunnen worden door derden. Dat is heel vreemd, want het is
historische televisie. Als je op de dvd van Elsevier naar de bijdrage
over Fortuyn kijkt, zie je een zwart scherm, want de staatsomroep wil
die beelden niet ter beschikking stellen, maar ze staan wel op YouTube.
Kunnen wij daar niet eens een einde aan maken? Dat zijn historische
beelden. Marcel van Dam, voormalig voorzitter van de VARA, bijt op die
beelden Fortuyn toe: "u bent een buitengewoon minderwaardig mens." Deze
beelden zijn betaald met het geld van de Nederlandse belastingbetaler.
Die zouden wij allemaal moeten kunnen zien.

De heer Jasper van Dijk (SP): Dat laatste zie ik overigens als een
pleidooi voor meer exposure voor de VARA. Dat is positief. Ik heb twee
vragen. Ik kom nog even terug op de discussie waarin de PVV zich hard
heeft opgesteld tegen mogelijk extra geld voor de VARA. Ik citeer de
heer Wilders: geen cent extra naar die linkse VARA. Begrijp ik goed dat
de partij van de heer Bosma dat punt heeft ingetrokken en dat er in 2014
mogelijk wel extra geld naar de VARA gaat? Maakt de heer Bosma daar geen
punt meer van?

De heer Bosma (PVV): De heer Haverkamp zei het net heel mooi: leden als
kern van het bestel. Als je een gek omroepbestel zoals in Nederland
hebt, met leden als de kern daarvan, moet je die leden ook volledig tot
hun recht laten komen en de financiering daaraan ophangen. Hilversum
heeft echter gesproken in het hok waar ik het net al over had, en komt
tot een fusieconstructie. Daarbij is sprake van een zogenaamd
cascadebudget. Daarmee krijgt de kleinste van de drie fusieomroepen nog
eens 10 mln. extra krijgt. Dat is heel raar, want dit staat haaks op het
uitgangspunt dat de leden de kern van het bestel moeten zijn. Dat roept
Hilversum zelf altijd, ondersteund door deze minister.

De heer Jasper van Dijk (SP): Daaruit maak ik op dat de PVV het niet
eens is met dat voorstel. Ik zie het alternatief van de heer Bosma
tegemoet, wellicht in tweede termijn. Ik kom op mijn andere vraag. Is de
PVV het ermee eens dat het voorstel van de minister voor minimaal dertig
zenders in het digitale pakket, wat karig is? Zo ja, is de PVV het ermee
eens dat wij iets voor consumenteninvloed moeten regelen?

De heer Bosma (PVV): Die vraag van de heer Van Dijk is een keiharde
aanval op de heer Roemer, de fractieleider van de heer Van Dijk. De heer
Roemer zegt namelijk altijd dat dit kabinet door de Partij voor de
Vrijheid wordt gegijzeld. De heer Van Dijk stelt echter iets totaal
anders, namelijk dat het kabinet iets doet waarmee de PVV het niet eens
is. Deze aanval op de heer Roemer accepteer ik niet.

	Ik ga verder met het zwartboek van de heer Van Dijk. Het valt mij
vooral op dat het zwartboek heel veel witte pagina's heeft. De heer Van
Dijk wil meer inspraak voor kabelmensen, maar het valt mij ook op dat
hij in zijn boek wederom partij kiest voor het grote internationale
kapitaal. De heer Van Dijk pleit in zijn boek namelijk niet voor
concurrentie op de kabel. Die concurrentie is echter wel nodig. Er zijn
allerlei leuke initiatieven om ervoor te zorgen dat er veel meer
partijen op de kabel komen, maar daar heeft de heer Van Dijk het
helemaal niet over. Consumenteninvloed? Ja graag, maar niet via het
model van de afgelopen jaren met die gekke programmaraden. Ik heb
jarenlang in die wereld rondgelopen en ik zeg: je gunt het je ergste
vijand niet.

De heer Jasper van Dijk (SP): Wat de heer Bosma zegt is feitelijk
onjuist. Er staat namelijk wel degelijk iets over concurrentie op de
kabel in het zwartboek. Ik heb overigens niet echt antwoord op mijn
vraag gekregen. Het gaat mij niet om de programmaraden, maar om het
voorstel over digitale televisie en de mogelijkheden voor inspraak van
kijkers.

De heer Bosma (PVV): Ik ben voor inspraak. Ik zou zeggen: mijnheer Van
Dijk, kom met een goed model. Ik vind het echter heerlijk dat de
programmaraden weggaan. Dat is fantastisch, geweldig.

De voorzitter: Ik stel vast de heer Van Dijk en de heer Van der Ham
beiden hun drie interventies hebben opgebruikt.

**

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Dit is een merkwaardig
begrotingsdebat. Ten eerste gaat het niet echt om deze begroting, maar
om het vuurwerk eromheen waarmee het stelsel voor 2016 wordt ingericht.
Ten tweede wil een meerderheid van deze Kamer dat stelsel eigenlijk
niet, ook de VVD en de PVV niet. Ten derde gaat dat stelsel pas in als
dit kabinet en dit parlement er niet meer zitten, terwijl je uitgerekend
over het medialandschap zo slecht voorspellingen kunt doen. Nergens gaan
de ontwikkelingen namelijk sneller. Hoe lang bestaan YouTube, Twitter,
iPads en televisiekijken "on demand" nu helemaal? De schaarste in de
kanalen is wegvallen en de scheiding tussen mediavormen verliest aan
betekenis. Papieren media staan onder druk, maar ondertussen maken wij
ons druk over het aantal zendgemachtigde televisieomroepen in 2016.

	Hilversum verdient grote complimenten. Men gaat terug naar acht
omroepen en men heeft een manier gevonden om de perverse prikkel tot
ongebreidelde ledenwerving "te dempen" met het zogenaamde cascadebudget.
Zelfs mijn partij, die innig had gehoopt dat de bezuinigingen ook als
kansen om te hervormen worden aangegrepen, heeft er begrip voor dat de
tijd moet worden genomen om deze operatie haar beslag te laten krijgen.
Er is echter een grote kans om te hervormen gemist. Verouderde elementen
uit de verzuilde omroepgeschiedenis krijgen een steviger basis.
Ledenaantallen worden niet meer aan een plafond gebonden, maar zijn tot
en met het laatste lid bepalend voor 70% van de verdeling van het geld
en de zendtijd. De opening voor nieuwkomers wordt dichtgegooid door hen
te dwingen, een fusie met een verwante, bestaande omroep aan te gaan. Er
bestaat echter niet echt een uitgang en op kwaliteit wordt de komende
jaren niet meer getoetst.

	Ter verdediging van het belang van het ledencriterium introduceerde de
minister de verhoging van de contributie en afschaffing van de
cadeautjes voor nieuwe leden. De VVD noemde dat tijdens het vorige
mediadebat de ultieme test voor het omroepbestel: als die leden zo
belangrijk zijn, moeten zij dat maar laten zien door ervoor te betalen!
Groot is dan ook mijn verbazing dat dit plan na veel VVD- en PVV-rumoer
van de afgelopen weken is gesneuveld. Waarom heeft de minister tot
uitstel besloten? Als de redenering is dat het anders niet eerlijk zou
zijn voor huidige aspirant-omroepen, waarom zou het dan wel eerlijk zijn
voor eventuele toekomstige nieuwkomers na hen? Als het de minister ernst
is dat nieuwkomers een eerlijke kans moeten krijgen, moet zij opnieuw
kijken naar de gedwongen huwelijken die zij hen laat sluiten met
bestaande omroepen. Dat is namelijk een bonus op uniformiteit en
standaardisering in plaats van borging van de externe pluriformiteit.
Hoe kun je het aan je kersverse achterban verkopen dat je na je
oprichting moet fuseren met de bestaande kliek? Daarmee wordt de facto
bewerkstelligd dat het stelsel op slot gaat. Ik vrees dat dit precies de
bedoeling is van het kabinet. Wat zullen trouwens de voorwaarden zijn
waaronder een nieuwkomer een gedwongen huwelijk moet aangaan? Moet het
een volledige fusie worden of mag het beperkt blijven tot een federaal
model met behoud van eigen identiteit? Wij zijn voor dat laatste.

	Mijn fractie maakt zich zorgen over de autonomie van de omroepen. De
publieke omroep is steeds kwetsbaarder voor politieke bemoeienis. Ik
denk aan de ophef over de besteding van het programmaversterkingsbudget,
de discussie die wij hadden over de vraag wat levensbeschouwelijk is bij
de 2.42-omroepen en de ophef die ontstaat als de subsidie aan VARA en
IKON wordt gecontinueerd. Ik begrijp dat de minister deels mijn zorgen
deelt. In haar vorige brief schrijft zij dat de overheid op afstand moet
staan van inhoud en uitvoering. Zij weigert terecht de motie uit te
voeren die voorschrijft dat er meer Nederlandstalig lied wordt
uitgezonden. Ik vraag de minister om samen met mij op zoek te gaan naar
mogelijkheden om een steviger hek te zetten om de inhoudelijke autonomie
van de publieke omroepen. Is zij bijvoorbeeld bereid om te onderzoeken
hoe dat in andere landen is geregeld?

	De onafhankelijke inhoudelijke toetsing van de programmering, op
pluriformiteit, kwaliteit, toegevoegde waarde et cetera, blijft
voorlopig ook achterwege. De omroepen worden met rust gelaten nu zij
zo'n heftige reorganisatie ondergaan. Ik wil weten wanneer wel weer
onafhankelijk inhoudelijk getoetst gaat worden op kwaliteit en
pluriformiteit van het bestel, en hoe. Het bommetje van het
regeerakkoord bepaalt immers dat het aanbod niet mag verschralen onder
de bezuinigingen, want anders gaat er een net af. De minister verwijst
naar het rapport van de Boston Consulting Group: de kwaliteit blijft
hetzelfde. Met zo veel bezuinigingen? Er verandert zo veel! Hoe gaat de
minister dit toetsen?

	Eenzelfde vraag geldt voor de regionale omroepen. Zes provincies hebben
al bezuinigingen op de regionale omroep aangekondigd voor 2012. De
minister stelt als ondergrens dat het niveau van de regionale
omroepactiviteiten niet mag verschralen ten opzichte van het niveau van
2004. Hoe gaat zij dit toetsen en wanneer? Er is niet veel tijd voordat
onherroepelijke maatregelen worden genomen. De regionale omroepen zijn
al sociale plannen aan het opstellen om personeel te laten afvloeien.
Tegen de tijd dat de minister of de rechter in laatste instantie
concludeert dat de provincies hun wettelijke zorgplicht om de gelden
naar de regionale omroepen te sluizen, verzaken, kan het al te laat zijn
om het zaakje terug te draaien.

	De persbureaus. Daags voor dit overleg kregen wij van de minister nog
de mededeling dat zij constateert dat de nieuwsproductie die wordt
verschaft door de persbureaus, een public good is en dat die functie in
zijn voortbestaan wordt bedreigd, zoals het TNO-rapport concludeert,
maar dat zij toch maar besluit om niets te doen. Waarom is dat zo? Die
logica ontgaat mij. Wat vindt de minister van het voorstel van het ANP
om dit makkelijker in staat te stellen om samenwerkingsverbanden aan te
gaan met de publieke omroep, bijvoorbeeld voor distributie van
videonieuws? De wettelijke beperkingen op publiek-private samenwerking
in medialand, waar door het Commissariaat voor de Media, de minister en
de NPO naar wordt verwezen, zijn mij onduidelijk en soms tegenstrijdig.
Kan de minister de Kamer daarover op enig moment schriftelijk nader
informeren en aangeven hoe die wettelijke beperkingen kunnen worden
weggenomen?

De voorzitter: Uw tijd is op. Kunt u gaan afronden?

**

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik rond af en sluit mij aan bij de vragen
die zijn gesteld over de Wereldomroep en het Metropole Orkest.

	Tot slot wil ik een opmerking maken over het nieuwe stelsel en de
toekomstvisie. Ik maak mij niet wijs dat dit nieuwe stelsel ook na 2021
nog een lange toekomst beschoren is. Met onder andere D66 is mijn partij
al langer op zoek naar de wijze waarop een nieuw stelsel kan worden
ingericht dat minder afhankelijk is van het ledencriterium, dat steeds
minder representatief is voor het grootste gedeelte van de Nederlandse
bevolking. Is de minister bereid om te laten onderzoeken hoe je zo'n
volgende concessieperiode kunt voorbereiden door de pluriformiteit op
een ander manier in te richten en bijvoorbeeld te onderzoeken hoe dat in
andere landen als België en Engeland is geregeld.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie was geen
voorstander van de bezuinigingen op de publieke omroep. Wij hadden de
bezuinigingen ergens anders vandaan gehaald, juist vanwege de mogelijke
verschraling ten koste van de pluriformiteit. Het voorstel van de
minister om bij de fusies tot gedwongen huwelijken over te gaan, had
onze steun ook niet. Fusies zijn prima, maar laten we dat dan vooral
vrijwillig doen. Dat kun je eventueel stimuleren met bonussen. Van
gedwongen huwelijken kent de geschiedenis geen goede voorbeelden, vooral
niet in bepaalde werelddelen.

	Ik complimenteer de omroepen ermee dat zij in staat zijn gebleken om
binnen het format van de minister te opereren, over hun eigen schaduw
heen te springen en tot die fusies te komen, met behoud van een eigen
profiel. Ook is mijn partij blij dat de mogelijkheid blijft bestaan om
een standalone te organiseren voor die omroepen die een uitgesproken
profiel hebben kunnen aantonen. Mijn fractie steunt het van harte dat de
pluriformiteit gegarandeerd wordt door de ledenomroepen. Vandaar ook
mijn steun voor de grote lijnen van het voorstel.

	In de laatste weken heeft de minister compromissen gesloten waarbij zij
toch weer een beetje is gaan sleutelen aan de basis van dit model,
namelijk door de verhoging van het contributiebedrag tot €15 tijdelijk
bij te stellen waardoor bepaalde omroepen daar weer cadeautjes
tegenoverstellen. Wat vindt de minister ervan dat de VARA nu een
campagne organiseert om drie keer de winkelwaarde van het lidmaatschap
aan te bieden, zodat mensen toch maar weer lid worden? De kern van het
voorstel van de minister was toch dat mensen lid moeten worden omdat zij
volledig achter het uitgesproken gedachtegoed van een omroep staan en
niet zozeer omdat zij daar allerlei cadeautjes voor kunnen krijgen?

	Hoe zit het met PowNed en WNL? Als zij straks het benodigd aantal leden
hebben binnengehaald, moeten zijn dan fuseren met de bestaande omroepen?
Mogen ze een standalonepositie organiseren? Mogen ze met elkaar fuseren,
als ze dat al zouden willen? Hoe ziet de minister de toekomst daarvan?
En als we nieuwe aspirant-omroepen krijgen, tot waar gaat de minister
dan? Waar ligt de grens met betrekking tot het aantal omroepen? Daarmee
gaan we de drie-drie-tweeformule toch weer oprekken.

	Over de 2.42-omroepen zijn al verschillende dingen gezegd, onder andere
dat het een disproportionele bezuiniging betreft. Ook ik vind dat de
minister niet zou moeten treden in de invulling van het begrip
"levensbeschouwelijk". Van de Songs of Praise wordt gezegd dat het niet
levensbeschouwelijk maar cultureel is. Het is toch een heel lastige
discussie om daar de streep bij te zetten. De minister constateert zelf
ook dat de taakomroepen en de 2.42-omroepen wel voldoen aan hun
kernopdracht maar dat ze die te ruim interpreteren. Daarmee kom je toch
een beetje op een glijdende schaal. Mijn partij is wel dankbaar voor de
bruidsschat die de 2.42-omroepen meekrijgen. Dat sluit namelijk aan bij
een aangehouden motie. De gelden die gereserveerd waren en verdeeld
zouden worden over alle omroepen, worden nu geconcentreerd bij de
2.42-omroepen. Dat is in ieder geval positief.

De heer Bosma (PVV): De heer Voordewind zegt dat het lastig is om een
streep te zetten bij de programma's van de 2.42-omroepen die
levensbeschouwelijk zijn. De heer Rosenmöller -- hij is een voormalig
aanhanger van Pol Pot en heeft als voormalig leider van de GML nog een
aanhankelijkheidsbrief gestuurd -- reist heel Europa rond langs partijen
die hem niet bevallen. Hij brandmerkt die partijen als populistisch door
te zeggen dat die partijen niet deugen. Dan doet hij dat toch gewoon
vanuit zijn politieke overtuiging? Dan moet hij dat toch niet doen onder
de vlag van de IKON? Dan moet hij dat toch niet doen onder de vlag van
"levensbeschouwelijk"?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ga niet over de benamingen die
mensen geven aan politieke partijen. Ik heb gezien dat de minister
disproportioneel bezuinigt op de 2.42-omroepen. Zelfs de Boston
Consulting Group constateert dat het bezuinigingsbedrag 7 mln. hoger
ligt dan de 6 mln. die men daar had geadviseerd. Op dat punt grijpt de
minister in en neemt zij het advies niet over, terwijl andere adviezen
wel zijn overgenomen door de minister. Dat constateer ik en dat betreur
ik.

De heer Bosma (PVV): De heer Voordewind geeft in de verste verten geen
antwoord op mijn vraag. Hij komt aan met de Boston Consulting Group. Ik
spreek hem aan op de lastige streep. Waarom moet er Nederlands
belastinggeld naar de IKON, opdat de heer Rosenmöller door heel Europa
kan trekken om partijen die hem niet bevallen, te brandmerken als
"populistisch"? Wat is daar christelijk aan? Waarom moet dat onder de
vlag van de IKON? Waarom doet hij dat niet gewoon op eigen rekening en
risico?

De heer Voordewind (ChristenUnie): De benamingen zijn absoluut niet mijn
benamingen; daar wil ik ook streng afstand van nemen. Ik ga ook niet
treden in hoe een bepaalde omroep zijn taken precies vervult. Dat moeten
vooral externe partijen doen. In dit geval was dat de Boston Consulting
Group. Ik heb ook kritiek op de NOS, bijvoorbeeld op een uitzending van
Lex Runderkamp over de kopten, waarin hij beweerde dat de kopten hun
eigen kerken in brand staken. Dat geeft echter wel het dilemma aan
waarin wij hier als politici zitten: je kunt daar opmerkingen over
maken, maar ik vind niet dat er daarom vervolgens bezuinigd moet worden
op het budget van de NOS. Daar maak ik duidelijk een onderscheid in.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik zou de heer Bosma, nu hij twee maal die
uitspraken over Paul Rosenmöller heeft gedaan, er ten eerste op willen
wijzen dat hij eerst de geschiedenis moet checken voordat hij met zulke
kwalificaties komt. Ten tweede vind ik dat hij moet ophouden met dat
soort trucjes om de aandacht af te leiden van de eigen dikke vinger die
hij in de onafhankelijkheid van de redacties, de persvrijheid en de
onafhankelijkheid van de media stopt.

De voorzitter: Ik geef de heer Bosma de gelegenheid om hier één keer
op te reageren, maar dan stop ik deze discussie.

**

De heer Bosma (PVV): Ik ken de geschiedenis heel goed. Ik ken de
geschiedenis van de heer Rosenmöller ook goed. Ontkent mevrouw Peters
nu dat hij de leider is geweest van de Groep van Marxisten-Leninisten?
Ontkent mevrouw Peters dat nu? En "een trucje"? Het is gewoon de
realiteit. De voormalig leider van de GML trekt nu met belastinggeld
door Europa om partijen die hem niet bevallen, te brandmerken als
"populistisch". Dat doet hij onder de vlag van de IKON en daar moeten we
met z'n allen voor betalen. Dat is een 2.42-omroep. Ik vind het een
schande dat dit gebeurt.

De voorzitter: Volgens mij hebben wij dit punt nu voldoende gewisseld.
Daar wil ik het eigenlijk bij laten.

**

De heer Haverkamp (CDA): De heer Voordewind refereerde aan de Boston
Consulting Group, maar die heeft een onderzoek gedaan naar de efficiency
in de bedrijfsvoering. De Boston Consulting Group gaat niet over
programmering en de inhoud daarvan. Daar hebben wij andere instanties
voor. De heer Voordewind vindt dat ledengebonden omroepen de kern moeten
zijn van het bestel. We hebben bijvoorbeeld met de EO een omroep die
heel veel aandacht besteedt aan religieuze programmering. Dat is het
uitgangspunt. Daarnaast zijn er enkele dingen die niet opgepakt worden.
Die worden geborgd door de 2.42-omroepen, maar als omroepen op een
andere manier het bestel in komen, is de heer Voordewind het toch met
mij eens dat je ook moet toetsen op welke manier zij het bestel binnen
zijn gekomen?

De voorzitter: Wat is uw vraag?

**

De heer Haverkamp (CDA): Of de heer Voordewind het met mij eens is dat
de 2.42-omroepen hun bestaansrecht ontlenen aan artikel 2.42 en dat je
hun programma's daar ook aan mag toetsen.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Dat klopt. De Boston Consulting Group
...

De heer Haverkamp (CDA): Dank u wel.

De voorzitter: Mijnheer Voordewind, maakt u uw antwoord even af.

**

De heer Voordewind (ChristenUnie): Er stond een komma; ik ga nog even
verder. Het ging inderdaad om een efficiencyslag, maar daarvan heeft de
Boston Consulting Group juist gezegd dat je daarmee 6 mln. zou kunnen
bezuinigen en niet daar nog bovenop 7 mln. De minister heeft daarvan
eigenstandig gezegd dat zij vindt dat die omroepen zich wel houden aan
hun taakopdracht. De minister heeft daar dus redelijk afstand van
genomen, maar tegelijkertijd zegt zij dat die omroepen de taakopdracht
te ruim formuleren. Dat wrikt met elkaar, vooral als je ziet dat er ten
opzichte van de andere omroepen disproportioneel bezuinigd wordt op de
taakomroepen. Ik ben blij dat de taakomroepen wel een nieuwe vorm
krijgen binnen het bestel, maar het wordt wel erg lastig om met dezelfde
uren en met veel minder geld de kwaliteit te blijven leveren. Ik maak
mij daar grote zorgen over.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik sluit even aan bij de vraag van de heer
Haverkamp. De Boston Consulting Group heeft gekeken naar de huidige
situatie en de huidige taakopdracht. De minister heeft dat ook gedaan.
De bezuinigingen gaan over een nieuwe taakopdracht, namelijk een veel
smallere taakopdracht, waar dan natuurlijk ook veel minder geld bij
hoort. De heer Voordewind maakt een rare vergelijking.

De heer Voordewind (ChristenUnie): De taakomroepen gaan juist mee in die
bezuinigingsronde. Het punt is echter dat dit, als je dat vergelijkt met
de andere bezuinigingen, een veel groter bedrag betreft. Vandaar mijn
vraagtekens en grote zorgen bij die kaalslag bij de zendtijd van kerken,
die groter is dan bij de andere omroepen.

	Over het beloningskader voor presentatoren heeft de Kamer, breed
gesteund, een motie aangenomen. In deze motie wordt de regering verzocht
om in het geval er meer betaald wordt dan de balkenendenorm, er juist
voor te zorgen dat dit uit de verenigingsmiddelen betaald wordt. Ik
geloof dat het twee jaar geleden is dat deze motie-Atsma is aangenomen.
Er moet nog steeds, in 2012, een evaluatie komen. Waarom pakt de
minister niet door? Laat de omroepen het overtollige betalen gewoon
betalen uit de verenigingsmiddelen. De verenigingen zullen dan zelf wel
ingrijpen.

	Over de regionale en de lokale omroepen heeft de minister eerder gezegd
dat hierop eigenlijk geen bezuinigingen toegepast moeten worden. De
provincies doen dat wel. De percentages bezuinigingen liggen daar tussen
de 5 en 20. Wat vindt de minister daarvan? Vindt zij nog steeds dat dit
onterecht is? Wil zij de provincies daarop aanspreken?

	Ik kom tot slot bij de positie van de programmaraden. Die zien we dus
als sneeuw voor de zon verdwijnen. Het CDA heeft zich wat dit betreft in
ieder geval hard gemaakt voor de kijkersinvloed. Als de minister al aan
de positie van de programmaraden wil komen, is zij dan bereid om andere
vormen van invloed op en medezeggenschap bij de kabelaars te
organiseren?

De vergadering wordt van 11.33 uur tot 12.20 uur geschorst.

De voorzitter: Wij beginnen aan het antwoord van de minister in eerste
termijn. Ik stel de collega's voor om aan het eind van de eerste termijn
van de minister kort te schorsen, zodat zij overleg kunnen voeren over
eventuele moties. Dat wordt in dit soort overleggen over het algemeen op
prijs gesteld. Ik schors dan vijf minuten. Uiterlijk om 14.00 uur willen
wij, gezien de resterende tijd, aan de tweede termijn van de kant van de
Kamer beginnen. Daarom probeer ik met de leden te komen tot maximaal
drie interventies, met een vraag en een vervolgvraag. Als het echt uit
de hand gaat lopen, maken wij een nieuwe afspraak, maar ik reken op de
collega's, en ik reken erop dat ook de minister korte en krachtige
antwoorden zal geven. Zij trapt af met het vermelden van de blokken die
zij zal behandelen, zodat iedereen een beetje sturing heeft.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voorzitter. Ik ben altijd heel
kort en krachtig, zoals men weet, en zal dat dit keer ook zijn. Ik heb
een zeer korte inleiding. Daarna behandel ik een paar blokjes: 1. de
Landelijke Publieke omroep (LPO); 2. het Muziekcentrum van de Omroep
(MCO); 3. de Wereldomroep; 4. regio en lokaal; 5. distributie; 6.
speciaal voor de heer Bosma: varia. Hoe lang heb ik hiervoor in totaal,
voorzitter? Dat helpt mij om het verhaal te structureren.

De voorzitter: Eén uur en een kwartier.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik dank de leden voor hun
betrokken reacties in de eerste termijn. De omroep, in welke vorm dan
ook, gaat ons zeer ter harte, zoals uit de eerste termijn van de Kamer
blijkt. Ik dank ieder voor de vragen en opmerkingen.

	Ondanks de gestelde vragen en geplaatste opmerkingen, beluister ik
steun voor de beweging die op dit moment in Hilversum wordt gemaakt, de
slag die wordt gemaakt naar minder omroepen, meer overzicht en, ondanks
het feit dat er wordt gefuseerd, ruimte voor herkenbare pluriformiteit.
Dat dit is gelukt, is zeker mede te danken aan de inzet die er de
afgelopen tijd vanuit Hilversum is gepleegd; ik zie een aantal
betrokkenen in het publiek. Laten wij eerlijk zijn, er wordt echt een
historische stap gezet. Waar men in het verleden alle kanten op vloog,
heeft men de neuzen echt één kant op gekregen en heeft men gekozen
voor een duurzame inzet, die niet alleen vandaag te verdedigen is maar
ook in de toekomst te verdedigen zal zijn. Ik ben heel blij dat het
kader dat wij hebben meegegeven, daartoe heeft geleid. Het is echter
vooral een inspanning vanuit Hilversum zelf geweest.

	Ik denk dat het heel goed is dat wij, met de stappen die er worden
gezet, tegelijkertijd de garantie hebben dat wij niet de kwaliteit ten
onder laten gaan. Er waren in de loop van de tijd met 21 omroepen in het
Hilversumse dorp vooral te veel organisatie, te veel bureaucratie en te
veel lagen ontstaan. Het is heel goed om te zien dat men dat wil
aanpakken om daardoor de kwaliteit van de programmering in de toekomst
te behouden. BCG heeft aangegeven dat dit ook kan. Daarom zullen wij er
straks ook scherp op zijn dat de fusie daadwerkelijk plaatsvindt. Laat
dit geen schijn zijn -- dat punt heeft de heer Bosma regelmatig gemaakt
-- maar laat dit het wezen zijn van de uitgevoerde actie, te weten een
fusie die echt tot integratie leidt en die leidt tot minder bureaucratie
in de omroeporganisaties. Hilversum kan erop rekenen dat wij daarop
buitengewoon scherp en alert zullen zijn, maar de betrokkenen in
Hilversum zullen dat zelf waarschijnlijk ook zijn in het belang van
voldoende geld voor kwalitatief goede programma's.

	Ik denk dat het ook goed is om hier aan te geven dat dit veel impact
heeft op mensen. Wij hebben het vaak over Hilversum, en dan is Hilversum
iets wat ver weg is. Wij zien alleen nog omroepbazen en dan hebben wij
een oordeel over hen. Achter die omroepbazen en achter de organisatie
zitten echter mensen. Voor die mensen is de afgelopen tijd een periode
van grote onzekerheid geweest. Hoe zou het verder gaan? Nu zal men
echter handen en voeten kunnen geven aan datgene wat wij in Den Haag bij
meerderheid hebben besloten. Ik spreek mijn respect uit voor de wijze
waarop men hieraan in Hilversum vorm en inhoud geeft. Volgens mij zit
ook de voorzitter van de ondernemingsraad, die een grote betrokkenheid
heeft getoond bij het hele proces, hier in de zaal. Het is goed om ons
te realiseren dat wat wij hier doen ook impact op mensen heeft. Daarom
is het terecht dat wij proberen om zo zorgvuldig mogelijk om te gaan met
eenieder die hierbij is betrokken.

	Dit brengt mij bij de eerste vraag in het eerste blokje, dat gaat over
de LPO. De heer Van dam bracht terecht het belang van de medewerkers
naar voren. Hij vroeg heel direct hoe het zit met de schijnflexers. Hij
vroeg ook of ik kan garanderen dat deze mensen dezelfde rechten krijgen.
Ik heb mij gewoon te houden aan de wettelijke kaders. Wij zitten in
allerlei reorganisaties. Vanuit Den Haag kan ik geen wettelijke
randvoorwaarden creëren. De rechten van de flexwerkers zijn geregeld in
de Wet flexibiliteit en zekerheid, de zogenaamde Flexwet. Het wettelijke
principe is dat gelijke arbeid gelijk loon betekent. Na maximaal drie
tijdelijke contracten worden flexibele contracten omgezet in een
contract voor onbepaalde tijd. In het sociaal plan is wel een
voorziening opgenomen voor flexwerkers, maar deze heeft te maken met de
relatie tussen werkgever en werknemer. Ik weet dat deze voorziening er
is, maar dit moeten de organisaties zelf nog uitwerken. Ik kan daarin
niet treden. Du moment dat ik dat doe, moet ik bij alle reorganisaties
surplusacties ondernemen, bovenop wat wettelijk is toegestaan. Het is
wel terecht dat dit punt naar voren gebracht is.

	De heer Van der Ham heeft gevraagd waarom ik geen C-status introduceer
in het bestel. De heer Van Dijk heeft zich in zekere zin bij deze vraag
aangesloten. Dat ik geen C-status introduceer, heeft te maken met de
vraag hoe open het bestel straks nog is. Is er daarin ruimte voor
organisaties die zich onderscheiden en voor omroepen die zich
onderscheiden? Ik denk dat het goed is om aan te geven dat het mijn
inzet is dat er daadwerkelijk sprake moet zijn van een open bestel. Dat
is ook de inzet van de coalitie. We vinden het namelijk belangrijk dat
het bestel fris en open blijft. Aspirant-omroepen zijn welkom in het
bestel. In de eerste vijf jaar krijgen ze de plug-infaciliteit bij de
NTR. Doorstaan zij de toetsing, dan komt er bij de NTR ruimte voor een
nieuwe aspirant. Anders zijn er straks voor we het weten bij de NTR
enorm veel aspiranten. Dat lijkt me niet echt de taak van de NTR. Dan
zou het ook allemaal veel te vol worden. Op het moment dat een omroep
voldoet aan de eisen, komen er een groter budget en meer zendtijd
beschikbaar. Dan zal men ook de slag moeten maken naar het stelsel toe.
Naar het stelsel toe de slag maken, betekent dat een omroep zich
inderdaad moet voegen bij een van de acht omroepen. Het kan zijn dat dit
gebeurt doordat een omroep zelf een partner gevonden heeft waarmee hij
graag een fusie wil aangaan. Lukt dat niet, dan zal een partner desnoods
aangewezen moeten worden. Zo kunnen we borgen dat een omroep
uiteindelijk altijd onderdak vindt, om maar een formulering te kiezen
die past bij de kerstdagen. Ik zal dit aanwijzen natuurlijk op basis van
advies doen. Ik heb in de brief van juni jongstleden al heel helder
beschreven dat dit de inzet is. Het gaat te ver om daarnaast apart een
C-status te creëren. Die moet op een bepaald moment toch ook weer
vrijgemaakt worden. Ik wil het graag overzichtelijk houden met de acht
omroepen die we in de toekomst willen hebben. Er zijn dan zes
omroeporganisaties waarbij nieuwkomers zich kunnen aansluiten.

De heer Van der Ham (D66): Als een omroep een tijdje onder de
NTR-vleugel heeft geopereerd en succesvol blijkt te zijn, wat verzet
zich er dan tegen om daar te blijven? Wat verzet zich ertegen om van die
omroep een soort productiehuis met leden te maken? PowNed en andere
omroepen hebben gezegd dat dit best eens een werkzaam model zou kunnen
zijn. In dit model krijgt zo'n organisatie misschien niet alle
privileges van een omroep, maar daarmee valt goed te leven voor zo'n
organisatie. Wat verzet zich ertegen om bijvoorbeeld in de volgende
concessieperiode naar zoiets een experiment uit te voeren? Voor andere
nieuwe omroepen zou dit ook weleens beter, effectiever en efficiënter
kunnen zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Wat zich ertegen verzet, is dat
de NTR geen productiehuis is en dat nieuwe aspirant-omroepen een plek
moeten kunnen vinden. Als een omroep definitief in het stelsel zit, moet
hij zich voegen naar de indeling van het stelsel, met zes
omroeporganisaties, de NTR en de NOS. De NTR kan prima een rol vervullen
als neutrale partner bij de start en bij de periode van het
aspirantschap. Maar het is niet de bedoeling dat de NTR een omroephuis
wordt met omroeporganisaties. Dan drijft de NTR te ver van zijn taak af.
Het is gewoon een takenorganisatie ten behoeve van de taken die zij
heeft. Daarnaast levert zij tijdens de aspirant-periode een neutrale
plaats waar men zich tijdelijk kan nestelen.

De heer Van der Ham (D66): Het antwoord is volstrekt niet overtuigend,
want dan is de argumentatie: want de NTR is … en daarom … Als de NTR
voor de eerste vijf jaar een uitstekende neutrale plek kan vormen waar
je programma's onder kunt maken, waar je de kopieermachines deelt --
daar komt het namelijk een beetje op neer -- waarom kan dat de vijf jaar
daarna dan niet? Als in een volgende periode van 2016 tot 2021 een
omroep zoals PowNed zich zou aanmelden, dan zou die dezelfde soort
programma's maken in samenwerking met de NTR. Met andere woorden, wat is
dan het wezenlijke verschil?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: De NTR is niet beoogd als
omroeporganisatie met allemaal omroepen eronder. Dat hebben we beoogd
ten opzichte van de zes omroepen die nu ontstaan. Zij hebben de ruimte,
de mogelijkheid en zelfs de plicht om uit te breiden als het nodig is om
nieuwe, toegelaten leden weer een plek te bieden. Maar het is niet de
bedoeling dat de NTR op termijn een productiehuis wordt met allerlei
omroepen eronder. De NTR heeft een taak. Een deel van die taak is het
bieden van een neutraal huis voor de aspirant-periode. Dat is logisch,
want dan kan een omroep nog niet fuseren. Maar is die eenmaal definitief
toegelaten, dan dient die zich bij een van de zes aan te sluiten.

De voorzitter: Dat was de eerste van de drie interrupties van de heer
Van der Ham.

**

De heer Van Dam (PvdA): Stel dat je een nieuwe omroep start en je iets
totaal anders wilt doen dan die bestaande zes wat compleet afwijkt. Kan
de minister uitleggen hoe je dat dan moet doen als je je vervolgens
verplicht bij een van die zes moet aansluiten? Hoe moet je nou iets doen
wat totaal afwijkt van iemand bij wie je je verplicht moet aansluiten?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat is het gevolg van het feit
dat we zeggen: we willen niet meer omroeporganisaties dan een x-aantal.
Dat betekent altijd dat je op een bepaald moment aan de grens bent en
dat je op dat moment vanwege die grens het best haalbare moet kiezen.
Het best haalbare zit hem dan in het feit dat de nieuwkomer zoekt naar
een plek waar hij zich het beste thuis voelt. Zelfs van een van de
huidige nieuwkomers weten we al dat hij een bepaalde voorkeur heeft.
Prima, die moet hij de komende tijd uitwerken. Wordt hij definitief
toegelaten, dan kan die stap gezet worden. Lukt dat niet, dan kan op
basis van een advies van het commissariaat en de Raad voor Cultuur een
afweging gemaakt worden naar een aanwijzing. Binnen het omroephuis waar
men gaat functioneren, is er ook ruimte voor het eigen karakter en het
eigen merk. Die ruimte is er ook voor de andere omroeporganisaties, want
ook zij zullen niet zomaar willen vergrijzen en niet meer zichtbaar
willen zijn. Dat geldt ook voor de KRO, de NCRV, de AVRO en de TROS.

De heer Van Dam (PvdA): Dan is er eventueel nog het alternatief dat je
die plek kunt overnemen van een bestaande omroep, maar daar gaat de
minister vast zo direct wel op in. Maar er is juist een aparte C-status
waarbij je veel minder budget krijgt dan de helft van een gewone omroep.
Je kunt er dus voor kiezen om voor minder geld je aparte plek te hebben.
Ik vind het teleurstellend dat de minister het er niet mee eens is, maar
kan zij mij vertellen of de coalitiepartners de vrijheid hebben om daar
wel mee in te stemmen? Of is dit onderdeel van het akkoord tussen de
coalitiepartijen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In het model zoals dat er nu
ligt, hebben we afgesproken dat het gaat om acht omroepen. We hebben een
NTR en NOS en zes omroeporganisaties. Hoezeer ik ook waardeer dat de
heer Van Dam zoekt naar mogelijkheden binnen het stelsel, denk ik dat
het ernaast komt te staan, want het is gewoon een extra
omroeporganisatie. Het is ook maar tijdelijk, want die plek zal dan toch
weer leeg moeten komen. Voordat je het weet hebben we anders een tiende
C-omroep. We moeten gewoon wennen aan het idee dat we niet meer die
ongebreidelde groei van omroeporganisaties willen hebben en dat er dus
een aansluiting moet plaatsvinden.

De heer Jasper van Dijk (SP): De minister zit in een knoop. Ik geef haar
een compliment dat ze heel ver is gekomen: terug naar acht omroepen.
Maar dit losse eindje rond aspirant-omroepen is een knoop. Zij zegt
namelijk: deze aspiranten moeten voor 2014 150.000 leden halen en zich
daardoor ook profileren, om vervolgens op te gaan in een andere omroep.
Eerst profileren, dan fuseren. Dat is gek. Erkent de minister dat?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik ga ervan uit dat alle
omroepen zich gewoon blijven profileren. Er ontstaan geen grijze
omroeporganisaties. Er ontstaan omroeporganisaties die programma's maken
die passen bij de kleur van de vereniging die daarachter zit. Niet
alleen nieuwkomers maar ook zittende leden in het omroepbestel zullen
daar scherp op zijn. Dat is logisch. Wij hebben er niet voor gekozen om
verenigingen compleet te laten fuseren. Het gaat om de
omroeporganisaties.

De heer Jasper van Dijk (SP): Als dat waar is, zou de minister hier
moeten zeggen dat de omroepen te allen tijden hun eigen identiteit
kunnen behouden, zich volop kunnen blijven profileren en dat die fusies
eigenlijk een lege huls zijn. Volgens mij is dat niet de bedoeling maar
wil de minister wel degelijk fusies op den duur. Waarom wordt voor deze
twee aspiranten dan geen uitzondering gemaakt? Wij hebben een aantal
voorbeelden genoemd. Een mogelijkheid is een negende zender creëren, de
aspirant-status verlengen of iets eraan doen om die ledenjacht te
voorkomen. Daar wordt immers geld een besteed dat voor programma's is
bedoeld. Dat wil de minister toch ook niet?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat is een ander punt. De
ledenjacht willen wij op termijn inderdaad aan banden leggen. Voor de
korte termijn is een goede afspraak gemaakt in Hilversum om te voorkomen
dat er een enorme ledenjacht ontstaat waar heel veel geld naartoe gaat.
Dat willen wij niet met z'n allen. Dat zal dus wel loslopen. Het punt
dat PowNed en WNL mij onder de aandacht brachten, namelijk van de
voorwaarden voor het werven van leden, heb ik dan ook als een terecht
punt gezien. Vroeger kon men op een heel eenvoudige manier leden werven
door een lage contributie en een cadeau, overigens voor de kostprijs,
dat niet boven het lidmaatschapsgeld mocht uitstijgen. Voor de nieuwe
omroepen zou dat dan nu niet opgaan. Daarmee zet je die in een ongelijke
uitgangspositie. Daarnaast was ik ook beducht voor een te abrupte
overgang voor de zittende omroepen naar zo'n bedrag, waardoor onnodig
ledenverlies zou optreden, terwijl ze zo veel mogelijk leden kunnen
meenemen als ze het wat rustiger kunnen opbouwen. Dat zijn de twee
argumenten geweest. Ik ondervang de zorg van de heer Van Dijk door de
afspraak die er gemaakt is in Hilversum.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik moet de minister nageven dat zij op de
vraag over de aspirant-omroepen en de manier waarop zij kunnen toetreden
tot het bestel, precies hetzelfde antwoord heeft gegeven als in juni.
Maar de omroepen hebben echt meer duidelijkheid nodig. Wie gaat straks
op basis waarvan bepalen met wie ze kunnen gaan samenwerken? Zij moeten
namelijk wel proberen om 150.000 leden te krijgen, maar zij hebben geen
idee wat ze die mensen kunnen beloven. Het is niet voor mij van belang
maar voor de omroepen en de openheid van het bestel dat zij daar
antwoord op kunnen geven.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voor de omroepen die nu
binnenkomen, geldt hetzelfde als voor de zittende omroepen die komend
jaar weer hun declaraties zullen sturen naar alle leden om te vragen om
te betalen. Als zij mogen blijven, dan moeten zij binnen de
omroeporganisatie hun eigen karakter en merk op een goede manier
overeind kunnen blijven houden. Overigens zullen niet alleen PowNed en
WNL dat willen als zij dit pad gaan betreden, dat geldt ook voor de
zittende omroepen. Daar hebben raden van toezicht straks een rol in.
Mijn lijn is buitengewoon helder. Ga voor je omroep. Laat zien wie je
bent. Probeer je leden daaraan te verbinden. Er is iets meer ruimte dan
wij er aanvankelijk aan wilden geven. Als die 150.000 leden behaald
worden, heb je de ruimte van half 2014 tot 2016 om een partner te
vinden. Als het niet lukt, dan kun je erop rekenen dat er een aangewezen
wordt.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): De omroepen die nu al weten met wie ze
gaan fuseren, hebben niet dezelfde positie als de aspiranten, want die
weten dat. Die hebben daar zelfs toestemming voor kunnen vragen aan hun
leden. Ik wil dat de minister nu al helderheid biedt aan de aspiranten
met wie ze dat straks moeten gaan doen. Dat is van belang. Dat is anders
dan voor de zittende omroepen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Daar hebben wij heldere
afspraken over gemaakt. Dat zal gewoon gebeuren nadat het in 2014
duidelijk is of men überhaupt toetreedt. Aan de hand daarvan zal men
uiteindelijk tot de keuze moeten komen met wie men wil samenwerken. Als
je met een mooi aantal leden en een mooi budget aankomt, zullen er zeker
omroepen zijn die zeggen: van harte welkom. De helderheid dat er
gefuseerd kan worden, kan ik echter wel geven. Om het maar even simpel
te zeggen: gij zult fuseren.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): De aspirant-omroepen zijn zich van de
heldere afspraken niet bewust. Ik vraag de minister alleen om hun
duidelijk te maken welke afspraken er zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Die zorg kan ik bij mevrouw Van
Miltenburg wegnemen. Er is inmiddels een gesprek geweest met de
aspirant-omroepen op hoog ambtelijk niveau. Daarin is heel duidelijk
gemaakt wat de lijn is die is verwoord in de brief van juni jongstleden
en in de brief die er nu ligt. Zij zijn dus op de hoogte van de
randvoorwaarden. Het is uiteindelijk aan de omroepen zelf of zij al dan
niet mee willen doen. Dat laat ik graag aan hen.

De voorzitter: Wilt u het proberen kort te houden?

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik probeer recht te doen aan de
zorgen van mevrouw Van Miltenburg.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Volgens mij ligt het probleem juist bij de
randvoorwaarden. Dat merk ik ook aan de vragen die zijn gesteld. Wat
verstaat de minister nu onder dat toekomstige gedwongen fuseren van
aspiranten die in de toekomst de drempel halen? Enerzijds zegt de
minister: "gij zult fuseren". Een fusie is een compleet samengaan,
inclusief missie en inhoud. Anderzijds zegt de minister dat omroepen hun
eigen karakter, merk en identiteit behouden. Dat is niet hetzelfde. Dat
laatste, namelijk het behoud van eigen merk en karakter is een soort
federatiemodel, waarin eigenlijk alleen de infrastructuur en de
contouren worden gedeeld. Dat is echter niet hetzelfde als fuseren,
waarbij omroepen fysiek en ook qua inhoud een en dezelfde organisatie
worden. Kan de minister kiezen tussen die twee modellen, zodat wij weten
waar we aan toe zijn?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Volgens mij was het tot nu toe
helder, maar nu dreigt het even onhelder te worden. Er wordt niet
gevraagd om te fuseren op missie, inhoud et cetera. Dat is nooit de
bedoeling geweest en het is ook nooit aan de orde geweest. Omroepen
moeten fuseren op basis van de omroeporganisatie. Dat betekent dat de
omroeporganisaties volstrekt in elkaar worden geschoven. Daar moeten
omroepen de efficiencyslag maken. Daar heeft de BCG op getoetst en
daaruit komt de mogelijkheid naar voren dat het kan met behoud van
kwaliteit. Die helderheid is er. Zolang mevrouw Peters die ook intact
houdt, blijft die volgens mij buitengewoon helder overeind.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Mag ik het zo begrijpen dat omroepen alleen
op technisch, logistiek en administratief niveau moeten gaan
samenwerken? Of de missies van nieuwkomer en bestaande omroep nu wat met
elkaar te maken hebben doet er helemaal niet toe. Omroepen kunnen met
totaal tegenovergestelde missies zitten. Verstaat de minister dat onder
fuseren?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Natuurlijk zullen partners die
goed bij elkaar passen, elkaar opzoeken. Dat is nu ook gebeurd en dat is
de winst van het model dat er ligt. Dat maakt het ook geloofwaardig.
Zeker nieuwe omroepen die toetreden, zullen ernaar streven om zich aan
te sluiten bij een partner van wie zij het idee hebben dat zij bij hem
het makkelijkst hun eigen karakter overeind kunnen houden binnen diens
omroeporganisatie. Dat is wel aan de nieuwe organisatie om daar met de
bestaande organisaties uit te komen. Lukt dat hun niet, dan zal ik mij
laten adviseren wat het beste aansluit, om inderdaad dicht bij degene te
blijven die toetreedt.

	Mevrouw Van Miltenburg vroeg of aspiranten ook gebruik mogen maken van
de fusiebonus. Nee, dat is niet de bedoeling. De fusiebonus was er echt
om te stimuleren dat in het huidige model de slag werd gemaakt. Hierna
zal er gewoon sprake zijn van verplichte fusies.

	Verder vroeg mevrouw Van Miltenburg hoe lang dit duurt. Het is wat mij
betreft niet voor de eeuwigheid. Het is namelijk voor één
concessieperiode. Daarna is het afgerond en gaan we in 2021 geheel
gelijkwaardig de nieuwe concesieperiode in. Dat lijkt me ook reëel.

	Mevrouw Van Miltenburg vroeg ook of een nieuwe fusieomroep aanspraak
kan maken op de 10 mln. cascadebudget die naar de fusieomroep VARA-BNN
zou gaan. Ook de SP stelde deze vraag. Hoe binnen het
programmaversterkingsbudget met het cascadebudget wordt omgegaan, is
echt een zaak van Hilversum. Ik heb aangegeven in mijn brief dat er een
model is uitgewerkt voor de 3-3-2-positie. Dat is prima. Dat had ik hun
ook gevraagd. Straks zitten zij mogelijk met één of twee partners meer
aan tafel. Dan hebben we een telling gehad en is er ook weer van alles
gebeurd. Het is dan aan de mensen in Hilversum om met elkaar te bekijken
hoe zij het best vorm gaan geven aan de opdracht die er bij het
programmaversterkingsbudget ligt en bij de NPO. Ik wil me daar verder
niet in begeven, want het is echt aan Hilversum om dat onderdeel vorm en
inhoud te geven. Hoe zij dan met de gewichten omgaan, laat ik graag
daar.

	Ik kom bij de vraag of merknamen kunnen blijven bestaan. Mevrouw Van
Miltenburg vroeg of er geen nieuwe merknamen kunnen worden gezocht. Dat
is eigenlijk in de praktijk al gebeurd, bij Z@ppelin. Als een omroep op
een merknaam komt die niet gedeponeerd is, wat bij de meeste merknamen
hier wel het geval is, zou men daarvoor kunnen kiezen. Het is wel
duidelijk dat een merknaam geen eigenstandige positie krijgt; het is
gewoon de vereniging achter de omroeporganisatie waarvan wij de leden
tellen. Men kan met een merknaam iets doen als men dat wil. Daarmee kan
men inderdaad inspelen op nieuwe doelgroepen. Tot op heden is er slechts
een kleine inzet geweest op dit punt, maar misschien wil men in de
toekomst, à la Unilever, meer doen. Het zal echter wel met hetzelfde
geld moeten gebeuren.

	Mevrouw Peters zegt dat ik eerst strenge ledeneisen introduceer en die
daarna weer uitstel. Daar heb ik al het nodige over gezegd. Ik heb dit
inderdaad voor een paar jaar uitgesteld, om de redenen die ik zojuist
heb gegeven. Ik zal dus niet in herhaling vervallen.

	De VARA maakt reclame met cadeautjes die drie keer zoveel waard zijn
als het lidmaatschap. Het Commissariaat voor de Media ziet er heel
scherp op toe of de kostprijs van het cadeautje niet uitkomt boven de
lidmaatschapsprijs. Dat is zo en dat blijft zo, in ieder geval totdat de
nieuwe wet in werking treedt. Over die wet komen we nog uitgebreid te
spreken.

De heer Voordewind (ChristenUnie): De VARA maakt er zelf reclame mee dat
de prijs drie keer zo hoog is. Ik neem dus aan dat de minister aan het
Commissariaat voor de Media het signaal afgeeft dat dit niet is volgens
de regels die we hebben afgesproken.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dit signaal neem ik mee. Het
Commissariaat voor de Media is doorgaans vrij scherp, dus men zal het
zelf ook al hebben gesignaleerd als er iets niet klopt. Er zit nu iemand
van het commissariaat in de zaal, dus het wordt direct opgevangen en
onderzocht. U hoort ervan!

De heer Voordewind (ChristenUnie): Om mijn interruptie volledig te
gebruiken, ga ik even terug naar het andere punt, namelijk het
cascadebudget. De minister zegt dat de omroepen daar zelf over gaan. Het
zou uit het programmaversterkend budget gehaald kunnen worden. Dan vraag
ik me nog steeds af waarom omroepen nu zo veel aan ledenwerving doen.
Als dat bedrag uiteindelijk toch wordt uitgekeerd aan de fusieomroep met
de minste leden, dan hoef je nu toch niet zo veel te besteden aan
ledenwerving? Die bonus wordt toch wel uitbetaald. Ik begrijp het
systeem niet.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Misschien had men het al in
werking gezet en waren zaken al aanbesteed. Men heeft die afspraak nu in
ieder geval gemaakt. Het blijft natuurlijk aan de omroepen zelf om dat
te doen, maar ze hebben zelf die afspraak gemaakt en ik hoop dat ze zich
daar zo veel mogelijk aan houden. Mijn kaders zijn die van het
Commissariaat voor de Media, zoals ik zojuist heb aangegeven.

	Mevrouw Van Miltenburg gaf aan dat er kritiek was vanuit het
Commissariaat voor de Media op de meerjarenbegroting van de NPO. Die
moet inderdaad transparanter. Ik vind het terecht dat zij dat punt
maakt. Die slag moet echt gemaakt worden. Die vraag is ook al eerder
gesteld. Ik wil in het voorjaar eigenlijk een plan vanuit de NPO om die
slag naar een transparante begroting te maken. Daar kan mevrouw Van
Miltenburg dus op rekenen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Mijn vraag ging over iets anders. Dit gaat
over de toekomst, maar ik vind de kritiek van het commissariaat op de
huidige meerjarenbegroting zo substantieel dat er op die punten een
verbetering zou moeten komen. Het is namelijk een heel belangrijke
meerjarenbegroting voor de toekomst.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik kan niet garanderen dat ik nu
nog een begroting voor 2012 weet om te bouwen naar een transparante
begroting, want het is al december. Ik wil in ieder geval toezeggen dat
ik alles op alles zet om in 2013 tevreden te kunnen zijn over die
begroting. Voor 2012 kan ik dat echter niet meer toezeggen. Ik wil wel
het gesprek met de NPO aangaan om te bekijken wat we nog kunnen doen aan
verduidelijkingen. Op zo'n laat moment de boel nog ombouwen, gaat heel
ver.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Dan heb ik mijn punt toch niet zorgvuldig
genoeg geformuleerd. Die begroting hoeft niet helemaal omgebouwd te
worden. Ik heb echter een aantal concrete punten genoemd, waaronder de
website. Daarvan heeft de minister in haar eigen brief ook een punt
gemaakt. Het commissariaat zegt daarover dat het onmogelijk is om te
controleren of dat volgend jaar ook geëffectueerd kan worden. Dat moet
beter. Op dat punt wil ik echt een verduidelijking vanuit de NPO.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat zeg ik toe. Ik ga
erachteraan om dat zo scherp mogelijk in beeld te krijgen, want die wens
heb ik zelf ook.

	Dan kom ik op de algemene mediareserve en het gevaar dat omroepen
kosten op elkaar afschuiven. Er zijn allerlei potjes en reserves.
Mevrouw Van Miltenburg vroeg of wij dat voldoende in beeld hebben. Zij
hoeft niet bang te zijn, want er is een toetsingsprocedure voorzien op
het gezamenlijke plan voor de landelijke publieke omroep en voor de
frictiekosten. Het commissariaat zal die kosten gaan beoordelen om echt
goed zicht te krijgen op wat terecht of onterecht naar voren wordt
gebracht. Overlappen worden er uitgehaald. Er wordt alleen
gebruikgemaakt van de algemene mediareserve als de frictiekosten reëel
zijn. Daar wordt extra op toegezien.

	De D66-fractie heeft gevraagd hoe ik ervoor zorg dat de publieke omroep
niet te veel snijdt in hoogwaardig drama. De CDA-fractie vroeg de
onderzoeksjournalistiek in beeld te houden. Het maken van hoogwaardig
Nederlands drama is een belangrijke functie van de publieke omroep. Dat
staat ook in de prestatieovereenkomst. In die zin zal ik de publieke
omroep daaraan houden. Toch weten we ook dat er een behoorlijk bedrag
bezuinigd wordt. Het is niet reëel om te zeggen dat het drama daar
volstrekt geen last van zal hebben. We zullen met elkaar weer tot een
goed evenwicht moeten komen. In elk genre zal iets ingeleverd moeten
worden. Dat hebben we ook gezien in het rapport van BCG. Daar staat
tegenover dat de fusies van omroepen ook een impuls kunnen zijn voor
efficiëntere productie. Dat geeft mogelijk weer meer mogelijkheden.
Voor zowel drama als onderzoeksjournalistiek geldt dat we in de toekomst
weer goede afspraken moeten maken over wat reëel is om op dat vlak van
de publieke omroep te vragen.

De heer Van der Ham (D66): Mevrouw Van Miltenburg zei terecht dat er nog
heel veel zaken staan in het rapport van BCG waarop nog meer bezuinigd
kan worden bij de publieke omroep. Om zaken die zo elementair zijn voor
een publieke omroep kan een hek worden gezet. Het daarvoor beschikbare
bedrag moet dan hetzelfde blijven. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan het
creëren van Nederlands drama en aan onderzoeksjournalistiek. Dat leidt
onmiddellijk tot een scherpere blik op andere zaken waarop bezuinigd kan
worden. Een gesprek van de minister met de NPO kan helpen om op de
juiste dingen te bezuinigen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat zal vanzelfsprekend mijn
inzet zijn bij het opnieuw maken van afspraken voor de volgende
concessieperiode. We moeten er echter ook eerlijk over zijn dat we te
maken hebben met een fors teruggedrongen budget. Ook daar zullen we op
een goede manier weer tot een evenwicht moeten komen. Die inzet zal ik
hebben in de gesprekken die ik ga voeren met de publieke omroepen op dat
moment.

De heer Van der Ham (D66): Waarom maakt de minister het niet scherper?
Zij zegt zelf dat deze bezuinigingen niet zullen leiden tot kaalslag,
maar wel tot vermindering. In dat kader fuseren omroepen bijvoorbeeld.
In het rapport staan nog andere zaken waarop bezuinigd kan worden, zoals
overhead, gebouwen et cetera. Maar het gaat ook om programma's, waarvoor
de publieke omroep juist meer geld en meer mogelijkheden heeft dan de
commerciële omroepen. Ik blijf erbij dat het uitgangspunt moet zijn dat
het budget dat er nu voor staat, moet blijven. De minister zoekt het
maar elders.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat ga ik gewoon niet bij
voorbaat zeggen omdat ik het gesprek aan wil gaan. De heer Van der Ham
heeft het over drama, maar andere kijkers in Nederland vinden andere
categorieën programma's relevant. Ik kan niet zomaar van één
categorie zeggen dat die onaangetast moet blijven. Dat is niet correct.
We zullen een pluriform pakket moeten realiseren, ook binnen de
financiële mogelijkheden die er straks zijn.

	Voorzitter. De heer Van der Ham en mevrouw Peters hebben gevraagd of we
een grote stap kunnen maken naar een nieuw bestel, hoe dat er ook uit
mag zien. Dat beeld krijg ik namelijk niet helemaal scherp. Zij hebben
gevraagd of ik alvast een visie kan ontwikkelen op dat vlak. De heer van
der Ham denkt dat deze stappen al een soort eerste stap zijn naar een
nieuw stelsel van de toekomst. De tijd zal het leren. In mijn junibrief,
die vrij dik was, heb ik heel uitgebreid beschreven hoe ik aankijk tegen
het huidige bestel en de noodzakelijke impulsen voor de toekomst. Met de
stappen die nu worden gezet, denk ik dat die impulsen worden gegeven. Ik
vind nog altijd dat we een mooi bestel hebben. Het is inderdaad met
leden, maar zolang het aantal leden nog ver uitstijgt boven het
ledenaantal van menig politieke partij, moeten we erg terughoudend zijn
om een oordeel te hebben over de omvang ervan. Die is immers nog altijd
buitengewoon beduidend. Het bestel past daarnaast buitengewoon goed bij
Nederland. Het kent namelijk een grote pluriformiteit met ook ruimte
voor kleine spelers. Dat past ook in de wijze waarop wij publieke zaken
georganiseerd hebben. In dat opzicht heb ik helemaal niet zo de wens om
daar veel aan te veranderen in de toekomst. Dit is een heel mooie stap.
Deze maakt het bestel duurzamer en overzichtelijker. Het is nog altijd
pluriform en overtuigend in vormgeving. Van mij komen er voorlopig geen
nieuwe visies. We gaan eerst eens uitvoeren wat we nu besloten hebben.

	De ChristenUnie sprak over het beloningskader, waarbij mede werd
teruggegrepen op de Kamerbreed aangenomen motie-Bosma. Laat ik maar heel
helder zijn richting Hilversum: die motie wordt gewoon uitgevoerd. Dat
hebben we hier met elkaar afgesproken. Wij vinden het belangrijk dat het
gebeurt. Dat houdt in dat we naar een maximum van drie gaan. Ik hoop van
harte dat men dat goed verwerkt in het beloningskader. Wij evalueren in
2012 de stand van zaken van de oude afspraken. In het nieuwe
beloningskader wordt wat mij betreft het maximumaantal van drie mensen
die meer verdienen dan het bezoldigingsmaximum verwerkt. Als dit aantal
daarin niet wordt verwerkt, heb ik zelf de mogelijkheid om een grens te
stellen en dat zal ik ook doen. De motie-Bosma c.s. (32827, nr. 6) is op
dit punt een helder signaal aan mij.

De heer Bosma (PVV): Ik ben erg blij met het antwoord van de minister,
maar het was staand beleid, dus niets ligt meer voor de hand dan dat het
wordt uitgevoerd. Wat vindt de minister ervan dat er in de raad van
bestuur van de NPO twee mensen zitten die meer verdienen dan de
balkenendenorm? Je zou toch verwachten dat de top van de publieke omroep
het goede voorbeeld geeft?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het zijn bestaande contracten.
Wij weten allemaal dat het moeilijk is om daarin te interveniëren, want
het betreft arbeidsrechtelijke posities.

De heer Bosma (PVV): Die respecteer ik natuurlijk van harte, maar er
bestaat nog zoiets als vrijwilligheid. De minister zou de kornuiten van
de heer Hagoort op het hart kunnen binden om het goede voorbeeld te
geven en zelf iets in te leveren.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik denk dat dit appel van
hieruit al helder is overgekomen. Ik wil het zeker nog een keer
overbrengen -- dat is geen probleem -- maar ik vind het wel een zaak van
de mensen zelf.

	Ik ben nog steeds bezig met mijn kopje NPO. De heer Haverkamp vroeg:
vindt de minister niet dat de programmamakers zelf de boetes moeten
betalen? De omroepinstellingen zijn verantwoordelijk. Zij moeten met hun
programmamakers afspraken maken over de wijze waarop zij een en ander
doen. Ik zal niet interveniëren bij de programmamakers. Zij hebben
gewoon een contractrelatie, in welke vorm dan ook. Zij moeten de zaken
regelen. Ik kan niet zomaar heenstappen over de eerstverantwoordelijke,
namelijk de omroeporganisatie die verantwoordelijk is voor wat er op dat
moment op tv plaatsvindt, en de mensen erachter beboeten. Dan kom ik
echt in een heel vreemde positie terecht. Dat wil ik echt niet doen.

De heer Haverkamp (CDA): De minister zegt twee dingen. Eerst zegt zij
"ik kan niet", daarna zegt zij "ik wil niet". Ik heb het gevoel dat het
op het laatste punt aankomt, mede gezien de beantwoording van mijn
Kamervragen. Om die reden zal ik een Kameruitspraak over dit punt
vragen, om iets meer creativiteit bij de minister te stimuleren.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik kan dat arbeidsrechtelijk
niet doen, want dan moet ik over degene die verantwoordelijk is voor het
programma heenstappen. Dan kom ik in een heel aparte positie terecht;
daarom wil ik het niet. Ik wil het niet, omdat ik het niet kan. Het
enige wat je zou kunnen bedenken, is dat in plaats van de
belastingbetaler de vereniging betaalt als zoiets gebeurt. Misschien
vindt de Kamer wel dat wij het op die manier moeten doen.

De heer Haverkamp (CDA): Ik merk dat de minister nu in twee minuten al
meer creativiteit aan de dag heeft gelegd dan in de beantwoording van de
Kamervragen. Mag ik haar stimuleren om voort te gaan op dit pad en mag
ik haar vragen de Kamer te informeren over de wijze waarop zij met dit
punt zal omgaan?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voordat ik mij begeef op paden
waarop ik mij niet moet begeven, zeg ik toe dat ik op dit punt
schriftelijk zal terugkomen. Zullen wij dat afspreken, mijnheer
Haverkamp? Dan weet ik in ieder geval zeker dat wat ik zeg, klopt.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik wil de minister een toevoeging
meegeven. Er is een motie aangenomen om die boetes inderdaad uit de
verenigingsgelden te betalen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: O. De Kamer weet hoe het gaat
met moties bij mij. Ik zal mij er nog serieus over buigen. Dat had ik
toch wel gedaan, laat dat helder zijn. Ik zal een brief sturen over dit
punt.

	Ik ga in op het diversiteitsbeleid van de publieke omroep. De heer
Bosma is het er niet mee eens. Dat heeft hij al eens eerder naar voren
gebracht; dat geef ik toe. Wij willen echter wel dat de publieke omroep
voor en van alle inwoners van Nederland is. Als wij het gevoel hebben
dat een en ander te onevenwichtig is, willen wij ruimte voor verbetering
creëren. Ik heb daarover afspraken gemaakt. Ik vind het nog altijd een
goede zaak om daarover afspraken te maken, opdat men een pluriform beeld
neerzet in de programmering. Hoe men dat doet, laat ik echter graag aan
de omroepen zelf. Ik ga niet voorschrijven hoe men dat moet doen. Men
moet daaraan zelf vorm en inhoud geven. Een van de belangrijke doelen is
echter wel dat de programmering herkenbaar is voor alle
bevolkingsgroepen in Nederland.

De heer Bosma (PVV): Een piepklein detail: er bestaat zoiets als een
regeerakkoord. Ik citeer daaruit: "Het kabinet beëindigt het
diversiteits/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische herkomst.
Selectie moet plaatsvinden op basis van kwaliteit". Als ik naar de
prestatieakkoorden kijk, zie ik allerlei percentages allochtonen. Quota
zijn voor vissen, zei Roger van Boxtel altijd.

De heer Van der Ham (D66): Els Borst.

De heer Bosma (PVV): Ik dacht Roger van Boxtel.

De heer Van der Ham (D66): Nee, dat was Els Borst.

De heer Bosma (PVV): Quota zijn voor vissen, maar ik zie hier
percentages allochtonen. Hoe worden die geteld? Geldt nog steeds
"zichtbaar afkomstig van een ander continent"? Is "allochtonen" wel de
juiste term, want een Belg is toch ook een allochtoon? Tell me all about
it.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Er is natuurlijk ook niets mis
met af en toe een Belg op de buis. Ik vind die percentages nog steeds
een goede zaak, want veel op de buis is toch nog wel eenzijdig. Ik denk
dat het goed is dat de omroepen blijven streven naar een pluriformer en
breder beeld dan alleen de doorsnee Nederlander. Het is goed dat wij dit
soort afspraken maken voor dit specifieke punt. Op heel veel andere
terreinen hebben wij het voorkeursbeleid et cetera inderdaad losgelaten.
Hier gaat het niet echt om een voorkeursbeleid, maar is het meer iets
van: mensen, houd er enige rekening mee in de programmering.

De heer Bosma (PVV): De kreet van Rutger van PowNed: "Een neger omdat
het moet", blijft blijkbaar bestaan. Ik herhaal mijn vraag nog even. Hoe
verhoudt zich dit tot het regeerakkoord?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik vind dit voor dit gebied best
nog wel geldig. De generieke lijn is dat wij dit bijna nergens meer
doen. Dat merken wij ook bij het personeelsbeleid, op de ministeries en
op allerlei plekken. Bij het publiek bestel en de pluriformiteit die het
moet uitstralen op de beeldbuis, vind ik extra stimulansen op dat gebied
nog steeds te rechtvaardigen.

De voorzitter: In verband met de tijd gaat de minister nu verder met
haar betoog.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: De heer Bosma vroeg of het
fusiecircus zal zorgen voor minder besturen en minder kantoren. In
principe is dit wel het geval. De reorganisatie van de NPO start al in
2012. De leden der Kamer hebben vorige week kennis kunnen nemen van de
voortvarende en ingrijpende plannen daarvoor. Ik complimenteer de NPO
dat die nu al zo ver is. Dan volgt ook de eerste uitstroom, dat klopt.

	Ik heb al gesproken over de toekomstvisie. Die ligt er, klip-en-klaar.

	Ik kom nu op de innovatiefunctie voor de hele sector. Kunnen de LPO's
die functie vervullen, vroeg de heer Van Dam. De Mediawet geeft de
publieke omroepen al een innovatiefunctie voor de rest van de media en
bevat spelregels voor samenwerking met andere organisaties. Via een
experimentartikel gaan wij ruimte creëren om meer experimenten tussen
publiek en privaat mogelijk te maken, maar het hoe en wat daarvan moet
men in Hilversum zelf oppakken. Er is in ieder geval ruimte.

	Ik kom in dit verband ook op het AT5-verhaal dat net hier naar voren
kwam. De vergunningverlener, zijnde de gemeente Amsterdam, wil met
minder geld goede televisie maken. Men heeft de zaak nu uitgezet om te
bezien hoe dit in de toekomst kan worden ingevuld. Men komt daarvoor
niet meer vanzelfsprekend bij AT5 uit, maar er is een "trojka" -- ik
noem het maar zo -- zijnde Het Parool, RTV Noord-Holland en de AVRO, die
hier wel een bijdrage aan wil leveren. Dat type samenwerking is
mogelijk. Dat zijn nevenactiviteiten die overigens voor rekening van de
vereniging moeten komen en niet voor rekening van het publieke bestel of
van de belastingbetaler. Dit wordt ook getoetst door het Commissariaat
voor de Media, dat daar op dit moment mee bezig is. Voor dat soort
samenwerking waaruit ook innovatie voortkomt, is dus ruimte. Wij willen
via het experimentartikel nog meer ruimte creëren. De publieke omroep
loopt vaak voorop met nieuwe technologie, zoals Uitzending Gemist. Dat
was de eerste in zijn soort. De publieke omroep biedt bijvoorbeeld ook
als enige al digitale radio in de ether aan. Van die voortrekkersrol
profiteert uiteindelijk de hele mediasector. Commerciële bedrijven
kunnen voortbouwen op technieken en diensten die door de publieke
omroepen zijn ontstaan. Er is dus ruimte. De Landelijke Publieke
Omroepen werken al samen met de regionale omroepen. Zo zijn er ook
regionale programma's op te vragen via Uitzending Gemist. Ik denk dus
dat er goede mogelijkheden zijn, maar dit zal wel moeten gebeuren in
samenspraak in Hilversum.

	Ik kom nu bij de 2.42-omroepen. Wat is nu precies levensbeschouwelijk
en hoe wordt in dit verband omgegaan met de Humanistische Omroep? Er
zijn twee redenen die tot een ombuiging leiden. Ten eerste is dat het
verhaal van de BCG. Het klopt echter dat het breder is en daarom speelt
ten tweede ook mee dat de visitatiecommissie in het verleden heeft
gezegd dat de omroepen over het algemeen te veel algemene programmering
hebben. Dat blijkt ook uit de categorieën die door Hilversum zelf zijn
gemaakt, niet door mij, voor de beoordeling van wat levensbeschouwelijk
of algemeen is. Voor het algemene karakter hebben wij in Nederland
omroepen die op basis van leden hun plekje hebben binnengehaald. Zij
zijn dus niet zomaar vrij binnengekomen.

	Uiteindelijk heeft dit tot een extra ombuiging van 7 mln. geleid. Met
dat geld moeten wij de 2.42-omroepen in de toekomst vorm en inhoud
geven. De clubs waarmee men gefuseerd is, krijgen de extra ruimte die
ontstaat vanwege de bezuiniging. Dat is conform hetgeen de heer
Voordewind heeft voorgesteld. Dat heb ik in mijn brief ook aangegeven.
Daarmee kan men er vorm en inhoud aan geven. Ik ga niet toetsen, want
daarover bestond een misverstand. Naar aanleiding van het
visitatierapport en het BCG-rapport heb ik een totale bezuiniging
opgelegd, maar de bedoeling daarvan was wel degelijk om een prikkel te
geven aan mensen: stop met de algemene programmering en houd het zo veel
mogelijk levensbeschouwelijk. Anders komt er in de toekomst misschien
een nieuwe bezuiniging omdat wij denken: daar was het niet echt voor
bedoeld. Die scherpte moet men dus wel hebben. Men weet zelf volgens mij
heel goed wat de VPRO, de VARA of de KRO in het algemeen kan doen en wat
puur levensbeschouwelijk is. Nogmaals, ik laat het verder voor wat het
is. Het budget blijft zoals wij hebben voorgesteld.

	Ik moet nog twee kleine vraagjes in dit blokje beantwoorden. Er werd
gevraagd: kan de minister zorgen voor een stevig hek rond de autonomie
van de omroepen? Er werd ook om een onderzoek naar buitenlandse
voorbeelden gevraagd. Ik kan mevrouw Peters zeggen dat er al een stevig
hek rond de autonomie van de omroepen staat, namelijk de wet zelf. In de
wet staat dat omroepen onafhankelijk zijn en dat zij zelf de inhoud van
hun programma's bepalen. Er gelden geen andere voorschriften voor
programma's dan de voorschriften die in de wet zijn geregeld. Nader
onderzoek lijkt mij dus overbodig. Wij hebben het al goed geregeld en
wij hoeven het dus niet nog een keer te regelen. Dat was het.

De heer Haverkamp (CDA): De minister zegt dat zij op basis van het
rapport van de visitatiecommissie tot een korting is gekomen. Ik ga er
dus van uit dat de visitatiecommissie heeft geconstateerd dat er 7 mln.
is uitgegeven aan programma's die niet voldoen aan de doelstelling van
artikel 2.42. Als dat anders is, is de vraag hoe dit bedrag wel tot
stand is gekomen. Wij hebben in juni hierbij namelijk uitgebreid
stilgestaan en toen was dit wel de lezing van de minister. Als het geld
wel wordt toegekend, is het uitgangspunt niet: laat het maar waar het
is. Dan gaat het geld naar omroepen die programma's maken die onder
artikel 2.42 vallen. Omroepen die algemene programma's maken, krijgen
het geld natuurlijk niet. Anders hebben wij in juni een leeg debat
gevoerd.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Naar mijn idee hebben wij een
generieke korting toegepast op de 2.42-omroepen. Op basis daarvan hebben
wij het volgende gezegd, omdat ik niet per omroep wil toetsen hoe het
wel en niet zit. Het is uiteindelijk aan de omroepen zelf hoe men de
middelen verdeelt. De omroepen in kwestie krijgen een korting. Met het
geld dat overblijft, moet men straks programma's maken.

De heer Haverkamp (CDA): Er was een breed ongenoegen in deze Kamer over
omroepen die op artikel 2.42 binnenkomen, maar die programma's maken die
daar niks mee te maken hebben. Dat brede ongenoegen heeft de minister
als volgt verwoord. Zij zei: aan de hand van het visitatierapport pas ik
een korting toe. Daarover hebben wij in juni ook breed van gedachten
gewisseld. Het zou dan heel ironisch zijn als omroepen die buiten
artikel 2.42 om bijvoorbeeld enorm veel reisprogramma's hebben gemaakt,
het geld houden, terwijl programma's die onder artikel 2.42 vallen,
worden gekort. Dat kan volgens mij niet de uitkomst van deze exercitie
zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het lijkt mij goed om hier in
tweede termijn op terug te komen. Ik wil eerst even goed bepalen wat
wijsheid is.

De heer Van Dam (PvdA): Ik begrijp dat de minister helemaal klaar is met
haar beantwoording over de landelijke publieke omroep. Niet alleen ik,
maar ook een paar van mijn collega's hebben echter vragen gesteld over
hetgeen de afgelopen maand allemaal heeft plaatsgevonden. Er kwam een
plan vanuit Hilversum, maar daarop riepen de VVD en de PVV keihard: het
mag, het kan en het zal niet op deze manier doorgaan. Vervolgens schijnt
de minister met haar portefeuille te hebben gewapperd, waarop het
allemaal weer goed was en het plan ongewijzigd doorging naar het
parlement. Wat is er in de tussentijd echter allemaal gebeurd?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Sorry, ik wist niet dat u het
allemaal nog wilde horen.

De voorzitter: Staccato graag.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik mag niet alles zeggen. Ik kan
het heel kort houden, want het is eigenlijk vrij simpel. Hilversum kwam
met een voorstel. Er wordt altijd even gedelibereerd over de vraag of
zo'n voorstel past in hetgeen wij hebben afgesproken. Uiteindelijk
hebben wij vastgesteld dat het voorstel paste in wat wij afgesproken
hadden. Natuurlijk heeft iedereen zijn eigen kleuring en waarden ernaast
gelegd, maar het resultaat telt. Het voorstel staat er en gaat
uitgevoerd worden. Dat is het in een notendop.

De heer Van Dam (PvdA): Dat is natuurlijk veel te makkelijk, want ieder
zijn eigen kleuring is iets heel anders dan zeggen: als u dit volhoudt,
treed ik af als minister. Ik vind dat het parlement toch wel het recht
heeft om te weten wanneer de minister met aftreden dreigt en om welke
reden. Wat lag er precies op tafel wat voor de minister zo heftig was
dat zij het niet kon meemaken?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Twee dingen waren voor mij
belangrijk en zijn op een goede manier afgerond. Ten eerste had ik
afspraken gemaakt met het veld. Het veld had deze opgepakt, was over
eigen schaduwen heen gesprongen en voerde de afspraken uit. Het zou wel
uiterst bijzonder geweest zijn als ik achteraf had besloten om het toch
anders te doen. Wat mij betreft was dat niet aan de orde; afspraak is
afspraak. Je moet als minister betrouwbaar en geloofwaardig zijn. Ten
tweede is het heel belangrijk dat in de uitwerking van het voorstel goed
overeind blijft dat er in Hilversum autonomie is in het goed omgaan met
de financiën, in dit geval vooral het programmaversterkingsbudget. Deze
middelen dienen toegedeeld te worden op basis van pluriformiteit,
programmaversterking en noem maar op. Naar mijn stellige overtuiging
deed men dat ook en zal men dat doen met het voorstel dat er ligt, maar
daar gaat wel de notie aan vooraf dat wij hier niet over gaan. Deze twee
belangrijke punten hebben uiteindelijk de weging van het voorstel uit
Hilversum positief doen uitvallen. Ik hechtte er ook aan dat ik op die
punten goed kon blijven staan. Dat is gelukkig gebeurd.

De heer Van Dam (PvdA): Ik wil even zien of ik het echt scherp begrijp.

De voorzitter: Dat is eigenlijk uw derde interventie, stel ik vast.

**

De heer Van Dam (PvdA): Het is mijn laatste halve interruptie; dan heb
ik nog een halve over.

	De minister zegt dat er iets op tafel lag wat de autonomie van
Hilversum aantastte. Zij was niet bereid om daaraan mee te werken. Zij
zei dat een van haar twee belangrijke punten was dat de autonomie niet
mocht worden aangetast. Ik concludeer maar -- ik verzoek de minister om
het te ontkennen als het niet zo was -- dat er uit minstens één van de
betrokken partijen voorgesteld werd om de autonomie wel degelijk aan te
tasten en wel degelijk geld te verschuiven tussen omroepen om
inhoudelijke redenen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Zo kun je dat niet zeggen. Ik
spreek even voor mijzelf als minister. Voor mij waren deze punten
belangrijk in de beoordeling van het programma dat uiteindelijk onze
kant op is gekomen. Ik stel vast dat aan die twee punten is voldaan.
Daarmee was voor mij de kous af en was dit het voorstel.

De voorzitter: Wij hebben bijna een uur gedaan over het eerste blok. De
minister heeft nu nog een halfuur voor vijf blokken.

**

De heer Voordewind (ChristenUnie): Mag ik nog een vraag over het vorige
blokje stellen? De minister had het over mijn motie over de bruidsschat
voor de 2.42-omroepen als zij zich zouden aansluiten bij aanverwante
omroepen. De taakstelling van de omroepen waarbij zij zich aansluiten,
wordt verminderd, maar de vraag is met hoeveel. Is het die 7 mln. waar
we het eerder over gehad hebben? Zo ja, vindt er dan wel weer een
oormerking plaats om het scenario dat de heer Haverkamp heeft geschetst,
te voorkomen? Anders zou het geld weer weglekken in algemene middelen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het is afhankelijk van de omvang
van het budget van de betreffende 2.42-omroep waarmee wordt gefuseerd.
De ene omroep neemt meer budget mee dan de andere. Men moet hierover
afspraken maken met elkaar. Vooralsnog heb ik dit bedrag niet
geoormerkt. Ik wil even nadenken over de suggestie van de heer
Voordewind. Ik kom daarop terug in tweede termijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Het is handig voor de 2.42-omroepen
om scherp te krijgen wat de vermindering van de taakstelling van de
aanverwante omroepen inhoudt. Daarnaast worden de 2.42-omroepen ook
gekort in de lopende periode. De grote slag komt in 2015, maar de
concessie loopt wel tot 1 januari 2016. Ze moeten dus met de helft van
hun budget hetzelfde aantal uren gaan vervullen. Daar heb ik Kamervragen
over gesteld, waar ik geen duidelijk antwoord op gekregen heb. Hoe
moeten die omroepen met de helft van het budget toch aan hun
taakstelling voldoen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat neem ik gelijk mee in de
beantwoording van uw punt.

	Ik kom bij het derde blokje, het MCO-blokje. In dat verband is met name
over het Metropole gesproken. Alle opmerkingen mondden eigenlijk in de
vraag of ik het Metropole voor de komende jaren een steun in de rug kan
geven. Mijn wens is, conform de wens van de Kamer, om het Metropole de
komende jaren naar zelfstandigheid te begeleiden. Op 10 november heb ik
een ondernemingsplan ontvangen. Van dat ondernemingsplan werd ik niet
heel erg vrolijk, omdat het een structurele vraag naar geld omvat. Op
dit moment kan men niet het perspectief van zelfstandigheid bieden. Op
dit moment laat ik de vraag onderzoeken hoe dat plan eruit ziet en of we
daar iets beters van zouden kunnen maken.

	In dit overleg is de gedachte naar voren gekomen om met behulp van het
budget van de frictiekosten een aantal jaren te overbruggen. Men vroeg
zich af of dit budget niet benut kan worden om de komende vier jaar te
kunnen blijven spelen en om daarna de zelfstandigheid in te gaan. Ik
begrijp deze wens van de Kamer heel goed. Daarom heb ik ook gezegd naar
de positie van het Metropole te willen kijken. Ik wil er echter wel
helder over zijn dat het van tweeën één is. De frictiekosten worden
benut om naar zelfstandigheid toe te groeien. Als men dat niet wil,
benut ik de frictiekosten om tegemoet te komen aan de sociale plannen et
cetera, die dan terecht ontstaan. Ik wil nu geen frictiekosten inzetten
ter overbrugging van de komende jaren naar zelfstandigheid om vervolgens
over vier jaar nog eens frictiekosten in te zetten omdat het niet lukt.
Dan ontstaat er namelijk een vreemde situatie die niet beoogd is met de
afspraken in het regeerakkoord.

	Wat ik wil doen, is het volgende. Ik laat dat plan nu extra bekijken en
zal de mogelijkheid nagaan die zojuist naar voren is gebracht om de
frictieopbrengsten in te zetten ten behoeve van de weg naar
zelfstandigheid. Eén ding moet echter heel helder zijn: ik trek mijn
handen er dan wel van af. Anders moet ik twee keer forse kosten maken.
De randvoorwaarde is dat het geen en-en is maar of-of.

De heer Jasper van Dijk (SP): Volgens mij ligt er een heel aanvaardbaar
voorstel van het Metropole. Ik heb het in de krant kunnen lezen. U hebt
er ook overleg over. In feite zegt men bij het Metropole: geef ons iets
meer tijd en een beetje meer middelen, namelijk 11,5 mln. in plaats van
8 mln., om het orkest te redden. Als de minister dat niet doet, om wat
voor reden dan ook, gaat een enorm gewaardeerd orkest verloren. Erkent
de minister dat en is zij echt bereid om dit orkest te behouden?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat is ook de reden waarom dit
initiatief reeds eerder ook vanuit de coalitie naar voren was gekomen en
ik daar ook gevolg aan heb willen geven. Ik heb mijn nek al behoorlijk
uitgestoken richting het MCO. In tegenstelling tot wat er in het
regeerakkoord stond, heb ik én het orkest én het koor overeind
gehouden. Het houdt op een gegeven moment wel op, maar ik wil natuurlijk
wel bekijken of ik creatief met de middelen kan omgaan; 1 mln. erbij of
eraf is het Metropole wel waard, daar zit ik nuchter in. Wel wil ik de
duidelijkheid en zekerheid hebben dat het daarmee dan ook klaar is. Ik
begrijp de sympathieke geste van de heer Van Dijk maar ik heb ook mijn
grenzen aangegeven.

De heer Jasper van Dijk (SP): De minister doet het wel handig.
Aanvankelijk wilde de regering inderdaad het hele Muziekcentrum van de
Omroep wegbezuinigen. Vervolgens herstelde men dat en werd de
bezuiniging gehalveerd. De minister doet nu net alsof dat een geweldige
toenadering is. Ik vind het heel zonde dat er zo wordt getornd aan die
orkesten. Volgens mij doet het Metropole nu een heel redelijke
toenaderingspoging. Met een beetje meer middelen en wat extra tijd moet
de minister eruit kunnen komen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik verval niet in herhaling. Wat
ik heb gezegd, heb ik gezegd. Ik ga hiernaar kijken en u weet vanuit
welke optiek ik dat doe. Wij willen het liefst nergens op bezuinigen,
want bezuinigen is nooit leuk, maar als wij als land uiteindelijk weer
in een stabiele situatie terecht willen komen, ook voor de toekomst,
zullen wij hier en daar toch wat geld weg moeten halen. Dat is onze
realiteit; dat zeg ik even in algemene zin.

	Ik kom bij het blokje over de Wereldomroep. Kan de journalistieke
onafhankelijkheid geborgd worden? De heer Haverkamp vroeg of het niet
beter zou zijn om dit via de Mediawet te doen. De journalistieke
onafhankelijkheid is gewoon geborgd. Mijn collega van Buitenlandse Zaken
heeft mij verzekerd dat de redactionele onafhankelijkheid geborgd is en
dat hij daarvoor tekent. Zo is overigens ook de onafhankelijkheid van
het veelgeroemde model van BBC World geborgd; dat gebeurt ook via het
Britse ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat kan ook voor onze
Wereldomroep prima gebeuren door een overeenkomst tussen de minister en
de Wereldomroep. Dat heeft hij mij bevestigd, overigens ook in zijn
brief aan de Kamer. Dat zal hij dus correct doen.

	Klopt dat het ministerie van OCW helemaal niets meer voor de
Wereldomroep betaalt en dat wij onze handen er vanaf trekken? Dat waren
vragen van mevrouw Van Miltenburg. Nee, ik ben nog buitengewoon
betrokken bij de Wereldomroep. Samen met mijn collega van Buitenlandse
Zaken geven wij vorm en inhoud aan de afbouw zoals de minister van
Buitenlandse Zaken die graag wil. Hij heeft immers uiteindelijk bepaald
wat er overblijft van de Wereldomroep. Ik heb in dat verhaal gezegd: als
BVN en "de Cariben" niet meer als taken van Buitenlandse Zaken worden
gezien als taken van Buitenlandse Zaken, ben ik bereid om die taken over
te nemen. Die taken neem ik dus sowieso voor mijn rekening. Dat zal
zeker in een wat afgeslankte vorm zijn, maar de NPO kijkt daar op dit
moment naar. Ik ben daarnaast ook bereid om een deel van de
frictiekosten te betalen, maar zeker niet alle frictiekosten. De
frictiekosten zijn immers groter naarmate het ministerie van
Buitenlandse Zaken de taak kleiner maakt. Dat is prima, maar wie
bepaalt, betaalt ook voor een deel mee. Dat hebben wij in de
ministerraad ook met elkaar afgesproken. Ik vind dit een mooie
evenwichtige benadering, maar ik blijf, ook in de toekomst,
verantwoordelijk voor delen van de Wereldomroep en ik zorg ervoor dat
zij halverwege de kabinetsperiode op een goede manier overgedragen
worden.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik hoor dat u buitengewoon betrokken bent
bij de plannen van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het probleem
is alleen dat de Kamer niet geïnformeerd is over die plannen. Wij
kunnen dit op geen enkele manier controleren. Op dit moment staat dit
nog op uw begroting. Ik had echt verwacht dat het in deze begroting
uitgewerkt zou zijn. Ik vraag u dus om alsnog met een brief te komen
waarin duidelijk staat wat er gaat overblijven, hoe wij dat vorm gaan
geven en wat de financiële consequenties daarvan zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In het voorjaar heb ik meer
zicht op de uiteindelijke uitwerking. Op 8 juli heb ik de Wereldomroep
schriftelijk verzocht om uiterlijk 1 december een sociaal plan en een
reorganisatieplan op te stellen. Het concept van het sociaal plan van de
Wereldomroep ligt momenteel voor bij de leden van de vier aangesloten
bonden: FNV Kunsten, de CNV, de Unie en de Nederlandse Vereniging van
Journalisten. Na inachtneming van de stemmingstermijn, verwacht ik
spoedig een definitief sociaal plan te krijgen. Op verzoek van de
Wereldomroep is voor het opstellen van het reorganisatieplan uitstel
verleend tot 1 maart. Het jaar 2012 zal benut worden voor de
implementatie. Over de taken van de Wereldomroep heb ik een heldere
brief geschreven. Er ligt ook een heel heldere brief van mijn collega
van Buitenlandse Zaken. Het gaat namelijk over het vrije woord en hoe
dat uiteindelijk vorm en inhoud krijgt. Wij moeten wel eerst van de
Wereldomroep weten hoe men dat wil organiseren en daarmee komt men nog.
Zodra ik dat binnen heb, zal ik dat zo spoedig mogelijk naar Kamer
sturen. Ik voeg daarbij een beschrijving van de aanpak waarmee mijn
collega en ik dit zullen afronden.

	Er is veel gesproken over de regionale en lokale omroep. Zo is gevraagd
hoe ik voorkom dat de provincies tussentijds bezuinigen. De provincies
moeten zich houden aan de wettelijke verplichtingen. Er is vaak
gemopperd op de regionale omroepen in relatie tot de provincie of
andersom, de provincie in relatie tot regionale omroepen. Desondanks
stelt het commissariaat vast dat uit de evaluatie die het tot nu toe
heeft gehad, blijkt dat provincies gewoon ordentelijk hun budgetten
gehanteerd hebben conform de wet en de 2004-grens. Bij bezuinigingen kan
het commissariaat zich zo nodig wenden tot de minister van BZK met het
verzoek verplichte uitgaven op de provinciale begroting aan te brengen,
conform artikel 198 van de Provinciewet. Het Commissariaat ziet namelijk
toe en niet ik. Uiteindelijk bepaalt de rechter echter of er sprake is
van overtreding van de wet. Ik heb al heel veel gesprekken gevoerd met
deze en gene. De taak ligt echter bij het Commissariaat voor de Media en
bij de minister van BZK om te voldoen aan de gemaakte afspraken die zijn
neergelegd in de Mediawet en in de regels van het Provinciefonds.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Het kan zo geregeld zijn dat de minister
van BZK of de rechter op verzoek een aanwijzing kan doen. Het is echter
al half december en we spreken over de begrotingsvoorstellen van de
regionale omroepen voor 2012. De rechtelijke procedure kan tot in de
hoogste instantie worden uitgevochten. Dat kan nog maanden duren. We
kunnen ook nog wel een tijdje wachten op de aanwijzing van de minister
van BZK. Zowel hij als de minister van OCW heeft gezegd dat zij dit geen
geëigende route vinden, hoewel het Commissariaat voor de Media wel zou
vinden dat het moment er rijp voor is.

De voorzitter: Wat is uw vraag?

**

Mevrouw Peters (GroenLinks): Daarmee kom ik op mijn vraag. Hangen de
regionale omroepen in limbo? Wat kan de minister doen om ervoor te
zorgen dat dit voor 16 januari, voordat de nieuwe begrotingen voor de
regionale omroepen in werking worden gezet, linksom of rechtsom is
opgelost? Het criterium van de minister dat mijn fractie met haar deelt,
namelijk dat het niveau van 2004 moet worden gehandhaafd, is dan
geborgd.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik kan tegen de provincies en
het IPO zeggen: let op, gij hebt te voldoen aan … Het zijn echter
medeoverheden en uiteindelijk moeten zij het ook doen. Doen zij het
niet, dan kunnen zij worden aangesproken door het Commissariaat voor de
Media via de lijn van de minister van BZK. Uiteindelijk is het aan de
rechter. Op dit moment loopt er een procedure van de provincie
Noord-Brabant. Daarin is nog geen uitspraak gedaan, maar die procedure
wordt natuurlijk met veel belangstelling gevolgd.

	Dat is de lijn. Ik kan de provincies niet dwingen om te doen wat zij
moeten doen. Daarvoor zijn ordentelijke lijnen afgesproken en die moeten
worden gevolgd.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Dat is inderdaad de bekende weg, maar er is
nu niet genoeg tijd om die te volgen. Het Commissariaat voor de Media
heeft zijn werk al gedaan. De zaken liggen al bij de rechter, maar er
kan nog worden doorgeprocedeerd ook al komt er een vonnis later deze
maand. De minister heeft meer lijnen. Zij kan in de ministerraad aan de
minister van BZK vragen: doe uw werk, want ik zit in tijdnood, dit moet
voor 16 januari duidelijk zijn. Is de minister bereid zo'n pleidooi te
houden?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het IPO weet hoe ik hierover
denk. De minister van BZK heeft veel collega's die op dit moment
problemen hebben met bezuinigingen et cetera. Als het commissariaat dit
attaqueert en zich tot de minister van BZK richt, wordt de lijn gevolgd
die hiervoor is uitgezet. Ik heb informeel overleg gevoerd met het IPO
en de provincies. Dat is het enige wat ik kan doen. Voor het overige
moet de bekende weg worden gevolgd, uiteindelijk tot en met de rechter.
Dat is niet ideaal, maar wij spreken nu wel over medeoverheden die hun
taken moeten oppakken. Ik kan hen niet dwingen.

De voorzitter: Ik onderbreek u nog een keer voor de laatste interventie
van de heer Haverkamp in dit overleg.

**

De heer Haverkamp (CDA): Anders dan voor veel andere taken heeft de
Kamer hiervoor in de wetsgeschiedenis duidelijk vastgelegd dat dit
geoormerkt geld is. Ik zie dan ook een bijzondere taak voor de minister.
Er is eenheid van regeringsbeleid, zoals dat zo mooi heet. Als deze
minister hier een uitspraak doet, doe zij dat mede namens de minister
van BZK. Mogen wij de toezegging van de minister zo begrijpen dat het
kabinet de medeoverheden hierop indringend zal aanspreken en de middelen
die het kabinet ter beschikking heeft, zal inzetten om de wet uit te
voeren? In principe gaat het om een door de Kamer aangenomen wet.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dit is echt een zaak van de
minister van BZK. Hij moet dit afwegen, mede in relatie tot andere taken
die hij heeft ter zake van het Provinciefonds. Vanuit mijn positie kan
ik dat niet doen. De minister van BZK heeft echt een heel eigenstandige
taak op het vlak van het Provinciefonds; voor het Gemeentefonds kan de
commissaris van de Koningin aanwijzen.

De heer Haverkamp (CDA): Wij behandelen vandaag de mediabegroting en wij
spreken in verband hiermee een lid van het kabinet aan op een
verantwoordelijkheid van het voltallige kabinet. Daarbij gaat het om
iets wat in de wet is afgesproken. Wij moeten er dan toch van kunnen
uitgaan dat dit in de ministerraad wordt gedeeld? Als er een wet ligt
volgens welke de provincies bepaalde taken moeten uitvoeren, moeten wij
ervan kunnen uitgaan dat het kabinet gezamenlijk in de richting van de
provincies zal optrekken, met één mond zal spreken en zal zeggen: u
voert de wet maar uit.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik heb er geen bezwaar tegen om
dit opnieuw onder de aandacht te brengen van mijn collega, de minister
van BZK. Het is echter zijn afweging, mede in relatie tot
aangelegenheden waarvoor hij met de provincies heeft te maken. Dit
brengt namelijk meer met zich mee. Wij zijn met veel meer dingen dan
alleen dit bezig in verband met het Provinciefonds. Deze kanttekening
plaats ik er dus duidelijk bij. Ik wil dit wel nogmaals onder zijn
aandacht brengen. Wij hebben dat al gedaan in de richting van BZK,
evenals in de richting van het IPO. Er is echter een lijn die
ordentelijk moet worden gevolgd. Uiteindelijk is het aan de rechter om
te bepalen of er goed is gehandeld of niet. Het commissariaat wijst het
ministerie van BZK erop. Dat zijn de te volgen lijnen, en deze wegen
worden bewandeld als het nodig is.

De voorzitter: U begint met uw volgende blok.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Gevraagd werd of ik bij de fusie
van omroepen rekening houd met speciale kenmerken van regionale
omroepen, zoals de calamiteitenfunctie en de speciale opdracht voor de
Omrop Fryslân voor de Friese taal. Blijft Omrop Fryslân bestaan, werd
gevraagd. Ik zou niet graag degene willen zijn die Omrop Fryslân de
deur uit heeft geholpen. Ik denk niet dat ik dat overleef. Je kunt veel
doen in Den Haag, maar er zijn grenzen aan.

	Ik hecht ook aan de regionale omroepen. Wij willen echter wel een goede
stroomlijning binnen de omroep, zodat de regionale zenders op een goede
manier worden ingepast in het mediabestel. Nu hangen ze er half buiten,
via de lijn van de Provinciale Staten en de provinciale bekostiging.
Eigenlijk wil ik de bestuurlijke drukte daaromheen terugdringen. Dat is
mijn inzet. Hierover heb ik al een eerste gesprek gehad met het IPO,
waarover ik verder nog niet zo veel zal zeggen. Juichend stond men er
niet bij, laat ik het zo zeggen. Daarnaast komen ROOS en de NPO in
januari -- zij hebben enig uitstel gevraagd -- met een voorstel voor de
wijze waarop zij dit willen aanpakken. Het opheffen van regionale
omroepen lijkt mij echter niet de juiste weg. Wel moeten ze goed worden
geïntegreerd in de Mediawet en moeten wij ervoor zorgen dat ze
samenwerken op alle punten waarop dat kan, dat ze waar mogelijk
integreren en natuurlijk dat ze proberen om de vensters op het derde net
op een goede manier vorm te geven. Misschien worden daarvoor ook nog
andere netten benut, maar de voorstellen daarvoor van de omroepen wacht
ik nog even af.

	Waarom komt de regionale zender niet op elf, vroeg de heer Haverkamp.
Ik heb me echt de blaren op de tong gepraat tegenover de dames en heren
van de kabels et cetera. Men is uiteindelijk teruggegaan naar 30. Vanaf
30 mag er doorgifte plaatsvinden, heeft men onderling afgesproken, en
dat is toch een hele verbetering. Wie weet eindigen wij ooit op elf; you
never know. Ik blijf volhouden. Doet u dat ook, zou ik tegen de heer
Haverkamp willen zeggen. Wij zijn hiermee best al een aardig eind
opgeschoten.

	Mevrouw Van Miltenburg vroeg of een omroep die een zeer klein budget
heeft, met een jaarverslag al de vergunning kan krijgen. Ik zal bij het
commissariaat de vraag neerleggen of dit kan worden vereenvoudigd, zodat
de kleine omroepen de zaak wat simpeler kunnen oppakken. Daar kom ik op
terug als ik daar meer informatie over heb.

	Volgens mij heb ik alle vragen beantwoord.

De heer Jasper van Dijk (SP): U hebt vast mijn rapport al gelezen, zodat
u daar nu een mooie reactie op kunt geven.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Nee, dan zou ik geen recht doen
aan uw rapport.

De heer Jasper van Dijk (SP): Heel slim, dat zou ik ook zeggen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dit onderwerp komt bovendien bij
het onderwerp distributie aan bod. Mijn volgende blokje gaat daarover.

De heer Van der Ham (D66): Ook over de lokale omroep zijn nog wat vragen
gesteld. De minister heeft al een paar keer naar aanleiding van door mij
gestelde Kamervragen gezegd dat zij bijna zou ingrijpen. Ook zij vond
het niet kunnen dat de lokale omroepen niet de financiering krijgen
vanuit de gemeenten die zij verdienen. Nu kondigt de minister in haar
brief aan dat het nog steeds niet op orde is en dat zij nog meer
onderzoek gaat doen. Waaruit is dat voortgekomen? De eerdere uitspraken
van de minister zijn een motivatie om nu al in te grijpen en het in de
wet te veranderen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dit is alleen op basis van
onderzoek mogelijk. Het moet ook hard gemaakt worden. Het Commissariaat
voor de Media gaat dit in 2012 doen, zoals ik heb beschreven in mijn
brief. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek moeten we
bekijken of we kunnen ingrijpen en in welke mate de gemeenten van de
richtlijn vandaan blijven. Ook moeten we bekijken wat wij voor
mogelijkheden hebben om in te grijpen. Het is een richtlijn en geen wet.

De heer Van der Ham (D66): Dat beeld hebben we natuurlijk al wel. De
minister gaat nu nog meer onderzoek doen. Je kunt natuurlijk ook
bekijken wat er uit het land terugkomt. De minister zegt dat het niet
wettelijk geregeld is. Dat klopt. In mijn amendement op het wetsvoorstel
is het inderdaad een richtlijn geworden. De volgende stap is echter het
initiatiefwetsvoorstel dat wij al een tijdje hebben klaarliggen. Het
doel van dit voorstel is om de wet in dit opzicht te veranderen en de
financiën te labelen. Dan hebben de gemeenten er een keuze in. Dan
hebben zij gelabeld geld, zoals dat ook bij de provincie het geval is.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: De heer Van der Ham heeft in
zijn amendement niet voor niets gekozen voor het woord "richtlijn". Het
past ook wel bij het Gemeentefonds dat gemeenten zelf afwegingen kunnen
maken. Ik kan het in kaart brengen en vervolgens met de VNG het gesprek
aangaan aan de hand van de resultaten van 2010, 2011 en 2012. Dan kunnen
we bespreken wat we kunnen doen om de situatie te verbeteren. De Kamer
heeft indertijd gekozen voor een richtlijn. Heel veel gemeenten houden
zich daaraan. Ook dat is een werkelijkheid. Maar ik moet er niet aan
denken om het hele stelsel weer om te gooien en van lokaal weer naar
nationaal te gaan. Ik vind dat de lokale omroep echt een lokale zaak is.
De lokale democratische gemeenschap moet daar op een goede manier mee
omgaan. Desondanks ga ik mij er toch mee bemoeien, doordat ik het
Commissariaat voor de Media een onderzoek laat doen.

De voorzitter: De minister gaat verder met het blokje over distributie.
Dat maakt ze eerst helemaal af en daarna krijgt zij ruimte voor
interventies.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: De heer Van Dijk en de heer
Voordewind hebben mij gevraagd om een tussenvorm voor inspraak te
overwegen. Ik denk dat ik het beste heel eerlijk kan zijn: ik overweeg
dat niet. Dat zit hem in het feit dat ik af wil van de bureaucratie van
raden en allerlei instituties rondom de organisaties. We zien een enorme
groei van de digitale abonnementen. Zo'n 75% heeft inmiddels een
abonnement op digitale televisie. Naar mijn idee creëer ik met het
minimum van 30 zenders een goede randvoorwaarde om tot een evenwichtig
pakket te komen. Ik wil daar verder zo min mogelijk bureaucratie voor de
betrokken bedrijven omheen hebben. Het is waar dat het nu vaak meer
zenders zijn. Maar wie zegt dat dit in de toekomst niet zal verminderen?
Met 30 zenders heb ik een mooie ondergrens aangelegd. Daarmee houd ik de
mogelijkheid van zeven verplichte zenders, met daarnaast een
aantrekkelijk pakket van overige zenders. Ik vind dat mensen zelf
kritisch moeten kunnen bekijken wat zij willen en wat niet. Als het ene
digitale pakket niet bevalt, schakel je over naar een ander pakket. Zo
werkt het. Voor de bescheiden marktsituatie is dat volgens mij niet al
te risicovol. Naar mijn gevoel moeten we die slag nu echt maken en
moeten de raden nu echt gaan afronden. We hebben al vaak vastgesteld dat
een en ander meer bureaucratie en sores oplevert dan veel meerwaarde.
Daar moeten wij eerlijk over zijn.

	Dan kom ik op de hoeveelheid zenders. De een zegt dat ik te veel doe,
de ander dat ik te weinig doe. Mevrouw Van Miltenburg wil misschien wat
minder zenders, anderen willen wat meer. Met dit aantal zenders zit ik
in een mooi evenwicht. Ik heb al toegelicht waarom. De zeven verplichte
zenders geven nog altijd de ruimte voor zo'n 23 vrije zenders in
pakketten waar mensen voor kunnen kiezen. Dat biedt voldoende ruimte
voor de consument.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik reken nog op een reactie op mijn
rapport, maar die komt uiteraard later. Ik vind dat de minister
buitengewoon passief is. Uiteraard is het haar goed recht om te zeggen:
ik heb geen zin om dingen te regelen. Maar dat past totaal niet in de
wens van de Kamer die al jarenlang is geuit, bijvoorbeeld in een motie
van de heer Atsma, een welbekende partijgenoot van de minister, en de
heer Slob, waarin wordt gevraagd om een tegenmacht te regelen ten
opzichte van de kabelbedrijven en om inspraak van kijkers. Dat wij
overgaan van programmaraden naar een nieuw stelsel vanwege de
digitalisering is volstrekt duidelijk. Daar is geen discussie over, maar
de minister noemt in haar brief van 5 december ook bepaalde voorstellen,
zoals het waarborgmodel, klantenraden en consumentenonderzoek. Ik vind
het vreemd dat zij alles in één keer van tafel veegt en zegt: 30
zenders, that's it. Waarom staat zij niet open voor een model met
minimale inspraak voor kijkers?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Of het is een heel klein
minimumpakket met allerlei dingen eromheen of het is een wat ruimer
pakket met de zeven verplichte zenders waarin er ruimte voor de markt is
om een en ander op een goede manier af te wikkelen. Maar ik voel weinig
voor en-en. Ik wil op een gegeven moment toch af van al die bureaucratie
eromheen. Heel veel organisaties werken al met klantenpeilingen. Je zou
ook helemaal gek zijn als je dat niet doet, want je helpt jezelf van de
markt af als je dat niet goed doet. Met dit voorstel is een evenwichtig
geheel ontstaan. Als wij toch allerlei beïnvloeding en dergelijke
willen creëren, dan moeten wij toch weer terug naar een heel klein
pakket. Het is niet en-en; het is van tweeën één.

De heer Jasper van Dijk (SP): Het argument van de marktwerking, waarbij
er concurrentie is, is heel betrekkelijk als de minister eerlijk is.
Mensen gaan niet snel even naar een ander systeem over als zij al
jarenlang naar volle tevredenheid bij een bepaald bedrijf zitten en een
en ander ineens niet meer tot tevredenheid leidt doordat zenders worden
geschrapt. De marktwerking vind ik dus geen sterk argument.

	Als de minister voet bij stuk houdt, zal ik een uitspraak van de Kamer
vragen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Als iemand naar volle
tevredenheid ergens zit, moet hij er vooral lekker blijven. Als hij
opeens niet meer tevreden is, dan is er iets gebeurd. Dan zijn de
Europese regels zo dat iemand heel makkelijk zijn abonnement kan
opzeggen. Dat is namelijk een plicht van de organisatie. Dan kan zo
iemand tot een andere keus komen. Als iemand opeens niet tevreden is,
zal hij op dat moment de scherpte krijgen in die zin dat hij zegt: hé,
wacht even, die levert niet meer wat ik ervan verwacht; ik ga verder
kijken. Zo hoort het ook te werken.

De heer Bosma (PVV): Collega Van Dijk heeft een leuk rapport geschreven,
maar het centrale punt noemt hij ergens achterin in een bijzinnetje,
namelijk dat de beste bescherming van de consument, de kijker,
concurrentie op de kabel is. Er moeten dus meerdere partijen op de kabel
komen. Er zijn tal van initiatieven, bijvoorbeeld YouCA van Peter
Jelgersma en anderen. Dat zorgt ervoor dat mensen ook kunnen kiezen.
Minister Verhagen wil heel weinig doen op dit dossier. Het ligt bij EL&I
en niet bij OCW. Er is een Kamerbrede motie waarin wordt gevraagd om op
dit dossier in actie te komen, een amendement zelfs, wordt mij
ingefluisterd. Is de minister bereid om eens even met haar
collega-minister en toevallig partijgenoot, Verhagen, te praten om
ervoor te zorgen dat er concurrentie komt op de kabel?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dit voorstel ligt op dit moment
bij de Eerste Kamer. Ik heb met minister Verhagen overleg gehad over dat
voorstel. Hij is daar op dit moment buitengewoon prudent mee bezig. De
Kamer heeft daar immers een amendement over aangenomen. Dat is een
amendement waarvan we moeten afwachten of het straks in Europese zin
houdbaar is. Daar zal de Eerste Kamer eerst haar zegje over moeten doen
en een besluit over moeten nemen. Ik ga daar niet in interveniëren. Op
het moment dat ik dat doe, weet ik heel zeker dat de heer Van Dam naar
de knop grijpt en zegt: wacht even! Ik hoor dat hij geen interruptie
meer heeft. Dat is waar. Dan kan ik gewoon vrolijk mijn gang gaan, maar
dat doe ik niet. Ik heb minister Verhagen van mijn zorgen op de hoogte
gesteld. Minister Verhagen heeft het keurig beschreven aan de Eerste
Kamer, of hij zal dit nog doen. Het is echter aan de Eerste Kamer om
hierover uiteindelijk een beslissing te nemen.

De heer Bosma (PVV): Daar willen we allemaal niet in treden, maar we
zien nu dat UPC -- laat ik er één noemen -- enorme tarieven kan
vragen. Dat geld stroomt allemaal naar de heer Malone in Arizona of
Colorado. Waar zit hij ook alweer? Dat moet dus stoppen. Ik ben heel
blij met de toezegging van de minister dat zij dit af en toe bespreekt
met minister Verhagen. Is de minister het in zijn algemeenheid met mij
eens dat de concurrentie op de kabel de beste bescherming is van de
consument en de kijker?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ja.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik ga nog even door op de
programmaraden. Ik begrijp best dat de minister zegt dat we in een
nieuwe situatie zitten, omdat we te maken hebben met een digitaal
tijdperk. Juist in die context heeft de partijgenoot van de minister, de
heer Atsma, samen met mijn collega Slob echter de motie ingediend om de
consumenteninvloed te blijven waarborgen. Het vorige kabinet heeft
hiervoor het waarborgmodel georganiseerd. Dat is wat anders dan een
marktonderzoek van een aanbieder zelf. Ik ken die marktonderzoeken. Die
zijn erg gericht op bepaalde pakketten die zij graag gepresenteerd zien
worden. Wij moeten dat marktonderzoek breder uitvoeren en in eigen hand
houden als wij inderdaad diversiteit in het pakket willen krijgen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het zal de heer Voordewind niet
zijn ontgaan dat er een nieuw kabinet zit en ook een nieuwe woordvoerder
in plaats van de heer Atsma. Het zijn nieuwe tijden met nieuwe
inzichten, ook door de groei van de digitale infrastructuur. Ik bied
ruimte om mooie pakketten te kunnen samenstellen. Er zijn slechts 7
verplichte en 23 vrije zenders. Naar mijn idee moet dat op een goede
manier kunnen. Ik wil niet gaan stapelen in bureaucratie en marktruimte.

	Tot mijn grote vreugde ben ik bij het blokje varia. Ik begin bij het
ANP. Mevrouw Peters vroeg of het mogelijk is om tot meer samenwerking te
komen. Samenwerking tussen de publieke omroep en de pers biedt kansen.
Er zijn mogelijkheden, die in de afgelopen jaren ook wel benut zijn. Het
is wel zoeken naar de grenzen van die mogelijkheden. Publiek geld vraagt
om Chinese muren. Anders krijgen wij het door onszelf opgetuigde Europa
heel snel op ons af met regelgeving. Dat is dus wel uitkijken. We moeten
ook buitengewoon zorgvuldig zijn met het ANP. In tegenstelling tot
andere landen hebben wij namelijk twee organisaties. Het geeft aan dat
er blijkbaar ruimte is op de markt, want met Novum gaat het goed. Daar
zullen wij rekening mee moeten houden. Ik kan niet zo maar een van de
persbureaus steunen. Blijkbaar is de ruimte er nog op de markt om nieuw
te starten en er nog iets succesvols van te maken. Ik probeer binnen
mijn samenwerkingsmogelijkheden en de Experimentenwet ruimte te bieden
aan organisaties in het mediaveld om samen te werken. Ik gaf net al een
voorbeeld, maar het gebeurt ook op andere vlakken. Cinema.nl is ook een
voorbeeld, waar het gebeurd is. Ook het ANP kan de samenwerking zoeken
met de publieke omroep, maar dan wel met Chinese muren tussen publiek en
privaat geld. Dat zal het commissariaat ook altijd toetsen.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik dank de minister voor haar
beantwoording. Al sinds het rapport van de commissie-Brinkman kijken de
Kamer en de regering al naar de manier waarop we de publiek-private
samenwerking in de mediasector kunnen intensiveren en bespoedigen,
crossmediale functies kunnen aanmoedigen en op die manier vernieuwingen
kunnen stimuleren. Wij stuiten echter op het oerwoud van ingewikkelde
Europeesrechtelijke regelgeving. Het is mij echter niet duidelijk wat
dat dan inhoudt. Ik ben in verwarring door de brief van de minister van
afgelopen week. Daarin stelt zij enerzijds dat je het op
experimentniveau kunt doen voor één à twee jaar voor 5% deelname aan
de publieke omroep. Anderzijds zegt het Commissariaat voor de Media, dat
door de minister in dezelfde brief wordt aangehaald, dat je dit voor
twee keer drie jaar kunt doen op een gelijkwaardig niveau, met een
gelijk publiek en privaat deel. Wat is het nu? Kan de minister ons
schriftelijk informeren over wat die beperkingen zijn? En wat is het
nou? Er kunnen niet tegelijkertijd twee interpretaties van de wettelijke
beperkingen bestaan. Kennelijk is er veel behoefte aan de mogelijkheid
om meer publiek-privaat samen te werken.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik zal kort aangeven wat de
grenzen zijn. De redactionele vrijheid moet duidelijk zijn, de
onafhankelijkheid moet gewaarborgd worden en er mag geen publiek geld
weglekken naar private doelen. Dat zijn grofweg de kaders waarover we
het hebben. Het commissariaat gaat de komende tijd aan de slag om
bestaande wetgeving rond de journalistieke samenwerking te verhelderen.
Er komt dus meer inzicht in de geboden ruimte. Het lijkt me goed om de
Kamer hier nog eens apart over te informeren om het scherper te krijgen.
Laat ik die toezegging doen.

	Dan kom ik op de samenvoeging van de fondsen. Die samenvoeging heb ik
aangekondigd in de brief van juni jongstleden. De WRR wees in zijn
advies al op het belang van een functiebenadering van het mediabeleid.
Beide fondsen hebben een belangrijke samenval van functies, bijvoorbeeld
op het gebied van informatievoorziening en cultuur. Die zaken zullen ook
door het nieuwe fonds zorgvuldig moeten worden behartigd. Het gaat om
het stimuleren van culturele producties en journalistieke nieuws- en
informatievoorziening. Ook moet het fonds innovatie op deze gebieden
stimuleren. Er wordt wel bekeken hoe effectief het is. Er is volgens mij
net een heel dikke evaluatie van de innovaties in het stimuleringsfonds
aan de Kamer gestuurd. Ik meen dat ik dat op 6 december heb gedaan.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Inderdaad, samen met de antwoorden op de
schriftelijke vragen. Ik heb specifiek gevraagd of er naar de
effectiviteit van de toegekende subsidies wordt gekeken. Het antwoord
van de minister daarop was een duidelijk en kort nee. Daarna stuurde zij
dat rapport. Dat zal ik later nog uitgebreid bestuderen. De minister
stuurde heel veel rapporten en wij hadden maar heel weinig spreektijd.
Ik kom daar dus nog op terug. In haar beantwoording heeft de minister
duidelijk gezegd dat zij er niet naar kijkt, maar dat het de
verantwoordelijkheid van het fonds is. Zo staat het trouwens ook in
andere stukken.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het fonds moet natuurlijk kijken
naar de effectiviteit van zijn investeringen. Wij bekijken wat voor
subsidies er zijn gegeven door het fonds en hoe het fonds functioneert.
Daar is een evaluatie over geschreven en zijn aanbevelingen uit
voortgekomen. We laten het fonds echter niet zomaar dobberen. We hebben
wel degelijk zicht op wat het fonds doet, maar het heeft zelf natuurlijk
ook een taak.

	De synergie van de fusie zit in het feit dat het nieuwe fonds meer zal
kunnen doen voor mediatypen en mediamarkten die steeds meer overlappen.
Er is wel degelijk een overlap tussen de twee fondsen op dat vlak.

	De CDA-fractie vroeg hoe ik ervoor zorg dat de samenvoeging van de
fondsen niet ten koste gaat van de journalistieke onafhankelijkheid. Het
stimuleringsfonds bemoeit zich nadrukkelijk niet met de inhoud van de
printmedia en de journalistieke internetsites waaraan het steun
verleent. Ook het nieuw te vormen fonds zal zich daar niet mee mogen
bemoeien. Dat is een duidelijke grens die gesteld wordt.

	Over AT5 heb ik al het nodige gezegd.

	Er is gevraagd of ik ervoor kan zorgen dat historische beelden te zien
zijn. De heer Bosma noemde enkele beelden in het bijzonder, maar vroeg
ook aandacht voor beelden in algemene zin. Recent materiaal wordt door
de publieke omroep beschikbaar gesteld via Uitzending Gemist. Wat
gedateerder digitaal materiaal uit het archief van Beeld en Geluid is
vrij toegankelijk voor iedereen, mits er geen auteursrechten op rusten.
Ouder archiefmateriaal wordt via verschillende platforms beschikbaar
gesteld. Te denken valt aan het project Europeana, digitaal lesmateriaal
voor het onderwijs en diensten voor video on demand. Ik zit met
auteursrechten. Die vormen de begrenzing, want die rechten dien ik in
acht te nemen. Verder is het materiaal als het goed is vrij beschikbaar
bij Beeld en Geluid.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter: We zijn toe aan de tweede termijn. Het woord is
allereerst aan de heer Van Dam. Zijn spreektijd bedraagt één minuut en
tien seconden.

**

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik vraag de minister, de Kamer te
informeren over wat precies in het sociaal plan is opgenomen over wat ik
heb genoemd over de "schijnflexers".

	Ik heb de bevestiging van de minister over wat er achter de schermen is
gebeurd binnen de coalitie, goed gehoord.

	Over het Metropole Orkest heeft de minister een toezegging gedaan. Dat
zullen we echter alsnog in een motie met de SP proberen vast te leggen.

	Op innovatie kom ik later terug. Het voert namelijk te ver om dat in
een motie uit te werken.

	Ik dien de volgende vier moties in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in de plannen voor het toekomstige omroepbestel
naast de acht omroepen een extra plek te creëren voor een nieuwkomende
kleine omroep die als uitdrukkelijk doel heeft, af te wijken van stijl
en inhoud van de andere omroepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 122 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, bij de vorming van plannen voor het toekomstige
omroepbestel de mogelijkheid te verkennen om ruimte te maken voor een
zelfstandige nieuwkomende omroep door die de plek van een bestaande
omroep te laten overnemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam, Van der
Ham en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 123 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de journalistieke onafhankelijkheid van de
Wereldomroep wettelijk te waarborgen, bij voorkeur in de Mediawet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dam. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 124 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sommige provincies fors willen bezuinigen op de
regionale omroep en in een enkel geval zelfs zo veel dat het budget
onder het geïndexeerde budget van 2004 uitkomt terwijl nadrukkelijk is
afgesproken, dat budget te respecteren;

verzoekt de regering, de provincies die zich niet houden aan de afspraak
om de bijdrage aan de regionale omroep jaarlijks te indexeren ten
opzichte van het niveau van 2004, mede te delen dat de Kamer bereid is
om de budgetten voor de regionale omroepen geheel uit het Provinciefonds
te halen en de financiering weer landelijk te regelen als zij niet
bereid zijn, alsnog de gemaakte afspraken na te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van Dam en
Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 125 (33000-VIII).

	Het woord is aan mevrouw Van Miltenburg. Haar spreektijd bedraagt één
minuut en vijftig seconden.

**

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor de
toezeggingen, met name die over het Metropole Orkest. Zij heeft
duidelijk gezegd dat zij gaat zoeken naar de mogelijkheden om de
verzelfstandiging mogelijk te maken en dat zij daarbij niet op een
miljoen zal kijken. Dat is een stevige toezegging. Ik hoop dat daar
binnenkort positieve geluiden over naar de Kamer komen.

	De duidelijkheid is ook gekomen dat in het nieuwe bestel in één
omroepbedrijf verschillende smoelen kunnen zitten. Het is belangrijk dat
de minister dit zo duidelijk heeft gezegd. Ik heb in dat kader gesproken
over verschillende merken. Dat is belangrijk voor aspirant-omroepen.
Daarmee is er voor hen duidelijkheid, ook over het feit dat er voor hen
straks geen fusiebonus in het verschiet ligt.

	Onduidelijk is het nog bij wie zij zich moeten aansluiten. Ik hoop dat
daar in het komende traject wel sneller dan pas in 2014 helderheid over
geboden kan worden.

	Ik maak mij nog wel zorgen over de mediareserve. De omroepen hebben een
reserve, de NPO heeft een reserve en de minister heeft zelf een reserve.
Nu worden er weer nieuwe mediabedrijven opgericht. Ik neem aan dat daar
ook weer een reserve in komt. Dat opgeteld bij de inefficiëntie van het
systeem, die niet opgelost wordt, namelijk dat het aantal kantoren en
bestuurders niet minder wordt terwijl er wel minder personeel komt,
kortom dat het belastinggeld naar andere dingen gaat dan naar
programma's maken, vind ik jammer. Ik heb respect voor de manier waarop
het personeel verdwijnt, maar ik had liever gezien dat er minder mensen
zouden vertrekken en meer kantoren gesloten zouden worden. Ik blijf de
minister de komende jaren lastigvallen, opdat dit op die manier goed zal
komen.

	We komen nog terug op het Stimuleringsfonds voor de Pers.

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Ik constateer dat de
gespletenheid binnen de coalitie over de publieke omroep groter is dan
ooit, groter dan bijvoorbeeld over een onderwerp als Europa of een
missie naar Kunduz. Die gespletenheid leidt tot onnavolgbaar beleid.
Laten we er het beste van hopen. Ik heb in ieder geval een aantal moties
om het beleid enigszins aan te passen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de aspirant-omroepen (PowNed en WNL) de komende jaren
tot een ledenjacht worden gedwongen, waarna zij verplicht zijn om met
een andere omroep te fuseren;

van mening dat het nogal tegenstrijdig is dat omroepen zich eerst moeten
onderscheiden om vervolgens te fuseren met een andere omroep;

verzoekt de regering, op zoek te gaan naar een oplossing voor dit
probleem, bijvoorbeeld door de aspirant-status van de nieuwe omroepen
(PowNed en WNL) desgewenst met vijf jaar te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk
en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 126 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat consumenteninvloed op het aanbod van radio- en
televisiezenders een rol moet spelen bij de nieuwe regeling hieromtrent;

constaterende dat de minister uitsluitend regelt dat het wettelijk
minimumpakket 30 zenders moet bevatten;

constaterende dat de Kamer eerder om inspraak van kijkers heeft
verzocht, bijvoorbeeld in de motie-Atsma/Slob van 27 november 2007
(31200-VIII, nr. 47);

verzoekt de regering, bij de wijziging van de Mediawet inzake de
distributie van radio- en televisiezenders tevens een goede regeling
voor consumenteninvloed te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk,
Voordewind en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan
voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 127 (33000-VIII).

**

De heer Jasper van Dijk (SP): Voor mijn laatste motie had ik eigenlijk
op mevrouw van Miltenburg gerekend, maar zij heeft helaas zelf geen
motie over dit onderwerp ingediend, dus dan doe ik het maar.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een succesvolle toekomst voor het Metropole Orkest
gerealiseerd kan worden indien het orkest vier jaar de tijd krijgt met
11,5 mln. aan middelen;

verzoekt de regering, met deze inzet hierover in overleg te gaan met het
Muziekcentrum van de Omroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk
en Van Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 128 (33000-VIII).

**

De heer Haverkamp (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor haar
beantwoording in eerste termijn. Een aantal vragen is blijven liggen.

	Ik dank de minister voor haar toezegging dat zij iets meer creativiteit
aan de dag zal leggen voor het aanpakken van baldadige presentatoren en
dat zij zal nagaan of het mogelijk is dat de boetes ten gevolge van die
baldadigheid niet door de belastingbetaler worden betaald.

	De minister zal in overleg gaan over onafhankelijke journalistiek. Kan
zij iets nader duiden waar dit overleg volgens haar toe moet leiden?

	Ik sluit mij aan bij de dankzeggingen voor de toezegging over het
Metropole Orkest.

	De minister heeft een brief toegezegd aan collega Peters over de
persbureaus en de regionale mediacentra. Kan zij daarin expliciet ingaan
op de regionale omroepen en de rol die zij hebben? Wij krijgen nog een
brief van de minister met haar visie op de regionale omroepen. Regionale
omroepen hebben ook een belangrijke rol in het bewaken van de
onafhankelijkheid van regionale politici en dergelijke. Wij zien nu dat
de verwevenheid wel heel groot is. Wij willen ook graag onafhankelijke
journalistiek in de provincie.

	Collega Van Dam heeft een motie ingediend over de regionale omroepen
opdat wij de gelden eventueel zouden kunnen terughalen. Laten wij heel
nuchter zijn: wij hebben een wet en die moet gewoon worden uitgevoerd.
Kan de minister nog eens uitleggen wat het Commissariaat voor de Media
precies heeft gedaan om dit bij haar onder de aandacht te brengen? Wat
heeft haar collega van BZK gedaan en wat gaat hij nog doen op dit punt?

	Ik kom op Omrop Fryslân. Het ging mij specifiek om de rol die deze
omroep heeft voor de Friese taal.

	Bij het stimuleringsfonds ging het mij erom dat de onafhankelijke
journalistiek straks ook binnen dat gecombineerde fonds blijft
gewaarborgd.

	Ik kom op de 2.42-omroepen. In de junibrief heeft de minister heel
duidelijk aangegeven dat zij tot de bezuiniging is gekomen doordat
sommige omroepen bepaalde dingen niet doen. Wij mogen er toch van
uitgaan dat de omroepen die 2.42-taken blijven uitvoeren, ook 2.42-geld
blijven krijgen?

	Ten slotte noem ik nog even de OLON. Is het mogelijk dat de minister
hierover al in 2012 met de VNG gaat praten?

De heer Van der Ham (D66): Voorzitter. Voor de lokale omroep zal ik een
wetsvoorstel indienen. Verder dien ik drie moties in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het publiekeomroepbestel vrij toegankelijk moet zijn voor
nieuwe toetreders;

overwegende dat aspirant-omroepen, wanneer zij toetreden tot het bestel,
in het voorgestelde model dienen te fuseren met een omroep met een
verwante missie, maar dat sommige omroepen hierin mogelijk niet kunnen
slagen;

overwegende dat de twee taakomroepen al als neutraal platform dienen
binnen de publieke omroep;

verzoekt de regering, voor de concessieperiode 2016-2021 een model te
onderzoeken dat nieuwe toetreders de mogelijkheid geeft om te
ressorteren onder een van de taakomroepen, en de Kamer hierover te
informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en
Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 129 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar de wenselijkheid en de
mogelijkheid om binnen de omroepen een splitsing te maken tussen de
omroepvereniging en het omroepbedrijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en
Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 130 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Nederlandstalig drama en de Nederlandstalige
documentaire grote populariteit hebben onder de Nederlandse kijker en
tot een van de hoofdtaken dienen te horen van de publieke omroep;

overwegende dat deze producties ook een belangrijk element vormen voor
de veerkracht van de Nederlandse speelfilm en documentairefilm;

overwegende dat door de bezuinigingen de middelen voor deze producties
onder grote druk komen te staan;

verzoekt de minister, met de publieke omroep afspraken te maken over het
handhaven van het huidige budgetaandeel voor het Nederlands drama en de
Nederlandse documentaire,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham,
Peters, Van Dam, Voordewind en Jasper van Dijk.

	Zij krijgt nr. 131 (33000-VIII).

**

De heer Bosma (PVV): De heer Van der Ham pleit voor het Nederlands
drama. Is dat niet nationalistisch?

De heer Van der Ham (D66): Wij hebben wel eens eerder een debat gehad
met de heer Bosma over de mooie Nederlandse liederen op de radio. Ik heb
toen tegen de heer Bosma gezegd dat ik het heel goed vind dat de
publieke omroep -- de omroepen überhaupt -- veel aandacht schenkt aan
het Nederlandse lied, aan het Nederlands drama en dat soort zaken. Dat
is namelijk het Nederlandse cultuurgoed. De Nederlandse taal is een
kwetsbaar product. Dit hebben wij vorige week ook besproken bij het
debat over de vaste boekenprijs. Alleen als wij hieraan percentages gaan
verbinden, gaat mij dat iets te ver. Ik heb echter vorige keer al
gepleit voor het stimuleren ervan of voor het vrijmaken van budget
hiervoor. Ik hoop echt dat dit keer de Nederlandse vlag uit kan bij de
heer Bosma en dat hij deze motie zal ondersteunen. De Nederlandse taal
moet namelijk beschermd worden.

De heer Bosma (PVV): Als het totale budget van de publieke omroep
terugloopt en de heer Van der Ham ervoor pleit dat het budgetaandeel
omhoog gaat, dan wordt dat groter en is er ook sprake van een hoger
percentage.

De heer Van der Ham (D66): Nee, in de motie staat dat het budgetaandeel
gelijk moet blijven. Het aandeel dat nu aan drama wordt uitgegeven, moet
hetzelfde blijven ten opzichte van de rest. Als het budget in zijn
geheel krimpt, krimpt dit aandeel ook. Het aandeel mag echter niet
buitenproportioneel worden aangeslagen. Wij zijn daar bang voor, omdat
wij vinden dat daar niet het hardst in moet worden gesneden, maar dat je
ook in andere dingen zou moeten snijden. Ik hoop dus op de steun van de
heer Bosma.

De voorzitter: Het woord is aan de heer Bosma voor zijn tweede termijn
van 2 minuten en 35 seconden.

**

De heer Bosma (PVV): Voorzitter. D66 vindt dus dat het wel goed is als
een percentage gelijk blijft, maar als het percentage hoger wordt, mag
het allemaal niet. Ik ben echter blij met het nationalistische geluid
van D66. Ik denk even aan staatssecretaris Nuis, die een
minimumpercentage Nederlandse componisten wilde, en Boris Dittrich, die
zich uitsprak voor de Nederlandse taal bij de Nederlandse inzending voor
het Eurovisie Songfestival. Het nationalisme van D66 wordt steeds
sterker.

De heer Van der Ham (D66): Count your blessings!

De heer Bosma (PVV): Ik dank de minister voor de uitgebreide antwoorden.
Ik heb er met veel plezier naar geluisterd. Ik ben blij met de
toezegging om nog eens kritisch te kijken naar de salarissen van de raad
van bestuur van de publieke omroep.

	Een belangrijk punt dat voorbijkwam, maar dat niet bij dit ministerie
hoort, is de open toegang tot de kabel. Dat is nog steeds de beste
bescherming voor consumenten.

	De heer Van der Ham zei net iets over mijn fameuze motie inzake de
Nederlandstalige muziek. Toen was het land te klein. Mijn pleidooi
destijds was dat Nederlandstalige muziek op Radio 2 in de
prestatieakkoorden moest komen. Als ik even kijk naar wat er wel
allemaal terechtkomt in de prestatieakkoorden, zie ik bijvoorbeeld
allerlei percentages met betrekking tot allochtonen. Bovendien zie ik
een percentage over representatie van kleur; dat is nu 9,2 op de
publieke televisie en dat moet omhoog. Voor de radio is het percentage
van representatie van allochtonen 4,8. Dat moet ook hoger. Vreemd genoeg
geldt dit niet voor Radio 4. Daar hebben wij blijkbaar geen
representatie van allochtonen nodig. Het is allemaal een beetje
verwarrend.

	Op de radio hebben wij meer allochtonen nodig, althans meer
representatie van allochtonen. Op televisie hebben wij meer kleur nodig;
meer dan 9,2% kleur. Eerder was er sprake van "zichtbaar afkomstig zijn
van een continent." Kun je in het kader van representatie van
allochtonen op Radio 2 een radioprogramma presenteren waarvan je zegt:
ik vertegenwoordig allochtonen? Leidt dit beleid ook tot een tsunami van
Belgen die radioprogramma's op Radio 3 gaan presenteren? Is de minister
wellicht bereid om een lijst te geven van al die mensen die vallen onder
de kopjes "representatie van kleur" en "representatie van allochtonen"
op de publieke omroep in Nederland. Je zult maar een talentvolle Eskimo
zijn in Hilversum! Ik vind niets positiefs aan positieve discriminatie,
want dan wordt toch de suggestie gewekt dat je er niet vanwege je
talenten zit, maar vanwege je afkomst of de representatie van kleur. Ik
hoop dat wij dit kunnen beëindigen. Ik dien daarom de volgende motie
in.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het regeerakkoord schrijft: "Het kabinet beëindigt
het diversiteits/voorkeursbeleid op basis van geslacht en etnische
herkomst. Selectie moet plaatsvinden op basis van kwaliteit.";

overwegende dat de prestatieovereenkomst met de NPO nog steeds spreekt
over percentages allochtonen op de publieke omroep;

verzoekt de regering, het regeerakkoord uit te voeren en elke vorm van
diversiteitsbeleid bij de publieke omroep tegen te gaan en de
prestatieovereenkomst zo spoedig mogelijk in deze zin te wijzigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Bosma. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 132 (33000-VIII).

**

De heer Bosma (PVV): De motie is ook ondertekend door de heren
Berlusconi en Poetin.

De voorzitter: Aangezien zij geen deel uitmaken van dit gezelschap,
kwalificeren wij dat als een grap.

**

De heer Van Dam (PvdA): Ondanks dat de toon van het betoog van de heer
Bosma mij niet helemaal aanstaat, wil ik wel serieus met zijn punt
omgaan. Hij problematiseert de prestatieovereenkomst waarin sprake is
van quota -- ik ben zelf ook nooit voor quota -- maar in zijn motie
verzoekt hij het diversiteitsbeleid helemaal te beëindigen. Dat gaat
echter een stap verder. Je kunt namelijk ook zonder quota
diversiteitsbeleid voeren. In je scouting kun je bijvoorbeeld gericht
aandacht besteden aan groepen waar je normaal gesproken niet vanzelf op
komt. Dat is ook een vorm van diversiteitsbeleid, zonder dat het meteen
positieve discriminatie is. Hoe ver wil de heer Bosma gaan? Vindt hij
dat het diversiteitsbeleid helemaal moet verdwijnen of gaat het hem
juist alleen maar om de quota?

De heer Bosma (PVV): Begrijp ik goed dat de heer Van Dam mijn motie
mogelijk ondersteunt als ik haar zodanig wijzig dat ik alleen spreek
over de percentages die in de prestatieakkoorden vermeld staan?

De heer Van Dam (PvdA): Het is in elk geval geen antwoord op mijn vraag.
Wij kunnen volgens mij best serieuze debatten voeren over de inhoud van
diversiteitsbeleid. Dat vergt echter een iets andere toon dan die van de
heer Bosma. Bij hem riekt het namelijk altijd naar een enorme aanval op
iedereen die van buiten Nederland komt. Dat bevalt mij nooit. Ik wil
graag een serieus debat over diversiteitsbeleid met de heer Bosma
aangaan. Ik vind dat namelijk de moeite waard. Ik ben volgens mij net
als mijn partij altijd tegen positieve discriminatie geweest, maar voor
diversiteitsbeleid. Dat kan.

De heer Bosma (PVV): De opmerking over een aanval op iedereen die van
buiten Nederland komt, is natuurlijk de grootst mogelijke apekool. Ik
ben echter bereid om mijn motie te wijzigen en aan te houden. Misschien
kan ik dan samen met de heer Van Dam tot een mooie motie komen, een
beetje in de kerstsfeer.

De voorzitter: Mijnheer Bosma, voor alle helderheid: moeten wij noteren
dat u uw motie aanhoudt?

**

De heer Bosma (PVV): Ik ben benieuwd of de heer Van Dam wil meegaan met
een gewijzigde motie van mij, om daarmee alvast de kerstsfeer tot z'n
recht te laten komen.

De heer Van Dam (PvdA): Ik ben voor een goede kerstsfeer, maar de kans
dat de heer Bosma en ik het echt over dit onderwerp eens worden, zonder
dat zijn zweem van allochtonen bashen eromheen blijft hangen, acht ik
niet heel groot.

De heer Bosma (PVV): Ik herken mij niet in "een zweem van allochtonen
bashen". Ik hoor wel eens iemand van de PvdA zeggen dat Marokkanen het
etnisch monopolie op overlast hebben. Dat zijn racistische teksten, maar
die zul je van mij nooit horen. Ik pas mijn motie dus niet aan; zij zal
ongewijzigd in stemming komen.

De heer Van der Ham (D66): Ik doe gewoon een poging, omdat de heer Bosma
iets heel goeds zegt. Ik probeer in de kerstsfeer te blijven. Hij zegt
namelijk: mensen moeten vanwege hun kwaliteit en niet vanwege hun kleur
op de publieke omroep te zien zijn. Daar ben ik het helemaal mee eens.
D66 is geen voorstander van positieve discriminatie. Dat is namelijk
negatie, vanwege de redenen die de heer Bosma noemt. Vindt hij echter
dat omroepen voldoende hun best doen om op zoek te gaan naar mensen die
misschien minder bekend zijn, maar wel de gewenste kwaliteit hebben?
Daar ligt het namelijk vaak aan. Daarom wordt voor de gemakkelijke
televisiecommentator gekozen -- dat is vaak een blanke man -- terwijl de
kwalitatief goede vrouw of de kwalitatief goede mens van andere kunnen
of met een andere etnische achtergrond, vaak niet wordt uitgenodigd. Wat
is de reflectie van de heer Bosma daarop?

De heer Bosma (PVV): Mijn reflectie daarop is dat de publieke omroep
altijd op zoek moet gaan naar goede mensen. Punt.

De heer Van der Ham (D66): Vindt de heer Bosma dat de publieke omroep
voldoende z'n best doet om naar kwalitatief goede mensen te zoeken die
toevallig niet op het bekende lijstje staan?

De heer Bosma (PVV): Op de staatsomroep zie ik allemaal dezelfde
figuren, zoals de heer Pechtold en de heer Timmermans. Ik zie daar één
grote kaartenbak van PvdA-leden voorbijkomen.

De heer Van der Ham (D66): De heer Pechtold is geen lid van de PvdA en
zal dat ook nooit worden. Maar het antwoord is dus nee?

De heer Bosma (PVV): Juist.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Voorzitter. Ik bedank de minister voor haar
antwoorden en voor haar toezegging dat zij nog eens onder elkaar zal
zetten welke obstakels er zijn voor publiek-private samenwerking. Ik ga
snel over tot indiening van mijn moties.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onwenselijk is dat de politieke bemoeienis met
inhoudelijke programmering toeneemt;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de inhoudelijke autonomie van
de publieke omroep beter geborgd kan worden, onder andere door te kijken
hoe dat in andere landen is geregeld, en de Kamer daarover te informeren
voor 1 juni 2012,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Van Dam
en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 133 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, vast te houden aan het voornemen om nu al te
regelen dat niet langer cadeaus mogen worden weggegeven in ruil voor
lidmaatschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Van der
Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 134 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is, te bezuinigen op de
publieke omroep zonder de kwaliteit aan te tasten;

verzoekt de regering, de Kamer te informeren over hoe en wanneer wordt
getoetst of de kwaliteit van de publieke omroep niet is aangetast door
de bezuinigingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Van Dam
en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund.

	Zij krijgt nr. 135 (33000-VIII).

**

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, onderzoek te (laten) doen naar hoe op de langere
termijn de pluriformiteit van de publiekeomroepprogrammering aanvullend
op het ledencriterium geborgd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Van
Dam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 136 (33000-VIII).

**

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik bedank de minister
voor haar beantwoording. Ik heb drie moties. De eerste gaat over het
welkomstcadeau.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet kiest voor een op draagvlak gefundeerd
omroepbestel en dat ledenaantallen een belangrijke rol spelen;

van mening dat een lidmaatschap met name af moet hangen van steun aan de
omroep en niet van welkomstcadeaus;

van mening dat een omroepbezuiniging niet samengaat met het uitdelen van
cadeaus die driemaal de prijs van een jaarlidmaatschap bedragen;

verzoekt de regering, een maximumbedrag in te stellen voor
welkomstcadeaus dat qua marktwaarde overeenkomstig is aan het
omroeplidmaatschapsbedrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 137 (33000-VIII).

**

De heer Voordewind (ChristenUnie): Omdat ik in tweede termijn pas een
antwoord van de minister krijg over de 2.42-omroepen, dien ik toch een
motie in om een en ander duidelijk te krijgen.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat wordt gekozen voor het onderbrengen van de
2.42-omroepen bij verschillende omroepen of bij de NTR en dat de
bezuinigingstaakstelling ten gunste komt van deze omroepen en de NTR;

van mening dat de 2.42-omroepen moeten kunnen voldoen aan de eis van
specifieke programmering op kerkelijk en geestelijk terrein binnen de
zendtijdtoewijzing van het Commissariaat voor de Media tot en met 2015;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat de verlaging van de
bezuinigingstaakstelling (de "bruidschat") ingezet wordt ten behoeve van
de taken van de 2.42-omroepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 138 (33000-VIII).

**

De heer Haverkamp (CDA): Zou de heer Voordewind deze motie nader kunnen
duiden? De verlaging vindt plaats omdat een omroep zich niet houdt aan
de 2.42-opdracht, maar vervolgens zegt de heer Voordewind dat de
verlaging wel moet worden ingezet voor de 2.42-opdracht. Ik heb het idee
dat dit een cirkelredenering is.

De heer Voordewind (ChristenUnie): De "bruidsschat" hadden wij al
toegezegd gekregen vanwege de aangehouden motie. Die hield in dat de
omroepen waar de taakomroepen bij zouden komen, een verminderde
taakstelling krijgen. Het is de bedoeling dat dit geld niet wegloopt,
maar bij de 2.42-omroepen blijft.

De heer Haverkamp (CDA): Die toezegging is mij niet bekend. Het is
onlogisch om geld dat je eerst bij een omroep weghaalt, vervolgens weer
terug te stoppen. Anders hoef je het toch niet weg te halen?

De heer Voordewind (ChristenUnie): Misschien kan ik in antwoord op de
heer Haverkamp verwijzen naar pagina 8 van de brief van 25 november.
Daarin schrijft de minister dat de bezuiniging in mindering wordt
gebracht als een samenwerking wordt aangegaan met de 2.42-omroepen.

	Ik kom bij mijn laatste motie.

*M

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat kleine commerciële zenders evenveel toezichtkosten
betalen aan het Commissariaat voor de Media als grote commerciële
zenders;

van mening dat de toezichtskosten voor kleine zenders onevenredig zwaar
drukken op de begroting;

verzoekt de regering, differentiatie aan te brengen in toezichtskosten
van het Commissariaat voor de Media voor commerciële zenders,
bijvoorbeeld afhankelijk van de omzet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Voordewind. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

	Zij krijgt nr. 139 (33000-VIII).

**

De vergadering wordt van 14.29 uur tot 14.35 uur geschorst.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ter aanvulling heb ik een opmerking van
orde. Volgens mij is er ooit een motie aangehouden en daarna nooit meer
verlengd. Aan een aangehouden motie kun je sowieso geen enkel recht
ontlenen.

De vergadering wordt van 14.29 uur tot 14.35 uur geschorst.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voorzitter. Ik begin bij de heer
Van Dam. Hij vraagt mij om het sociaal plan toe te zenden. Ik moet
aangeven dat het niet om het sociaal plan gaat maar om de cao waar dit
in staat. Ik zal u een kopie sturen van de betreffende paragraaf, zodat
u erover geïnformeerd bent.

De heer Van Dam (PvdA): Die cao ken ik. Ik weet ook dat die afspraken
niet altijd nagekomen worden door de omroepen. Mij gaat het om het
volgende. Als er straks bezuinigd wordt, mogen de mensen die al de dupe
zijn van misbruik van de mogelijkheden van de Flexwet, niet nog een keer
de dupe worden van bezuinigingen omdat zij de eersten zijn die geen
contract meer zullen krijgen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat begrijp ik heel goed van de
heer Van Dam, maar dan gaat op wat ik zojuist heb aangegeven. Ik kan
zelf niets leggen bovenop hetgeen de wet op dat punt vraagt. Ik zit
immers niet in de relatie tussen werkgever en werknemer. Men dacht eerst
dat het in het sociaal plan geregeld was, maar het blijkt in de cao
geregeld te zijn. De werknemers en de werknemersorganisaties moeten de
werkgever erop aanspreken dat die cao daadwerkelijk uitgevoerd wordt.

De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter …

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: U bent niet geïnteresseerd in
die paragraaf?

De heer Van Dam (PvdA): Die ken ik.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Of zal ik hem toch toesturen?

De heer Van Dam (PvdA): U mag hem toesturen, maar dat is op zich geen
nieuwe informatie. Mag ik de minister het volgende vragen, om het
daarmee af te ronden? De bezuinigingen spelen pas na volgend jaar. Is de
minister bereid om daar in de uitwerking specifiek aandacht aan te
besteden en daar in haar brief op terug te komen? Aangezien zij degene
is die vanuit de mediareserve wel degelijk het sociaal plan financiert,
vind ik dat zij er ook voorwaarden aan kan stellen. Ik vraag de minister
nu alleen om erop terug te komen in de bezuinigingsplannen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat vind ik heel moeilijk. Ik
kan hier natuurlijk dapper zeggen dat ik erop terugkom, maar daarmee
creëer ik verwachtingen die ik vanuit mijn positie niet kan waarmaken
omdat ik er gewoon echt niet in zit. Als ik mij eenmaal ga bemoeien met
die arbeidsrechtelijke verhouding tussen werkgever en werknemer, begeef
ik mij op zeer glad ijs. Het is echt aan de bonden. Als er in de cao
zaken zijn afgesproken over ontslagsituaties, moet men ervoor zorgen dat
die ook waargemaakt worden vanuit werkgevershoek. Ik wil dat niet doen.
Dat is geen onwil, maar dat is om formeel een lijn te trekken. Ik weet
namelijk niet precies waar ik land als ik dat pad eenmaal opga.

	Ik kom zo direct terug op de moties van de heer Van der Ham.

	In reactie op het voorstel van de VVD over het Metropole Orkest kan ik
zeggen dat ik inderdaad een poging zal wagen. Bij de bespreking van de
moties kom ik daarop terug. Ik wilde deze poging al wagen, maar ik heb
wel een paar randvoorwaarden geschetst die daarbij bij horen.

	"Het nieuwe bestel heeft verschillende nieuwe smoelen", zo luidt de
heldere formulering van mevrouw Van Miltenburg. Het blijft onzeker om
aan te sluiten. Ik geef wel een heel zekere procedure. Men kan rekenen
op onderdak als men uiteindelijk toegelaten wordt. Het is heel goed als
een omroep alvast om zich heen kijkt met wie hij dat graag zou willen.
Een omroep kan misschien ook alvast oriënterende besprekingen voeren.
Dat kan altijd. Men kan dan direct na 2014 korte slagen maken, zodat men
er straks in het nieuwe bestel klaar voor is.

	Wat betreft de algemene mediareserve blijft het absoluut de bedoeling
om het aantal kantoren, het aantal bestuurders en de bureaucratie te
verminderen. Het zal inderdaad wel uitgewerkt moeten worden. Het zicht
op alle potjes blijft gewoon heel helder. Die blijven inzichtelijk en we
weten wat daarmee gebeurt.

	De heer Van Dijk heeft vooral moties ingediend. Ik kom daar zo direct
op terug. Overigens noemt de heer Bosma die ook wel "meningen". Dat mag
ook.

	Ik kom bij "de baldadige presentatoren" van het CDA. Zo had ik het nog
niet bekeken. Ik beloof de Kamer dat ik mij daarover nog een keer zal
buigen. Er is gevraagd of die ook ingevoegd kunnen worden bij de
regionale omroepen met de "brief-Peters". Mevrouw Peters en ik keken
elkaar toen wat verward aan. Wij begrepen het niet meer helemaal. Ik
meen dat dit niet handig is. In dit kader spreek ik liever over de
ruimte voor experimenten en flexibele samenwerking. Dat geldt voor alle
partijen op het mediavlak. In die zin zijn de regionale omroepen er dus
misschien bij betrokken, maar niet specifiek. Anders wordt het immers
onduidelijk wat we met de "brief-Peters" bedoelen. Ik zie mevrouw Peters
knikken; haar brief is nog steeds de mijne.

De heer Haverkamp (CDA): Worden in die brief in ieder geval de regionale
omroepen genoemd?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ongetwijfeld worden zij genoemd
als een van de partijen in het medialandschap.

	Wat is er gedaan door het Commissariaat voor de Media? Ik heb veel
gedaan. Ik heb namelijk brieven gestuurd naar het IPO. Ook het
Commissariaat voor de Media heeft de provincies erop gewezen dat men
straks gewoon weer de plicht heeft te vervullen die voortvloeit uit de
uitvoering van de wet. Vervolgens is de wet echter gewoon de wet. Zodra
die niet gehandhaafd wordt, is het de eerste lijn om langs de rechter te
gaan. Dat is ook de lijn van het ministerie van BZK. Zo werkt dit immers
in een wettelijk kader. Zo gebeurt het ook op dit moment. Straks komt er
dus een uitspraak. We hebben dan even wat meer in handen om te bekijken
hoe de rechter omgaat met de regels. Ik zal dit punt naar aanleiding van
dit debat vrijdag in de ministerraad zeker nogmaals dringend onder de
aandacht brengen van de minister van BZK. Hij zit er op deze manier
volgtijdelijk in.

	Er is het nodige gezegd over de 2.42-omroepen. Ik begin met de vraag
van de heer Voordewind. Het is waar dat ik in mijn brief voorstel om het
budget dat wordt gekort, toe te voegen aan de organisaties waarmee men
zal fuseren. Het komt dan in de algemene programmering terecht en zo
hadden wij het ook bedoeld. Het geld was voor een belangrijk deel
bestemd voor de algemene programmering en zo komt het daar terecht.

	Ik zal het budget niet labellen want dan zij wij terug bij af. Dan is
het budget rondgegaan en komt het alsnog ter beschikking van de
2.42-omroepen. Die omroepen kunnen erop rekenen dat hun budget straks is
geoormerkt binnen het budget van de grote organisatie, maar dit is het
budget dat zij meenemen na de subsidiekorting en na de generieke korting
uit de algemene programmering. Ik kan dit niet specifiek doen. Dit
geoormerkte budget van de RKK zal straks binnen het budget van de KRO
herkenbaar zijn.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Die redenering begrijp ik wel, maar
de strafkorting is toegepast om een deel te breed was geprogrammeerd
door de 2.42-omroepen. Stel dat zij specifieke overtuigende programma's
gaan maken die precies passen in hun taakstelling, kunnen zij dan weer
uit dezelfde ruif eten?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Nee, de ruif is eindig. Op is
op. Wij hebben het budget gekort. Deze afspraak is gemaakt. Als de
ontvangende omroep zelf allerlei levensbeschouwelijke zaken wil gaan
doen, kan hij dat zelf bepalen. Men heeft de ruimte om met het budget
allerlei mooie programma's te maken, maar dat is dan wel aan de
omroeporganisatie waarin men geïntegreerd is.

De heer Haverkamp (CDA): Het wordt voor mij nu wat te ingewikkeld. Er
heeft in juni een korting plaatsgevonden omdat omroepen zich niet aan de
spelregels hielden. Ik begrijp nu van de minister dat er een generieke
korting wordt doorgevoerd. Het kan dus best zijn dat een omroep zich aan
de spelregels heeft gehouden, maar die krijgt dan percentueel dezelfde
korting als de omroepen die zich niet aan de spelregels hebben gehouden.
Vervolgens gaat het geld mee naar de omroep waarmee wordt gefuseerd.
Binnen de nieuwe fusieomroep kan het geld dan vrijelijk worden
uitgegeven aan algemene programma's. Mag ik de minister vragen om dit
eens op papier te zetten? De 2.42-omroepen zijn voor ons namelijk een
aangelegen punt. Wij moeten daar niet in twee of drie minuten overheen
walsen met elkaar.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Daartoe ben ik bereid.

	Voorzitter. Gevraagd werd of ik in 2012 met de VNG wil praten over de
OLON. Daartoe ben ik bereid. Het is prima wat mij betreft. Ik weet dat
de OLON dat ook graag wil.

	De heer Bosma noemde alle percentages. Hij komt hierop nog terug in
zijn brief. Ik zeg hem wel dat ik al die percentages niet heb bedacht.
Dit is een uitwerking van heel globale afspraken. Men heeft dit dus
preciezer uitgewerkt, maar er staan zeker geen letterlijke percentages
in het prestatieconvenant.

De heer Bosma (PVV): Ik heb het stuk hier voor me. Op het achterblad
staat: 37,6%, 9,2%, 25,2% …

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat is een uitwerking.

De heer Bosma (PVV): Dit is wel degelijk de prestatieovereenkomst. "4,8%
representatie van allochtonen", lees ik nog.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het is de uitwerking, maar de
afspraken in het prestatieconvenant zijn globaler. Misschien is het goed
om dit na afloop nog even af te wikkelen. Dan kan ik nog even naar dat
blad kijken.

De heer Jasper van Dijk (SP): Wat betekent dat, "na afloop afwikkelen"?

De voorzitter: De heer Van Dijk stelt een vraag die ik ook had willen
stellen.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het gaat om de kwestie of dit al
dan niet formeel in het prestatieconvenant staat. Laat het helder zijn:
in het convenant wordt gevraagd naar de diversiteit, en dit is een
uitwerking daarvan.

De heer Haverkamp (CDA): Ik heb nog een vraag gesteld over Omrop
Fryslân en de specifieke rol voor de Friese taal.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Die blijft overeind. Ook daaraan
zou ik niet durven te komen, want daar krijg ik veel last mee. Dan is de
minister van BZK ineens buitengewoon scherp en alert. Dat gaat dus door.
It giet oan.

	Voorzitter. Ik ga nu de moties langs. In de motie op stuk nr. 122 van
de heer Van Dam wordt de regering gevraagd om in de plannen voor het
toekomstige omroepbestel naast de acht omroepen een extra plek te
creëren voor een nieuwkomende omroep. Deze motie ontraad ik, maar dat
zal de heer Van Dam niet verbazen.

	In de motie op stuk nr. 123 van de heer Van Dam en anderen wordt de
regering gevraagd om bij de vorming van plannen voor het toekomstige
omroepbestel de mogelijkheid te verkennen om ruimte te maken voor een
zelfstandige nieuwkomende omroep door die de plek van een bestaande
omroep te laten overnemen. Dan moet de bestaande omroep dus eerst weg
zijn. De heer Van Dam heeft eerder gevraagd of een bestaande omroep kan
verdwijnen. Dat kan op twee manieren. Ten eerste kan het door twee keer
een gele kaart vanwege een gebrek aan toegevoegde waarde. Ten tweede kan
het als de omroeporganisatie door de grens van 150.000 leden heen zakt.
Dan verdwijnt een omroep van de kaart en ontstaat er een nieuwe plek.
Voordat dit zich aandient, zijn wij weer vele jaren verder. Hoe wij
daarmee omgaan, moeten wij op dat moment maar verstandig bekijken.
Misschien is er dan plek voor een nieuwkomende omroep. Dat kan, want de
plek kan weer worden ingevuld, alleen wordt wat mij betreft het maximum
wettelijk op acht gesteld.

De heer Van Dam (PvdA): De minister vergeet één klein ding, en dat is
dat zij degene is die over de nieuwe wet gaat. Zij kan er dus in zetten
wat zij wil. Met deze motie wordt de suggestie gedaan om iets te
onderzoeken wat zij in de nieuwe wet kan opnemen. De vraag aan de
minister is om dat te doen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik dank de heer Van Dam voor de
vrijheid die hij mij laat. Ik wil de rol van de Kamer ook niet helemaal
uitvlakken, want de meerderheid van de Kamer moet uiteindelijk bepalen
dat gebeurt wat ik wil. Enige bescheidenheid van mijn zijde past hier
dus wel. Wat is mijn oordeel over deze motie? Ik kan haar op zich wel
overnemen. O, toch niet? Ik zie dat mevrouw Van Miltenburg nee schudt.

(hilariteit)

De heer Van Dam (PvdA): Mogen de stoelen gewisseld worden? Dan kan
mevrouw Van Miltenburg plaatsnemen op de plek van de minister.

De voorzitter: Ik stel voor dat we proberen om de zaken ordelijk te
laten verlopen.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik blijf bij mijn oude oordeel:
ontraden. Huppatee! We moeten door. De heer Van Dam bracht mij met zijn
charme toch een beetje van de leg.

De voorzitter: De minister moet wel een helder en duidelijk oordeel over
de moties geven. Ik ben nu bij de tweede motie. Het antwoord van de
minister geeft aanleiding tot vragen. Het eindoordeel van de minister is
mij in ieder geval ontgaan, maar sommige leden kennelijk niet.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Het oordeel luidt: ontraden!
Laat ik maar heel helder zijn.

De heer Van der Ham (D66): Ik heb een punt van orde. In de motie staat
"verkennen". Ze roept niet op tot onmiddellijke uitvoering.

De voorzitter: Dat is geen punt van orde. U moet niet inhoudelijk op de
motie ingaan.

**

De heer Van der Ham (D66): Het punt van orde is dat de minister geen
argument geeft waarom zij in eerste instantie de motie omarmt en haar in
tweede instantie ontraadt. Ik wil een argument horen.

De voorzitter: Uw punt is duidelijk. Ik vraag de minister om te
beargumenteren waarom ze de motie in eerste instantie overnam en haar in
tweede instantie ontraadde.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Omdat er anders een extra
dimensie aan gegeven kan worden die ik niet wil. Er zijn acht omroepen,
waarvan zes worden ingevuld door een omroeporganisatie. Op het moment
dat een nieuwe omroeporganisatie toetreedt, zal deze moeten fuseren met
een van de zes andere. Dat is de regel. Ik krijg de indruk dat hieraan
meerdere dimensies vastzitten en daar heb ik geen behoefte aan. Anders
heb ik voor je het weet een nieuw stelsel aan mijn fiets hangen en dat
is niet wat ik wil.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik doe toch nog een poging om de minister
te verleiden om haar oordeel te herzien. Zij stelt zelf vast dat het
bestel open moet blijven en dat er ook een uitgang moet blijven bestaan.
Theoretisch moet zij dus ook zelf de mogelijkheid openhouden dat
omroepen uittreden. Dat gebeurt niet alleen vanwege de gele kaart. De
huidige Mediawet biedt de minister ook de mogelijkheid om de erkenning
in te trekken van een omroep die meermaals boetes opgelegd krijgt, zoals
dit jaar met de TROS is gebeurd. Dit zijn allemaal mogelijkheden
waardoor een omroep plaats moet maken voor nieuwkomers. De motie is
ondersteuning van het beleid.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Als het zover komt, doet de
mogelijkheid zich vanzelf wel voor. Daar is geen onderzoek voor nodig.
Er zijn straks zes plekken voor omroeporganisaties. Mocht er ooit een
omroep van zijn plek afvallen, dan is er op dat moment een plek
beschikbaar voor een nieuwe omroep. Hoe dat uiteindelijk ingevuld wordt,
is een punt van nadere uitwerking. Er zijn acht plekken beschikbaar. Die
acht plekken geven de ruimte aan omroepen om toe te treden tot het
bestel.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Kan ik ervan op aan dat de minister de
uitgang uit het bestel ook goed zal bewaken? Er is niet zomaar een
selectie van acht omroepen. Omroepen moeten hun plekje telkens
verdienen, vanwege hun toegevoegde waarde, hun kwaliteit en het
uitblijven van boetes.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik heb al gezegd dat omroepen
exit gaan als zij twee keer een gele kaart hebben gekregen of als zij
zakken onder de grens van 150.000 leden. Dat is de gemaakte afspraak.

	Ik kom bij de motie op stuk nr. 124. In deze motie verzoekt de Kamer de
regering om de journalistieke onafhankelijkheid van de Wereldomroep
wettelijk te waarborgen, bij voorkeur in de Mediawet. De journalistieke
onafhankelijkheid wordt gewaarborgd. Dat garanderen we. Ik ontraad de
motie, omdat ik het met een goede overeenkomst kan regelen met het
ministerie van Buitenlandse Zaken. We zien dat dit ook in het buitenland
op een goede manier kan.

	Ik kom bij de motie op stuk nr. 125. Ik heb zojuist aangegeven wat het
traject zal zijn. Ik zal eerst een verzoek aan het IPO doen. Daarna
dient de provincie te voldoen. Daarna volgt de rechterlijke procedure.
Aan het eind van de rit is er altijd nog de minister van BZK. Ik heb er
geen behoefte aan om het budget een-twee-drie hierheen te halen. We
weten wel dat we het willen doen in het licht van de integratie, maar
dit vereist een ordentelijk traject met het IPO over de budgetten van de
provincie.

	In de motie-Jasper van Dijk c.s. op stuk nr. 127 wordt de regering
verzocht bij de wijziging van de Mediawet inzake de distributie van
radio- en televisiezenders, tevens een goede regeling voor
consumenteninvloed te realiseren. Deze ontraad ik. Het is of-of. Of er
is een klein aantal met allerlei bureaucratie, inspraakrechten et cetera
eromheen, of een grotere hoeveelheid verplichte zenders zonder van alles
eromheen. Dan moet het binnen die grotere hoeveelheid gebeuren. In deze
motie wordt om beide gevraagd. Dat vind ik niet wenselijk.

	In de motie-Jasper van Dijk/Van Dam op stuk nr. 128 wordt de regering
verzocht met deze inzet hierover in overleg te gaan met het
Muziekcentrum van de Omroep. Dan gaat het over het Metropole Orkest. Ik
heb al gezegd dat ik in overleg ga en ben, juist vanwege de doelstelling
die wij willen realiseren. Deze beschouw ik dus als ondersteuning van
beleid, oordeel Kamer.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik heb nog één vraag over mijn motie op
stuk nr. 127. De minister zegt dus duidelijk dat het of-of is: of een
lager aantal minimumzenders. De minister kiest nu voor 30, maar zegt dat
dat er minder worden. Dan zou zij wel willen kijken naar de mogelijkheid
voor consumenteninvloed. Begrijp ik dat goed?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ja, maar mijn voorkeur ligt bij
het aantal dat ik nu voorstel. Ik wil namelijk af van al die regels en
al die bureaucratie. Als er sprake zou zijn van een zekere invloed, ben
ik zeker niet van plan die invloed à la raden vorm in inhoud te geven.
Wij weten namelijk dat dat een grote administratievelastendruk oplevert
voor de organisaties en dat het meer lasten oplevert dan effectiviteit.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik ben blij te horen dat de minister af
wil van overbodige regels. Zij heeft het dictum van deze motie volmondig
toegezegd. Daarom heb ik geen motie ingediend. Waarom zegt zij dan dat
de motie ondersteuning van beleid is? Zij is ronduit overbodig. Ik wil
graag dat de minister dat oordeel daar ook aan geeft. Het is gewoon heel
raar. Ik wil af van overbodige moties in dit huis en ik vind dat
ministers daaraan mee moeten werken.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Over welke motie heeft mevrouw
Van Miltenburg het?

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Ik heb het over de motie op stuk nr. 128.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik blijf bij mijn oordeel over
moties niet veranderen. Ik heb gezegd hoe ik ertegen aankijk. Ik
beschouw haar als ondersteuning van beleid. Zij gaat over een vraag die
heel nadrukkelijk is gesteld in dit overleg. In die zin is het verzoek
opnieuw gedaan. Daarom zie ik haar als ondersteuning van het beleid dat
ik op dit moment uitvoer.

De heer Jasper van Dijk (SP): De minister heeft het volste recht om haar
authentieke oordeel over een motie te geven. Zij moet zich niet laten
afleiden.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD): Voorzitter, ik wil een ordeopmerking
maken. Wilt u aan de Voorzitter van de Kamer overbrengen dat het raar is
dat wij in dit huis voortdurend moeten stemmen over moties over zaken
die al toegezegd zijn, en dat het een uitholling is van het debat van de
Kamer met het kabinet?

De voorzitter: Ik zal dat doen.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In de motie-Van der Ham/Peters
wordt de regering verzocht voor de concessieperiode 2016-2021 een model
te onderzoeken dat nieuwe toetreders de mogelijkheid geeft om te
ressorteren onder een van de taakomroepen. Ik ontraad deze motie. Ik heb
net al gezegd waarom ik daar niets voor voel.

De heer Van der Ham (D66): In die motie staat: verken dat nou eens. Dit
probleem is immers door meerdere fracties gesignaleerd. In een aantal
moties staat: probeer eens te zoeken waar een oplossing zou kunnen
zitten. Dit is een van de oplossingen die wordt voorgedragen. Bij de
behandeling van het wetsvoorstel straks is het toch heel logisch om te
zeggen: ik ga eens even kijken of dat een mogelijkheid is? Dat geldt
bijvoorbeeld ook voor het voorstel van de heer Van Dam. Dan krijgen wij
een goed gewogen voorstel over de vraag of wij de wet moeten aanpassen.
Dat is wat wij willen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik doe dat niet. Voordat ik met
de voorstellen van afgelopen juli ben gekomen, heb ik namelijk heel goed
nagedacht. Die voorstellen zijn: de NOS en de NTR met een duidelijke
taakomschrijving. Daarin past het prima dat zij het broednest zijn voor
een aspirant, maar het is niet de bedoeling dat ze op een gegeven moment
een groot productiehuis worden voor allerlei omroepen die nooit verder
komen dan de NTR. Daarmee halen wij de zaak uit balans. Ik heb daar geen
behoefte aan. Ik wil echt een klip-en-klare lijn. Er wordt ook gevraagd
om een heldere lijn, ook voor de toekomst van aspirant-omroepen, om aan
te geven wat het wordt. Ik heb klip-en-klaar aangegeven wat het wordt: u
wordt toegelaten wanneer u voldoet aan de 150.000-ledennorm en op dat
moment gaat u aan de slag met een van de zes omroeporganisaties die de
taak hebben om omroeporganisatie te zijn. Ik ga daar niet weer een
andere constructie aan vastmaken. Ik ga het dus ook niet verkennen, want
dat zou pretenderen dat ik er open voor sta.

De heer Van der Ham (D66): Ik vind het echt teleurstellend dat de
minister dat doet. Als we allemaal met elkaar proberen mee te denken
over een robuust stelsel, moet er toch evengoed onderzoek worden gedaan?
Al deze voorstellen gaan straks allemaal in het wetstraject opgeboerd
worden. Dat kan ik al van tevoren aankondigen. Dan is het toch van
belang dat we een en ander nu alvast een beetje kunnen uitzetten om te
kijken of het enige slagingskans heeft? Het is heel helder. Ik vraag de
minister: bekijk het nou eens, zet het eens allemaal op een rijtje,
zodat we goed kunnen zien of het mogelijke opties zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik ben ook helder: ik voel er
niets voor. Als ik een onderzoek ga doen, pretendeert dat dat ik er wel
voor voel. Maar ik voel er echt niets voor.

De voorzitter: Gaat u verder met de motie op stuk nr. 130.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In de motie-Van der Ham/Peters
op stuk nr. 130 wordt de regering verzocht een onderzoek te doen naar de
wenselijkheid en de mogelijkheid om binnen de omroepen een splitsing te
maken tussen de omroepvereniging en het omroepbedrijf. Die motie is
overbodig, want op deze manier worden de fusies ook geregeld.
Omroepvereniging en omroepbedrijf zijn los van elkaar. De
omroepvereniging is via de raad van toezicht gepresenteerd aan de
omroeporganisatie.

De voorzitter: Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Peters nog een
opmerking bij de vorige motie.

**

Mevrouw Peters (GroenLinks): Ik heb een opmerking bij de motie op stuk
nr. 129, die ik mede heb ingediend. De Kamer vraagt eigenlijk aan de
minister om nog eens te kijken naar de spanning die er is tussen
enerzijds de wens om het bestel open te houden en anderzijds de
instructie: gij zult fuseren. De verwarring blijft namelijk bestaan. De
minister dacht net opgehelderd te hebben dat alleen de omroeporganisatie
hoeft te fuseren, maar ik heb net de brief van september teruggelezen
waarin de minister met zoveel woorden zegt dat in het beleidsplan voor
de fusie van de aspirant-omroepen met bestaande omroepen moet worden
ingegaan op de samenhang en identiteit van de omroeporganisatie en het
voorgenomen programmeringsbeleid.

De voorzitter: En uw vraag is? Dit is namelijk geen derde termijn.

**

Mevrouw Peters (GroenLinks): Wil de minister, ongeacht de suggesties die
zijn gedaan over de wijze waarop je het kunt invullen, aan de Kamer
toezeggen om nog eens te bekijken hoe die fusieopdracht van aspiranten
met bestaande omroepen, als zij de drempel halen, vorm gaat krijgen en
aan welke criteria die fusies moeten voldoen?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat is weer een heel andere
discussie. Die staat los van het feit of je straks wel of niet als
binnenkomer kan blijven onder de NTR-vlag. Ik voel niets voor dat
laatste en dat ga ik dus ook niet onderzoeken. Het is helder dat er
gefuseerd moet worden volgens het voorliggende model. Dat ga ik
wettelijk vastleggen. Elke nieuweling die binnenkomt, gaat met een van
de zes omroeporganisaties fuseren, allereerst door vrijwillig die stap
te zetten met elkaar. Lukt dat niet, dan zal ik tot een aanwijzing
komen. Helderder kan ik het niet maken. De voorstellen in deze motie
maken het naar mijn idee alleen maar complexer. Daarom doe ik er ook
niet aan mee. Voor mijn gevoel is dit een heel heldere lijn.

De voorzitter: De minister gaat naar de volgende motie.

**

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In de motie-Van der Ham c.s. op
stuk nr. 131 wordt de minister verzocht met de publieke omroep afspraken
te maken over het handhaven van het huidige budgetaandeel voor
Nederlands drama en documentaire. Ik ontraad deze motie. We moeten toch
echt de bezuiniging in. We kunnen niet volledig hetzelfde blijven
verwachten voor het budget dat er ligt.

De heer Van der Ham (D66): Dat staat er niet, voorzitter.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Maar ik ga ook niet voor een
onderdeel een uitzondering maken, want we hebben heel veel kijkers in
Nederland die graag hun programma's willen houden. Op het moment dat ik
het budget van eentje overeind houd, kan dat ten koste gaan van andere
budgetten. Dat vind ik niet correct.

De heer Van der Ham (D66): Met alle respect, maar deze minister van
onderwijs moet echt beter lezen. Er staat: "een aandeel". Het percentage
dat er nu aan wordt uitgegeven, moet dus hetzelfde blijven. Het is een
feit dat het dan in zijn algemeenheid naar beneden zal gaan, maar het
aandeel blijft hetzelfde. Dat staat er. Dat beweegt dus mee met
bezuinigingen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Wat de heer Van der Ham
aangeeft, is een belangrijke en terechte nuancering. Excuus, want ik had
daar inderdaad overheen gelezen. Maar ik wil dat nu niet bij voorbaat al
vastleggen. Ik wil de ruimte hebben om in een prestatieconvenant straks
weer goede afspraken te maken over onder meer drama en documentaire. Ik
zou niet weten waarom men per se van het aandeel af zou willen gaan,
want het aandeel geeft meer ruimte dan het budget an sich. Maar het gaat
mij te ver om voor dit enige van alle segmenten bij voorbaat al het
budget vast te leggen.

Voorzitter: Van der Ham

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In zijn motie op stuk nr. 132
verzoekt de heer Bosma de regering om het regeerakkoord uit te voeren en
elke vorm van diversiteitsbeleid bij de publieke omroep tegen te gaan,
en de prestatieovereenkomst zo spoedig mogelijk in deze zin te wijzigen.
Ik heb zojuist aangegeven dat er ten aanzien van het regeerakkoord
nuances mogelijk zijn. Dat is altijd heel verstandig. Er staan geen
echte percentages in de overeenkomst van de publieke omroep, behalve dat
sprake moet zijn van een afspiegeling die voor iedereen in Nederland
herkenbaar is. Ik wil niet inbreken in de bestaande overeenkomst. Bij
een volgende overeenkomst kan eventueel worden bekeken hoe een en ander
heeft uitgewerkt: werkt het op deze manier of zijn we elkaar aan het
bezighouden? Ik zal kritisch bekijken of het behulpzaam is en of het
werkt om het vanuit de afspraken te doen. Ik vind het echter te snel
gaan om het nu geheel te gaan veranderen. Deze motie ontraad ik dus.

	De motie-Peters c.s. op stuk nr. 133 gaat over de autonomie van de
publieke omroep. De regering wordt verzocht, te onderzoeken hoe de
inhoudelijke autonomie van de publieke omroep beter geborgd kan worden,
onder andere door te bekijken hoe dat in andere landen is geregeld, en
de Kamer hierover te informeren. Ik heb in mijn beantwoording al
aangegeven dat het naar mijn idee op dit moment uitstekend geborgd is.
We hebben daar gewoon wettelijke regels voor, waarin de programmatische
autonomie en de onafhankelijkheid expliciet worden geregeld. Verder
onderzoek is dus niet nodig, ook omdat we zorgvuldig met ons geld en met
de ambtelijke inzet moeten omgaan.

	In de motie-Peters/Van der Ham op stuk nr. 134 wordt de regering
verzocht, vast te houden aan het voornemen om nu al te regelen dat niet
langer cadeaus mogen worden weggegeven in ruil voor lidmaatschap.
Sowieso zal er nog een wettelijk traject komen, maar ik zal in de nieuwe
wet ook een Koninklijk Besluit inbouwen via een nota van wijziging,
waarin ik de ruimte houd om het uit te stellen tot na 2014. Nu invoeren
doe ik niet, om de redenen die ik heb genoemd. Zowel voor de bestaande
omroepen als voor de nieuwe omroepen heeft het voordelen om het iets
rustiger in te voeren.

	In de motie-Peters c.s. op stuk nr. 135 wordt de regering verzocht om
de Kamer erover te informeren hoe en wanneer er wordt getoetst of de
kwaliteit van de publieke omroep niet is aangetast door de
bezuinigingen. Ik ga dat niet toetsen. Het is gewoon een taak die past
in het hele visitatieverhaal. Zo doen we dat in Nederland altijd met het
bestel. BCG stelt dat het wat betreft de kwaliteit kan. Wij zullen
opletten of er wel echt gefuseerd wordt en ook de prestatieovereenkomst
staat nog gewoon overeind. Dat vind ik voldoende om ook in de toekomst
verzekerd te zijn van een goede publieke omroep.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Die visitatiecommissie wordt even
uitgesteld. Het gaat nog vele jaren duren. Die commissie bekijkt per
omroepvereniging of de prestatieafspraken goed worden nagekomen. Ik wil
graag een weging van de opbrengst van het gehele nieuwe bestel, met name
omdat het kwaliteitscriterium zo'n prominente rol speelt in het oordeel
van de coalitiepartijen of dit een succesvolle operatie is of dat er
andere gevolgen aan moeten worden verbonden. Dat vergt volgens mij een
duidelijk moment in de tijd waarop je kunt beoordelen of de operatie is
geslaagd.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: De operatie is geslaagd als alle
bezuinigingen zijn doorgevoerd en het hele stelsel weer gesetteld is.
Dan wordt in de nieuwe periode de visitatie opnieuw gedaan. In de
implementatieperiode van de komende jaren, die tot in de nieuwe
concessieperiode zal doorlopen, is het weinig zinvol om te toetsen. We
maken afspraken over het product dat we van de omroepen verwachten en er
wordt getoetst op toegevoegde waarde, maar de echte visitatiecommissie
komt weer in de concessieperiode erna. Dan zal ook bekeken worden hoe
het staat met alle aspecten die wij relevant vinden. Dat is echter pas
als het bestel zich weer heeft kunnen hernemen, en dat gebeurt in de
komende concessieperiode. Die ruimte moet er zijn.

Mevrouw Peters (GroenLinks): Mag ik het zo begrijpen dat er na een paar
jaar een oordeel zal komen over het gehele bestel, dus niet alleen per
omroep zoals de visitatiecommissie doet, zodat we kunnen nagaan of de
beloften van de Boston Consulting Group worden waargemaakt?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ja, maar dat is niet in
evaluatieve zin. Het is omdat we dat om de zoveel jaar doen: hoe staat
het met de kwaliteit van ons publieke bestel? Daar wordt dit dan in
meegenomen. Maar inderdaad, het hele bestel wordt dan weer onder de loep
genomen.

	Ik kom bij de motie-Peters/Van Dam op stuk nr. 136. Daarin wordt de
regering verzocht, te laten onderzoeken hoe op langere termijn,
aanvullend op het ledencriterium, de pluriformiteit van de programma's
van de publieke omroep geborgd kan worden. Zij zijn creatief in het
opnieuw formuleren van eerdere visiemoties. Ook deze motie moet ik
ontraden. Wij steken in op het ledenbestel, want dat is nog altijd een
mooi en robuust bestel.

	Dan kom ik bij de motie van de heer Voordewind op stuk nr. 137, waarin
de regering wordt verzocht een maximumbedrag in te stellen voor
welkomstcadeaus dat qua marktwaarde overeenkomstig is met het
omroeplidmaatschapsbedrag. Wij hebben een aanpak voor ogen. Die komt
eraan, niet à la minute, maar in 2014. Toch wil ik de leden meegeven
dat het zomaar 2014 is. Het lijkt mij niet handig om tussentijds een
soort tussenvoorstel te moeten regelen, mede omdat dat bij wet zal
moeten gebeuren. We hanteren nu de lijn van de kostprijs. Die mag niet
uitstijgen boven de contributie. Met die lijn kunnen we voorlopig leven,
zeker gelet op het feit dat men afspraken met elkaar gemaakt heeft over
het dempen van de ledenwerfacties. Ik ontraad de motie dus.

De heer Voordewind (ChristenUnie): De motie komt voort uit het feit dat
de kostprijs soms heel laag en de winkelwaarde toch heel hoog kan zijn.
Daarom kunnen omroepen nog steeds cadeaus aanbieden die heel waardevol
lijken, maar net onder het bedrag van de contributie blijven.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Bij de bestaande omroepen heeft
men afspraken met elkaar gemaakt. Dat vind ik op zich een goede zaak.
Daar zal een dempende werking van uitgaan. De nieuwkomers wil ik het
niet moeilijker maken dan de oudkomers het hebben gehad. Bovendien komt
er een nieuw wetsvoorstel aan. In de tussentijd ga ik geen
tussenoplossinkjes maken. Die moet ik namelijk ook per wet vaststellen
en dan vind ik het een beetje rommelig worden. We gaan voor de nieuwe
eisen in 2014. Tot die tijd zijn er enerzijds afspraken en is er
anderzijds de ruimte die eerdere omroepen ook hebben gehad.

	Dan kom ik op de motie van de heer Voordewind op stuk nr. 138, waarin
hij de regering verzoekt erop toe te zien dat de verlaging van de
bezuinigingstaakstelling, de zogenaamde "bruidschat", ingezet wordt ten
behoeve van de taken van de 2.42-omroepen. Ik heb al gezegd dat dat niet
mijn inzet is. Ik ontraad deze motie. Ik kom nog met een brief, dus
misschien wil de heer Voordewind zijn motie aanhouden.

De heer Voordewind (ChristenUnie): Vanwege het succes van mijn andere
aangehouden motie houd ik deze ook maar even aan.

De voorzitter: Op verzoek van de heer Voordewind stel ik voor, zijn
motie (33000-VIII, nr. 138) aan te houden.

**

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dan kom ik bij de motie van de
heer Voordewind op stuk nr. 139 waarin de regering wordt verzocht
differentiatie aan te brengen in toezichtkosten van het Commissariaat
voor de Media voor commerciële zenders, bijvoorbeeld afhankelijk van
omzet. Ik ben eigenlijk al met het commissariaat bezig om dit vorm en
inhoud te geven. Ik wil het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.
Het is een nieuw punt. Ik heb het ook nog niet uitgewerkt en nog niet
met de Kamer besproken, dus het moet kunnen, lijkt me.

De voorzitter: Daarmee zijn alle moties behandeld. Stemmingen over de
moties zijn volgende week dinsdag. De gedane toezeggingen zullen op de
site worden gezet. Ik dank de minister, haar staf, de mensen op de
publieke tribune en de Kamerleden.

**

Sluiting 15.13 uur.