[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” zoekmachine] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2012D02378, datum: 2012-01-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Samenwerkingsovereenkomst inzake satellietnavigatie tussen de Europese Unie en haar lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen (2012D02377)

Preview document (šŸ”— origineel)


Samenwerkingsovereenkomst inzake satellietnavigatie tussen de Europese
Unie en haar lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen; Brussel, 22
september 2010 (Trb. 2010, 312)

TOELICHTENDE NOTA 

1. Doelstellingen van het verdrag

Met het onderhavige verdrag beogen de Europese Unie (EU) en haar
lidstaten en het Koninkrijk Noorwegen de samenwerking tussen de partijen
verder te versterken met betrekking tot satellietnavigatie, in het
bijzonder de Europese programmaā€™s EGNOS (European Geostationary
Navigation Overlay System) en Galileo.

2. Voorgeschiedenis van het verdrag

De EU zoekt voor de ontwikkeling en implementatie van EGNOS en Galileo
samenwerking met derde landen. Hiermee wordt de introductie van Galileo
als wereldstandaard voor een civiel Global Navigation Satellite System
(GNSS) bevorderd. Vergelijkbare samenwerkingsverdragen zijn tot stand
gekomen met China (30 oktober 2003; Trb. 2004, 155), Israƫl (13 juli
2004; Trb. 2004, 270) , OekraĆÆne (1 december 2005; Trb. 2006, 262), de
Republiek Korea (9 september 2006; Trb. 2006, 263) en Marokko (12
december 2006; Trb. 2007, 11). Met de Verenigde Staten van Amerika is
een meer omvattend samenwerkingsverdrag inzake satellietnavigatie
gesloten (26 juni 2004; Trb. 2004, 257).

  

Het onderhavige verdrag met Noorwegen is op 11 maart 2010 geaccordeerd
door de Raad van de Europese Unie. Gezien de aspecten van veiligheid en
buitenlands beleid en de aspecten rondom frequentiebeleid betreft het
hier een gemengd verdrag dat zowel voor de Europese Unie als voor de
onderscheiden lidstaten is ondertekend.  

3. Hoofdlijnen van het verdrag

De op 2 mei 1992 te Oporto totstandgekomen Overeenkomst betreffende de
Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132) vormt de basis voor de
samenwerking met Noorwegen op het gebied van satellietnavigatie. Het
verdrag voorziet in samenwerkingsactiviteiten onder meer op het gebied
van frequentiebeheer, grondfaciliteiten, beveiliging en uitwisselingen
van gerubriceerde informatie. De verdragspartijen zeggen toe gezamenlijk
de ontwikkeling van Galileo-normen te steunen en de toepassing ervan
wereldwijd te bevorderen, waarbij zij de interoperabiliteit met andere
GNSS benadrukken.

Het verdrag is niet van invloed op de institutionele structuur van de
programmaā€™s EGNOS en Galileo. Evenmin is het verdrag van invloed op de
regelingen op het gebied van non-proliferatie en exportcontrole,
controles van immateriƫle overdrachten van technologie en nationale
veiligheid. Wel verplicht het verdrag Noorwegen om hetzelfde niveau van
exportcontrole en toezicht op non-proliferatie te behalen als de EU en
haar lidstaten (artikel 8).

Vanwege het gemengde karakter van de Overeenkomst dragen de EU en de
lidstaten de verantwoordelijkheid voor de respectieve beleidsterreinen
waarvoor zij competent zijn. Meer specifieke verplichtingen en afspraken
die de lidstaten aangaan zijn:

Samenwerking en wederzijdse ondersteuning betreffende het radiospectrum
(artikel 4).

Vergemakkelijken van uitvoerbaarheid en beveiligen van grondfaciliteiten
(artikel 5).

Het voorkomen van misbruik en andere vijandige acties (artikel 6).

Uitwisselen en beschermen van gerubriceerde informatie conform de op 22
november 2004 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese
Unie en het Koninkrijk Noorwegen inzake beveiligingsprocedures voor de
uitwisseling van gerubriceerde gegevens  (PbEU 2004, L362) (artikel 7).

Er zijn geen specifieke uitvoeringsmaatregelen op nationaal niveau
voorzien; hiermee zijn dan ook geen financiƫle middelen gemoeid.

Het verdrag vergt nog verdere uitwerking: afspraken over de publiek
gereguleerde dienst (PRS) van Galileo zullen worden gemaakt nadat de
beleidslijnen en operationele regelingen over toegang tot de PRS zijn
vastgesteld (artikel 9).

Het verdrag wordt, voor zover het de bevoegdheden van de EU betreft,
vanaf 1 mei 2011 voorlopig toegepast tussen de EU en Noorwegen (artikel
12, vierde lid). 

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3

Artikel 3 bevat de beginselen van samenwerking, zoals de
EER-Overeenkomst als basis voor de samenwerking, vrijheid om
satellietnavigatiediensten te verlenen op het grondgebied van de
partijen, vrijheid om alle Galileo- en EGNOS-diensten, inclusief PRS, te
gebruiken en het nemen en handhaven van gelijkwaardige
GNSS-beveiligingsmaatregelen.

Artikel 4

Artikel 4 betreft de samenwerking met betrekking tot het radiospectrum
waaronder samenwerking in de Internationale Telecommunicatie-unie (ITU)
en omgang met verstoring en interferentie. 

Artikel 5

Artikel 5 bevat bepalingen met betrekking tot de grondfaciliteiten van
Europese GNSS-programmaā€™s, onder meer over de praktische uitvoering,
bescherming, toegang, doorvoer en het informeren over dreiging.

Artikel 6

Artikel 6 geeft aan dat de partijen alle praktisch uitvoerbare stappen
zullen ondernemen voor het beschermen van mondiale
satellietnavigatiesystemen tegen bedreigingen zoals misbruik,
interferentie, verstoring en vijandige handelingen.

Artikel 7

Zoals eerder in deel 3 van deze toelichting is aangegeven bepaalt het
eerste lid van artikel 7 dat het uitwisselen van gerubriceerde
informatie van de EU dient te geschieden conform het verdrag over dit
onderwerp van 22 november 2004. Omdat er op dit gebied geen bilateraal
verdrag tussen Nederland en Noorwegen is gesloten, is het tweede lid,
dat over uitwisseling van nationale gerubriceerde informatie gaat, niet
van toepassing. 

Het derde lid van dit artikel legt de partijen de
inspanningsverplichting op om de modaliteiten van de uitwisseling verder
uit te werken.

Artikel 12

Artikel 12 handelt over het van kracht worden en de beƫindiging van het
verdrag. Het verdrag kent geen looptijd, wat de wenselijkheid van een
langdurige samenwerking onderstreept. Elke partij kan, met inachtneming
van een termijn van zes maanden, het verdrag opzeggen. 

5. Koninkrijkspositie

De Overeenkomst geldt alleen voor het gebied waarop het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is. De
Overeenkomst zal dan ook wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft
alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. 

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

 

DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN,

 PAGE   4 

		

 PAGE   4 

 PAGE   2 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).