[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33058, bijgewerkt t/m nr. 10 (3e nvw d.d. 18 januari 2012)

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES in verband met het invoeren van een aansprakelijkheidsbeperking voor de toezichthouders op de financiële markten (Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D62856, datum: 2012-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z21007:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


TWEEDE  KAMER  DER STATEN-GENERAAL	2

Vergaderjaar 2011-2012







	33 058	Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en de Wet
financiële markten BES in verband met het invoeren van een
aansprakelijkheidsbeperking voor de toezichthouders op de financiële
markten en het opnemen van regels met betrekking tot de beloning van
bestuurders van financiële ondernemingen die staatsteun genieten (Wet
aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod staatsgesteunde
ondernemingen)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Bijgewerkt t/m nr. 10 (3e NvW d.d. 18 januari 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is om de Wet op
het financieel toezicht en de Wet financiële markten BES te wijzigen
teneinde een aansprakelijkheidsbeperking in te voeren voor De
Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten
en dat het voorts wenselijk is regels te stellen met betrekking tot de
beloning van bestuurders van financiële ondernemingen die staatssteun
genieten in verband met de stabiliteit van het financieel stelsel; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Na artikel 1:25c van de Wet op het financieel toezicht wordt een artikel
ingevoegd, luidende: 

Artikel 1:25d

1. De Nederlandsche Bank, de leden van haar directie en raad van
commissarissen en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade
veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van een op
grond van deze wet opgedragen taak of de hun bij of krachtens deze wet
gegeven bevoegdheden, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg
is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk
onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te
wijten is aan grove schuld.

2. De Autoriteit Financiële Markten, de leden van haar bestuur en raad
van toezicht en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade
veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van een op
grond van deze wet opgedragen taak of de hun bij of krachtens deze wet
gegeven bevoegdheden, tenzij deze schade in belangrijke mate het gevolg
is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijke
onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te
wijten is aan grove schuld.

ARTIKEL II 

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 mei 2011 ingediende voorstel
van wet, houdende regels met betrekking tot de financiële markten in de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het toezicht op die
markten (Wet financiële markten BES) (Kamerstukken 32786), tot wet is
of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk 1, paragraaf 2, wordt na artikel 1:13 een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 1:13a (aansprakelijkheidsbeperking toezichtautoriteiten)

1. De Nederlandsche Bank, de leden van haar directie en raad van
commissarissen en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade
veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van haar op
grond van deze wet opgedragen taak of een op grond van deze wet
verleende bevoegdheid, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg
is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk
onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te
wijten is aan grove schuld.

2. De Autoriteit Financiële Markten, de leden van haar bestuur en raad
van toezicht en haar werknemers zijn niet aansprakelijk voor schade
veroorzaakt door een handelen of nalaten in de uitoefening van haar op
grond van deze wet opgedragen taak of een op grond van deze wet
verleende bevoegdheid, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg
is van een opzettelijk onbehoorlijke taakuitoefening of een opzettelijk
onbehoorlijke uitoefening van bevoegdheden of in belangrijke mate te
wijten is aan grove schuld.

B

In hoofdstuk 10, paragraaf 1, wordt na artikel 10:10 een artikel
ingevoegd, luidende:

Artikel 10:10a (aansprakelijkheidsbeperking toezichtautoriteiten)

Artikel 1:13a is niet van toepassing op een handelen of nalaten van de
Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten, de leden van hun
organen of hun werknemers dat heeft plaatsgevonden voor de
inwerkingtreding van artikel II van de Wet aansprakelijkheidsbeperking
DNB en AFM.

ARTIKEL III

Artikel 1:25c van de Wet op het financieel toezicht is niet van
toepassing op een handelen of nalaten van De Nederlandsche Bank N.V., de
stichting Autoriteit Financiële Markten, de leden van hun organen en
hun werknemers dat vóór het in werking treden van deze wet heeft
plaatsgevonden. 

ARTIKEL IV

	In de Wet op het financieel toezicht wordt voor deel 2 een hoofdstuk
ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 1.8 Beloningen van bestuurders bij steunmaatregelen

Artikel 1:112

	1. Indien een financiële onderneming in verband met de stabiliteit van
het financiële stelsel steun geniet of heeft genoten in de zin van
artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie, worden de door die onderneming aan haar bestuurders over
de periode, waarin steun wordt of is genoten, toe te kennen of uit te
keren beloningen, alsmede de door die onderneming aan haar bestuurders
over de periode, voorafgaande aan de steunverlening, toe te kennen of
uit te keren beloningen, voor zover die beloningen op het tijdstip dat
de steunverlening aanving, nog niet waren toegekend of uitgekeerd, van
rechtswege:

	a. op een waarde van € 0 gesteld, voor zover het betreft het niet
vaste deel van de beloning, waarvan de toekenning geheel of gedeeltelijk
afhankelijk is gesteld van het bereiken van bepaalde doelen of van het
zich voordoen van bepaalde omstandigheden;

	b. op de waarde gesteld die zij hadden op het moment, onmiddellijk
voorafgaand aan het van kracht worden van de steunmaatregel, voor zover
het betreft de overige delen van de beloning, met dien verstande dat
procentuele stijgingen van die overige delen van de beloning toegestaan
blijven, voor zover die stijgingen eveneens gelden voor alle werknemers
van de betrokken onderneming.

	2. Een financiële onderneming kent geen beloningen toe en keert geen
beloningen uit in strijd met het eerste lid.

	3. Het orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de
algemene gang van zaken van de onderneming, ziet toe op de naleving van
het tweede lid.

	4. Bedingen tussen een financiële onderneming en haar bestuurders, die
in strijd zijn met de strekking van het eerste lid, zijn nietig.

5. Indien de steun is verleend aan een groep in de zin van artikel 24b
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een tot zodanige groep
behorende rechtspersoon of vennootschap, wordt de aan het hoofd van die
groep staande groepsmaatschappij voor de toepassing van het eerste tot
en met vierde lid aangemerkt als de in die leden bedoelde financiële
onderneming.

	6. Indien de aan het hoofd van een groep als bedoeld in het vijfde lid
staande groepsmaatschappij haar zetel buiten Nederland heeft, wordt in
afwijking van het vijfde lid de binnen de groep hiërarchisch hoogste
groepsmaatschappij met zetel in Nederland aangemerkt als de in het
eerste tot en met vierde lid bedoelde financiële onderneming.

ARTIKEL V

	1. Artikel 1:112 van de Wet op het financieel toezicht is niet van
toepassing op beloningen over perioden waarin voorafgaand aan de
inwerkingtreding van dat artikel steun is genoten, indien die steun
reeds voor 6 oktober 2011 was verleend en voorafgaand aan het tijdstip
van inwerkingtreding van dat artikel was beëindigd.

	2. Artikel 1:112, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet op het
financieel toezicht is, indien een financiële onderneming op het
tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel steun geniet en deze steun
reeds voor 6 oktober 2011 was verleend, niet van toepassing op reeds
voor 26 oktober 2011 toegekende, maar nog niet uitgekeerde beloningen.

	3. In afwijking van artikel 1:112, eerste lid, onderdeel b, van de Wet
op het financieel toezicht wordt, indien een financiële onderneming op
het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel steun geniet, en deze
steun reeds voor 6 oktober 2011 was verleend, bij het bepalen van de
waarde van de overige delen van de beloning van haar bestuurders
uitgegaan van de waarde die deze overige delen van de beloning hadden op
het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel, met dien verstande
dat de voor de toepassing van artikel 1:112, eerste lid, onderdeel b, in
acht te nemen waarde ten hoogste 120% van de waarde op 26 oktober 2011
bedraagt.

	4. In een geval als bedoeld in artikel 1:112, vijfde of zesde lid, van
de Wet op het financieel toezicht wordt voor de toepassing van het
tweede en derde lid voor "financiële onderneming" gelezen: de aan het
hoofd van de groep staande groepsmaatschappij, onderscheidenlijk de
binnen de groep hiërarchisch hoogste groepsmaatschappij met zetel in
Nederland.

ARTIKEL Va

In afwijking van artikel 1:102, derde lid, van de Wet op het financieel
toezicht beslist de Autoriteit Financiële Markten binnen twaalf maanden
na ontvangst op een aanvraag van een vergunning voor het in Nederland
aanbieden van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 1:1 van die wet,
voor zover die aanvraag is ingediend door een natuurlijke persoon,
rechtspersoon of vennootschap die voor 1 januari 2012 beleggingsobjecten
heeft aangeboden voor een nominaal bedrag van ten minste € 50 000 en
minder dan € 100 000. Bij ministeriële regeling kan die termijn twee
maal worden verlengd met een periode van ten hoogste zes maanden.

ARTIKEL VI

	1. Deze wet, met uitzondering van de artikelen IV, V en Va, treedt in
werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de
verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

2. De artikelen IV, V en Va treden in werking met ingang van de dag na
de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt
geplaatst. De artikelen IV en V werken, voor financiële ondernemingen
waaraan na 6 oktober 2011 steun wordt verleend, terug tot en met 6
oktober 2011.

ARTIKEL VII

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en
AFM en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1