[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 13 en 14 december 2011

Bijlage

Nummer: 2012D01594, datum: 2012-01-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 13 en 14 december 2011 (2012D01592)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de bijeenkomst van het

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

13-14 december 2011 te Brussel

Belangrijkste resultaten

Een meerderheid van lidstaten sprak zich uit tegen de centrale rol voor
de Europese Commissie in de voorstellen voor versterking van het
Schengenbestuur;

De Raad bereikte overeenstemming over het opnemen van een zogenaamde
noodremprocedure in de verordening tot vaststelling van de lijst van
derde landen die zijn vrijgesteld van de visumplicht; 

Het Voorzitterschap concludeerde dat er geen overeenstemming kon worden
bereikt over het concept-Raadsbesluit over de volledige toepassing van
de bepalingen uit het Schengen-acquis in de Republiek Bulgarije en
Roemenië;

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de ontwerp-richtlijn
betreffende het Europees onderzoeksbevel (behalve over de verhouding met
andere instrumenten);

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de ontwerp-richtlijn
betreffende minimumnormen voor rechten van slachtoffers;

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de ontwerp-verordening
erfrecht (behalve over het beheer van de nalatenschap en de inkorting
van schenkingen bij leven);

De Raad stemde in met het voorstel ter goedkeuring van het Raadsbesluit
tot ondertekening van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake het
gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers.

I. Gemengd Comité

1.	SIS II

	-	Stand van Zaken

De Commissie schetste de stand van zaken. De planning is nog steeds dat
SIS II operationeel wordt in het eerste kwartaal van 2013. 

Het Voorzitterschap concludeerde dat de Commissie alles in het werk
stelt om de termijn van het eerste kwartaal 2013 te respecteren. Het
Voorzitterschap zal de voortgang monitoren onder meer teneinde de zorgen
van enkele Lidstaten te verminderen.

2. 	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de vaststelling van een evaluatie- en monitoringsmechanisme
om toe te zien op de toepassing van het Schengenacquis

 	Voorstel voor een verordening van de Europese Parlement en de Raad ter
wijziging van verordening (EG) 562/2006 met als doel het vaststellen van
gemeenschappelijke regels over de tijdelijke herintroductie van
grenscontroles aan de binnengrenzen in buitengewone omstandigheden

-	Openstaande kwesties

Tijdens de lunch van de Raad is gesproken over de verbetering van het
Schengenbestuur, waarbij uitgebreid is ingegaan op de belangrijkste
punten uit de twee hierboven genoemde wetgevende voorstellen. Ook is
afgesproken dat halfjaarlijks in het Gemengd Comité de stand van zaken
en belangrijke ontwikkelingen in de Schengenruimte besproken zullen
worden. Het is de bedoeling dat op deze manier beter politieke sturing
gegeven kan worden aan de manier waarop uitdagingen in de Schengenruimte
worden aangepakt. In dit kader kan speciale aandacht worden gegeven aan
de voortgang van de implementatie van belangrijke actieplannen die alle
lidstaten raken, zoals de implementatie van de 29 maatregelen t.b.v. de
bestrijding van illegale immigratie, die vorig jaar zijn afgesproken
(zie het verslag van de JBZ-Raad van 25-26 februari 2010; vergaderjaar
2009-2010, 32 317, nr. 6). Ook de voortgang van grootschalige
IT-projecten zoals VIS en SIS II kunnen in dit kader worden besproken.
Het is nadrukkelijk de bedoeling om grote tekortkomingen die in
Schengenevaluaties worden geconstateerd in dit verband te bespreken. Ook
kunnen gevallen waarbij als laatste redmiddel tijdelijk grenstoezicht
aan de binnengrenzen wordt (of is) ingesteld, besproken worden.

Schengenevaluaties

Tijdens de discussie hebben de lidstaten aangegeven welke rechtsbasis
van het voorstel hun voorkeur heeft. Zoals in de geannoteerde agenda van
deze Raad aangegeven, is er een meningsverschil over de te kiezen
rechtsbasis. De Commissie heeft bij dit voorstel gekozen voor artikel
77, lid 2 VWEU. Uit de discussie over dit punt is gebleken dat een grote
meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, alsmede de Juridische
Dienst van de Raad, een voorkeur hebben voor artikel 70 VWEU als
rechtsbasis. De lidstaten vinden dat artikel 70 specifiek in het Verdrag
is opgenomen met het oog op het creëren van een rechtsbasis voor
evaluatiemechanismen zoals deze.

Daarnaast zou het op grond van artikel 77 VWEU niet meer mogelijk zijn
om lidstaten te evalueren die nog niet volledig deelnemen aan de
Schengensamenwerking. Een ander risico is dat bepaalde onderdelen, zoals
de politie- en justitiesamenwerking, geen onderdeel van de evaluaties
zouden uitmaken. Een groot deel van de lidstaten acht dit onwenselijk.

De keuze voor de rechtsbasis is relevant, omdat dit onder meer van
invloed is op de bevoegdheidsverdeling binnen het op te zetten
evaluatiemechanisme, de rol van de Europese Commissie, het Europees
Parlement en de lidstaten. Afgesproken is dat de juridische diensten van
de Raad en de Commissie op basis van het nu bekende krachtenveld in de
Raad op zoek gaan naar een oplossing. Op de volgende JBZ-Raad zal onder
Deens Voorzitterschap een besluit genomen worden over de rechtsbasis van
het voorstel.

Voor het overige is het voorstel voor deze verordening niet inhoudelijk
besproken.

Voorstel voor regels ter herinvoering van grenstoezicht aan
binnengrenzen 

Ook bij bespreking van dit voorstel richtte de discussie zich op de
bevoegdheidsverdeling tussen de lidstaten en de Commissie. Vrijwel alle
lidstaten spraken zich uit tegen het voorstel van de Commissie om de
bevoegdheid om de beslissing te nemen om tijdelijk grenstoezicht aan de
binnengrenzen her in te voeren naar zich toe te trekken door middel van
een comitologieprocedure. Enkele delegaties hebben wel aangegeven bereid
te zijn om de bestaande afspraken over de rol van de Commissie inzake de
monitoring van dergelijke beslissingen door lidstaten te versterken.  

Minister Leers heeft aangegeven dat de hoofdregel gehandhaafd moet
blijven dat persoonscontrole aan de binnengrenzen alleen mag worden
heringevoerd bij ernstige bedreiging voor de openbare orde of de
binnenlandse veiligheid. De lidstaten zijn zelf in eerste instantie
verantwoordelijk voor het op goede wijze bewaken van hun deel van de
Schengenbuitengrenzen alsmede voor het tijdelijk herinvoeren van het
grenstoezicht aan de binnengrenzen. Lidstaten zijn bovendien het beste
toegerust om te beoordelen of er sprake is van een ernstige bedreiging
voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid, en om te bezien of
maatregelen nodig zijn. Uiteraard moeten lidstaten de Commissie en
andere lidstaten daarover goed informeren. Er bestond overeenstemming
tussen de lidstaten dat inderdaad de lidstaten als enige bevoegdheid
hebben over hun eigen openbare orde en binnenlandse veiligheid. Hier kan
de Commissie niet in treden.

De lidstaten waren het erover eens dat er geen misbruik wordt gemaakt
van de huidige mogelijkheden om tijdelijk grenstoezicht her in te voeren
aan de binnengrenzen en dat dit mechanisme effectief functioneert. Dit
werd overigens door de Commissie erkend. Er bestond overeenstemming
tussen de lidstaten dat de besluitvormingsprocedure dus niet veranderd
hoeft te worden.

Een meerderheid van de lidstaten was positief over het voorstel om
tijdelijk grenstoezicht aan de binnengrenzen her in te voeren in het
geval een lidstaat serieuze tekortkomingen toont op het gebied van
bewaking van de buitengrenzen, waarbij een bedreiging ontstaat voor de
openbare orde of binnenlandse veiligheid. Ook hier sprak een meerderheid
zich uit dat de lidstaten verantwoordelijk blijven voor het
uiteindelijke besluit om tijdelijk grenstoezicht aan de binnengrenzen in
te voeren. 

3.	Concept-verordening van het Europees Parlement en de Raad ter
wijziging van verordening (EG) 539/2001 tot vaststelling van de lijst
van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de
buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van
derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld 

-	Stand van zaken / openstaande kwesties 

Inzake de wijziging van verordening 539/2001, door de Commissie op 24
mei 2011 voorgesteld, is na een half jaar van onderhandelingen in de
Raad een politiek akkoord bereikt over de zogenaamde noodremprocedure.
Dit maakt de weg vrij om onderhandelingen met het Europees Parlement te
beginnen over dit onderdeel van de verordening. De noodremprocedure,
die de mogelijkheid schept om in bepaalde situaties de visumvrijstelling
voor landen op te schorten, is tot stand gekomen mede op aandringen van
Nederland en Frankrijk, nadat de EU in 2010 onderdanen van Albanië en
Bosnië-Herzegovina had vrijgesteld van de visumplicht voor kort
verblijf. De noodremprocedure geldt voor alle landen.

De Raad is overeengekomen om de noodremprocedure toe te passen in
gevallen waarbij, gedurende een periode van zes maanden, sprake is van
een snelle en substantiële stijging van het aantal asielverzoeken dat
ongegrond blijkt te zijn of niet voldoet aan de internationale criteria
voor bescherming. Tevens is een substantiële en snelle stijging van het
aantal illegalen uit landen die vrijgesteld zijn van de visumplicht een
grond om een beroep te doen op de noodremprocedure. Dit geldt ook in
gevallen waarin landen onvoldoende meewerken aan de terugkeer van hun
eigen onderdanen. De indicator hiervoor is een snelle en substantiële
stijging, in een periode van zes maanden, van het aantal
terugkeerverzoeken voor de hierboven genoemde groepen dat binnen een
periode van zes maanden is afgewezen. Wanneer lidstaten substantiële
gevolgen ondervinden van visumliberalisatie en een beroep doen op de
noodremprocedure, zal de Commissie daar binnen drie maanden een besluit
over nemen. Hierbij is openbare orde en nationale veiligheid één van
de aspecten die de Commissie zal meewegen. Dit aspect is bovendien extra
benadrukt in de overwegingen, waarin wordt aangegeven dat voorkomen moet
worden dat onderdanen van derde landen de visumvrijstelling misbruiken
en daarbij een bedreiging vormen voor de openbare orde en nationale
veiligheid van de lidstaten. 

Indien de noodremprocedure wordt toegepast, betekent dit dat
visumvrijstelling voor een land tijdelijk wordt opgeheven, in beginsel
voor een periode van zes maanden. 

De procedure vindt plaats conform de zogenaamde onderzoeksprocedure
(artikel 5 van de Comitologieverordening 182/2011), waarbij de Commissie
bij de besluitvorming wordt bijgestaan door een comité van
vertegenwoordigers van de lidstaten waarbinnen met gewogen
stemmeerderheid wordt besloten.

Meerjarig Financieel Kader 2014-2020

-	Presentatie door de Commissie en eerste gedachtewisseling

a)	Mededeling over de totstandbrenging van een open en veilig Europa: de
begroting voor binnenlandse zaken 2014-2020

b)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid,
van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa

c)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot oprichting van het Fonds voor asiel en migratie

d)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel
en migratie en inzake het instrument voor financiële steun voor
politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en
crisisbeheer

e)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid,
van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking,
voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer

Tijdens de Raad heeft Eurocommissaris Malmström de voorstellen van de
Commissie toegelicht. Hierbij verwees zij in het bijzonder naar de
vereenvoudiging van procedures en het noodmechanisme, dat het mogelijk
maakt om effectief te reageren op plotselinge ontwikkelingen, zoals een
verhoogde instroom van immigranten of een terroristische aanslag. In
dergelijke gevallen moet het mogelijk zijn om via een snelle procedure
EU-fondsen aan te wenden.

Aansluitend vond een eerste gedachtewisseling plaats. Enkele lidstaten
gaven aan differentiatie naar ligging, risico en grootte van de lidstaat
bij de toekenning van fondsen te wensen. Ook werd er gevraagd om meer
aandacht voor integratie en alleenstaande minderjarige vreemdelingen. In
deze gedachtewisseling benadrukte een aantal lidstaten positief
tegenover het noodmechanisme te staan. Andere lidstaten hebben echter
nog behoefte aan nadere informatie over de exacte uitwerking van dit
instrument. Als laatste werd de Commissie verzocht de geassocieerde
partners in het kader van Schengen-samenwerking goed te betrekken bij de
voorstellen. Onder het Deens Voorzitterschap is een meer diepgaande
discussie voorzien.

5.	Reactie van de EU op verhoogde migratiedruk

-	Gedachtewisseling

Het Voorzitterschap presenteerde een discussiedocument over illegale
immigratie. In het bewuste document wordt in kaart gebracht welke acties
op de korte en lange termijn zijn en worden ondernomen om de bestrijding
van illegale immigratie nog effectiever te maken. Hierbij werd onder
andere genoemd dat de controle aan de buitengrenzen van de Europese Unie
geïntensiveerd zou moeten worden, met name aan de grens tussen Turkije
en Griekenland. Het Voorzitterschap lichtte toe dat de toename van
gemengde immigratiestromen en het misbruik van asiel- en reguliere
procedures een integrale aanpak van de lidstaten behoeft. Het
Voorzitterschap benadrukte tevens het belang van de samenwerking met
buurlanden voor de aanpak van illegale immigratie. Voor wat betreft dit
laatste onderdeel denkt het Voorzitterschap vooral aan de samenwerking
met landen in de zuidelijke nabuurschapsregio en in het zuidoosten van
Europa. Het Voorzitterschap stelde dat zowel wetgevende en operationele
acties ondernomen dienen te worden, als dat bestaande maatregelen goed
geïmplementeerd behoren te worden. Het gaat dan onder andere om de
inzet van Frontex en Europol, het afsluiten van
mobiliteitspartnerschappen en een efficiënte inzet van de financiële
middelen uit de Europese fondsen.

Eurocommissaris Malmström reageerde hierop door het belang van een
effectief en efficiënt gemeenschappelijk Europees asielstelsel te
benadrukken. Ook wees de Commissie op de rol die drie EU-agentschappen
op dit vlak kunnen vervullen. Frontex en het Europese
ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) spelen, met praktische
ondersteuning van de lidstaten, een belangrijke rol bij de Turks-Griekse
grens. Europol kan meer doen aan de bestrijding van georganiseerde
misdaad. Ook betoogde de Commissie dat de samenwerking met derde landen
versterkt kan worden, verwijzend naar het voorbeeld van de onlangs
geïnitieerde dialogen met Marokko en Tunesië in het kader van af te
sluiten mobiliteitspartnerschappen. De samenwerking met Turkije, met
name voor wat betreft de inwerkingtreding van de terugkeer- en
overnameovereenkomst tussen de EU en dit land, zou gestimuleerd kunnen
worden met behulp van een visumdialoog. Ten slotte verwees de Commissie
naar de totaalaanpak inzake migratie en mobiliteit (GAMM), de vergroting
van de asiel- en migratiefondsen en de onlangs gepresenteerde mededeling
inzake slimme grenzen.

Een aantal landen, waaronder Nederland, steunde het Voorzitterschap en
de Commissie in hun aanpak. Minister Leers riep op tot concrete acties,
wees op het belang van de terugkeer- en overnameovereenkomst met Turkije
en pleitte voor aanpak van de situatie in Griekenland door onder andere
een versterking van de samenwerking met EASO, Frontex en derde landen.

Tijdens het komende Deens Voorzitterschap worden de voorstellen nader
uitgewerkt en wordt een roadmap opgesteld. In de nadere uitwerking
zullen ook concrete voorstellen worden gedaan die moeten bijdragen aan
de oplossing van illegale immigratie vanuit Turkije naar de Europese
Unie via Griekenland.

6.	Concept-Raadsbesluit over de volledige toepassing van de bepalingen
uit het Schengen-acquis in de Republiek Bulgarije en Roemenië

Het Voorzitterschap verwees naar de conclusies van de Europese Raad d.d.
9 december 2011, waarin aan de Raad wordt gevraagd zo spoedig mogelijk
een beslissing te nemen over de volledige toepassing van het
Schengenacquis voor Roemenië en Bulgarije. Een dergelijk besluit kan
alleen met eenparigheid van stemmen genomen worden. 

Minister Leers deelde mee dat het Nederlands standpunt ongewijzigd is.
Voorwaarde voor toetreding is voor Nederland nog altijd dat Roemenië en
Bulgarije duurzame en onomkeerbare vooruitgang in de hervormingen van de
rechtsstaat en de bestrijding van corruptie laten zien. In dat kader
ziet Nederland met belangstelling uit naar de rapportage in het kader
van het samenwerkings- en verificatiemechanisme, in februari 2012.

Het Voorzitterschap constateerde naar aanleiding van de inbreng van
Nederland dat geen besluit kon worden vastgesteld.

7.	Grensoverschrijdend mobiel banditisme

De Lidstaten erkennen de problemen die gepaard gaan met
grensoverschrijdend mobiel banditisme. Het gaat om goed georganiseerde
bendes die in meer dan één Lidstaat, soms wel twintig, actief zijn.
Zij richten zich onder meer op heling van gestolen goederen, waaronder
metalen. 

EUROPOL gaf aan dat het om een relatief nieuw fenomeen gaat. Sinds 2009
monitort EUROPOL dit fenomeen intensief. 

Lidstaten onderstreepten het belang van betere samenwerking en
informatie uitwisseling op Europees niveau, onder meer via EUROPOL.
Onder Deens Voorzitterschap zal dit onderwerp vervolg krijgen.

II. Immigratie en Asiel

Raad - wetgevende besprekingen

8. 	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de vaststelling van een evaluatie- en monitoringsmechanisme
om toe te zien op de toepassing van het Schengenacquis

Voorstel voor een verordening van de Europese Parlement en de Raad ter
wijziging van verordening (EG) 562/2006 met als doel het vaststellen van
gemeenschappelijke regels over de tijdelijke herintroductie van
grenscontroles aan de binnengrenzen in buitengewone omstandigheden

-	Openstaande kwesties

Zie agendapunt 2 onder ‘Gemengd Comité’ van dit verslag.

9.	Concept-verordening van het Europees Parlement en de Raad ter
wijziging van verordening (EG) 539/2001 tot vaststelling van de lijst
van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de
buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van
derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld 

-	Stand van Zaken/ openstaande kwesties 

Zie agendapunt 3 onder ‘Gemengd Comité’ van dit verslag.

10.	Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel

-	Stand van zaken

Het Voorzitterschap ging kort in op het document over de stand van zaken
betreffende de onderhandelingen over het gemeenschappelijk Europees
asielstelsel. De gedachtewisseling die volgde, stond met name in het
teken van het vroegtijdig waarschuwingsmechanisme, het systeem dat in
een vroegtijdig stadium kan signaleren dat een lidstaat onder verhoogde
druk komt te staan. Hoewel het merendeel van de lidstaten kan instemmen
met het opnemen van een waarschuwingsmechanisme in de
Dublin-verordening, bestaan er bij enkele lidstaten nog bezwaren. Deze
bezwaren hebben voornamelijk betrekking op de uitvoering in de praktijk,
de rol van de Commissie en op de mogelijk ontmoedigende werkingen om het
asielacquis volledig uit te voeren. 

Het aankomende Deense Voorzitterschap kondigde aan de opname van het
vroegtijdig waarschuwingsmechanisme in de Dublin-verordening verder uit
te werken en het onderwerp praktische solidariteit te agenderen op de
informele Raad in januari 2012, met het oog op de Europese Raad in juni
over asiel en migratie.

Als laatste bracht de Commissie naar voren dat de uitbreiding van de
Eurodac-verordening voor rechtshandhavingsdoeleinden aan bod komt als er
voldoende vooruitgang op de andere onderdelen van het asielpakket is
geboekt.

Meerjarig Financieel Kader 2014-2020

-	Presentatie door de Commissie en eerste gedachtewisseling

a)	Mededeling over de totstandbrenging van een open en veilig Europa: de
begroting voor binnenlandse zaken 2014-2020

b)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid,
van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa

c)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot oprichting van het Fonds voor asiel en migratie

d)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel
en migratie en inzake het instrument voor financiële steun voor
politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en
crisisbeheer

e)	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid,
van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking,
voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer

Zie agendapunt 4 onder ‘Gemengd Comité’ van dit verslag.

Niet-wetgevende besprekingen

12.	Reactie van de EU op verhoogde migratiedruk

-	Gedachtewisseling

Zie agendapunt 5 onder ‘Gemengd Comité’ van dit verslag.

13.	Mededeling betreffende de evaluatie en toekomstige ontwikkeling van
de algehele aanpak van migratie en mobiliteit

-	Presentatie door de Commissie en eerste gedachtewisseling

Tijdens de Raad lichtte de Commissie kort de nieuwe mededeling toe. De
mededeling van de Commissie heeft tot doel een kader te vormen voor de
samenwerking met derde landen en deze te intensiveren. Enkele lidstaten
onderstreepten het belang van een algehele aanpak van migratie en
mobiliteit, met name ten aanzien van het buitenlands beleid en
ontwikkelingssamenwerking. 

14.	Concept-Raadsbesluit over de volledige toepassing van de bepalingen
uit het Schengen-acquis in de Republiek Bulgarije en Roemenië 

Zie agendapunt 6 onder ‘Gemengd Comité’ van dit verslag.

III. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Raad - wetgevende besprekingen

15.		Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende het Europees Onderzoeksbevel

-	Algemene oriëntatie

Het voorstel voor een richtlijn betreffende het Europees Onderzoeksbevel
(EOB) is een initiatief van het toenmalige Belgische voorzitterschap en
wordt gesteund door Bulgarije, Estland, Spanje, Oostenrijk, Slovenië en
Zweden. Op basis van het instrument kunnen justitiële autoriteiten een
EOB uitvaardigen om in het kader van een strafrechtelijk onderzoek de
justitiële autoriteiten in een andere lidstaat onderzoekshandelingen te
laten verrichten ten behoeve van een eigen strafrechtelijk onderzoek. 

Er was unanieme steun voor de tekst van het voorstel. 

De Raad bereikte een algemene oriëntatie, met uitzondering van artikel
29 lid 2 (de verhouding met andere instrumenten). Deze verhouding dient
nog van een precieze omschrijving te worden voorzien. Het Deense
Voorzitterschap kan in 2012 de onderhandelingen met het EP starten.

16.		Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende minimumnormen voor rechten, hulp en bescherming slachtoffers
van delicten

-	Algemene oriëntatie

Het voorstel beoogt tegemoet te komen aan de behoeften van alle
slachtoffers van strafbare feiten, ongeacht het delict waarvan zij
slachtoffer zijn, de omstandigheden of de plaats waar het delict is
gepleegd.

Veel lidstaten gaven brede steun aan de tekst van het voorstel.

Nederland dankte het Voorzitterschap voor het compromis en gaf aan in te
zetten op daadwerkelijke verbetering van de positie van slachtoffers. Op
een aantal punten is de tekst terughoudend en bevat deze veel
verwijzingen naar nationaal recht. Nederland gaf aan eraan te hechten de
positie van slachtoffers die aangifte doen in een land waar zij de taal
niet beheersen, te verbeteren door een recht op vertolking, vertaling en
informatie op te nemen in de richtlijn. Daarnaast gaf Nederland aan
begrip te hebben voor bezwaren die Lidstaten hebben ten aanzien van de
daarmee gemoeide kosten. De rechten moeten helder worden afgebakend, ook
om het strafproces niet teveel te vertragen. Flankerende maatregelen
naast deze richtlijn zijn cruciaal. Nederland gaf aan meer ambitie te
hebben, doch het van doorslaggevend belang te vinden dat een stap
vooruit is gezet. Nederland gaf aan het voorstel te steunen en de
resterende voorbehouden in te trekken.

De Raad bereikte een algemene oriëntatie met voorbehouden van enkele
lidstaten.

17.		Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied
van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese
erfrechtverklaring

	-	Algemene overeenstemming

De Raad bereikte een algemene oriëntatie over de ontwerp-verordening
erfrecht, die tot doel heeft uniforme regels vast te stellen voor het
toepasselijk recht met betrekking tot (de afwikkeling van)
nalatenschappen binnen de Europese Unie die een grensoverschrijdend
karakter hebben.

Twee onderwerpen maakten geen onderdeel uit van de algemene oriëntatie,
te weten het beheer van de nalatenschap en de inkorting van schenkingen
bij leven (‘clawback’). Deze onderwerpen, alsook de inleidende
overwegingen bij de erfrechtverordening, dienen nog verder besproken te
worden op het niveau van de raadswerkgroep en COREPER. 

Diverse Lidstaten zijn van mening dat beheer en clawback verder
besproken moeten worden, zowel op technisch als op politiek niveau. Wat
betreft het beheer, gaf Staatssecretaris Teeven aan dat hij geen
uitzondering op de hoofdregel van de verordening wil dat het
toepasselijk recht bepaalt hoe het beheer van de nalatenschap kan worden
vormgegeven. Evenmin wenst hij een beperking van de clawback.

18.		Wijziging van Verordening nr. 44/2001 betreffende de bevoegdheid,
de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en
handelszaken (Brussel I)

		-	Overeenstemming over bepaalde onderdelen

De Raad bereikte overeenstemming over politieke richtsnoeren voor de
verdere werkzaamheden betreffende  de afschaffing van de
exequaturprocedure. Deze procedure betekent dat een vonnis uit een
lidstaat van de Europese Unie wordt erkend en ten uitvoer gelegd in een
andere lidstaat zonder dat daarvoor nog een verlof nodig is van de
rechter in het land van tenuitvoerlegging. De Raad, met inbegrip van
Nederland, heeft zich daartoe al in 1999 politiek gecommiteerd. Op dit
moment is zo'n verlof nog vereist. De verlening van het verlof is
overigens niet meer dan een formaliteit. Het verlof wordt verleend
als de uitspraak die moet worden tenuitvoergelegd wordt
overgelegd samen met een certificaat van het gerecht dat de uitspraak
heeft gewezen. Er vindt dus geen inhoudelijke controle plaats; zelfs
niet marginaal. Belangrijker zijn dan ook de rechtsmiddelen die degene
jegens wie een uitspraak uit een andere lidstaat wordt tenuitvoergelegd
kan aanwenden. De bestaande rechtsmiddelen blijven - anders dan in het
Commissievoorstel - allemaal behouden en worden op onderdelen zelfs
aangescherpt. Zo mag de rechter in het land van tenuitvoerlegging op
instigatie van de werknemer jegens wie een een uitspraak uit een andere
lidstaat wordt tenuitvoergelegd gaan toetsen of de rechter die de
uitspraak heeft gewezen wel bevoegd was. Op dit moment is die
bescherming van zwakkere justiabelen nog beperkt tot consumenten en
de verzekeringsnemers. In de politieke richtsnoeren wordt daarmee
tegemoetgekomen aan de kritiek van de staatscommissie internationaal
privaatrecht en de adviescommissie van het burgerlijk recht ten aanzien
van de rechtswaarborgen bij de  afschaffing van het exequatur.  

 

De richtsnoeren die zijn aangenomen betreffen een politiek akkoord over
bepaalde uitgangspunten voor de verdere besprekingen over het voorstel
met betrekking tot de afschaffing van het exequatur. Dit houdt in dat er
politieke overeenstemming is over een aantal belangrijke elementen van
de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen, maar dat  de wijze
waarop dit in een juridisch bindende  verordening moet worden
neergelegd nog onderwerp van bespreking is. Uit de politieke
richtsnoeren blijkt ook duidelijk dat er nog vraagstukken zijn die
beantwoording behoeven. De vastgestelde richtsnoeren zijn derhalve niet
bindend in juridische zin, maar dienen als leidraad voor de verdere
besprekingen over dit onderwerp.

19.		Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
over een gemeenschappelijk Europees kooprecht

-	Oriënterend debat over bepaalde onderwerpen

De Raad nam kennis van de stand van zaken. Het Voorzitterschap gaf aan
dat een aantal zaken nader moet worden geanalyseerd: de rechtsgrondslag,
de bijlage bij het de ontwerp-verordening en de opmerkingen die tijdens
de informele Raad in Sopot in juli 2011 zijn gemaakt.

Diverse lidstaten, waaronder Nederland, hebben twijfels van politieke en
technische aard bij het voorstel, dat tot doel heeft het functioneren
van de interne markt te verbeteren door de uitbreiding van
grensoverschrijdende handel voor ondernemingen en grensoverschrijdende
koop voor consumenten te faciliteren. Enkele lidstaten trekken de
subsidiariteit van het voorstel in twijfel.

20.		Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
over het recht op toegang tot een raadsman in strafzaken en over het
recht op communicatie in geval van arrestatie

-	Verslag van het Voorzitterschap

Het Voorzitterschap bracht verslag uit over de stand van zaken van de
onderhandelingen over dit voorstel.

Het Voorzitterschap stelde vast dat in ieder geval nog geen
overeenstemming bestaat over een aantal elementen. Het Voorzitterschap
noemde daarbij het moment waarop toegang moet worden verleend aan een
raadsman en de mogelijke uitzondering op het recht tot toegang tot een
raadsman bij lichte strafbare feiten. Omdat het Voorzitterschap geen
ruimte voor discussie bood, was er geen mogelijkheid om Nederlandse
opmerkingen en aandachtspunten in te brengen.

21.	Meerjarig Financieel Kader 2014-2020

-	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling van het Justitie Programma voor 2014-2020

-	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
tot vaststelling van het Rechten en Burgerschap Programma voor 2014-2020

	-	Presentatie door de Commissie en eerste gedachtewisseling

Het Voorzitterschap gaf aan dat het gaat om een eerste voorlopige
reactieronde. Onder Deens Voorzitterschap zal een meer diepgaande
discussie plaatsvinden. Doelstelling van de Commissie is vereenvoudiging
en het stroomlijnen van de bestaande financieringsprogramma’s. Om die
reden is het aantal programma’s teruggebracht van zes naar twee.
Daarnaast bevatten de voorstellen ook een betere focus op prioriteiten.
Het budget blijft stabiel, dat is 0,1% van het totale EU budget.

Niet-wetgevende besprekingen

22.	EU actieplan ten behoeve van de bestrijding van terrorisme

23.		EU contraterrorisme strategie - Discussienota

-	Algemeen debat

24.		Rapport over de implementatie van de herziene strategie
terrorismefinanciering

De EU Contra Terrorisme Coördinator (EU CTC) gaf aan dat de onderhavige
documenten zijn jaarlijkse rapportages aan de JBZ Raad betreffen. Hij
ging alleen in op de discussienota.

De nota beschrijft vijf uitdagingen met in gang gezette activiteiten op
deze terreinen en tot slot aandachtspunten voor de Lidstaten. De
uitdagingen zijn:

begrip van de dreiging;

interne en externe coherentie;

de technische respons op de veranderende dreiging en het belang van
betere financiering, en organisatie van security research;

verbeterde transportveiligheid; en

aanpak van terrorisme financiering.

De EU CTC vroeg de aandacht van Lidstaten voor de Raadsconclusies van
juni 2011, waarin de link tussen intern en extern beleid op het terrein
van terrorisme is onderkend. Het is volgens de coördinator nu tijd de
overeengekomen conclusies te implementeren. De EU CTC nodigt de
Lidstaten voorts uit om te investeren in ‘industrie en veiligheid’
en het bedrijfsleven te attenderen op hun rol bij de veiligheid van
technische ontwikkelingen.

25.	Besluit van de Raad tot ondertekening van de Overeenkomst tussen de
EU en de VS over het gebruik en de overdracht van passagiersgegevens

De Raad stemde in met het voorstel ter goedkeuring van het Raadsbesluit
tot ondertekening van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake het
gebruik en de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers. 

Minister Opstelten gaf aan dat Nederland, ondanks de positieve
wijzigingen in de tekst sinds mei 2011, ontevreden is over onderdelen
van het onderhandelingsresultaat. De Commissie wees op de belangrijke
verbeteringen in deze overeenkomst ten aanzien van de bewaartermijn, de
wijze van overdragen van gegevens en het toepassingsgebied, ten opzichte
van de huidige overeenkomst uit 2007. De Commissie zegde toe de wijze
van uitvoering door de VS van de overeenkomst na een jaar nauwgezet te
zullen evalueren. Nederland stemde, alles afwegende, in met de
overeenkomst.

Uw Kamer heeft per vertrouwelijke brief van de minister van Veiligheid
en Justitie van 19 december 2011 een uitvoerig verslag van de bespreking
van dit agendapunt ontvangen.

26.		Bijeenkomst van JBZ-ministers van de EU en van de VS, Washington 21
november 2011

De Raad werd geïnformeerd over de uitkomst van de bijeenkomst. Onder
meer de volgende onderwerpen zijn besproken: EU-VS
dataprotectieovereenkomst, counter-terrorism, cyberscrime en
cybersecurity, samenwerking op terrein van migratie en mobiliteit,
Europees kooprecht en verdragen tussen de EU en VS op het gebied van
uitlevering en wederzijdse rechtshulp.

Wat betreft de EU-VS dataprotectiebijeenkomst is het nog steeds de
bedoeling van EU en VS om niet te volstaan met een codificatie van
bestaande praktijken, maar een echte stap voorwaarts te maken.

27. Diversen

Denemarken gaf een korte toelichting op de plannen onder haar
Voorzitterschap. Als Voorzitter zal Denemarken kritisch kijken naar
nieuwe initiatieven, gezien het grote aantal lopende en aangekondigde
voorstellen. Haar prioriteiten zijn vooralsnog: 1) Afronding
onderhandelingen met het EP over het EOB en de richtlijn minimumnormen
slachtoffers; 2) richtlijn toegang tot raadsman; 3) toetreding EU tot
EVRM; 4) Europees beschermingsbevel in civiel recht; 5) Brussel I; 6)
Europees kooprecht en 7) al aangekondigde nieuwe voorstellen van de
Commissie zoals de richtlijn gegevensbescherming.

 Kenmerk 5720213/11/DEIA.