[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2012D02988, datum: 2012-01-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Wijziging van de tekst van het Protocol van 1998 inzake persistente organische verontreinigende stoffen, zoals opgenomen in Besluit 2009/1; Genève, 18 december 2009 (Trb. 2010, 258 en Trb. 2011, 142) (2012D02987)

Preview document (🔗 origineel)


Wijziging van de tekst van het Protocol van 1998 inzake persistente
organische verontreinigende stoffen, zoals opgenomen in Besluit 2009/1;
Genève, 18 december 2009 (Trb. 2010, 258 en Trb. 2011, 142)

Toelichtende nota

Algemeen

Het Protocol bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende
luchtverontreiniging over lange afstand, inzake persistente organische
verontreinigende stoffen is tot stand gekomen op 24 juni 1998 te Aarhus
(Trb. 1998, 288 en Trb. 2000, 9, hierna: het Protocol). Het is voor het
Europese deel van Nederland aanvaard op 23 juni 2000 en op 23 oktober
2003 in werking getreden. De Europese Unie is, als rechtsopvolger van de
Europese Gemeenschap, ook partij.

Tijdens de 27ste zitting van het Uitvoerend Orgaan bij het Verdrag van
1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange
afstand (Trb. 1980, 21 en Trb. 1980, 159, hierna: het Verdrag van 1979)
op 18 december 2009, zijn door de partijen bij het Protocol vier
besluiten aangenomen (Trb. 2010, 258 en Trb. 2011, 142). Besluit 2009/1
wijzigt het Protocol en Bijlagen I-IV, VI en VIII. Besluit 2009/2
wijzigt Bijlagen I en II. Besluit 2009/3 wijzigt Bijlagen V en VII, die
van aanbevelende aard zijn. En Besluit 2009/4, ten slotte, aanvaardt een
leidraad, die in Bijlage V wordt geïntroduceerd. 

Omdat de wijzigingen van Besluit 2009/3 en Besluit 2009/4 niet bindend
zijn, is parlementaire goedkeuring niet aan de orde. De wijzigingen in
Besluit 2009/2 van Bijlagen I en II, die van uitvoerende aard zijn,
behoeven op grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van het
parlement (zie ook Kamerstukken 1999/2000, 27054, nr 1). 

Besluit 2009/1 bestaat uit 2 delen: wijzigingen van de tekst van het
Protocol en wijzigingen van de Bijlagen bij het Protocol. De wijzigingen
van de Bijlagen vallen wederom onder artikel 7, onderdeel f, van de
genoemde Rijkswet. Voor het deel van Besluit 2009/1 dat de wijzigingen
van het Protocol zelf betreft wordt thans de goedkeuring gevraagd. 

De Besluiten houden, waar het de Bijlagen betreft, het volgende in:

Het toevoegen van zeven persistente organische verontreinigende stoffen
(hierna: POPs) aan de in Bijlage I opgenomen stoffenlijst;

Het herzien en aanpassen van een aantal uitzonderingen op de eliminatie
van de productie en het gebruik van een aantal al in het Protocol
opgenomen stoffen; en

Het herzien en aanpassen van de beschrijving van best beschikbare
technieken (hierna: BBT) om emissies van POPs te reduceren, alsmede het
herzien en aanpassen van emissie grenswaarden.

Besluit 2009/1 voorziet, waar het de tekst van het Protocol zelf
betreft, in:

Het in overeenstemming brengen van de tekst van het Protocol met de
wijzigingen van de Bijlagen; en

Het toevoegen van een versnelde procedure voor de inwerkingtreding van
toekomstige amendementen van de bindende Bijlagen bij het Protocol.

Het Protocol is het eerste internationale initiatief om POPs te
verbieden of het gebruik te beperken. Als zodanig heeft het als
voorbeeld gediend voor het wereldwijd geldende POPs-Verdrag dat in het
kader van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) is
opgesteld, het zogenaamde Verdrag van Stockholm betreffende persistente
organische verontreinigende stoffen (Trb. 2001, 132 en Trb. 2001, 171).

Het Protocol regelt de eliminatie van de productie en het gebruik van in
het Protocol genoemde POPs evenals gebruiksbeperkingen van enkele van
die stoffen. Verder bevat het Protocol technische
bestrijdingsmaatregelen en productmaatregelen gericht op het reduceren
van emissies naar de atmosfeer.

Eén van de sterke punten van het Protocol is dat de verplichtingen
gebaseerd zijn op grondig onderzoek en gegevens die worden verkregen via
het wetenschappelijke netwerk van het Verdrag van 1979, dat de emissies
en de effecten op gezondheid en milieu volgt. 

Na de inwerkingtreding van het Protocol is, krachtens Besluit 2003/10,
op basis van artikel 10 van het Protocol, de taakgroep POPs gestart met
het evalueren van het Protocol. Tevens zijn door de taakgroep
amendementen voorbereid ten aanzien van, met name, aanscherping van
eisen aan gebruik en productie van stoffen, introductie van eisen aan
nieuwe stoffen, emissie-eisen en de BBT. De taakgroep heeft eveneens de
nieuwe stoffen voor opname in het Protocol getoetst.

Omdat de in Nederland geldende regelgeving al voldoet aan de eisen van
de wijzigingen van de Bijlagen en omdat de wijzigingen in Besluit 2009/1
van de tekst van het Protocol zelf geen uitvoeringswetgeving behoeven,
kan overgegaan worden tot deponering van de akte van aanvaarding van
Besluit 2009/1. 

Artikelsgewijze toelichting

Procotol

Het Protocol wordt als volgt gewijzigd.

Artikel 1  Begripsomschrijvingen

Het twaalfde lid van dit artikel wordt zodanig aangepast dat de
definitie overeenkomt met de geamendeerde versie van het Protocol.

Artikel 3  Basisverplichtingen

De verwijzing naar de BBT wordt aangepast. In het huidige Protocol staan
de beschrijvingen in Bijlage V van het Protocol. Bij de geamendeerde
versie van het Protocol is de definitie van BBT in Bijlage V blijven
staan, terwijl de informatie over de technieken naar een leidraad wordt
verplaatst.

Tevens wordt de verwijzing naar Bijlage VII van het huidige Protocol
geschrapt. In de geamendeerde versie van het Protocol komt Bijlage VII
over voertuigemissies namelijk te vervallen omdat deze achterhaald is
door andere regelgeving.

Artikel 13  Bijlagen 

Dit artikel wordt zodanig aangepast dat de verwijzing overeenkomt met de
aanpassing van Bijlage V en het vervallen van Bijlage VII. 

Artikel 14 Wijzigingen

Dit artikel wijzigt de procedure voor het aanvaarden van wijzigingen van
de bindende Bijlagen I-IV, VI en VIII. Naast een opt-in voor het in
werking laten treden van amendementen wordt het tevens mogelijk het
opt-out mechanisme toe te passen van het toegevoegde vijfde lid,
onderdeel ter. Het betreft hier een modernisering van de
aanpassingsprocedure die hiermee in lijn is gebracht met vele andere
verdragen. Het opt-out mechanisme is efficiënter en flexibeler dan het
opt-in mechanisme zoals in het huidige Protocol. 

De amendementen die nu zijn overeengekomen dienen door de partijen te
worden aanvaard (opt-in). Voor de toekomst kunnen partijen kiezen tussen
stilzwijgend akkoord gaan met inwerkingtreding (opt-out) en de tot nu
toe gebruikelijke aanvaarding. Bij de opt-out situatie bestaat de
mogelijkheid om een amendement niet te onderschrijven. Een partij kan
namelijk binnen 1 jaar na de kennisgeving van de betreffende wijziging
door de depositaris, deze verwerpen. Gaat een partij daar niet toe over
dan is binding aan de wijziging het automatische gevolg. 

Nederland is bij de Stockholm Conventie al gehouden aan een opt-out
regime en kiest ook hier voor de moderne versie (opt-out). Er zal een
verklaring van aanvaarding van de opt-out procedure van het vijfde lid,
onderdeel ter, afgelegd worden. 

Artikel 16  Bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring en toetreding 

Er wordt een derde lid aan artikel 16 toegevoegd, op grond waarvan
staten of organisaties voor regionale economische integratie in hun akte
van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding moeten
aangeven wanneer zij zich niet willen binden aan de nieuw toegevoegde
procedures van artikel 14, vijfde lid, onderdeel ter, voor wijziging van
Bijlagen I-IV, VI en VIII. 

Bijlagen  

Zoals in onderdeel I van deze toelichtende nota is gememoriseerd
behoeven de wijzigingen van de Bijlagen geen parlementaire goedkeuring.
Deze wijzigingen vinden echter hun weerslag in de wijzigingen van het
Protocol zelf; daarom volgt hieronder ten overvloede een korte
omschrijving van de Bijlagen en de aanpassingen. 

Bijlage I handelt over de eliminatie van productie en gebruik van POPs
en bevat een lijst van POPs die niet meer mogen worden geproduceerd dan
wel gebruikt. Van deze lijst worden stoffen geschrapt en er worden
stoffen aan toegevoegd. 

Bijlage II bevat een lijst met stoffen die slechts voor enkele
specifieke toepassingen gebruikt mogen worden. Ook deze lijst wordt
gewijzigd.

Bijlage III bevat een lijst met stoffen waarvan de, ook Nederlandse,
jaarlijkse emissies gereduceerd dienen te worden ten opzichte van een
vastgesteld referentiejaar zoals aangegeven in deze Bijlage. PCB’s
zijn aan de Bijlage toegevoegd. 

In Bijlage IV worden de limietwaarden gegeven voor emissies van dioxines
en furanen vanuit enkele grote stationaire bronnen. Een aantal van deze
waarden zijn aangepast.

In Bijlage V wordt ingegaan op de toepassing van de BBT voor de
beheersing van de emissies van POPs vanuit grote stationaire bronnen. De
beschrijving van de BBT is up-to-date gemaakt en verplaatst naar een
leidraad. De herziene Bijlage V bevat de definitie van de BBT en een
verwijzing naar de leidraad.

Bijlage VI bevat een tijdpad voor het bereiken van grenswaarden en de
toepassing van de BBT voor nieuwe en bestaande bronnen. Ook deze Bijlage
is op een aantal punten gewijzigd.

Bijlage VII komt te vervallen.

Bijlage VIII, tenslotte, bevat een lijst met categorieën van grote
stationaire bronnen. Aan deze lijst worden categorieën toegevoegd. Voor
een uitgebreide beschrijving van de BBT verwijst deze Bijlage naar
Bijlage V en de leidraad. 

III	Verhouding tot EU-regelgeving

Op enkele punten stellen de amendementen van de bindende Bijlagen
strengere eisen dan de bestaande Europese milieuregelgeving. De Europese
Commissie, die in deze namens de EU heeft onderhandeld, bestudeert
momenteel de amendementen om te bezien op welke wijze de Europese
wetgeving dient te worden aangepast. Benodigde wijzigingen zullen worden
opgenomen in Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 betreffende persistente
organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van richtlijn
79/117/EEG (PbEG L 158). De Commissie zal naar verwachting op korte
termijn een voorstel voor een aangepaste verordening formuleren die alle
amendementen zal dekken.

Koninkrijkspositie

De wijziging van het Protocol zal voor wat het Koninkrijk betreft,
evenals het Protocol en het Verdrag van 1979, alleen voor het Europese
deel van Nederland gelden.

Het Verdrag van 1979 en het Protocol zijn indertijd niet goedgekeurd
voor de toenmalige Nederlandse Antillen. Uitbreiding van het Verdrag van
1979 en van het Protocol tot het Caribische deel van Nederland (Bonaire,
Sint Eustatius en Saba) en aanvaarding van de wijziging van het Protocol
voor dat deel van Nederland zijn dus niet aan de orde. 

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

  PAGE   \* MERGEFORMAT  2 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).