[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..)

Eindtekst

Nummer: 2012D07478, datum: 2012-02-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z10608:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

14 februari 2012



Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is richtlijn
nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het
plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening,
vervoer en postdiensten (PbEU L 134) en richtlijn nr. 2004/18/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004
betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU L 134)
opnieuw te implementeren ten behoeve van een goede uitvoering en
naleving van de uit deze richtlijnen voortvloeiende voorschriften, en
ten behoeve van verbetering en vereenvoudiging van de
integriteitstoetsing en van voorschriften van administratieve aard, en
voorts ook enige regels van inhoudelijke en administratieve aard te
stellen met betrekking tot andere opdrachten;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

DEEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1.1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	aanbestedende dienst: de staat, een provincie, een gemeente, een
waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een
samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke
instellingen;

	aanbestedingsstukken: alle documenten in een aanbestedingsprocedure die
door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in de
procedure zijn gebracht;

	aankoopcentrale: een aanbestedende dienst die voor aanbestedende
diensten onderscheidenlijk speciale-sectorbedrijven bestemde leveringen
of diensten verwerft of opdrachten plaatst met betrekking tot voor
aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven bestemde werken,
leveringen of diensten;

	aannemer: een ieder die de uitvoering van werken op de markt aanbiedt;

	bijzonder recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit
van een bestuursorgaan aan een beperkt aantal ondernemingen wordt
verleend en waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:

	a. het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of
een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens
objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria tot twee of meer
wordt beperkt,

	b. verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen
verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan
volgens deze criteria worden aangewezen, of

	c. op een andere wijze dan volgens deze criteria aan een of meer
ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen
uitoefenen voordelen worden toegekend, waardoor enige andere onderneming
aanzienlijk wordt belemmerd in de mogelijkheid om dezelfde activiteiten
binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen dezelfde
omstandigheden uit te oefenen;

	concessieovereenkomst voor diensten: een overeenkomst met dezelfde
kenmerken als een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht voor
diensten waarbij de tegenprestatie voor de te verrichten diensten
bestaat uit het recht de dienst te exploiteren, al dan niet gecombineerd
met een betaling;

	concessieovereenkomst voor openbare werken: een overeenkomst met
dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht
voor werken waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken
bestaat uit het recht het werk te exploiteren, al dan niet gecombineerd
met een betaling;

	dienstverlener: een ieder die diensten op de markt aanbiedt;

	dynamisch aankoopsysteem: een elektronisch proces voor het doen van
gangbare aankopen met algemeen op de markt beschikbare kenmerken,
beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd open voor een
ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria en die overeenkomstig de
eisen van de aanbestedingsstukken een indicatieve inschrijving heeft
gedaan;

	eigen verklaring: een verklaring als bedoeld in artikel 2.84, eerste
lid;

	elektronisch middel: een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van
elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van
digitale compressie) en gegevensopslag , alsmede van verspreiding,
overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen,
optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

	elektronisch systeem voor aanbestedingen: het elektronische systeem
voor aanbestedingen, bedoeld in artikel 4.13;

	elektronische veiling: een zich herhalend elektronisch proces voor de
presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen of van nieuwe waarden voor
bepaalde elementen van de inschrijvingen, dat plaatsvindt na de eerste
volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat klassering op basis
van elektronische verwerking mogelijk maakt;

	gedragsverklaring aanbesteden: een verklaring als bedoeld in artikel
4.1;

	gegadigde: een ondernemer die bij toepassing van de niet-openbare
procedure, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog of de
onderhandelingsprocedure heeft verzocht om toegelaten te worden tot de
procedure;

	gunningsbeslissing: de keuze van de aanbestedende dienst of het
speciale sectorbedrijf voor de ondernemer met wie hij voornemens is de
overeenkomst waarop de procedure betrekking had te sluiten, waaronder
mede wordt verstaan de keuze om geen overeenkomst te sluiten;

	inschrijver: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;

	leverancier: een ieder die producten op de markt aanbiedt;

	mededeling van de gunningsbeslissing: een schriftelijke kennisgeving
die voldoet aan de in artikel 2.130 gestelde eisen;

	niet-openbare procedure: procedure waarbij alle ondernemers een verzoek
mogen doen tot deelneming, maar alleen de door de aanbestedende dienst
of het speciale-sectorbedrijf geselecteerde ondernemers mogen
inschrijven;

	ondernemer: een aannemer, leverancier of dienstverlener;

	onderhandelingsprocedure: procedure waarbij de aanbestedende dienst of
het speciale-sectorbedrijf met door hem geselecteerde ondernemers
overleg pleegt en door middel van onderhandelingen met een of meer van
hen de voorwaarden voor de opdracht vaststelt;

	Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie;

	openbare procedure: procedure waarbij alle ondernemers mogen
inschrijven;

	Overeenkomst inzake overheidsopdrachten: de Overeenkomst van de
Wereldhandelsorganisatie (WHO) inzake overheidsopdrachten en de uit de
multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde
(1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PbEG L 1994, 336);

	overheidsbedrijf: een bedrijf waarop een aanbestedende dienst
rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen uit
hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op het bedrijf van
toepassing zijnde voorschriften;

	overheidsopdracht: een overheidsopdracht voor werken, een
overheidsopdracht voor leveringen, een overheidsopdracht voor diensten
of een raamovereenkomst;

	overheidsopdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en
een of meer aanbestedende diensten en die

	a. uitsluitend betrekking heeft op het verrichten van in bijlage II van
richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen diensten,

	b. betrekking heeft op het leveren van producten en het verrichten van
diensten als bedoeld in onderdeel a, indien de waarde van die diensten
hoger is dan de waarde van de te leveren producten, of

	c. betrekking heeft op het verrichten van in bijlage II van richtlijn
nr. 2004/18/EG aangewezen diensten en die slechts zijdelings betrekking
heeft op werkzaamheden die in het kader van bijlage I van richtlijn nr.
2004/18/EG zijn aangewezen;

	overheidsopdracht voor leveringen: een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer leveranciers en een
of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:

	a. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van
producten of

	b. de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft
op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;

	overheidsopdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of
meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:

	a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken in het
kader van in bijlage I van richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen
werkzaamheden,

	b. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk, of

	c. het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan
de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet;

	prijsvraag: procedure die tot doel heeft een aanbestedende dienst of
een speciale-sectorbedrijf een plan of een ontwerp te verschaffen dat na
een oproep tot mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet
met toekenning van prijzen;

	procedure van de concurrentiegerichte dialoog: procedure waarbij alle
ondernemers een verzoek mogen doen tot deelneming en waarbij de
aanbestedende dienst een dialoog voert met de tot de procedure
toegelaten ondernemers, teneinde een of meer oplossingen te zoeken die
aan de behoeften van de aanbestedende dienst beantwoorden en op grond
waarvan de geselecteerde ondernemers zullen worden uitgenodigd om in te
schrijven;

	publiekrechtelijke instelling: een instelling die specifiek ten doel
heeft te voorzien in behoeften van algemeen belang, anders dan van
industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en
waarvan:

	a. de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een
gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling
worden gefinancierd,

	b. het beheer is onderworpen aan toezicht door de staat, een provincie,
een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling
of

	c. de leden van het bestuur, het leidinggevend of toezichthoudend
orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een
gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling
zijn aangewezen;

	raad: de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit;

	raamovereenkomst: een schriftelijke overeenkomst tussen een of meer
aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en een of meer
ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden
inzake te plaatsen overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten vast
te leggen;

	richtlijn nr. 2004/17/EG: richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees
Parlement en de raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende
coördinatie van de procedures in de sectoren water- en
energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L 134);

	richtlijn nr. 2004/18/EG: richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende
de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU L 134);

	schriftelijk: elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden
gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld, daaronder begrepen
met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie;

	speciale-sectorbedrijf:

	a. een aanbestedende dienst,

	b. een overheidsbedrijf,

	c. een bedrijf of instelling waaraan door een aanbestedende dienst een
bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend,

	voorzover die dienst, dat bedrijf of die instelling een activiteit
uitoefent als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.6, tenzij de
desbetreffende activiteit op grond van artikel 3.21 is uitgezonderd;

	speciale-sectoropdracht: een speciale-sectoropdracht voor werken, een
speciale-sectoropdracht voor leveringen, een speciale-sectoropdracht
voor diensten of een raamovereenkomst;

	speciale-sectoropdracht voor diensten: een schriftelijke overeenkomst
onder bezwarende titel die tussen een of meer dienstverleners en een of
meer speciale-sectorbedrijven is gesloten en die:

	a. uitsluitend betrekking heeft op verrichten van in bijlage XVI van
richtlijn nr. 2004/17/EG aangewezen diensten,

	b. betrekking heeft op het leveren van de producten en het verrichten
van diensten als bedoeld in onderdeel a, indien de waarde van die
diensten hoger is dan de waarde van de te leveren producten, of

	c. betrekking heeft op het verrichten van diensten als bedoeld in
onderdeel a, en die slechts zijdelings betrekking heeft op in het kader
van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/EG aangewezen
werkzaamheden;

	speciale-sectoropdracht voor leveringen: een schriftelijke overeenkomst
onder bezwarende titel die tussen een of meer leveranciers en een of
meer speciale-sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:

	a. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van
producten of

	b. de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft
op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;

	speciale-sectoropdracht voor werken: een schriftelijke overeenkomst
onder bezwarende titel die tussen een of meer aannemers en een of meer
speciale-sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:

	a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken in het
kader van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/EG aangewezen
werkzaamheden,

	b. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk of

	c. het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan
de door het speciale-sectorbedrijf vastgestelde eisen voldoet;

	uitsluitend recht: een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij
besluit van een bestuursorgaan aan een onderneming wordt verleend,
waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een
bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit
uit te oefenen;

	werk: het product van het geheel van bouwkundige of civieltechnische
werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische
functie te vervullen.

Artikel 1.2

	Overheersende invloed als bedoeld in de begripsomschrijving van
overheidsbedrijf in artikel 1.1 wordt voor de toepassing van het
bepaalde bij of krachtens deze wet vermoed indien een aanbestedende
dienst, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van dat bedrijf:

	a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal bezit,

	b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door het
bedrijf uitgegeven aandelen zijn verbonden of

	c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of
toezichthoudend orgaan van het bedrijf kan benoemen.

Artikel 1.3

	1. Een wijziging van bijlage I of bijlage II van richtlijn nr.
2004/18/EG of van bijlage XII of bijlage XVI van richtlijn nr.
2004/17/EG gaat voor de toepassing van de in deze wet gegeven
omschrijvingen van overheidsopdracht voor werken, overheidsopdracht voor
diensten onderscheidenlijk speciale-sectoropdracht voor werken of
speciale-sectoropdracht voor diensten gelden met ingang van de dag
waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking
treedt.

	2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 1.2 BEGINSELEN EN UITGANGSPUNTEN BIJ AANBESTEDEN

AFDELING 1.2.1 ALGEMENE BEPALING VOOR HET SLUITEN VAN SCHRIFTELIJKE
OVEREENKOMSTEN ONDER BEZWARENDE TITEL VOOR HET VERRICHTEN VAN WERKEN,
LEVERINGEN OF DIENSTEN

Artikel 1.4

	1. Een aanbestedende dienst die of een speciale-sectorbedrijf dat
voornemens is een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tot
het verrichten van werken, leveringen of diensten te sluiten, bepaalt op
basis van objectieve criteria:

	a. de keuze voor de wijze waarop de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf voornemens is de overeenkomst tot stand te
brengen;

	b. de keuze voor de ondernemer of ondernemers die worden toegelaten tot
de aanbestedingsprocedure. 

	2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf draagt zorg
voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de
publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst als
bedoeld in het eerste lid.

	3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf verstrekt een
ondernemer op diens schriftelijk verzoek de motivering van de in het
eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde keuze.

Artikel 1.5 

	1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voegt opdrachten
niet onnodig samen. Alvorens samenvoeging plaatsvindt, wordt in ieder
geval acht geslagen op:

	a. de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de
samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven uit
het midden- en kleinbedrijf; 

	b. de organisatorische gevolgen en risico's van de samenvoeging van de
opdrachten voor de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf en
de ondernemer;

	c. de mate van samenhang van de opdrachten.

	2. Indien samenvoeging van opdrachten plaatsvindt, wordt dit door de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gemotiveerd in de
aanbestedingsstukken. 

	3. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf deelt een
opdracht op in meerdere percelen, tenzij hij dit niet passend acht, in
welk geval de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dit
motiveert in de aanbestedingsstukken.

Artikel 1.6

	Aanbestedende diensten die voornemens zijn een schriftelijke
overeenkomst onder bezwarende titel tot het verrichten van werken,
leveringen of diensten te sluiten, dragen zorg voor een zo groot
mogelijke beperking van de met de totstandkoming van die overeenkomst
samenhangende en daaruit voortvloeiende administratieve lasten.

AFDELING 1.2.2 BEGINSELEN BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN

Artikel 1.7

	De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en
speciale-sectorbedrijven bij:

	a. het plaatsen van een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht,
het sluiten van een concessieovereenkomst voor openbare werken of het
uitschrijven van een prijsvraag die op grond van het bepaalde bij of
krachtens de hoofdstukken 2.1 en 3.1 onder het toepassingsbereik van
onderscheidenlijk deel 2 of deel 3 van de wet valt;

	b. het plaatsen van een overheidsopdracht of een
speciale-sectoropdracht, het sluiten van een concessieovereenkomst voor
openbare werken of het uitschrijven van een prijsvraag met een duidelijk
grensoverschrijdend belang die uitsluitend op grond van het bepaalde in
de artikelen 2.1 tot en met 2.8 of de artikelen 3.8 en 3.9 niet onder
het toepassingsbereik van deel 2 onderscheidenlijk deel 3 van deze wet
valt;

	c. het sluiten van een concessieovereenkomst voor diensten met een
duidelijk grensoverschrijdend belang.

Artikel 1.8

	Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt
ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.

Artikel 1.9

	1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf handelt
transparant.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid draagt de aanbestedende dienst
of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval zorg voor een passende mate
van openbaarheid van de aankondiging van het voornemen tot het plaatsen
van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht, tot het
sluiten van een concessieovereenkomst voor openbare werken of het
uitschrijven van een prijsvraag.

	3. Het tweede lid is niet van toepassing:

	a. ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdeel a: indien
het bepaalde bij of krachtens deel 2 of deel 3 van deze wet niet
verplicht tot het bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot
het plaatsen van een opdracht; 

	b. ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdelen b en c:
indien met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens
deel 2 of deel 3 van deze wet geen verplichting geldt tot het
bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van
een opdracht.

Artikel 1.10

	1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de
voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of
een speciale-sectoropdracht, een concessieovereenkomst voor openbare
werken of voor diensten of het uitschrijven van een prijsvraag
uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de
inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp
van de opdracht.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst
of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval
acht op:

	a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;

	b. de uitsluitingsgronden;

	c. de inhoud van de geschiktheidseisen;

	d. het aantal te stellen geschiktheidseisen;

	e. de te stellen termijnen;

	f. de gunningscriteria;

	g. een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;

	h. de voorwaarden van de overeenkomst.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen
waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door
bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende
diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.

	4. De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde
voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die
voorschriften in de aanbestedingsstukken. 

	5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De
voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers
wie het mede aangaat.

AFDELING 1.2.3 UITGANGSPUNTEN BIJ NATIONALE AANBESTEDINGEN

Artikel 1.11

	De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en
speciale-sectorbedrijven waarop artikel 1.7 niet van toepassing is en
die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel
sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, met
betrekking tot die overeenkomst uit eigen beweging een aankondiging
hebben bekend gemaakt.

Artikel 1.12

	1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt
ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.

	2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf handelt
transparant.

Artikel 1.13

	1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de
voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend
eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen
die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst
of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval
acht op:

	a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;

	b. de uitsluitingsgronden;

	c. de inhoud van de geschiktheidseisen;

	d. het aantal te stellen geschiktheidseisen;

	e. de te stellen termijnen;

	f. de gunningscriteria;

	g. een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;

	h. de voorwaarden van de overeenkomst.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen
waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door
bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende
diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.

	4. De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde
voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die
voorschriften in de aanbestedingsstukken. 

	5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De
voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers
wie het mede aangaat.

AFDELING 1.2.4 UITGANGSPUNTEN BIJ DE MEERVOUDIG ONDERHANDSE PROCEDURE

Artikel 1.14

	De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en
speciale-sectorbedrijven waarop de artikelen 1.7 en 1.11 niet van
toepassing zijn en die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of
diensten, met betrekking tot die overeenkomst twee of meer ondernemers
uitnodigen om een inschrijving in te dienen.

Artikel 1.15

	1. Een aanbestedende dienst of speciale sectorbedrijf behandelt de
inschrijvers op gelijke wijze.

	2. De aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf, bedoeld in
het eerste lid, deelt aan alle inschrijvers de gunningsbeslissing met de
relevante redenen voor deze beslissing mee.

Artikel 1.16

	1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de
voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend
eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen
die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst
of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval acht op:

	a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;

	b. de te stellen termijnen;

	c. de met de inschrijving verbonden kosten;

	d. de voorwaarden van de overeenkomst.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen
waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door
bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende
diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.

	4. De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde
voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die
voorschriften in de aanbestedingsstukken. 

	5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De
voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers
wie het mede aangaat.

HOOFDSTUK 1.3 ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN BIJ AANBESTEDINGEN

Artikel 1.17

	De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en
speciale-sectorbedrijven die een schriftelijke overeenkomst onder
bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of
diensten, die niet een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of
concessieovereenkomst is waarop artikel 1.7, onderdeel a, van toepassing
is.

Artikel 1.18

	1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die een
aankondiging doen, maken die aankondiging bekend op het elektronische
systeem voor aanbestedingen.

	2. De in het eerste lid bedoelde bekendmaking geschiedt door middel van
een op het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gesteld
formulier.

Artikel 1.19

	1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die
uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen stellen, verlangen van een
ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving
met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen
verklaring indient en geven daarbij aan welke gegevens en inlichtingen
in de eigen verklaring moeten worden verstrekt.

	2. De artikelen 2.55, 2.84, 2.85 en 2.102 zijn van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 1.20

	1. Een ondernemer kan jegens een aanbestedende dienst of een
speciale-sectorbedrijf, die uitsluitingsgronden stelt die betrekking
hebben op onherroepelijke veroordelingen, door middel van een
gedragsverklaring aanbesteden aantonen dat die gronden op hem niet van
toepassing zijn.

	2. De in het eerste lid bedoelde gedragsverklaring aanbesteden is op
het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de
inschrijving niet ouder dan twee jaar.

	3. In een geval als bedoeld in het eerste lid kan niet om overlegging
van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden gevraagd.

	4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf betrekt bij de
toepassing van het eerste lid uitsluitend veroordelingen die in de vier
jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot
deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 1.21

	1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven stellen op
enigerlei wijze de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht of
speciale-sectoropdracht kosteloos ter beschikking.

	2. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de
aanbestedingsstukken voor de opdracht ook op andere wijze dan ter
uitvoering van het eerste lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende
dienst of het speciale-sectorbedrijf de kosten voor die wijze van
verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van
verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.

HOOFDSTUK 1.4 VOORSCHRIFTEN VOOR HET AANBESTEDEN VAN WERKEN DOOR
AANBESTEDENDE DIENSTEN

Artikel 1.22

	1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen
waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijzen waarop
door in die maatregel aangewezen aanbestedende diensten
overheidsopdrachten voor werken beneden de in afdeling 2.1.1 van deze
wet bedoelde waarden kunnen worden geplaatst.

	2. De aanbestedende dienst past de in het eerste lid bedoelde
voorschriften toe, of motiveert een afwijking van een of meer van die
voorschriften in de aanbestedingsstukken.

	3. De in het tweede lid bedoelde motivering wordt op diens schriftelijk
verzoek aan een ondernemer verstrekt.

HOOFDSTUK 1.5 VOORWAARDEN IN VERBAND MET IN HET KADER VAN DE
WERELDHANDELSORGANISATIE GESLOTEN OVEREENKOMSTEN

Artikel 1.23

	Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf past bij het gunnen
van overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten op ondernemers uit
de andere lidstaten van de Europese Unie even gunstige voorwaarden toe
als die welke hij bij de tenuitvoerlegging in het kader van de
Overeenkomst inzake overheidsopdrachten op ondernemers van derde landen
toepast.

DEEL 2. OVERHEIDSOPDRACHTEN, PRIJSVRAGEN VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN EN
CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR OPENBARE WERKEN

HOOFDSTUK 2.1 REIKWIJDTE

AFDELING 2.1.1 TOEPASSINGSBEREIK

§ 2.1.1.1 Toepassingsbereik overheidsopdrachten

Artikel 2.1

	Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op
overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde gelijk is aan
of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel c, van richtlijn nr.
2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.2

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing
op door de staat te plaatsen overheidsopdrachten voor leveringen en
diensten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in
artikel 7, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag,
exclusief omzetbelasting.

	2. In afwijking van het eerste lid is, indien de overheidsopdracht op
het gebied van defensie ligt en de levering van een product betreft dat
niet is opgenomen in bijlage V van richtlijn nr. 2004/18/EG, het
bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing indien de
geraamde waarde van die overheidsopdracht gelijk is aan of hoger is dan
het in artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde
bedrag, exclusief omzetbelasting.

	3. In afwijking van het eerste lid is, indien de overheidsopdracht een
dienst als bedoeld in artikel 7, onderdeel b, derde alinea, van
richtlijn nr. 2004/18/EG betreft, het bepaalde bij of krachtens deel 2
van deze wet van toepassing indien de geraamde waarde van die
overheidsopdracht gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 7,
onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief
omzetbelasting.

Artikel 2.3

	Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op
het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en diensten door
aanbestedende diensten, anders dan de staat, waarvan de geraamde waarde
gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel b, van
richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.4

	Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op
concessieovereenkomsten voor openbare werken waarvan de geraamde waarde
overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 56 van richtlijn nr.
2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.5

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing
op door de staat uit te schrijven prijsvragen waarvan de geraamde waarde
gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 67, onderdeel a, van
richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

	2. In afwijking van het eerste lid is, indien de prijsvraag diensten
als bedoeld in artikel 67, onderdeel c, van richtlijn nr. 2004/18/EG
betreft, het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van
toepassing indien de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het
in artikel 67, onderdeel c, van die richtlijn genoemde bedrag, exclusief
omzetbelasting.

Artikel 2.6

	Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op
door aanbestedende diensten, anders dan de staat, uit te schrijven
prijsvragen waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het
in artikel 67, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde
bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.7

	1. Een wijziging van de bedragen, genoemd in de artikelen 7, 56 en 67
van richtlijn nr. 2004/18/EG en een wijziging van bijlage V van die
richtlijn gaan voor de toepassing van de artikelen 2.1 tot en met 2.6
gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de
Europese Commissie in werking treedt.

	2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.8

	1. Het bepaalde bij of krachtens deze wet voor aanbestedende diensten
is tevens van toepassing op subsidie-ontvangers die overeenkomsten
sluiten voor:

	a. werken die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door één of meer
aanbestedende diensten worden gesubsidieerd en die bestaan uit:

	1º. civieltechnische werkzaamheden als bedoeld in bijlage 1 van
richtlijn nr. 2004/18/EG waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of
hoger is dan het in artikel 8, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG
genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting, of

	2º. bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening,
recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en
gebouwen met een administratieve bestemming waarvan de geraamde waarde
overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 8, onderdeel a, van
richtlijn 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting;

	b. diensten die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door een of meer
aanbestedende diensten worden gesubsidieerd, verband houden met een
overeenkomst voor werken als bedoeld in onderdeel a en waarvan de
geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 8,
onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief
omzetbelasting.

	2. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 8 van richtlijn
nr. 2004/18/EG gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang
van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie
in werking treedt.

	3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 2.9

	Een subsidie-ontvanger als bedoeld in het artikel 2.8, eerste lid,
verstrekt een overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid
overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel 2.10

	Een aanbestedende dienst die een bijzonder recht of een uitsluitend
recht om openbare diensten te verrichten verleent aan een natuurlijke
persoon of een rechtspersoon die zelf geen aanbestedende dienst is,
bepaalt bij de verlening van dat recht dat degene aan wie dat recht
wordt verleend, bij opdrachten voor leveringen in het kader van het
verrichten van die openbare diensten geen onderscheid maakt naar
nationaliteit.

Artikel 2.11

	1. Een aanbestedende dienst kan via een aankoopcentrale een
overheidsopdracht plaatsen, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens
deel 2 van deze wet voor aanbestedende diensten bepaalde met betrekking
tot die overheidsopdracht naleeft.

	2. In het in het eerste lid bedoelde geval heeft de desbetreffende
aanbestedende dienst voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op
grond van deel 2 van deze wet.

§ 2.1.1.2 Afbakening overheidsopdrachten en speciale sectoropdrachten

Artikel 2.12

	1. Indien ten aanzien van een opdracht of een prijsvraag zowel het
bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten
onderscheidenlijk door aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen
van toepassing is als het bij of krachtens deel 3 bepaalde voor
speciale-sectoropdrachten onderscheidenlijk door
speciale-sectorbedrijven uitgeschreven prijsvragen, is het bepaalde bij
of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten dan wel door
aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen niet van toepassing op
de desbetreffende opdracht of prijsvraag.

	2. Indien een aanbestedende dienst tevens kan worden aangemerkt als
speciale-sectorbedrijf en met het oog op de uitoefening van de
desbetreffende activiteiten een concessieovereenkomst voor openbare
werken heeft gesloten, zijn de artikelen 2.22, 2.40, 2.41 en 2.151 tot
en met 2.156 niet van toepassing.

AFDELING 2.1.2 RAMING VAN DE WAARDE

§ 2.1.2.1 Algemene bepalingen

Artikel 2.13

	De aanbestedende dienst raamt de waarde van de voorgenomen
overheidsopdracht, concessieovereenkomst voor openbare werken of
prijsvraag of het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem overeenkomstig de
artikelen 2.14 tot en met 2.22.

Artikel 2.14

	1. De aanbestedende dienst splitst de voorgenomen overheidsopdracht,
concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag of het
voorgenomen dynamisch aankoopsysteem niet met het oogmerk om zich te
onttrekken aan de toepassing van deze wet.

	2. De aanbestedende dienst maakt de keuze van de methode van berekening
van de geraamde waarde niet met het oogmerk om zich aan de toepassing
van deze wet te onttrekken.

§ 2.1.2.2 De raming van overheidsopdrachten

Artikel 2.15

	1. De waarde van een overheidsopdracht wordt geraamd naar de waarde op
het tijdstip van verzending van de aankondiging van die
overheidsopdracht of, indien een aankondiging niet is vereist, naar de
waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door de
aanbestedende dienst wordt ingeleid.

	2. De aanbestedende dienst baseert de berekening van de geraamde waarde
van een overheidsopdracht op het totale bedrag, exclusief
omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het
contract.

	3. De aanbestedende dienst gaat bij de berekening van de waarde van een
raamovereenkomst uit van de geraamde waarde van alle voor de duur van de
raamovereenkomst voorgenomen overheidsopdrachten.

Artikel 2.16

	Bij de raming van de waarde van een overheidsopdracht voor werken houdt
de aanbestedende dienst rekening met de waarde van de werken en met de
geraamde totale waarde van de voor de uitvoering van die werken
noodzakelijke leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst
ter beschikking van de aannemer worden gesteld.

Artikel 2.17

	De aanbestedende dienst raamt de waarde van een overheidsopdracht voor
diensten:

	a. indien het een verzekeringsdienst betreft: op de grondslag van de te
betalen premie en andere vormen van beloning;

	b. indien het een bankdienst of andere financiële dienst betreft: op
de grondslag van honoraria, provisies en rente, en andere vormen van
beloning;

	c. betreffende een ontwerp: op de grondslag van de te betalen
honoraria, provisies en andere vormen van beloning;

	d. waarin geen totale prijs is vermeld en die een vaste looptijd heeft
die gelijk is aan of korter is dan 48 maanden: op de grondslag van de
totale geraamde waarde voor de gehele looptijd;

	e. waarin geen totale prijs is vermeld en die voor onbepaalde duur is
of een looptijd heeft die langer is dan 48 maanden: het maandelijks te
betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

Artikel 2.18

	1. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten
kan leiden tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke
percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde
totale waarde van deze percelen als grondslag.

	2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het
eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.1, 2.2
of 2.3 bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet
bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

	3. Het tweede lid is niet van toepassing op:

	a. overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer
bedraagt dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,

	b. overheidsopdrachten voor diensten waarvan de geraamde waarde niet
meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting,

	mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen
gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle
percelen.

Artikel 2.19

	1. Indien een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen kan
leiden tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke
percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde
totale waarde van deze percelen als grondslag voor de raming.

	2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het
eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.2 of
2.3 bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet
bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

	3. Het tweede lid is niet van toepassing op percelen waarvan de
geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief
omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van die percelen
gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle
percelen.

Artikel 2.20

	De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor
leveringen die betrekking hebben op leasing, huur of huurkoop van
producten op de volgende grondslag:

	a. bij overheidsopdrachten voor leveringen met een vaste looptijd: de
totale geraamde waarde voor de gehele looptijd indien die ten hoogste
twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde indien de looptijd
meer dan twaalf maanden bedraagt, met inbegrip van de geraamde
restwaarde;

	b. bij overheidsopdrachten voor leveringen voor onbepaalde duur of
waarvan de looptijd niet kan worden bepaald: het maandelijks te betalen
bedrag vermenigvuldigd met 48.

Artikel 2.21

	De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor
leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verricht
of die de aanbestedende dienst gedurende een bepaalde periode wil
hernieuwen, op de volgende grondslag:

	a. de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of
tijdens de voorafgaande twaalf maanden geplaatste soortgelijke
opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten,
indien mogelijk gecorrigeerd voor verwachte wijzigingen in de
hoeveelheid of de waarde gedurende de twaalf maanden die volgen op de
eerste opdracht, of

	b. de geraamde totale waarde van de soortgelijke opeenvolgende
overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten over de twaalf
maanden die volgen op de eerste levering of dienstverrichting of over
het boekjaar van de eerste levering of dienstverrichting, indien dat
boekjaar zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.

§ 2.1.2.3 De raming van concessieovereenkomsten voor openbare werken,
dynamisch aankoopsystemen en prijsvragen

Artikel 2.22

	1. De artikelen 2.15 tot en met 2.21 zijn van overeenkomstige
toepassing op de raming van de waarde van een voorgenomen
concessieovereenkomst voor openbare werken, een dynamisch aankoopsysteem
of een uit te reiken prijs.

	2. In aanvulling op het eerste lid:

	a. gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een
dynamisch aankoopsysteem uit van de geraamde waarde van alle voor de
totale duur van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen
overheidsopdrachten;

	b. berekent de aanbestedende dienst die voorziet in prijzengeld of
betalingen aan gegadigden of inschrijvers deze door in de geraamde
waarde;

	c. wordt, indien de aanbestedende dienst in de voorschriften van de
prijsvraag niet uitsluit dat gunning van de overheidsopdracht geschiedt
volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, bij de bepaling
van het totale bedrag van het prijzengeld of de vergoeding aan de
deelnemers de waarde meegerekend van de overheidsopdracht die later kan
worden gegund.

AFDELING 2.1.3 UITGEZONDERDE OVERHEIDSOPDRACHTEN,
CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR OPENBARE WERKEN EN PRIJSVRAGEN

Artikel 2.23

	1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij
of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op
overheidsopdrachten, concessieovereenkomsten voor openbare werken en
prijsvragen:

	a. die door aanbestedende diensten op het gebied van defensie worden
geplaatst en die vallen onder de reikwijdte van artikel 346 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

	b. die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de
geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere
veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan dan wel indien de bescherming
van de wezenlijke belangen van Nederland zulks vereist;

	c. die in hoofdzaak tot doel hebben de aanbestedende diensten in staat
te stellen openbare telecommunicatienetten beschikbaar te stellen, te
exploiteren of aan het publiek telecommunicatiediensten te verlenen;

	d. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst op grond van een internationale overeenkomst, gesloten tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen,
overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
betreffende:

	1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende
staten;

	2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke
verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende
staten;

	e. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst als gevolg van een in verband met de legering van
strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende
ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;

	f. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale
organisatie.

	2. Een aanbestedende dienst brengt een internationale overeenkomst als
bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, ter kennis van de Europese
Commissie.

Artikel 2.24

	In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of
krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten
voor diensten:

	a. die door een aanbestedende dienst worden gegund aan een andere
aanbestedende dienst of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende
diensten op basis van een uitsluitend recht dat aan die andere
aanbestedende dienst of het desbetreffende samenwerkingsverband is
verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie;

	b. betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële
modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende
zaken of betreffende de rechten hierop, met uitzondering van de
overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan,
gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden
gesloten;

	c. betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de
coproductie van programmamateriaal bestemd voor uitzendingen door
omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd;

	d. betreffende arbitrage en bemiddeling;

	e. op financieel gebied betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop
en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten en door
de centrale banken verleende diensten;

	f. inzake arbeidsovereenkomsten;

	g. betreffende onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die
opdrachten waarvan de resultaten in hun geheel bestemd zijn voor de
aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen
werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende
dienst wordt betaald.

HOOFDSTUK 2.2 PROCEDURES VOOR HET PLAATSEN VAN OPDRACHTEN VOOR
AANBESTEDENDE DIENSTEN

AFDELING 2.2.1 OPENBARE EN NIET-OPENBARE PROCEDURE

Artikel 2.25

	De aanbestedende dienst past voor het plaatsen van een
overheidsopdracht de openbare procedure of de niet-openbare procedure
toe.

Artikel 2.26

	De aanbestedende dienst die de openbare procedure toepast doorloopt de
volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende
dienst gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende
dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

	e. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de
aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel
2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

	f. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

	g. deelt de gunningsbeslissing mee;

	h. kan de overeenkomst sluiten;

	i. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Artikel 2.27

	De aanbestedende dienst die de niet-openbare procedure toepast
doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst
gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de
hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

	e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot inschrijving;

	f. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende
dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

	g. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de
aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel
2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

	h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

	i. deelt de gunningsbeslissing mee;

	j. kan de overeenkomst sluiten;

	k. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

AFDELING 2.2.2 UITZONDERINGEN OP DE TOEPASSING VAN DE OPENBARE EN DE
NIET-OPENBARE PROCEDURE

§ 2.2.2.1 Procedure van de concurrentiegerichte dialoog

Artikel 2.28

	1. De aanbestedende dienst kan, indien het naar zijn oordeel niet
mogelijk is door toepassing van de openbare procedure of de
niet-openbare procedure een bijzonder complexe overheidsopdracht te
plaatsen, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen.

	2. Een overheidsopdracht is bijzonder complex indien de aanbestedende
dienst objectief gezien niet is staat is:

	a. de technische middelen te bepalen waarmee aan de behoeften of het
doel kan worden tegemoet gekomen, of

	b. de juridische of financiële voorwaarden van een project te
specificeren.

Artikel 2.29

	De aanbestedende dienst die de procedure van de concurrentiegerichte
dialoog toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst
gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de
hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

	e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot deelname aan de dialoog;

	f. houdt met de geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel te
bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de
behoeften van de aanbestedende dienst te voldoen en maakt een keuze
welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen;

	g. verzoekt de deelnemers aan de dialoog hun inschrijving in te dienen;

	h. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de tijdens de dialoog
voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen;

	i. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het
gunningscriterium de economische meest voordelige inschrijving en de
door de aanbestedende dienst gestelde nadere criteria, bedoeld in
artikel 2.115;

	j. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

	k. deelt de gunningsbeslissing mee;

	l. kan de overeenkomst sluiten;

	m. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 2.2.2.2 Onderhandelingsprocedure met aankondiging

Artikel 2.30

	1. De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure met
aankondiging toepassen:

	a. indien bij toepassing van de niet-openbare procedure, de openbare
procedure, of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog
inschrijvingen zijn gedaan die onregelmatig zijn, of indien
inschrijvingen zijn gedaan die onaanvaardbaar zijn, mits de
oorspronkelijke voorwaarden van de overheidsopdracht niet wezenlijk
worden gewijzigd,

	b. in buitengewone gevallen, indien het werken, leveringen of diensten
betreft waarvan de aard en de onzekere omstandigheden het vaststellen
vooraf van de totale prijs niet mogelijk maken,

	c. ingeval het een overheidsopdracht voor diensten als bedoeld in
Bijlage II, onderdeel A, categorie 6 van richtlijn nr. 2004/18/EG of
intellectuele diensten betreft, waarvoor, vanwege de aard van de te
verlenen diensten, de specificaties voor de overheidsopdracht niet
voldoende nauwkeurig kunnen worden vastgesteld om de overheidsopdracht
overeenkomstig de niet-openbare procedure of de openbare procedure door
de keuze van de beste inschrijving te plaatsen, of

	d. ingeval het een overheidsopdracht voor werken betreft, die werken
worden uitgevoerd ten behoeve van onderzoek, proefneming of
ontwikkeling, en zonder het doel winst te maken of de kosten van
onderzoek en ontwikkeling te dekken.

	2. Een aanbestedende dienst kan, indien de omstandigheden, bedoeld in
het eerste lid, aanhef en onderdeel a, zich voordoen, van de mededeling
van een aankondiging van een overheidsopdracht afzien, indien hij bij de
onderhandelingsprocedure alleen de inschrijvers betrekt die voldoen aan
de criteria, genoemd in afdelingen 2.3.4 tot en met 2.3.6 en die
gedurende de voorafgaande openbare procedure of niet-openbare procedure
of concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen hebben ingediend die aan
de formele eisen van de procedure voor het gunnen van
overheidsopdrachten voldoen.

Artikel 2.31

	1. De aanbestedende dienst die de onderhandelingsprocedure met
aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende
dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst
gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de
hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

	e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot inschrijving;

	f. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende
dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

	g. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de
aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel
2.114, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

	h. onderhandelt met de inschrijvers;

	i. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

	j. deelt de gunningsbeslissing mee;

	k. kan de overeenkomst sluiten;

	l. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

	2. Indien de aanbestedende dienst toepassing heeft gegeven aan artikel
2.30, eerste lid, onder a en tweede lid, nodigt hij gelijktijdig en
schriftelijk de inschrijvers uit die in de niet-openbare procedure, de
openbare procedure of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog
een inschrijving hebben gedaan die voldeden aan de geschiktheidseisen en
selectiecriteria, en waarop de uitsluitingsgronden niet van toepassing
waren. In dat geval kan de aanbestedende dienst de onderdelen a tot en
met e van het eerste lid achterwege laten.

§ 2.2.2.3 Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging

Artikel 2.32

	De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepassen indien:

	a. bij toepassing van de niet-openbare procedure, de openbare procedure
of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog geen of geen
geschikte inschrijvingen of geen verzoeken tot deelneming zijn
ingediend, de oorspronkelijke voorwaarden van de overheidsopdracht niet
wezenlijk worden gewijzigd en de Europese Commissie op haar verzoek een
verslag van de oorspronkelijke procedure wordt overgelegd,

	b. de overheidsopdracht om technische of artistieke redenen of om
redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een
bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd, of

	c. voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de
niet-openbare procedure of de openbare procedure wegens dwingende spoed
niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die
door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien en niet aan de
aanbestedende dienst zijn te wijten.

Artikel 2.33

	De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepassen:

	a. voor de levering van producten die uitsluitend voor onderzoek,
proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd en waarvan de
productie niet in grote hoeveelheden plaatsvindt met het doel de
commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten
van onderzoek en ontwikkeling te delgen,

	b. voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende
leveringen die bestemd zijn:

	1°. voor gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties voor
courant gebruik, of

	2°. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties,
indien verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou
verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische
eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen
van reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de
aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden
voordoen, mits de looptijd van deze overheidsopdrachten voor leveringen
en nabestellingen niet langer is dan drie jaar,

	c. voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen,
of

	d. voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden
bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteiten stopzet, bij
curatoren of vereffenaars van een faillissement of een vonnis of bij de
toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een in
andere nationale regelgeving bestaande vergelijkbare procedure.

Artikel 2.34

	De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepassen voor een overheidsopdracht voor diensten indien
die overheidsopdracht voortvloeit uit een procedure van het uitschrijven
van een prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de
winnaar of aan een van de winnaars van die prijsvraag dient te worden
gegund en de aanbestedende dienst alle winnaars van de prijsvraag tot de
onderhandelingen uitnodigt.

Artikel 2.35

	De aanbestedende dienst kan voor aanvullende werken of diensten de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen voor zover die
diensten of werken noch in het oorspronkelijk gegunde ontwerp, noch in
de oorspronkelijk gegunde overheidsopdracht waren opgenomen en technisch
of economisch niet los van de oorspronkelijke overheidsopdracht kunnen
worden uitgevoerd zonder overwegende bezwaren voor de aanbestedende
dienst dan wel de aanvullende werken of diensten strikt noodzakelijk
zijn om de oorspronkelijke overheidsopdracht te vervolmaken en:

	1°. de aanvullende werken of diensten ten gevolge van een onvoorziene
omstandigheid voor de uitvoering van deze overheidsopdracht noodzakelijk
zijn geworden,

	2°. de gunning geschiedt aan de aannemer of dienstverlener die de
oorspronkelijke overheidsopdracht voor werken of overheidsopdracht voor
diensten uitvoert, en

	3°. het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten
gegunde overheidsopdracht niet hoger is dan 50 procent van het bedrag
van de oorspronkelijke overheidsopdracht.

Artikel 2.36

	De aanbestedende dienst kan voor nieuwe werken of diensten tot drie
jaar volgend op de gunning van de oorspronkelijke overheidsopdracht de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen, voor zover die
werken of diensten bestaan uit herhaling van soortgelijke werken of
diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd
aan de ondernemer waaraan de oorspronkelijke overheidsopdracht werd
gegund en:

	1°. deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject dat
het voorwerp vormde van de oorspronkelijke overheidsopdracht die met
toepassing van de niet-openbare procedure of de openbare procedure is
gegund,

	2°. de aanbestedende dienst reeds in de aankondiging van de
aanbesteding van het basisproject vermeldde dat een procedure zonder
aankondiging kan worden toegepast, en

	3°. de aanbestedende dienst bij toepassing van afdeling 2.1.2 het
totale voor de volgende werken geraamde bedrag in aanmerking heeft
genomen voor de raming van de waarde van de overheidsopdracht.

Artikel 2.37

	De aanbestedende dienst die de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende
dienst:

	a. onderhandelt met de betrokken ondernemers;

	b. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

	c. deelt de gunningsbeslissing mee;

	d. kan de overeenkomst sluiten;

	e. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 2.2.2.4 Bijzondere voorschriften betreffende het plaatsen van
overheidsopdrachten voor B-diensten

Artikel 2.38

	1. De aanbestedende dienst kan voor een overheidsopdracht betreffende
diensten die zijn opgenomen in bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG
de procedure voor B-diensten toepassen.

	2. Indien de opdracht, bedoeld in het eerste lid, zowel betrekking
heeft op diensten als bedoeld in bijlage II-A van richtlijn nr.
2004/18/EG als op diensten als bedoeld in bijlage II-B van richtlijn nr.
2004/18/EG kan de aanbestedende dienst de procedure voor B-diensten
toepassen indien de geraamde waarde van de B-diensten gelijk is aan of
hoger is dan die van de II-A diensten.

	3. Voor opdrachten betreffende diensten voor “gezondheidszorg en
maatschappelijke dienstverlening”, zoals opgenomen in bijlage II-B van
richtlijn nr. 2004/18/EG, wordt, met inachtneming van het tweede lid, de
procedure voor B-diensten toegepast, tenzij de aanbestedende dienst
anders besluit.

Artikel 2.39

	1. De aanbestedende dienst die de procedure voor B-diensten toepast
doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende
dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

	b. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening; 

	c. deelt de resultaten van de gunning mee aan de Europese Commissie;

	d. kan een aankondiging van de gegunde opdracht bekend maken.

	2. Bij toepassing van de procedure voor B-diensten zijn uitsluitend de
paragrafen 2.3.3.1 en 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 van toepassing.

	3. In afwijking van het tweede lid draagt de aanbestedende dienst zorg
voor een passende mate van openbaarheid van de aankondiging van het
voornemen tot het plaatsen van een overheidsopdracht, indien die
opdracht een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft.

AFDELING 2.2.3 BIJZONDERE PROCEDURES

§ 2.2.3.1 Procedure voor een concessieovereenkomst voor openbare werken

Artikel 2.40

	1. De aanbestedende dienst die een concessieovereenkomst voor openbare
werken wil sluiten past de procedure voor concessieovereenkomsten voor
werken toe.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op aanvullende werken die noch
in het aanvankelijk overwogen ontwerp van de concessieovereenkomst noch
in de oorspronkelijk gesloten overeenkomst waren opgenomen en die als
gevolg van onvoorziene omstandigheden voor de uitvoering van het werk
zoals dat daarin is beschreven en dat door de aanbestedende dienst aan
de concessiehouder wordt opgedragen, noodzakelijk zijn geworden:

	a. indien deze aanvullende werken uit technisch of economisch oogpunt
niet los van de gesloten concessieovereenkomst kunnen worden uitgevoerd
zonder de aanbestedende dienst grote ongemakken te bezorgen, en zij
worden gegund aan de ondernemer met wie de concessieovereenkomst is
gesloten, of

	b. indien deze werken, hoewel zij van de uitvoering van de
oorspronkelijke overheidsopdracht kunnen worden gescheiden, voor de
vervolmaking ervan strikt noodzakelijk zijn.

	3. Het totale bedrag van de voor de aanvullende diensten of werken
gegunde overheidsopdracht, bedoeld in het tweede lid, mag niet hoger
zijn dan 50 procent van het bedrag van het hoofdwerk waarvoor de
concessieovereenkomst is gesloten.

Artikel 2.41

	De aanbestedende dienst die een concessieovereenkomst voor openbare
werken wil sluiten, doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende
dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende
dienst gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende
dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

	e. deelt de gunningsbeslissing mee;

	f. kan de concessieovereenkomst voor openbare werken sluiten;

	g. waarborgt dat de concessiehouder bij de verlening van opdrachten de
in artikel 2.154 tot en met 2.156 gestelde eisen in acht neemt.

§ 2.2.3.2 Procedure van een prijsvraag

Artikel 2.42

	Een aanbestedende dienst past voor het uitschrijven van een prijsvraag
de procedure van een prijsvraag toe.

Artikel 2.43

	1. De aanbestedende dienst die de procedure van een prijsvraag toepast,
doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. maakt een aankondiging van de prijsvraag bekend;

	b. toetst of een deelnemer valt onder een door de aanbestedende dienst
gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten deelnemer voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde criteria betreffende de geschiktheidseisen
en selectiecriteria;

	d. stelt een jury in.

	2. De in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde jury:

	a. onderzoekt de ingediende, geanonimiseerde plannen of ontwerpen;

	b. nodigt desgewenst deelnemers uit tot het beantwoorden van vragen;

	c. bepaalt haar oordeel;

	d. stelt een verslag op met daarin de rangorde van de deelnemers.

	3. De aanbestedende dienst maakt het oordeel van de jury bekend, voor
zover deze tot een oordeel is gekomen, en maakt de resultaten van de
prijsvraag bekend.

§ 2.2.3.3 Procedure voor het sluiten van een raamovereenkomst

Artikel 2.44

	Een aanbestedende dienst die een raamovereenkomst wil sluiten, past
daartoe een van de volgende procedures toe:

	a. de openbare procedure;

	b. de niet-openbare procedure;

	c. indien dat op grond van artikel 2.28 is toegestaan, de procedure van
de concurrentiegerichte dialoog;

	d. indien dat op grond van artikel 2.30 is toegestaan, de
onderhandelingsprocedure met aankondiging;

	e. indien dat op grond van de artikelen 2.32 tot en met 2.36 is
toegestaan, de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;

	f. indien dat op grond van artikel 2.38 is toegestaan, de procedure
voor B-diensten.

Artikel 2.45

	1. Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met
gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met een
enkele ondernemer, past de procedure voor het gunnen van een
overheidsopdracht via een raamovereenkomst met een enkele ondernemer
toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 2.44 is
gesloten.

	2. In het in het eerste lid bedoelde geval gunt de aanbestedende dienst
de opdracht op basis van de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

Artikel 2.46

	Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met
gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met
meerdere ondernemers, past de procedure voor het gunnen van een
overheidsopdracht door middel van een raamovereenkomst met meerdere
ondernemers toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel
2.44 is gesloten.

Artikel 2.47

	1. In het in artikel 2.46 bedoelde geval past de aanbestedende dienst
de voorwaarden van de raamovereenkomst toe, zonder de betrokken
ondernemers opnieuw tot mededinging op te roepen.

	2. Indien niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald,
doorloopt de aanbestedende dienst de volgende stappen. De aanbestedende
dienst:

	a. vraagt de betrokken ondernemers de inschrijvingen in te dienen;

	b. beoordeelt de aangevulde inschrijvingen volgens de in de
raamovereenkomst of aanbestedingsstukken vastgestelde gunningscriteria;

	c. kan de overeenkomst sluiten.

§ 2.2.3.4 Procedure voor een dynamisch aankoopsysteem

Artikel 2.48

	Een aanbestedende dienst die een dynamisch aankoopsysteem wil instellen
past daartoe de openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van
de gunning.

Artikel 2.49

	Een aanbestedende dienst die een dynamisch aankoopsysteem instelt met
toepassing van de openbare procedure, doorloopt de volgende stappen. De
aanbestedende dienst:

	a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

	b. toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende
dienst gestelde uitsluitingsgrond;

	c. toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de
aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

	d. toetst of de indicatieve inschrijvingen voldoen aan de door de
aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

	e. laat de niet-uitgesloten inschrijvers die een geldige inschrijving
hebben ingediend toe tot het dynamisch aankoopsysteem.

Artikel 2.50

	Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen
een dynamisch aankoopsysteem past de procedure voor het plaatsen van een
opdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem toe.

Artikel 2.51

	Een aanbestedende dienst die de procedure voor het plaatsen van een
opdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem toepast doorloopt de
volgende stappen. De aanbestedende dienst:

	a. maakt een vereenvoudigde aankondiging bekend;

	b. beoordeelt de indicatieve inschrijvingen en laat de niet-uitgesloten
inschrijvers toe tot het dynamisch aankoopsysteem;

	c. publiceert een aankondiging in het systeem;

	d. nodigt alle toegelaten inschrijvers uit een inschrijving in te
dienen;

	e. beoordeelt de inschrijvingen;

	i. deelt de gunningsbeslissing mee;

	j. kan de overeenkomst sluiten;

	k. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

HOOFDSTUK 2.3 REGELS INZAKE AANKONDIGING, UITSLUITING, SELECTIE EN
GUNNING

AFDELING 2.3.1 ALGEMEEN

§ 2.3.1.1 Ondernemers

Artikel 2.52

	1. Een aanbestedende dienst wijst gegadigden of inschrijvers die
krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd,
gerechtigd zijn de desbetreffende verrichting uit te voeren, niet af
louter op grond van het feit dat zij een natuurlijke persoon of een
rechtspersoon zijn.

	2. Een aanbestedende dienst kan voor overheidsopdrachten voor diensten,
voor overheidsopdrachten voor werken en voor overheidsopdrachten voor
leveringen die bijkomende diensten of installatiewerkzaamheden inhouden,
van een rechtspersoon verlangen dat deze in de inschrijving of in het
verzoek tot deelneming de namen en de beroepskwalificaties vermeldt van
de personen die met de uitvoering van de opdracht worden belast.

	3. Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of
zich als gegadigde opgeven.

	4. Een aanbestedende dienst verlangt voor het indienen van een
inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband
van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een
bepaalde rechtsvorm heeft.

	5. Een aanbestedende dienst kan van een samenwerkingsverband waaraan de
overheidsopdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm
aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de overheidsopdracht
noodzakelijk is.

§ 2.3.1.2 Communicatie en inlichtingen

Artikel 2.53

	1. Een ondernemer kan inlichtingen vragen over een specifieke
aanbesteding.

	2. De aanbestedende dienst beantwoordt de gestelde vragen in een nota
van inlichtingen, die hij aan alle gegadigden of inschrijvers verzendt.

	3. Een ondernemer kan de aanbestedende dienst verzoeken om bepaalde
informatie niet in de nota van inlichtingen op te nemen indien
openbaarmaking van deze informatie schade zou toebrengen aan de
gerechtvaardigde economische belangen van de onderneming.

Artikel 2.54

	1. Een aanbestedende dienst verstrekt nadere inlichtingen over de
aanbestedingsstukken uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor het
indienen van de inschrijvingen, mits het verzoek om inlichtingen tijdig
voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is
gedaan.

	2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de in dat lid bedoelde
termijn in geval van toepassing van de niet-openbare procedure of
onderhandelingsprocedure, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel
2.74, vier dagen.

Artikel 2.55

	Een aanbestedende dienst kan een ondernemer vragen om zijn inschrijving
of verzoek om deelneming nader toe te lichten of aan te vullen, met
inachtneming van de artikelen 2.84, 2.85 en 2.102.

Artikel 2.56

	Een aanbestedende dienst neemt passende maatregelen om het verloop van
een langs elektronische weg gevoerde procedure te documenteren.

Artikel 2.57

	1. Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst
informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt
niet openbaar.

	2. Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst
geen informatie openbaar uit aanbestedingsstukken of andere documenten
die de dienst heeft opgesteld in verband met een aanbestedingsprocedure,
indien die informatie kan worden gebruikt om de mededinging te
vervalsen.

AFDELING 2.3.2 AANKONDIGINGEN

§ 2.3.2.1 Vooraankondiging

Artikel 2.58

	Een aanbestedende dienst kan een vooraankondiging bekendmaken waarin
wordt vermeld:

	a. het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde bedrag en de
hoofdkenmerken van de overheidsopdrachten voor werken die hij voornemens
is te plaatsen of te sluiten, indien dat bedrag gelijk is aan of meer
bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.1.

	b. het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde totale bedrag per
productgroep van de overheidsopdrachten voor leveringen die de
aanbestedende dienst voornemens is in de loop van de komende twaalf
maanden te plaatsen, indien dat bedrag € 750.000 of meer bedraagt;

	c. het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde totale bedrag per
productgroep van de overheidsopdrachten voor diensten voor elk van de
dienstencategorieën als bedoeld in bijlage II, onderdeel A, van
richtlijn nr. 2004/18/EG, die de aanbestedende dienst voornemens is in
de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, indien dat bedrag,
€ 750.000 of meer bedraagt.

Artikel 2.59

	1. De bekendmaking van de vooraankondiging geschiedt langs
elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor
aanbestedingen.

	2. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de
vooraankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem
voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.60

	1. Een aanbestedende dienst zendt de vooraankondiging, bedoeld in
artikel 2.58, onderdeel a, zo spoedig mogelijk nadat de beslissing is
genomen tot goedkeuring van het programma voor de overheidsopdrachten
voor werken die de aanbestedende dienst voornemens is te plaatsen of te
sluiten, met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen
toe aan de Europese Commissie.

	2. Een aanbestedende dienst zendt de vooraankondiging, bedoeld in
artikel 2.58, onderdelen b en c, zo spoedig mogelijk na het begin van
het begrotingsjaar met gebruikmaking van het elektronische systeem voor
aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

Artikel 2.61

	1. In afwijking van artikel 2.60 kan de aanbestedende dienst de
vooraankondiging ook bekend maken op zijn kopersprofiel.

	2. Een kopersprofiel als bedoeld in het eerste lid is langs
elektronische weg toegankelijk en kan informatie bevatten inzake
vooraankondigingen, lopende aanbestedingsprocedures, voorgenomen
aankopen, gegunde overheidsopdrachten, geannuleerde procedures en
nuttige algemene informatie, zoals een contactpunt, een telefoon- en
faxnummer, een postadres en een e-mailadres.

	3. In het in het eerste lid bedoelde geval zendt de aanbestedende
dienst een kennisgeving van de vooraankondiging langs elektronische weg
met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe
aan de Europese Commissie.

	4. De in het derde lid bedoelde kennisgeving geschiedt door middel van
het daartoe door middel van het elektronische systeem voor
aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

	5. Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging op zijn
kopersprofiel niet eerder bekend dan nadat de kennisgeving van die
bekendmaking aan de Europese Commissie is verzonden.

	6. De vooraankondiging op het kopersprofiel bevat de datum van de
kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.

§ 2.3.2.2 Aankondiging

Artikel 2.62

	1. De aanbestedende dienst die voornemens is een overheidsopdracht te
gunnen maakt hiertoe een aankondiging van de overheidsopdracht bekend.

	2. De bekendmaking van de aankondiging geschiedt langs elektronische
weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

	3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de
aankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor
aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

	4. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst
de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast.

Artikel 2.63

	De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging aan, welke
bewijsmiddelen met betrekking tot de financiële en economische
draagkracht en de technische bekwaamheid en de beroepsbekwaamheid hij
van de ondernemer verlangt.

Artikel 2.64

	De aanbestedende dienst kan met behulp van de bevestiging van ontvangst
van de bekendmaking van de Europese Commissie  aantonen dat hij een
aankondiging heeft bekendgemaakt.

Artikel 2.65

	1. De aanbestedende dienst maakt de aankondiging of de inhoud ervan
niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat deze door middel van
het elektronische systeem voor aanbestedingen aan de Europese Commissie
is gezonden.

	2. Indien de aanbestedende dienst de aankondiging ook op een andere
wijze dan met gebruikmaking van het elektronische systeem voor
aanbestedingen bekend maakt, bevat die aankondiging geen andere
informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via
het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum
van toezending aan de Europese Commissie dan wel de datum van de
bekendmaking op het kopersprofiel.

Artikel 2.66

	1. De aanbestedende dienst stelt de aanbestedingsstukken voor de
overheidsopdracht op enigerlei wijze kosteloos ter beschikking.

	2. Indien de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken voor de
overheidsopdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste
lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende dienst de kosten voor die
wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere
wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.

Artikel 2.67

	1. De aanbestedende dienst kan een rectificatie van een eerder gedane
aankondiging bekendmaken.

	2. De bekendmaking van de rectificatie geschiedt langs elektronische
weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

	3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de
rectificatie het daartoe door middel van het elektronische systeem voor
aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.68

	Indien de aanbestedende dienst bij toepassing van de openbare procedure
niet langs elektronische weg vrije, rechtstreekse en volledige toegang
biedt tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende stukken, zendt de
aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken en de aanvullende stukken
binnen zes dagen na ontvangst van het verzoek daartoe aan de
desbetreffende ondernemer toe, mits dit verzoek tijdig voor de uiterste
datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.

Artikel 2.69

	Indien de aanbestedingsstukken bij een andere instantie moeten worden
opgevraagd vermeldt de aanbestedende dienst in de uitnodiging tot
deelname aan een niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte
dialoog of een onderhandelingsprocedure met aankondiging, het adres van
deze instantie en, in voorkomend geval, de uiterste datum voor dit
verzoek.

§ 2.3.2.3 Termijnen

Artikel 2.70

	De aanbestedende dienst stelt de termijn voor het indienen van
verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast met inachtneming van het
voorwerp van de opdracht, de voor de voorbereiding van het verzoek of de
inschrijving benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels
omtrent termijnen.

Artikel 2.71

	1. Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van
de inschrijvingen ten minste 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum
van de aankondiging.

	2. Voor niet-openbare procedures, onderhandelingsprocedures met
aankondiging en de concurrentiegerichte dialoog bedraagt de termijn voor
het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te
rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de
overheidsopdracht.

	3. Voor niet-openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen
van de inschrijvingen ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de
verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

	4. Indien de aanbestedende dienst een vooraankondiging als bedoeld in
paragraaf 2.3.2.1 heeft gedaan, kan hij de termijn voor het indienen van
de inschrijvingen, bedoeld in het eerste en derde lid, inkorten tot 29
dagen, maar in geen geval tot minder dan 22 dagen.

	5. Het inkorten van de termijn, bedoeld in het vierde lid, is
uitsluitend toegestaan, indien de vooraankondiging alle informatie bevat
die in de aankondiging van de overheidsopdracht, bedoeld in bijlage IV,
onderdeel A, van richtlijn nr. 2004/18/EG, wordt verlangd, voor zover
deze informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de vooraankondiging
wordt bekendgemaakt en mits deze vooraankondiging ten minste 52 dagen en
ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de
overheidsopdracht ter bekendmaking is verzonden.

Artikel 2.72

	Een aanbestedende dienst kan de termijnen voor de het indienen van
inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en derde lid, met vijf
dagen inkorten indien hij met elektronische middelen en vanaf het doen
van de aankondiging vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot
de aanbestedingsstukken, met inachtneming van paragraaf 2.3.2.2, en in
de aankondiging het internetadres vermeldt dat toegang biedt tot deze
documenten.

Artikel 2.73

	Indien de tijdig aangevraagde aanbestedingsstukken en de aanvullende
stukken of nadere inlichtingen niet binnen de in de artikelen 2.54 en
2.68 gestelde termijnen zijn verstrekt, of indien de inschrijvingen
slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de
bij de aanbestedingsstukken behorende stukken kunnen worden gedaan,
verlengt de aanbestedende dienst de termijn voor de het indienen van de
inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige
informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen.

Artikel 2.74

	Indien om dringende redenen de in de artikelen 2.71 tot en met 2.73
bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, kan een
aanbestedende dienst bij een niet-openbare procedure, de procedure van
de concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure met
aankondiging de volgende termijnen vaststellen:

	a. een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van
ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de
aankondiging van de overheidsopdracht, of tien dagen indien de
aankondiging elektronisch is verzonden overeenkomstig het model in het
derde punt van bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG;

	b. in het geval van de niet-openbare procedure en de procedure van de
concurrentie gerichte dialoog, een termijn voor de het indienen van de
inschrijvingen van ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de
verzenddatum van de uitnodiging tot het indienen van een inschrijving.

AFDELING 2.3.3 BESTEK

§ 2.3.3.1 Technische specificaties

Artikel 2.75

	1. Een aanbestedende dienst neemt de door hem gestelde technische
specificaties op in de aanbestedingsstukken.

	2. De technische specificaties bieden de inschrijvers gelijke toegang
en leiden niet tot ongerechtvaardigde belemmeringen in de openstelling
van overheidsopdrachten voor mededinging.

Artikel 2.76

	1. Een aanbestedende dienst formuleert de technische specificaties:

	a. door verwijzing naar technische specificaties en naar nationale
normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische
goedkeuringen, gemeenschappelijke technische specificaties,
internationale normen, andere door Europese normalisatie-instellingen
opgestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan,
nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale
technische specificaties inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren
van werken en het gebruik van producten,

	b. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die
milieukenmerken kunnen bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig
zijn bepaald dat de inschrijvers het voorwerp van de overheidsopdracht
kunnen bepalen en de aanbestedende dienst de overheidsopdracht kan
gunnen,

	c. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in
onderdeel b, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze
prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de
specificaties, bedoeld in onderdeel a, of

	d. door verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor
bepaalde kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele
eisen, bedoeld in onderdeel b, voor andere kenmerken.

	2. Een aanbestedende dienst doet een verwijzing als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden “of
gelijkwaardig”.

	3. Een aanbestedende dienst die milieukenmerken voorschrijft door
verwijzing naar prestatie-eisen of functionele eisen als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b, kan gebruik maken van de gedetailleerde
specificaties of van gedeelten daarvan, zoals vastgesteld in
milieukeurmerken, voor zover:

	a. die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van de
leveringen of diensten waarop de overheidsopdracht betrekking heeft,

	b. de vereisten voor de keurmerken zijn ontwikkeld op grond van
wetenschappelijke gegevens,

	c. de milieukeurmerken zijn aangenomen via een proces waaraan alle
betrokkenen, zoals regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten,
kleinhandel en milieuorganisaties kunnen deelnemen, en

	d. de keurmerken toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen.

	4. Een aanbestedende dienst kan aangeven dat van een milieukeurmerk
voorziene producten of diensten voldoen aan de technische specificaties
van de aanbestedingsstukken.

	5. Een aanbestedende dienst verwijst in de technische specificaties
niet naar een bepaald fabrikaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere
werkwijze, een merk, keurmerk of certificaat betreffende duurzaamheid,
milieu of dierenwelzijn, dan wel gebaseerd op sociale overwegingen, een
octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie,
waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld
of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de overheidsopdracht
gerechtvaardigd is.

	6. Een aanbestedende dienst kan de melding of verwijzing, bedoeld in
het vijfde lid, opnemen in de technische specificatie indien:

	a. een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het
voorwerp van de overheidsopdracht door toepassing van het eerste lid of
van artikel 2.77, eerste lid, niet mogelijk is en

	b. deze melding of verwijzing vergezeld gaat van de woorden “of
gelijkwaardig”.

Artikel 2.77

	1. Een aanbestedende dienst die verwijst naar de specificaties, bedoeld
in artikel 2.76, eerste lid, onderdeel a, wijst een inschrijving niet af
omdat de aangeboden producten en diensten niet voldoen aan de
specificaties waarnaar hij heeft verwezen, indien de inschrijver in zijn
inschrijving tot voldoening van de aanbestedende dienst aantoont dat de
door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de
eisen in die technische specificaties.

	2. Een aanbestedende dienst die prestatie-eisen of functionele eisen
stelt als bedoeld in artikel 2.76, eerste lid, onderdelen b en c, wijst
een inschrijving voor werken, producten of diensten niet af indien die
inschrijving voldoet:

	a. aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet,

	b. aan een Europese technische goedkeuring,

	c. aan een gemeenschappelijke technische specificatie,

	d. aan een internationale norm of

	e. aan een door een Europese normalisatie-instelling opgesteld
technisch referentiesysteem,

	indien de in onderdelen a tot en met e bedoelde specificaties
betrekking hebben op de prestatie-eisen of functionele eisen die de
aanbestedende dienst heeft voorgeschreven.

	3. De aanbestedende dienst aanvaardt, indien hij gebruik maakt van de
in artikel 2.76, vierde lid, bedoelde mogelijkheid, elk ander passend
bewijsmiddel, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een
testverslag van een erkende organisatie.

	4. Een aanbestedende dienst aanvaardt certificaten van in andere
lidstaten van de Europese Unie gevestigde erkende organisaties.

Artikel 2.78

	Een inschrijver toont in zijn inschrijving aan dat het product, de
dienst of het werk in overeenstemming is met de norm en voldoet aan de
functionele en prestatie-eisen van de aanbestedende dienst.

§ 2.3.3.2 Onderaanneming

Artikel 2.79

	De aanbestedende dienst kan in de aanbestedingsstukken bepalen dat een
inschrijver in zijn inschrijving aangeeft welk gedeelte van de
overheidsopdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te
geven en welke onderaannemers hij voorstelt.

§ 2.3.3.3 Bijzondere voorwaarden

Artikel 2.80

	Een aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de
uitvoering van een overheidsopdracht, mits dergelijke voorwaarden met
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar zijn
en in de aankondiging of de aanbestedingsstukken vermeld zijn. De
voorwaarden waaronder de overheidsopdracht wordt uitgevoerd, kunnen
verband houden met sociale of milieuoverwegingen.

Artikel 2.81

	1. In de aanbestedingsstukken geeft een aanbestedende dienst aan bij
welk orgaan de gegadigden of inschrijvers informatie kunnen verkrijgen
over verplichtingen omtrent de bepalingen inzake belastingen,
milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden
in Nederland of, indien de verrichtingen buiten Nederland worden
uitgevoerd, die gelden in het gebied of de plaats waar de verrichtingen
worden uitgevoerd en die gedurende de uitvoering van de
overheidsopdracht op die verrichtingen van toepassing zullen zijn.

	2. Een aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers of de gegadigden
aan te geven dat zij bij het opstellen van hun inschrijving rekening
hebben gehouden met de verplichtingen uit hoofde van de bepalingen
inzake de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden die gelden op de
plaats waar de verrichting wordt uitgevoerd.

§ 2.3.3.4 Voorbehouden opdracht

Artikel 2.82

	1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de
gunning van een overheidsopdracht of de uitvoering ervan voorbehouden
aan sociale werkplaatsen in het kader van programma’s voor beschermde
arbeid indien de meerderheid van de betrokken werknemers personen met
een handicap zijn die wegens de aard of de ernst van hun handicaps geen
beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen uitvoeren.

	2. De aankondiging van de opdracht vermeldt een voorbehoud als bedoeld
in het eerste lid.

§ 2.3.3.5 Varianten

Artikel 2.83

	1. Een aanbestedende dienst kan de inschrijvers toestaan varianten voor
te stellen, indien hij voor de gunning het criterium van de economisch
meest voordelige inschrijving hanteert.

	2. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de
overheidsopdracht of hij varianten toestaat. Een aanbestedende dienst
staat alleen varianten toe indien hij in de aankondiging heeft vermeld
dat deze zijn toegestaan.

	3. Een aanbestedende dienst die varianten toestaat, vermeldt in de
aanbestedingsstukken aan welke eisen deze varianten ten minste voldoen,
en hoe zij worden ingediend.

	4. Een aanbestedende dienst neemt uitsluitend de varianten in
overweging die aan de gestelde eisen voldoen.

	5. Bij procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten voor
leveringen of overheidsopdrachten voor diensten wijst een aanbestedende
dienst die varianten heeft toegestaan, een variant niet af uitsluitend
omdat deze variant, indien deze werd gekozen, veeleer tot een
overheidsopdracht voor diensten dan tot een overheidsopdracht voor
leveringen, dan wel veeleer tot een overheidsopdracht voor leveringen
dan tot een overheidsopdracht voor diensten zou leiden.

AFDELING 2.3.4 EIGEN VERKLARING

Artikel 2.84

	1. Een eigen verklaring is een verklaring van een ondernemer waarin
deze aangeeft:

	a. of uitsluitingsgronden op hem van toepassing zijn;

	b. of hij voldoet aan de in de aankondiging of in de
aanbestedingsstukken gestelde geschiktheidseisen;

	c. of hij voldoet of zal voldoen aan de technische specificaties en
uitvoeringsvoorwaarden die milieu en dierenwelzijn betreffen of die
gebaseerd zijn op sociale overwegingen;

	d. of en op welke wijze hij voldoet aan de selectiecriteria.

	2. De gegevens en inlichtingen die in een verklaring kunnen worden
verlangd en het model of de modellen van die verklaring worden bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld.

Artikel 2.85

	1. De aanbestedende dienst verlangt van een ondernemer dat hij bij zijn
verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het
daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geeft daarbij
aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden
verstrekt.

	2. De aanbestedende dienst verlangt niet dat een ondernemer bij zijn
verzoek tot deelneming of zijn inschrijving gegevens en inlichtingen op
andere wijze verstrekt, indien deze gegevens en inlichtingen in de eigen
verklaring gevraagd kunnen worden.

	3. De aanbestedende dienst kan een ondernemer uitsluitend verzoeken
bewijsstukken bij de door hem ingediende eigen verklaring te voegen die
geen betrekking hebben op gegevens en inlichtingen die in de eigen
verklaring gevraagd kunnen worden, tenzij het bewijsstukken betreft die
genoemd zijn in artikel 2.93, eerste lid, onder a of b.

AFDELING 2.3.5 UITSLUITING, GESCHIKTHEID EN SELECTIE

§ 2.3.5.1 Uitsluitingsgronden

Artikel 2.86

	1. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver jegens
wie bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak een
veroordeling als bedoeld in het tweede lid is uitgesproken waarvan de
aanbestedende dienst kennis heeft, uit van deelneming aan een
overheidsopdracht of een aanbestedingsprocedure.

	2. Voor de toepassing van het eerste lid worden aangewezen
veroordelingen ter zake van:

	a. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2,
eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG
1998, L 351);

	b. omkoping in de zin van artikel 3 van het besluit van de Raad van 26
mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk artikel 3, eerste lid, van
Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358);

	c. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de
bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C
316);

	d. witwassen van geld in de zin van artikel 1 van richtlijn nr.
91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik
van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L
166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees
Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344).

	3. Als veroordelingen als bedoeld in het tweede lid worden in ieder
geval aangemerkt veroordelingen op grond van artikel 140, 177, 177a,
178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis,
420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

	4. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van het eerste lid
uitsluitend rechterlijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan
het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de
inschrijving onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 2.87

	1. De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten
van deelneming aan een overheidsopdracht of een aanbestedingsprocedure
op de volgende gronden:

	a. de inschrijver of gegadigde verkeert in staat van faillissement of
liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een
surseance van betaling of een (faillissements-) akkoord, of de gegadigde
of inschrijver verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge
een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing
zijnde wet- of regelgeving;

	b. jegens de gegadigde of inschrijver is een onherroepelijk geworden
rechterlijke uitspraak gedaan op grond van de op hem van toepassing
zijnde wet- en regelgeving wegens overtreding van een voor hem relevante
beroepsgedragsregel;

	c. de inschrijver of gegadigde heeft in de uitoefening van zijn beroep
een ernstige fout begaan die door de aanbestedende dienst aannemelijk
kan worden gemaakt;

	d. de inschrijver of gegadigde heeft niet voldaan aan verplichtingen op
grond van op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen met
betrekking tot betaling van sociale zekerheidspremies of belastingen;

	e. de gegadigde of inschrijver heeft zich in ernstige mate schuldig
gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die
door een aanbestedende dienst van hem waren verlangd of hij heeft die
inlichtingen niet verstrekt.

	2. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van het eerste
lid, onderdeel b, uitsluitend onherroepelijke uitspraken die in de vier
jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot
deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden en bij de
toepassing van het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten
die zich in de vier jaar voorafgaand aan het genoemde tijdstip hebben
voorgedaan.

Artikel 2.88

	De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86 of
artikel 2.87:

	a. om dwingende redenen van algemeen belang;

	b. indien de gegadigde of inschrijver naar het oordeel van de
aanbestedende dienst voldoende maatregelen heeft genomen om het
geschonden vertrouwen te herstellen;

	c. indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst uitsluiting niet
proportioneel is met het oog op de tijd die is verstreken sinds de
veroordeling en gelet op het voorwerp van de opdracht.

§ 2.3.5.2 Bewijsstukken uitsluitingsgronden

Artikel 2.89

	1. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een uittreksel uit
het handelsregister, dat op het tijdstip van het indienen van het
verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan zes maanden,
aantonen dat de uitsluitingsgrond van artikel 2.87, onderdeel a, op hem
niet van toepassing is.

	2. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een
gedragsverklaring aanbesteden, die op het tijdstip van het indienen van
het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan twee
jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86
en 2.87, onderdelen b en c, voor zover het een onherroepelijke
veroordeling of een onherroepelijke beschikking wegens overtreding van
mededingingsregels betreft, op hem niet van toepassing zijn.

	3. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een verklaring van
de belastingdienst, die op het tijdstip van het indienen van het verzoek
tot deelneming of de inschrijving, niet ouder is dan zes maanden,
aantonen dat de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 2.87, onderdeel d,
niet op hem van toepassing is.

	4. Een aanbestedende dienst aan welke een gegadigde of inschrijver
gegevens overlegt ten bewijze dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in
artikel 2.86 of artikel 2.87, niet op hem van toepassing zijn, aanvaardt
ook gegevens en bescheiden uit een andere lidstaat die een gelijkwaardig
doel dienen of waaruit blijkt dat de uitsluitingsgrond niet op hem van
toepassing is.

AFDELING 2.3.6 GESCHIKTHEIDSEISEN EN SELECTIECRITERIA

§ 2.3.6.1 Geschiktheidseisen

Artikel 2.90

	1. Een aanbestedende dienst kan geschiktheidseisen stellen aan
gegadigden en inschrijvers.

	2. De geschiktheidseisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen betreffen:

	a. de financiële en economische draagkracht;

	b. technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid;

	c. beroepsbevoegdheid.

	3. Indien de aanbestedende dienst geschiktheidseisen als bedoeld in het
tweede lid, onder a, stelt, hebben deze eisen geen betrekking op de
hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het
voorwerp van de overheidsopdracht is, tenzij de aanbestedende dienst dit
met zwaarwegende argumenten motiveert in de aanbestedingsstukken. 

	4. Indien de geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a,
betrekking hebben op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de
bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, is die
eis niet hoger dan: 

	a. driemaal de geraamde waarde van de opdracht;

	b. indien de opdracht in percelen is verdeeld, driemaal de waarde van
een perceel of een cluster van percelen dat gelijktijdig moet worden
uitgevoerd;

	c. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft,
driemaal de waarde van de specifieke opdrachten, die gelijktijdig moeten
worden uitgevoerd;

	d. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft,
waarvan de waarde van de specifieke opdrachten niet bekend is, driemaal
de waarde van de raamovereenkomst.

	5. Een aanbestedende dienst stelt bij de voorbereiding en het tot stand
brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen aan de inschrijver en de
inschrijving die verband houden met en die in een redelijke verhouding
staan tot het voorwerp van de opdracht.

Artikel 2.91

	1. Een ondernemer kan zijn financiële en economische draagkracht in
ieder geval aantonen door een of meer van de volgende middelen:

	a. passende bankverklaringen of een bewijs van een verzekering tegen
beroepsrisico’s,

	b. overlegging van balansen of van balansuittreksels, indien de
wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd, de bekendmaking
van balansen voorschrijft, of

	c. een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet van de
bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, over
ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de
oprichtingsdatum van de onderneming of van de datum waarop de ondernemer
met zijn bedrijvigheid is begonnen, voor zover de betrokken omzetcijfers
beschikbaar zijn.

	2. Een aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de
overheidsopdracht of in de uitnodiging tot inschrijving aan welke van de
in het eerste lid bedoelde gegevens en welke andere bewijsstukken
overgelegd dienen te worden.

	3. Indien de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de
aanbestedende dienst gevraagde bewijsstukken over te leggen, kan hij
zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere
bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 2.92

	1. Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen
op de financiële en economische draagkracht van andere natuurlijke
personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden
met die natuurlijke personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in
dat geval bij de aanbestedende dienst aan dat hij daadwerkelijk kan
beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht
noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.

	2. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, kan een
samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van
de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke
personen of rechtspersonen.

Artikel 2.93

	1. Een ondernemer toont zijn technische bekwaamheid of
beroepsbekwaamheid aan op een of meer van de volgende manieren,
afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de
werken, leveringen of diensten:

	a. door middel van een lijst van de werken die de afgelopen vijf jaar
zijn verricht, welke lijst vergezeld gaat van certificaten die bewijzen
dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd en waarin het
bedrag van de werken, de plaats en het tijdstip waarop deze zijn
uitgevoerd vermeld wordt, en waarin wordt aangegeven of de werken
volgens de regels der kunst zijn uitgevoerd en tot een goed einde zijn
gebracht en die in voorkomend geval door de bevoegde instantie
rechtstreeks aan de aanbestedende dienst worden toegezonden;

	b. door middel van een lijst van de voornaamste leveringen of diensten
die gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van
het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke
instanties waarvoor zij bestemd waren;

	c. door middel van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van
de ondernemer behorende technici of technische organen, in het bijzonder
van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole en, in het geval van
overheidsopdrachten voor werken, van die welke de aannemer ter
beschikking zullen staan om de werken uit te voeren;

	d. door middel van een beschrijving van de technische uitrusting van de
leverancier of de dienstverlener, van de maatregelen die hij treft om de
kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien
van ontwerpen en onderzoek;

	e. in het geval van complexe producten of diensten of indien deze aan
een bijzonder doel moeten beantwoorden, door middel van een controle
door de aanbestedende dienst of, in diens naam, door een bevoegd
officieel orgaan van het land waar de leverancier of de dienstverlener
gevestigd is, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan, welke
controle betrekking heeft op de productiecapaciteit van de leverancier
of op de technische capaciteit van de dienstverlener en, zo nodig, op
diens mogelijkheden inzake ontwerpen en onderzoek en de maatregelen die
hij treft om de kwaliteit te waarborgen;

	f. door middel van de studie- en beroepsdiploma’s van de
dienstverlener of de aannemer of het kaderpersoneel van de onderneming
en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening of de leiding
van de werken zijn belast;

	g. voor overheidsopdrachten voor werken of overheidsopdrachten voor
diensten, door middel van de vermelding van de maatregelen inzake
milieubeheer die de ondernemer kan toepassen voor de uitvoering van de
overheidsopdracht;

	h. door middel van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse
personeelsbezetting van de onderneming van de dienstverlener of de
aannemer en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie
jaar;

	i. door middel van een verklaring omtrent de outillage, het materieel
en de technische uitrusting waarover de dienstverlener of de aannemer
voor de uitvoering van de overheidsopdracht beschikt;

	j. door middel van de omschrijving van het gedeelte van de
overheidsopdracht dat de dienstverlener eventueel in onderaanneming wil
geven;

	k. wat de te leveren producten betreft door middel van monsters,
beschrijvingen of foto’s, waarvan op verzoek van de aanbestedende
dienst de echtheid kan worden aangetoond of door middel van certificaten
die door een erkende organisatie zijn afgegeven, waarin wordt verklaard
dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde
specificaties of normen beantwoorden.

	2. De leveringen en diensten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
worden aangetoond in het geval van leveringen of diensten voor een
aanbestedende dienst, door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft
afgegeven of medeondertekend of in het geval van leveringen of diensten
voor een particuliere afnemer, door certificaten van de afnemer of, bij
ontstentenis daarvan, door een verklaring van de ondernemer.

	3. Een aanbestedende dienst die als geschiktheidseis stelt dat de
gegadigde eerdere opdrachten heeft verricht als bedoeld in het eerste
lid, onderdelen a en b, vraagt op onderdelen van de opdracht naar eerder
verrichte vergelijkbare opdrachten en niet naar eerder verrichte
opdrachten die gelet op de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel
van de opdracht gelijk zijn.

Artikel 2.94

	1. Een ondernemer kan zich voor bepaalde overheidsopdrachten beroepen
op de bekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen,
ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen
of rechtspersonen, mits hij aantoont dat hij kan beschikken over de voor
de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen.

	2. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, kan een
samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de bekwaamheid van
de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke
personen of rechtspersonen.

Artikel 2.95

	De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten voor werken, bij
overheidsopdrachten voor leveringen waarvoor plaatsings- of
installatiewerkzaamheden nodig zijn, en bij overheidsopdrachten voor
diensten de geschiktheid van ondernemers om die diensten te verlenen of
die installatiewerkzaamheden of werken uit te voeren, beoordelen op
grond van met name hun praktische vaardigheden, technische kennis,
efficiëntie, ervaring en betrouwbaarheid.

Artikel 2.96

	1. Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door
een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan
bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, verwijst hij naar
kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit
terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die
voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.

	2. Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van
in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een
aanbestedende dienst aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake
gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking.

Artikel 2.97

	1. Indien een aanbestedende dienst in een geval als bedoeld in artikel
2.93, eerste lid, onderdeel g, de overlegging verlangt van een door een
onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan
bepaalde normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst hij naar het
communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem of naar normen inzake
milieubeheer die gebaseerd zijn op de desbetreffende Europese of
internationale normen die gecertificeerd zijn door erkende organisaties
of organisaties die beantwoorden of aan de relevante Europese of
internationale normen voor certificering.

	2. Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van
in andere lidstaten gevestigde instanties. Hij aanvaardt eveneens andere
bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van
milieubeheer.

§ 2.3.6.2 Beroepsbevoegdheid

Artikel 2.98

	1. De aanbestedende dienst kan een ondernemer die aan een
overheidsopdracht wenst deel te nemen, verzoeken aan te tonen dat hij
volgens de voorschriften van de lidstaat waar hij is gevestigd, in het
beroepsregister of in het handelsregister is ingeschreven, of een
verklaring onder ede of een attest te verstrekken als bedoeld in bijlage
IX A van richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor werken,
als bedoeld in bijlage IX B van richtlijn nr. 2004/18/EG voor
overheidsopdrachten voor leveringen en als bedoeld in bijlage IX C van
richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor diensten.

	2. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor
diensten kan een aanbestedende dienst, indien de gegadigden of de
inschrijvers over een bijzondere vergunning dienen te beschikken of
indien zij lid van een bepaalde organisatie dienen te zijn om in hun
land van herkomst de betrokken dienst te kunnen verlenen, verlangen dat
zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken, of lid van de
bedoelde organisatie zijn.

§ 2.3.6.3 Selectie

Artikel 2.99

	1. De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de niet-openbare
procedure, de concurrentiegerichte dialoog en de
onderhandelingsprocedure met aankondiging het aantal gegadigden dat hij
zal uitnodigen tot inschrijving beperken mits er een voldoende aantal
geschikte kandidaten is.

	2. De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het aantal
gegadigden dat hij voornemens is uit te nodigen.

	3. Het aantal gegadigden dat de aanbestedende dienst voornemens is uit
te nodigen bedraagt bij de niet-openbare procedure ten minste vijf en
bij de concurrentiegerichte dialoog en de onderhandelingsprocedure met
aankondiging ten minste drie.

	4. Het aantal uitgenodigde gegadigden waarborgt een daadwerkelijke
mededinging.

	5. Indien het aantal gegadigden dat niet wordt uitgesloten en dat aan
de geschiktheidseisen en selectiecriteria voldoet lager is dan het door
de aanbestedende dienst vastgestelde aantal voor een uitnodiging tot
inschrijving, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door
de gegadigde of gegadigden uit te nodigen die aan de geschiktheidseisen
voldoen.

	6. Bij toepassing van het vijfde lid nodigt de aanbestedende dienst
geen ondernemers uit die niet om deelneming hebben verzocht, en evenmin
ondernemers waarop een uitsluitingsgrond van toepassing is of die niet
aan de geschiktheidseisen voldoen.

Artikel 2.100

	Bij de toepassing van artikel 2.99, eerste lid, beperkt de
aanbestedende dienst het aantal gegadigden op een objectieve en
niet-discriminerende wijze, met behulp van in de aankondiging vermelde
regels of selectiecriteria en weging.

§ 2.3.6.4 Controle van uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en
selectiecriteria

Artikel 2.101

	De aanbestedende dienst gaat, alvorens hij de opdracht gunt, de
geschiktheid van iedere niet-uitgesloten inschrijver na aan de hand van
de eigen verklaring en de ingediende bewijsstukken die op grond van
artikel 2.85, derde lid, zijn verzocht.

Artikel 2.102

	1. De aanbestedende dienst kan de juistheid nagaan van een of meer
gegevens of inlichtingen in de eigen verklaring van de gegadigden die
hij wil uitnodigen om een inschrijving in te dienen of van de
inschrijvers bij welke hij voornemens is de overheidsopdracht te
plaatsen.

	2. Bij toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst een
gegadigde of inschrijver als bedoeld in dat lid vragen de uit hoofde van
de artikelen 2.85, 2.89 en  2.91 tot en met 2.97 overgelegde
verklaringen en bescheiden nader toe te lichten en aan te vullen.

AFDELING 2.3.7 MEDEDELING VAN UITSLUITING EN AFWIJZING

Artikel 2.103

	1. Een aanbestedende dienst deelt de afwijzing of uitsluiting van
betrokken gegadigden en betrokken inschrijvers zo spoedig mogelijk
schriftelijk mede.

	2. Op verzoek van een betrokken partij stelt een aanbestedende dienst
een afgewezen gegadigde zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen
vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van
de redenen voor de afwijzing.

	3. Op verzoek van een betrokken partij stelt de aanbestedende dienst
iedere afgewezen inschrijver zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen
vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van
de redenen voor de afwijzing, inclusief voor de gevallen, bedoeld in de
artikelen 2.77 en 2.78, de redenen voor zijn beslissing dat er geen
gelijkwaardigheid voorhanden is of dat de werken, leveringen of diensten
niet aan de functionele en prestatie-eisen voldoen.

Artikel 2.104

	De aanbestedende dienst die een mededeling als bedoeld in artikel
2.103, eerste lid, doet, verstrekt daarbij geen gegevens voor zover dat:

	a. in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift,

	b. in strijd zou zijn met het openbare belang,

	c. de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen
schaden, of

	d. afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen
ondernemers.

AFDELING 2.3.8 GUNNINGSFASE

§ 2.3.8.1 Uitnodiging tot inschrijving

Artikel 2.105

	1. Bij toepassing van de niet-openbare procedure, de
concurrentiegerichte dialoog of de onderhandelingsprocedure met
aankondiging nodigt de aanbestedende dienst de niet-uitgesloten en
niet-afgewezen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot
inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen.

	2. De aanbestedende dienst nodigt ten minste het aantal gegadigden uit
dat in de aankondiging staat vermeld, met inachtneming van paragraaf
2.3.6.3.

Artikel 2.106

	1. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, bevat
een exemplaar van de aanbestedingsstukken, of indien de
aanbestedingstukken overeenkomstig artikel 2.72 langs elektronische weg
beschikbaar zijn gesteld, vermeldt de wijze van toegang tot de
aanbestedingsstukken.

	2. De uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, bevat tevens:

	a. een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging van de opdracht,

	b. indien de aanbestedende dienst de niet-openbare procedure of de
onderhandelingsprocedure met aankondiging toepast, de uiterste datum
voor het indienen van de inschrijvingen, het adres waar deze kunnen
worden ingediend en de taal of talen waarin zij dienen te worden
gesteld,

	c. indien de aanbestedende dienst de concurrentiegerichte dialoog
toepast, de aanvangsdatum en het adres van de raadpleging, alsook de
daarbij gebruikte taal of talen,

	d. opgave van de stukken die met inachtneming van artikel 2.102
eventueel worden bijgevoegd, hetzij ter staving van de door de gegadigde
overeenkomstig artikel 2.84 verstrekte verklaring, hetzij ter aanvulling
van de inlichtingen, bedoeld in artikel 2.55, en zulks onder dezelfde
voorwaarden als gesteld in de artikelen 2.91 tot en met 2.97, en

	e. het relatieve gewicht van de gunningscriteria van de
overheidsopdracht of de afnemende volgorde van belangrijkheid van de
criteria, indien dat gewicht of die volgorde niet in de aankondiging van
de overheidsopdracht of de aanbestedingsstukken zijn vermeld.

§ 2.3.8.2 Inschrijving

Artikel 2.107

	1. De inschrijving geschiedt schriftelijk.

	2. De aanbestedende dienst bepaalt de wijze van het indienen van de
inschrijving.

Artikel 2.108

	De aanbestedende dienst neemt geen kennis van de inhoud van de
inschrijving voordat de uiterste termijn voor het indienen is
verstreken.

Artikel 2.109

	1. In geval van een storing van het elektronische systeem door middel
waarvan de inschrijving ingediend moet worden, waardoor het indienen van
de inschrijving kort voor het verstrijken van de uiterste termijn niet
mogelijk is, kan de aanbestedende dienst deze termijn na afloop van de
uiterste termijn verlengen, mits hij nog geen kennis heeft genomen van
de inhoud van enige inschrijving.

	2. Alle niet-afgewezen gegadigden en inschrijvers worden door de
aanbestedende dienst in kennis gesteld van de verlenging, bedoeld in het
eerste lid, en krijgen de gelegenheid om hun inschrijving binnen de
verlenging te wijzigen of aan te vullen.

§ 2.3.8.3 Dialoog

Artikel 2.110

	1. Bij toepassing van de concurrentiegerichte dialoog geschiedt de
gunning van de overheidsopdracht op basis van het criterium van de
economisch meest voordelige inschrijving.

	2. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de
overheidsopdracht de behoeften en eisen die door hem in die aankondiging
of het beschrijvend document worden omschreven.

	3. Een aanbestedende dienst opent met de overeenkomstig paragraaf
2.3.6.3 geselecteerde gegadigden een dialoog om te bepalen welke
middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan zijn behoeften te
voldoen.

	4. Tijdens de dialoog kan de aanbestedende dienst met de geselecteerde
gegadigden alle aspecten van de overheidsopdracht bespreken.

	5. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de dialoog de gelijke
behandeling van alle inschrijvers en verstrekt hij geen informatie die
een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

	6. De aanbestedende dienst deelt de voorgestelde oplossingen of andere
door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen
niet aan de andere deelnemers mee zonder de instemming van de
desbetreffende deelnemer.

Artikel 2.111

	1. Een aanbestedende dienst kan bepalen dat de procedure van de
concurrentiegerichte dialoog in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het
aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt
door middel van de gunningscriteria die in de aankondiging van de
overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken zijn vermeld.

	2. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het
aantal oplossingen zodanig is dat daadwerkelijke mededinging kan worden
gegarandeerd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen
of gegadigden is.

	3. Het eerste lid vindt slechts toepassing indien de aanbestedende
dienst de mogelijkheid in de aankondiging van de overheidsopdracht of in
de aanbestedingsstukken heeft vermeld.

	4. Een aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij, zo nodig
na vergelijking, kan aangeven welke oplossingen aan zijn behoeften
kunnen voldoen.

	5. Nadat een aanbestedende dienst de dialoog heeft beëindigd en de
deelnemers daarvan op de hoogte heeft gesteld, verzoekt hij de
deelnemers om hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van
de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossingen.

	6. De uitnodiging tot het indienen van een inschrijving bevat de
uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, het adres waar
deze kunnen worden ingediend en de taal of talen waarin zij dienen te
worden gesteld.

	7. De inschrijver voorziet er in dat de inschrijving, bedoeld in het
vijfde lid, alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering
van het project bevat.

	8. Een aanbestedende dienst kan een inschrijver verzoeken om de
inschrijving toe te lichten of nauwkeuriger te omschrijven.

	9. Indien een verzoek als bedoeld in het achtste lid wordt gedaan
wijzigt de inschrijver de basiselementen van de inschrijving of de
aanbesteding niet wezenlijk.

Artikel 2.112

	1. Een aanbestedende dienst beoordeelt de ontvangen inschrijvingen op
basis van de in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de
aanbestedingsstukken bepaalde gunningscriteria en kiest de economisch
voordeligste inschrijving overeenkomstig artikel 2.115.

	2. Een aanbestedende dienst kan de inschrijver waarvan de inschrijving
is aangewezen als de economisch meest voordelige inschrijving, verzoeken
aspecten van zijn inschrijving te verduidelijken of in de inschrijving
opgenomen verbintenissen te bevestigen, mits dit de inhoudelijke
aspecten van de inschrijving of van de aankondiging ongewijzigd laat en
niet leidt of dreigt te leiden tot concurrentievervalsing of
discriminatie.

	3. Een aanbestedende dienst kan voorzien in prijzen of betalingen aan
de deelnemers aan de dialoog.

§ 2.3.8.4 Gunningscriteria

Artikel 2.113

	De aanbestedende dienst toetst de inschrijvingen aan de door hem in de
aankondiging of de aanbestedingsstukken gestelde normen, functionele
eisen en eisen aan de prestatie.

Artikel 2.114

	1. De aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht op grond van de
naar het oordeel van de aanbestedende dienst economisch meest voordelige
inschrijving.

	2. Een aanbestedende dienst kan, in afwijking van het eerste lid,
gunnen op grond van de laagste prijs. In dat geval motiveert de
aanbestedende dienst de toepassing van dat criterium in de
aanbestedingsstukken.

Artikel 2.115

	1. De aanbestedende dienst die het criterium ‘economisch meest
voordelige inschrijving’ toepast, maakt in de aankondiging van de
overheidsopdracht bekend welke nadere criteria hij stelt met het oog op
de toepassing van dit criterium.

	2. De in het eerste lid bedoelde nadere criteria kunnen onder meer
betreffen:

	a. kwaliteit;

	b. prijs;

	c. technische waarde;

	d. esthetische en functionele kenmerken;

	e. milieukenmerken;

	f. gebruikskosten;

	g. rentabiliteit;

	h. klantenservice en technische bijstand;

	i. datum van levering;

	j. termijn voor de levering of uitvoering.

	3. De aanbestedende dienst specificeert in de aankondiging van de
overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken het relatieve gewicht
van elk van de door hem gekozen criteria voor de bepaling van de
economisch meest voordelige inschrijving. Dit gewicht kan worden
uitgedrukt door middel van een marge met een passend verschil tussen
minimum en maximum.

	4. Indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst om aantoonbare
redenen geen weging mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst in de
aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken dan
wel, bij de concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvend document,
de criteria in afnemende volgorde van belang.

§ 2.3.8.5 Abnormaal lage inschrijvingen

Artikel 2.116

	1. Indien een inschrijving voor een overheidsopdracht wordt gedaan die
in verhouding tot de te verrichten werken, leveringen of diensten
abnormaal laag lijkt, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze
inschrijving afwijst, schriftelijk om de door hem noodzakelijk geachte
verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende
inschrijving.

	2. De verduidelijkingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen onder meer
verband houden met:

	a. de doelmatigheid van het bouwproces, van het productieproces van de
producten of van de dienstverlening;

	b. de gekozen technische oplossingen of uitzonderlijk gunstige
omstandigheden waarvan de inschrijver bij de uitvoering van de werken,
de levering van de producten of het verlenen van de diensten kan
profiteren;

	c. de originaliteit van het ontwerp van de inschrijver;

	d. de naleving van de bepalingen inzake arbeidsvoorwaarden en
arbeidsomstandigheden die gelden op de plaats waar de overheidsopdracht
wordt uitgevoerd;

	e. de ontvangst van staatssteun door de inschrijver.

	3. De aanbestedende dienst onderzoekt in overleg met de inschrijver de
samenstelling van de desbetreffende inschrijving aan de hand van de
ontvangen toelichting.

	4. Een aanbestedende dienst die constateert dat een inschrijving
abnormaal laag is omdat de inschrijver staatssteun heeft gekregen, kan
de inschrijving uitsluitend op enkel die grond afwijzen, indien de
inschrijver desgevraagd niet binnen een door de aanbestedende dienst
bepaalde voldoende lange termijn kan aantonen dat de betrokken steun
niet in strijd met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie is toegekend.

	5. Indien de aanbestedende dienst in een geval als bedoeld in het
vierde lid een inschrijving afwijst, stelt hij de Europese Commissie
daarvan in kennis.

§ 2.3.8.6 Elektronische veiling

Artikel 2.117

	1. De aanbestedende dienst kan bij de openbare procedure, de
niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure in een geval als
bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, onderdeel a, de gunningsbeslissing
vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien:

	a. hij dit heeft gemeld in de aankondiging,

	b. hij in de aanbestedingsstukken de informatie heeft opgenomen met
betrekking tot de elektronische veiling, en

	c. nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden
opgesteld.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing voor de aanbesteding van
werken of diensten voor intellectuele prestaties.

	3. De aanbestedende dienst maakt geen misbruik van de methode van
elektronische veiling, noch gebruikt hij de methode om concurrentie te
beletten, te beperken of te vervalsen of om wezenlijke wijzigingen aan
te brengen in het voorwerp van de overheidsopdracht zoals omschreven in
de aankondiging en vastgelegd in de aanbestedingsstukken.

Artikel 2.118

	1. In het kader van een dynamisch aankoopsysteem kan een aanbestedende
dienst de gunning van de overheidsopdracht vooraf laten gaan door een
elektronische veiling, indien nauwkeurige specificaties voor de
overheidsopdracht kunnen worden opgesteld.

	2. In het kader van een raamovereenkomst die met meerdere ondernemers
is gesloten als bedoeld in artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, onder
2°, kan een aanbestedende dienst de gunning van de overheidsopdracht
vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien  nauwkeurige
specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld.

Artikel 2.119

	De aanbestedingsstukken over een elektronische veiling bevatten in
ieder geval de volgende informatie:

	a. de elementen waarvan de waarden vallen onder de elektronische
veiling, voor zover deze elementen kwantificeerbaar zijn zodat ze kunnen
worden uitgedrukt in cijfers of procenten;

	b. de eventuele limieten van de waarden die kunnen worden ingediend,
zoals zij voortvloeien uit de specificaties van het voorwerp van de
overheidsopdracht;

	c. de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking
van de inschrijvers zal worden gesteld en het tijdstip waarop die
informatie ter beschikking zal worden gesteld;

	d. relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische
veiling;

	e. de voorwaarden waaronder de inschrijvers een bod kunnen doen en met
name de vereiste minimumverschillen die voor de biedingen vereist zijn;

	f. relevante informatie betreffende het gebruikte elektronische systeem
en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

Artikel 2.120

	Alvorens over te gaan tot de elektronische veiling, verricht een
aanbestedende dienst een eerste, volledige beoordeling van de
inschrijvingen aan de hand van de vastgestelde gunningscriteria en de
vastgestelde weging daarvan.

Artikel 2.121

	1. Een aanbestedende dienst waarborgt dat alle inschrijvers die een aan
de functionele en prestatie-eisen beantwoordende inschrijving hebben
gedaan, tegelijkertijd langs elektronische weg worden uitgenodigd om
nieuwe prijzen of nieuwe waarden in te dienen.

	2. Een aanbestedende dienst waarborgt dat het verzoek, bedoeld in het
eerste lid, alle relevante informatie bevat voor de individuele
verbinding met het gebruikte elektronische systeem en het tijdstip en
het aanvangsuur van de elektronische veiling preciseert.

Artikel 2.122

	Een aanbestedende dienst kan de elektronische veiling in verschillende
fasen laten verlopen.

Artikel 2.123

	1. Een aanbestedende dienst verstuurt de uitnodigingen voor een
elektronische veiling uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de
veiling.

	2. Een aanbestedende dienst die voor de gunning het criterium van de
economisch meest voordelige inschrijving hanteert, voegt bij de
uitnodiging:

	a. het resultaat van de volledige beoordeling van de inschrijving van
de betrokken inschrijver, en

	b. de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling de
automatische herklasseringen naar gelang van de ingediende nieuwe
prijzen of nieuwe waarden zal bepalen.

	3. In de formule, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, verwerkt de
aanbestedende dienst het gewicht dat aan alle vastgestelde criteria
wordt toegekend om de economisch meest voordelige inschrijving te
bepalen. Eventuele marges worden daartoe door de aanbestedende dienst
vooraf in een bepaalde waarde uitgedrukt.

	4. Een aanbestedende dienst die varianten toestaat, verstrekt voor
iedere variant de afzonderlijke formule.

Artikel 2.124

	1. Tijdens alle fasen van de elektronische veiling deelt de
aanbestedende dienst onverwijld aan alle inschrijvers in ieder geval de
informatie mee die hen de mogelijkheid biedt op elk moment hun
respectieve klassering te kennen. Indien dat in de aanbestedingsstukken
vermeld is, kan de aanbestedende dienst ook andere informatie
betreffende andere ingediende prijzen of waarden meedelen.

	2. Een aanbestedende dienst kan tevens op ieder ogenblik aan de
inschrijvers meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling
deelnemen.

	3. Een aanbestedende dienst deelt tijdens het verloop van de
elektronische veiling in geen geval de identiteit van de inschrijvers
mee.

Artikel 2.125

	1. Een aanbestedende dienst sluit de elektronische veiling op een of
meer van de onderstaande wijzen af:

	a. hij kan in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling een vooraf
vastgestelde datum en een vooraf vastgesteld tijdstip voor de sluiting
aangeven;

	b. hij kan de veiling afsluiten indien hij geen nieuwe prijzen of
waarden meer ontvangt die beantwoorden aan de vereisten betreffende de
minimumverschillen, indien hij in de uitnodiging om deel te nemen aan de
veiling de termijn vermeldt die hij na ontvangst van de laatste
aanbieding in acht zal nemen alvorens de veiling te sluiten;

	c. hij kan de veiling afsluiten indien alle fasen van de veiling die in
de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling zijn vermeld, afgehandeld
zijn.

	2. Een aanbestedende dienst die besloten heeft om de elektronische
veiling overeenkomstig het eerste lid, onderdeel c, af te sluiten in
combinatie met de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, vermeldt
in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling het tijdschema voor
elk van de fasen van de veiling.

	3. Na de sluiting van de elektronische veiling gunt een aanbestedende
dienst de overheidsopdracht overeenkomstig artikel 2.114 op basis van de
resultaten van de elektronische veiling.

§ 2.3.8.7 Onderhandelingen

Artikel 2.126

	1. Bij toepassing van de onderhandelingsprocedure met aankondiging
onderhandelt de aanbestedende dienst met de inschrijvers over de door
hen ingediende inschrijvingen, teneinde deze aan te passen aan de eisen
die de aanbestedende dienst in de aankondiging van de overheidsopdracht,
de aanbestedingsstukken en de eventuele aanvullende documenten heeft
gesteld en teneinde het beste bod voor de gunning van de
overheidsopdracht te zoeken.

	2. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de
gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie
die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

	3. Een aanbestedende dienst kan bepalen dat de procedure van gunning
door onderhandelingen in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal
inschrijvingen waarover onderhandeld wordt, door toepassing van de
gunningscriteria die in de aankondiging van de overheidsopdracht of in
de aanbestedingsstukken zijn vermeld, verminderd wordt.

	4. Het derde lid vindt slechts toepassing indien de aanbestedende
dienst deze mogelijkheid heeft vermeld in de aankondiging van de
overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken.

	5. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het
aantal oplossingen zodanig is dat daadwerkelijke mededinging kan worden
gegarandeerd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen
of gegadigden is.

§ 2.3.8.8 Gunningsbeslissing

Artikel 2.127

	1. Een aanbestedende dienst neemt een opschortende termijn in acht
voordat hij de met de gunningsbeslissing beoogde overeenkomst sluit.

	2. De opschortende termijn, bedoeld in het eerste lid, vangt aan op de
dag na de datum waarop de mededeling van de gunningsbeslissing is
verzonden aan de betrokken inschrijvers en betrokken gegadigden.

	3. De opschortende termijn, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten
minste 20 kalenderdagen.

	4. Een aanbestedende dienst behoeft geen toepassing te geven aan het
eerste lid indien:

	a. deze wet geen bekendmaking van de aankondiging van de
overheidsopdracht door middel van het elektronische systeem voor
aanbestedingen vereist;

	b. de enige betrokken inschrijver degene is aan wie de
overheidsopdracht wordt gegund en er geen betrokken gegadigden zijn;

	c. het gaat om opdrachten op grond van een raamovereenkomst of
specifieke opdrachten op grond van een dynamisch aankoopsysteem als
bedoeld in afdeling 2.4.2.

Artikel 2.128

	1. Een betrokken inschrijver als bedoeld in artikel 2.127, tweede lid,
is iedere inschrijver die niet definitief is uitgesloten. De uitsluiting
is definitief wanneer de betrokken inschrijvers daarvan in kennis zijn
gesteld en wanneer de uitsluiting rechtmatig is bevonden door een
rechter, dan wel er niet langer een rechtsmiddel kan worden aangewend
tegen de uitsluiting.

	2. Een betrokken gegadigde als bedoeld in artikel 2.127, tweede lid, is
iedere gegadigde aan wie de aanbestedende dienst geen informatie over de
afwijzing van zijn verzoek tot deelneming ter beschikking heeft gesteld
voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van de
gunningsbeslissing.

Artikel 2.129

	De mededeling van de gunningsbeslissing van een aanbestedende dienst
houdt geen aanvaarding in als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van een aanbod van een ondernemer.

Artikel 2.130

	1. De mededeling van de gunningsbeslissing aan iedere inschrijver of
gegadigde bevat de relevante redenen voor die beslissing, alsmede een
nauwkeurige omschrijving van de opschortende termijn, bedoeld in artikel
2.127, eerste lid, die van toepassing is.

	2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder relevante redenen
in ieder geval verstaan de kenmerken en voordelen van de uitgekozen
inschrijving alsmede de naam van de begunstigde of de partijen bij de
raamovereenkomst.	

	3. De mededeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval
elektronisch of per fax verzonden aan de betrokken inschrijvers en
betrokken gegadigden.

Artikel 2.131

	Indien gedurende de opschortende termijn, bedoeld in artikel 2.127,
eerste lid, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt verzocht
met betrekking tot de desbetreffende gunningsbeslissing, sluit de
aanbestedende dienst de met die beslissing beoogde overeenkomst niet
eerder dan nadat de rechter dan wel het scheidsgerecht een beslissing
heeft genomen over het verzoek tot voorlopige maatregelen en de
opschortende termijn is verstreken.

§ 2.3.8.9 Verslaglegging en bekendmaking

Artikel 2.132

	De aanbestedende dienst stelt over de gunning van een overheidsopdracht
en de instelling van een dynamisch aankoopsysteem een proces-verbaal op
dat, indien van toepassing, in ieder geval de volgende gegevens bevat:

	a. naam en adres van de aanbestedende dienst;

	b. voorwerp en waarde van de overheidsopdracht;

	c. namen van de uitgekozen gegadigden met motivering van die keuze;

	d. de namen van de uitgesloten en afgewezen gegadigden met motivering
van die uitsluiting of afwijzing;

	e. de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van die
afwijzing;

	f. of er inlichtingen zijn die op verzoek van een ondernemer geen deel
hebben uitgemaakt van de nota van inlichtingen, bedoeld in artikel 2.53,
tweede lid;

	g. de redenen voor de afwijzing van abnormaal laag bevonden
inschrijvingen;

	h. de naam van de uitgekozen inschrijver en motivering voor die keuze
en, indien bekend, het gedeelte van de overheidsopdracht dat de
uitgekozen inschrijver voornemens is aan derden in onderaanneming te
geven;

	i. in geval van de procedure van de concurrentie gerichte dialoog, de
omstandigheden, bedoeld in artikel 2.28, die de toepassing van deze
procedure rechtvaardigen;

	j. in geval van de onderhandelingsprocedure, de in paragrafen 2.2.2.2
en 2.2.2.3 genoemde omstandigheden die de toepassing van de procedure
rechtvaardigen;

	k. in voorkomend geval de redenen waarom de aanbestedende dienst
besloten heeft een overheidsopdracht niet te gunnen of geen dynamisch
aankoopsysteem in te stellen.

Artikel 2.133

	Een aanbestedende dienst zendt het proces-verbaal, bedoeld in artikel
2.132, op haar verzoek aan de Europese Commissie.

Artikel 2.134

	1. De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht heeft gegund maakt
de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend met behulp van
het elektronische systeem voor aanbestedingen binnen 48 dagen na de
gunning van die overheidsopdracht.

	2. De aanbestedende dienst gebruikt voor de mededeling van het
resultaat van de procedure het daartoe door middel van het elektronische
systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.135

	Artikel 2.134 is niet van toepassing op opdrachten die op basis van een
overeenkomstig afdeling 2.4.1 gesloten raamovereenkomst gegund worden.

Artikel 2.136

	1. Binnen 48 dagen na de gunning van een afzonderlijke
overheidsopdracht op basis van een dynamisch aankoopsysteem zendt een
aanbestedende dienst met behulp van het elektronische systeem voor
aanbestedingen een mededeling aan de Europese Commissie van het
resultaat van de procedure.

	2. Een aanbestedende dienst kan de resultaten, bedoeld in het eerste
lid, per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst daarvoor
kiest zendt hij de gebundelde resultaten binnen 48 dagen na het einde
van elk kwartaal toe.

Artikel 2.137

	Met betrekking tot overheidsopdrachten voor diensten als bedoeld in
bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG vermeldt een aanbestedende
dienst bij de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht of hij met
de bekendmaking ervan instemt.

Artikel 2.138

	De aanbestedende dienst maakt bepaalde gegevens betreffende de gunning
van een overheidsopdracht niet bekend, indien openbaarmaking van die
gegevens:

	a. in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift;

	b. in strijd zou zijn met het openbaar belang;

	c. de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen
schaden;

	d. afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen
ondernemers.

HOOFDSTUK 2.4 VOORSCHRIFTEN VOOR DE BIJZONDERE PROCEDURES

AFDELING 2.4.1 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN BIJ HET PLAATSEN VAN EEN
OVERHEIDSOPDRACHT VIA EEN RAAMOVEREENKOMST

Artikel 2.139

	Een aanbestedende dienst die een raamovereenkomst sluit na toepassing
van een procedure als bedoeld in de afdelingen 2.2.1 of 2.2.2, kan op
basis van die raamovereenkomst overheidsopdrachten plaatsen
overeenkomstig de procedures, bedoeld in artikel 2.142 of artikel 2.143.

Artikel 2.140

	1. De procedures, bedoeld in de artikelen 2.142 en 2.143, kunnen
uitsluitend worden toegepast tussen een aanbestedende dienst en de
ondernemers die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij zijn.

	2. Bij de plaatsing van overheidsopdrachten die op een raamovereenkomst
zijn gebaseerd, mogen de partijen geen substantiële wijzigingen
aanbrengen in de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

	3. De looptijd van een raamovereenkomst is niet langer dan vier jaar,
behalve in uitzonderingsgevallen die deugdelijk gemotiveerd zijn.

Artikel 2.141

	Een aanbestedende dienst gebruikt een raamovereenkomst niet om de
mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen en maakt geen
oneigenlijk gebruik van een raamovereenkomst.

Artikel 2.142

	1. Indien een raamovereenkomst is gesloten met een enkele ondernemer
worden de op die raamovereenkomst gebaseerde overheidsopdrachten gegund
volgens de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

	2. Overheidsopdrachten op basis van raamovereenkomsten met een enkele
ondernemer kunnen worden gegund door die ondernemer schriftelijk te
raadplegen en hem indien nodig te verzoeken zijn inschrijvingen aan te
vullen.

Artikel 2.143

	1. Als een raamovereenkomst wordt gesloten met meerdere ondernemers,
wordt deze raamovereenkomst met ten minste drie ondernemers gesloten,
mits het aantal ondernemers dat aan de selectiecriteria voldoet, of het
aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende
groot is.

	2. Overheidsopdrachten op basis van raamovereenkomsten met meerdere
ondernemers kunnen worden gegund:

	a. door toepassing van de in de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden,
zonder de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen, of

	b. indien niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald,
door de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen onder de in de
raamovereenkomst of in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst
bepaalde voorwaarden, volgens de onderstaande procedure:

	1°. voor een te gunnen overheidsopdracht raadpleegt de aanbestedende
dienst schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de
overheidsopdracht uit te voeren,

	2°. de aanbestedende dienst stelt een voldoende lange termijn vast
voor het indienen van inschrijvingen voor een specifieke
overheidsopdracht, waarbij hij rekening houdt met elementen zoals de
complexiteit van het voorwerp van de overheidsopdracht en de benodigde
tijd voor de toezending van de inschrijvingen,

	3°. de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan
blijft vertrouwelijk totdat de vastgestelde indieningstermijn is
verstreken,

	4°. de aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht aan de
inschrijver die op grond van de in de aanbestedingsstukken van de
raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving
heeft ingediend.

AFDELING 2.4.2 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR HET PLAATSEN VAN EEN
OVERHEIDSOPDRACHT VIA EEN DYNAMISCH AANKOOPSYSTEEM

Artikel 2.144

	1. Een aanbestedende dienst stelt een dynamisch aankoopsysteem in door
toepassing van alle fasen van de openbare procedure tot aan de gunning
van de overheidsopdrachten die in het kader van dit dynamische
aankoopsysteem worden geplaatst.

	2. De aanbestedende dienst laat alle inschrijvers die aan de
selectiecriteria voldoen en overeenkomstig de aanbestedingsstukken en de
eventuele aanvullende documenten een indicatieve inschrijving hebben
ingediend, tot het dynamische aankoopsysteem toe.

	3. Een aanbestedende dienst staat toe dat indicatieve inschrijvingen te
allen tijde kunnen worden verbeterd, mits zij niet afwijken van de
aanbestedingsstukken.

Artikel 2.145

	1. Voor het opzetten van een dynamisch aankoopsysteem en voor de
plaatsing van  overheidsopdrachten in het kader hiervan gebruikt een
aanbestedende dienst elektronische middelen overeenkomstig de krachtens
artikel 4.12, eerste lid, gestelde regels omtrent elektronische
middelen.

	2. Bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem:

	a. maakt de aanbestedende dienst een aankondiging van een
overheidsopdracht bekend en geeft daarbij aan dat het om een dynamisch
aankoopsysteem gaat,

	b. verstrekt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken nadere
gegevens over onder andere de aard van de overwogen aankopen waarop het
dynamische aankoopsysteem betrekking heeft, alle nodige informatie
omtrent het aankoopsysteem, de gebruikte elektronische apparatuur en de
nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding, en

	c. biedt de aanbestedende dienst tegelijk met de bekendmaking van de
aankondiging en tot aan het vervallen van het dynamische aankoopsysteem
langs elektronische weg een vrije, rechtstreekse en volledige toegang
tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende documenten en geeft de
aanbestedende dienst in de aankondiging het internetadres aan waar deze
documenten kunnen worden geraadpleegd.

Artikel 2.146

	1. Een ondernemer kan een indicatieve inschrijving indienen om
toegelaten te worden tot een dynamische aankoopsysteem onder de
voorwaarden, bedoeld in artikel 2.144, tweede lid.

	2. De aanbestedende dienst beoordeelt de indicatieve inschrijving
binnen vijftien dagen na indiening.

	3. De aanbestedende dienst kan de termijn, bedoeld in het tweede lid,
verlengen, mits er tussentijds geen aankondiging van een
overheidsopdracht wordt bekendgemaakt.

	4. De aanbestedende dienst deelt een ondernemer als bedoeld in het
eerste lid zo snel mogelijk mee dat hij is toegelaten tot het dynamische
aankoopsysteem of dat zijn indicatieve inschrijving is afgewezen.

Artikel 2.147

	1. Alvorens een aankondiging voor een specifieke opdracht bekend te
maken, maakt de aanbestedende dienst een vereenvoudigde aankondiging
bekend waarin alle belangstellende ondernemers worden uitgenodigd om
overeenkomstig artikel 2.146, eerste lid, een indicatieve inschrijving
in te dienen binnen een termijn van ten minste vijftien dagen, te
rekenen vanaf de verzenddatum van de vereenvoudigde aankondiging.

	2. De aanbestedende dienst maakt een aankondiging voor een specifieke
opdracht niet eerder bekend dan nadat de beoordeling is afgerond van
alle indicatieve inschrijvingen die binnen de termijn, bedoeld in het
eerste lid, zijn ingediend.

Artikel 2.148

	1. De aanbestedende dienst nodigt alle tot het dynamische
aankoopsysteem toegelaten ondernemers uit om voor een specifieke
overheidsopdracht die binnen dat dynamische aankoopsysteem wordt
geplaatst een inschrijving in te dienen. Daartoe stelt de aanbestedende
dienst een voldoende lange termijn vast voor het indienen van de
inschrijvingen.

	2. De aanbestedende dienst kan de overheidsopdracht gunnen aan de
inschrijver die de beste inschrijving heeft ingediend op grond van de
gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de
overheidsopdracht waarbij het dynamische aankoopsysteem wordt ingesteld.
Deze criteria kunnen gepreciseerd worden in de uitnodiging, bedoeld in
het eerste lid.

Artikel 2.149

	1. Een dynamisch aankoopsysteem duurt niet langer dan vier jaar.

	2. De aanbestedende dienst kan in uitzonderlijke, naar behoren
gemotiveerde, gevallen van de termijn, bedoeld in het eerste lid,
afwijken

	3. De aanbestedende dienst maakt geen gebruik van een dynamisch
aankoopsysteem om de mededinging te hinderen, te beperken of te
vervalsen.

	4. De aanbestedende dienst die gebruik maakt van een dynamisch
aankoopsysteem, brengt aan de betrokken ondernemers geen
administratiekosten in rekening.

AFDELING 2.4.3 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE BOUW VAN EEN
COMPLEX SOCIALE WONINGEN

Artikel 2.150

	1. Een aanbestedende dienst kan teneinde die aannemer te kiezen die het
meest geschikt is om mee samen te werken, een bijzondere procedure voor
de gunning toepassen bij overheidsopdrachten betreffende het ontwerpen
en bouwen van een complex sociale woningen waarvoor wegens de omvang, de
complexiteit en de vermoedelijke duur van de desbetreffende werken, het
plan van meet af aan wordt opgesteld op grond van een nauwe samenwerking
in een team bestaande uit de afgevaardigden van de aanbestedende dienst,
deskundigen en de aannemer die met de uitvoering van de werken wordt
belast.

	2. Een aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de
overheidsopdracht een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de
werken, bedoeld in het eerste lid, opdat de belangstellende aannemers
zich een duidelijk beeld van het uit te voeren project kunnen vormen.

	3. Een aanbestedende dienst vermeldt in deze aankondiging,
overeenkomstig de kwalitatieve selectiecriteria, bedoeld in afdeling
2.3.6, aan welke persoonlijke, technische, economische en financiële
voorwaarden de gegadigden dienen te voldoen.

	4. Indien een aanbestedende dienst van de procedure, bedoeld in het
eerste lid, gebruik maakt, past hij de artikelen 2.54, eerste lid, 2.56,
2.58, 2.60, 2.61, 2.62, eerste lid, 2.68, 2.71, vierde en vijfde lid,
afdeling 2.3.6, de artikelen 2.130, 2.132, 2.133, en 2.135 tot en met
2.138 toe en maakt voor het plaatsen van de opdrachten gebruik van het
elektronische systeem voor aanbestedingen.

AFDELING 2.4.4 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR CONCESSIEOVEREENKOMSTEN
VOOR OPENBARE WERKEN

Artikel 2.151

	1. Een aanbestedende dienst die gebruik wil maken van een
concessieovereenkomst voor openbare werken, maakt zijn voornemen hiertoe
bekend in een aankondiging voor een overheidsopdracht.

	2. De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid,
geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het
elektronische systeem voor aanbestedingen.

	3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de aankondiging, bedoeld in
het eerste lid, het daartoe door middel van het elektronische systeem
voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.152

	1. Een aanbestedende dienst die gebruik wil maken van een
concessieovereenkomst voor openbare werken, stelt voor het indienen van
de inschrijvingen op de concessie een termijn vast van ten minste 45
dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

	2. Artikel 2.73 is van overeenkomstige toepassing op de termijn voor
het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.153

	1. Een aanbestedende dienst:

	a. verplicht de houder van een concessie voor openbare werken
opdrachten van ten minste 30 procent van de totale waarde van de werken
waarvoor de concessie is verleend, aan derden uit te besteden, of

	b. verzoekt de inschrijvers voor de concessie zelf in hun inschrijving
aan te geven welk percentage van de totale waarde van de werken waarvoor
de concessie wordt verleend, zij aan derden denken uit te besteden.

	2. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, neemt de
aanbestedende dienst het desbetreffende percentage in de
concessieovereenkomst voor openbare werken op.

	3. Een aanbestedende dienst waarborgt dat de houder van een door hem
verleende concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende
dienst is, de artikelen 2.154 tot en met 2.156 in acht neemt.

Artikel 2.154

	1. Een houder van een concessie voor openbare werken die zelf geen
aanbestedende dienst is, past bij de plaatsing van een opdracht voor
werken bij derden artikel 2.154 toe indien de waarde van deze opdracht,
exclusief omzetbelasting, gelijk is aan of hoger is dan het bedrag,
genoemd in artikel 63, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/18/EG.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de opdracht voor werken
voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikelen 2.32 tot en met 2.36.

	3. De houder van een concessie, bedoeld in het eerste lid, berekent de
waarde van een opdracht volgens de artikelen 2.13 tot en met 2.22.

	4. Een samenwerkingsverband van ondernemingen dat gevormd is om de
concessie te verwerven, of met dit samenwerkingsverband verbonden
ondernemingen, worden niet als derden als bedoeld in het eerste lid
beschouwd.

	5. Onder verbonden onderneming in de zin van dit artikel wordt verstaan
een onderneming:

	a. waarop de concessiehouder direct of indirect een overheersende
invloed kan uitoefenen, 

	b. die een overheersende invloed kan uitoefenen op de concessiehouder,
of

	c. die, tezamen met de concessiehouder, onderworpen is aan de
overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van
eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde
voorschriften.

	6. Overheersende invloed als bedoeld in het vijfde lid wordt vermoed
indien een onderneming, direct of indirect, ten opzichte van een andere
onderneming:

	a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit,

	b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de
onderneming uitgegeven aandelen zijn verbonden of

	c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of
toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen.

	7. Een onderneming die zich inschrijft voor een concessie, voegt bij de
inschrijving een volledige lijst van verbonden ondernemingen en deelt de
aanbestedende dienst de wijzigingen in deze lijst van verbonden
ondernemingen steeds onverwijld mee.

	8. Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 63 van richtlijn
nr. 2004/18/EG, gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met
ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt.

	9. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het achtste lid.

Artikel 2.155

	1. Een houder van een concessie voor openbare werken die zelf geen
aanbestedende dienst is en die een opdracht voor werken aan een derde
wenst te gunnen, maakt zijn voornemen hiertoe bekend in een aankondiging
van de opdracht.

	2. De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid,
geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het
elektronische systeem voor aanbestedingen.

	3. De houder van een concessie voor openbare werken gebruikt voor de
aankondiging, bedoeld in het eerste lid, het daartoe door middel van het
elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde
formulier.

Artikel 2.156

	1. Bij opdrachten voor werken die worden geplaatst door een houder van
een concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst
is, bedraagt de door de concessiehouder vast te stellen termijn voor het
indienen van de aanvragen tot deelneming ten minste 37 dagen, te rekenen
vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, en de termijn
voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 40 dagen, te rekenen
vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of van de
uitnodiging tot inschrijving.

	2. De artikelen 2.72 en 2.73 zijn van overeenkomstige toepassing.

AFDELING 2.4.5 VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN EEN PRIJSVRAAG

Artikel 2.157

	Een aanbestedende dienst stelt de voorschriften met betrekking tot een
prijsvraag vast overeenkomstig deze afdeling en stelt deze voorschriften
ter beschikking aan belangstellende ondernemers.

Artikel 2.158

	1. De aanbestedende dienst die een prijsvraag wil uitschrijven, maakt
zijn voornemen hiertoe bekend in een aankondiging van een prijsvraag met
gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

	2. De aanbestedende dienst maakt voor de aankondiging, bedoeld in het
eerste lid, gebruik van de formulieren die beschikbaar zijn gesteld op
het elektronische systeem voor aanbestedingen.

Artikel 2.159

	1. Bij een prijsvraag met een beperkt aantal deelnemers stelt de
aanbestedende dienst duidelijke en niet-discriminerende selectiecriteria
vast.

	2. De aanbestedende dienst waarborgt dat in alle gevallen met het
aantal kandidaten dat wordt uitgenodigd om aan de prijsvraag deel te
nemen een daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd.

	3. De aanbestedende dienst eerbiedigt de anonimiteit van gegadigden
totdat het oordeel van de jury bekend is gemaakt.

Artikel 2.160

	1. Een aanbestedende dienst waarborgt dat de jury bestaat uit
natuurlijke personen die onafhankelijk zijn van de deelnemers aan de
prijsvraag.

	2. Een aanbestedende dienst die van de deelnemers aan een prijsvraag
een bijzondere beroepskwalificatie eist, waarborgt dat ten minste een
derde van de juryleden dezelfde kwalificatie of een gelijkwaardige
kwalificatie heeft.

Artikel 2.161

	1. De jury is onafhankelijk.

	2. De jury onderzoekt de projecten op basis van door de gegadigden
anoniem voorgelegde ontwerpen en op grond van de criteria die in de
aankondiging van de prijsvraag zijn vermeld.

	3. De jury stelt een door haar leden ondertekend verslag op met de door
haar op basis van de merites van elk project vastgestelde rangorde van
de projecten, vergezeld van haar opmerkingen en eventuele punten die
verduidelijking behoeven.

	4. De jury eerbiedigt de anonimiteit van gegadigden totdat het oordeel
van de jury bekend is gemaakt.

	5. De jury kan gegadigden zo nodig uitnodigen om door de jury in haar
notulen vermelde vragen te beantwoorden teneinde duidelijkheid te
verschaffen omtrent bepaalde aspecten van de projecten.

	6. Een aanbestedende dienst waarborgt dat van de dialoog tussen de
leden van de jury en de gegadigden volledige notulen worden opgesteld.

Artikel 2.162

	De jury neemt na afloop van de voor het indienen van plannen en
ontwerpen gestelde termijn kennis van de inhoud daarvan.

Artikel 2.163

	1. De aanbestedende dienst die een prijsvraag heeft uitgeschreven maakt
een aankondiging betreffende de resultaten van de prijsvraag bekend met
behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

	2. Indien openbaarmaking van de gegevens over de uitslag van de
prijsvraag de toepassing van de wet in de weg zou staan, met het
openbaar belang in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen
van een onderneming zou kunnen schaden of afbreuk aan de eerlijke
mededinging tussen dienstverleners zou kunnen doen, behoeft de
aanbestedende dienst deze gegevens niet mee te delen.

	3. Artikel 2.64 is van toepassing op de aankondiging, bedoeld in het
eerste lid.

DEEL 3. SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN EN PRIJSVRAGEN VOOR
SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN

HOOFDSTUK 3.1. REIKWIJDTE

AFDELING 3.1.1 TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 3.1

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing
op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:

	a. het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd
voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het
vervoer of de distributie van gas of warmte;

	b. de gas- of warmtetoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.

	2. De toevoer van gas of warmte naar netten bestemd voor openbare
dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of
instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een
waterschap of een publiekrechtelijke instelling een bijzonder recht of
een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:

	a. de productie van gas of warmte door het in de aanhef bedoelde
overheidsbedrijf, bedrijf of de instelling het onvermijdelijke resultaat
is van de uitoefening van een andere activiteit dan een activiteit als
bedoeld in het eerste lid of in de artikelen 3.3, 3.4, 3.5 of 3.6, en

	b. de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net tot
doel heeft deze productie op economisch verantwoorde wijze te
exploiteren en niet meer bedraagt dan 20% van de omzet van de
onderneming, berekend over het gemiddelde van de laatste drie jaren, met
inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.2

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing
op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:

	a. het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd
voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het
vervoer of de distributie van elektriciteit;

	b. de elektriciteitstoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.

	2. De toevoer van elektriciteit naar netten bestemd voor openbare
dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of
instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een
waterschap of een publiekrechtelijke instelling een bijzonder recht of
een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:

	a. de productie van elektriciteit door het in de aanhef bedoelde
overheidsbedrijf, bedrijf of instelling geschiedt omdat het verbruik van
die elektriciteit noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere
activiteit dan een activiteit als bedoeld in het eerste lid, of in de
artikelen 3.1, 3.3, 3.4, 3.5 of 3.6, en

	b. de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net
uitsluitend van het eigen verbruik van het betrokken bedrijf of de
betrokken instelling afhangt en niet meer bedraagt dan 30% van de totale
energieproductie van het bedrijf of de instelling, berekend over het
gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.3

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing
op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:

	a. het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd
voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het
vervoer of de distributie van drinkwater;

	b. de drinkwatertoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.

	2. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is tevens van
toepassing op opdrachten of prijsvragen die worden geplaatst
onderscheidenlijk uitgeschreven door een speciale-sectorbedrijf dat een
activiteit als bedoeld in het eerste lid uitoefent en die verband houden
met:

	a. waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage, indien de
voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20 %
van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten,
bevloeiing of drainage beschikbaar komt of

	b. met de afvoer of behandeling van afvalwater.

	3. De toevoer van drinkwater naar netten bestemd voor openbare
dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of
instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een
waterschap of een publiekrechtelijke instelling bij bijzonder recht of
een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten,
bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:

	a. de productie van drinkwater door het in de aanhef bedoelde
overheidsbedrijf, bedrijf of de instelling geschiedt omdat het verbruik
van dat drinkwater noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere
activiteit als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.2, 3.4, 3.5 of 3.6 en

	b. de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net
uitsluitend van het eigen verbruik van het betrokken bedrijf of de
betrokken instelling afhangt en niet meer bedraagt dan 30% van de totale
drinkwaterproductie van het bedrijf of de instelling, berekend over het
gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.4

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing
op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op het
beschikbaar stellen of exploiteren van netten, bestemd voor de openbare
dienstverlening op het gebied van vervoer per trein, automatische
systemen, tram, trolleybus, autobus of kabel onder door of vanwege de
staat, een provincie of een gemeente gestelde voorwaarden.

	2. In afwijking van het eerste lid is het bepaalde bij of krachtens
deel 3 van deze wet niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten met
het oog op de verzorging van openbare busdiensten indien die
busdiensten, al dan niet in een bepaald geografisch gebied, ook door
anderen dan het speciale-sectorbedrijf en onder dezelfde voorwaarden
kunnen worden verzorgd.

Artikel 3.5

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing
op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op het
verlenen van postdiensten.

	2. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is tevens van
toepassing op

	a. het beheer van postdiensten,

	b. diensten met een meerwaarde die verband houden met elektronische
post en die volledig langs elektronische weg plaatsvinden, met inbegrip
van de beveiligde doorgifte van gecodeerde documenten langs
elektronische weg, adresbeheerdiensten en het doorzenden van
geregistreerde elektronische post,

	c. diensten die betrekking hebben op postdoorzending,

	d. financiële diensten,

	e. filateliediensten en

	f. logistieke diensten,

	indien die diensten worden verleend door een speciale-sectorbedrijf dat
diensten als bedoeld in het eerste lid verleent.

Artikel 3.6

	Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op
het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op activiteiten
met betrekking tot de exploitatie van een geografisch gebied met het
doel aan lucht-, zee- of riviervervoerders luchthaven-, zeehaven-,
binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten beschikbaar te stellen.

Artikel 3.7

	1. Indien een speciale-sectorbedrijf een speciale-sectoropdracht
plaatst met het oog op verschillende activiteiten, waaronder andere
activiteiten dan die welke vallen onder het toepassingsbereik van de
artikelen 3.1 tot en met 3.6, geldt het bij of krachtens deel 3 van deze
wet bepaalde voor speciale-sectoropdrachten indien de opdracht in
hoofdzaak wordt geplaatst ten behoeve van het verrichten van een
activiteit als bedoeld in die artikelen.

	2. Indien het niet mogelijk is objectief te bepalen dat een opdracht in
hoofdzaak wordt geplaatst ten behoeve van het verrichten van
activiteiten als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.6, wordt de
opdracht geplaatst:

	a. overeenkomstig het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde
voor overheidsopdrachten indien de opdracht tevens een overheidsopdracht
is;

	b. overeenkomstig het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde
voor speciale-sectoropdrachten indien de opdracht niet tevens een
overheidsopdracht is.

AFDELING 3.1.2 TOEPASSINGSBEREIK

Artikel 3.8

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing
op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten waarvan de geraamde
waarde, exclusief omzetbelasting, gelijk is aan of hoger is dan:

	a. het bedrag, genoemd in artikel 16, onderdeel b, van richtlijn nr.
2004/17/EG voor speciale-sectoropdrachten voor werken;

	b. het bedrag, genoemd in artikel 16, onderdeel a, van richtlijn nr.
2004/17/EG voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen en voor
diensten.	

	2. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 16 van richtlijn
nr. 2004/17/EG, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met
ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt.

	3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.9

	1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing
op door speciale-sectorbedrijven uit te schrijven prijsvragen voor
diensten waarvan de geraamde waarde van de opdracht of het totale bedrag
aan prijzengeld en betalingen aan deelnemers gelijk is aan of hoger is
dan het in artikel 61 van richtlijn nr. 2004/17/EG genoemde bedrag,
exclusief omzetbelasting.

	2. Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 61 van richtlijn
nr. 2004/17/EG, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met
ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese
Commissie in werking treedt.

	3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.10

	1. Een speciale-sectorbedrijf kan via een aankoopcentrale een opdracht
plaatsen mits de aankoopcentrale het bepaalde bij of krachtens deel 3
van deze wet voor speciale-sectorbedrijven met betrekking tot die
opdracht naleeft.

	2. In het in het eerste lid bedoelde geval heeft het desbetreffende
speciale-sectorbedrijf voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen
op grond van deel 3 van deze wet.

AFDELING 3.1.3 RAMING VAN DE WAARDE

§ 3.1.3.1 Algemene bepalingen

Artikel 3.11

	1. Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van de voorgenomen
speciale-sectoropdracht of prijsvraag overeenkomstig de artikelen 3.12
tot en met 3.19.

	2. Artikel 2.14 is van overeenkomstige toepassing.

§ 3.1.3.2 De raming van speciale-sectoropdrachten

Artikel 3.12

	1. Het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde
waarde van een speciale-sectoropdracht op het totale bedrag, exclusief
omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het
contract.

	2. Het speciale-sectorbedrijf gaat bij de berekening van de waarde van
een raamovereenkomst uit van de geraamde waarde van alle voor de duur
van de raamovereenkomst voorgenomen speciale-sectoropdrachten.

	3. Indien het speciale-sectorbedrijf voorziet in prijzengeld of
betalingen aan gegadigden of inschrijvers, berekent hij deze door in de
geraamde waarde van de opdracht.

Artikel 3.13

	1. Artikel 2.16 is van overeenkomstige toepassing op de raming van de
waarde van een speciale-sectoropdracht voor werken.

	2. Het speciale-sectorbedrijf telt de waarde van leveringen of diensten
die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een
speciale-sectoropdracht voor werken niet bij de waarde van de opdracht
op met de intentie om die leveringen of diensten aan de toepassing van
deze wet te onttrekken.

Artikel 3.14

	Artikel 2.17 is van overeenkomstige toepassing op de raming van de
waarde van een speciale-sectoropdracht voor diensten als bedoeld in dat
artikel.

Artikel 3.15

	1. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten
kan leiden tot speciale-sectoropdrachten die gelijktijdig in
afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt het
speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als
grondslag.

	2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het
eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 3.8, eerste
lid, onderdelen a of b, bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 3
van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

	3. Het tweede lid is niet van toepassing op:

	a. opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt
dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,

	b. opdrachten voor diensten waarvan de geraamde waarde niet meer
bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting,

	mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen
gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle
percelen.

Artikel 3.16

	1. Indien een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen kan
leiden tot speciale-sectoropdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke
percelen worden geplaatst, neemt het speciale-sectorbedrijf de geraamde
totale waarde van deze percelen als grondslag voor de raming.

	2. Indien de samengetelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste
lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 3.8, eerste lid,
onderdelen a of b, bedoelde bedrag, past het speciale-sectorbedrijf het
bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde toe op de plaatsing van
elk perceel.

	3. Het tweede lid is niet van toepassing op percelen waarvan de
geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief
omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van die percelen
gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle
percelen.

Artikel 3.17

	Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van
speciale-sectoropdrachten voor leveringen die betrekking hebben op
leasing, huurkoop of huurkoop van producten met overeenkomstige
toepassing van de in artikel 2.20, onderdelen a en b, bedoelde
grondslag.

Artikel 3.18

	Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van
speciale-sectoropdrachten voor leveringen of voor diensten die met een
zekere regelmaat worden verricht of die het speciale-sectorbedrijf
gedurende een bepaalde periode wil hernieuwen, met overeenkomstige
toepassing van de in artikel 2.21, onderdelen a of b, bedoelde
grondslag.

Artikel 3.19

	Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van
speciale-sectoropdrachten die zowel leveringen als diensten betreffen op
basis van de totale waarde van de leveringen en diensten gezamenlijk,
ongeacht het respectieve aandeel ervan, en met de waarde van plaatsing
en installatie daarin begrepen.

§ 3.1.3.3 De raming van dynamisch aankoopsystemen en prijsvragen

Artikel 3.20

	1. De artikelen 3.12 tot en met 3.19 zijn van overeenkomstige
toepassing op de raming van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem
of een uit te reiken prijs.

	2. In aanvulling op het eerste lid:

	a. gaat het speciale-sectorbedrijf bij de berekening van de waarde van
een dynamisch aankoopsysteem uit van de geraamde waarde van alle voor de
totale duur van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen
speciale-sectoropdrachten;

	b. berekent het speciale-sectorbedrijf dat voorziet in prijzengeld of
betalingen aan gegadigden of inschrijvers deze door in de geraamde
waarde;

	c. wordt, indien het speciale-sectorbedrijf in de voorschriften van de
prijsvraag niet uitsluit dat gunning van de speciale-sectoropdracht
geschiedt volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, bij
de bepaling van het totale bedrag van het prijzengeld of de vergoeding
aan de deelnemers de waarde meegerekend van de speciale-sectoropdracht
die later kan worden gegund.

AFDELING 3.1.4 UITGEZONDERDE SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN EN PRIJSVRAGEN

Artikel 3.21

	1. De artikelen 3.1 tot en met 3.6 zijn niet van toepassing op
activiteiten als bedoeld in die artikelen:

	a. die van het toepassingsgebied van richtlijn nr. 2004/17/EG zijn
uitgezonderd op grond van een besluit van de Europese Commissie als
bedoeld in artikel 30, vierde lid, van die richtlijn, of

	b. ten aanzien van welke de Europese Commissie binnen de termijn,
genoemd in artikel 30, zesde lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG geen
beslissing over de toepassing van artikel 30, eerste lid, van die
richtlijn heeft genomen.

	2. Een speciale-sectorbedrijf kan de Europese Commissie verzoeken te
bepalen dat artikel 30, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG van
toepassing is. Het speciale-sectorbedrijf doet mededeling van het
verzoek aan Onze Minister.

	3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, dan wel van het niet nemen
van een besluit binnen de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde
termijn.

Artikel 3.22

	1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of
krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op
speciale-sectoropdrachten en prijsvragen voor diensten:

	a. die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de
geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere
veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan dan wel indien de bescherming
van de wezenlijke belangen van het land zulks vereist;

	b. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden
geplaatst:

	1°. op grond van een internationale overeenkomst, gesloten tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen, overeenkomstig
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende
werken, leveringen, diensten of prijsvragen die bestemd zijn voor
gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door
de ondertekenende staten;

	2°. op grond van een in verband met de legering van strijdkrachten
gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in
Nederland of in een derde land;

	c. volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

	2. Een speciale-sectorbedrijf brengt een internationale overeenkomst
als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, ter kennis van de
Europese Commissie.

Artikel 3.23

	1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of
krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op:

	a. speciale-sectoropdrachten die worden geplaatst voor wederverkoop of
verhuur aan derden, indien het speciale-sectorbedrijf niet een bijzonder
of uitsluitend recht bezit om het voorwerp van de opdracht te verkopen
of te verhuren en het anderen vrijstaat dit voorwerp te verkopen of te
verhuren op dezelfde voorwaarden als het speciale-sectorbedrijf;

	b. speciale-sectoropdrachten en prijsvragen die worden geplaatst
onderscheidenlijk uitgeschreven buiten het grondgebied van de Europese
Unie in omstandigheden waarbij geen sprake is van fysieke exploitatie
van een net of van fysieke exploitatie van een geografisch gebied binnen
de Europese Unie.

	2. Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar
verzoek mededeling van de categorieën van producten en activiteiten die
het ingevolge het eerste lid, onderdeel a, of de opdrachten en
prijsvragen die het ingevolge het eerste lid, onderdeel b, als
uitgesloten beschouwt.

	3. Het speciale-sectorbedrijf wijst de Europese Commissie bij de
mededeling, bedoeld in het tweede lid, op alle gevoelige commerciële
informatie en verzoekt de Europese Commissie daarmee rekening te houden.

Artikel 3.24

	1. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten:

	a. door het speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden
onderneming, of

	b. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit
speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de
betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden,

	indien ten minste 80% van de gemiddelde omzet die de verbonden
onderneming in de drie jaar voorafgaand aan het gunnen van de opdracht
heeft behaald, afkomstig is van het verrichten van dergelijke werken,
leveringen of diensten aan ondernemingen waarmee zij is verbonden.

	2. Indien in verband met de datum van oprichting of de aanvang van de
bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming geen gegevens
beschikbaar zijn omtrent de omzet in de drie jaren, voorafgaande aan het
plaatsen van de opdracht, voldoet de verbonden onderneming aan de in het
eerste lid bedoelde eis indien zij aannemelijk kan maken dat die omzet
in de komende periode wordt behaald.

	3. Indien dezelfde of soortgelijke werken, leveringen of diensten door
verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden ondernemingen
worden verricht, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage
berekend op grond van de totale omzet van deze verbonden ondernemingen,
afkomstig van die werken, leveringen of diensten.

	4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verbonden onderneming
verstaan:

	a. een onderneming waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die
van het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig de voorschriften van
richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van
13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, derde lid, onder g, van het
Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PbEG L 3.17), of

	b. ingeval het speciale-sectorbedrijf niet onder de in onderdeel a
bedoelde richtlijn valt, een onderneming:

	1°. waarop het speciale-sectorbedrijf direct of indirect overheersende
invloed kan uitoefenen,

	2°. die een overheersende invloed op een speciale-sectorbedrijf kan
uitoefenen, of

	3°. die, tezamen met het speciale-sectorbedrijf, is onderworpen aan de
overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van
eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde
voorschriften.

	5. Overheersende invloed als bedoeld in het vierde lid wordt vermoed
indien een speciale-sectorbedrijf, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien
van die onderneming:

	a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal bezit,

	b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de
onderneming uitgegeven aandelen zijn verbonden, of

	c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of
toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen.

Artikel 3.25

	1. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten:

	a. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit
speciale-sectorbedrijven, bij een van die speciale-sectorbedrijven;

	b. door een speciale-sectorbedrijf bij een gemeenschappelijke
onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt, mits die gemeenschappelijke
onderneming is opgericht om de desbetreffende activiteit uit te oefenen
gedurende ten minste drie jaar en de oprichtingsakte van die onderneming
bepaalt dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, ten minste
drie jaar deel zullen uitmaken van die onderneming.

Artikel 3.26

	Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek
mededeling van de toepassing van de artikelen 3.24 en 3.25 met
betrekking tot:

	a. de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke
ondernemingen;

	b. de aard en de waarde van de desbetreffende
speciale-sectoropdrachten;

	c. de gegevens die de Europese Commissie nodig acht voor het bewijs dat
de betrekkingen tussen het speciale-sectorbedrijf en de onderneming of
de gemeenschappelijke onderneming bij welke de opdrachten worden
geplaatst, aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.24 en 3.25, voldoen.

Artikel 3.27

	Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op speciale-sectoropdrachten voor diensten:

	a. betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële
modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende
zaken of betreffende rechten hierop, met uitzondering van overeenkomsten
met betrekking tot financiële diensten die voorafgaand aan,
gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden
afgesloten;

	b. van arbitrage en bemiddeling;

	c. op financieel gebied betreffende de uitgifte, aankoop, verkoop of
overdracht van effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht of andere financiële instrumenten en door de
centrale banken verleende diensten;

	d. inzake arbeidsovereenkomsten;

	e. voor onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die waarvan de
resultaten in hun geheel aan het speciale-sectorbedrijf toekomen voor
gebruik ervan bij de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de
dienstverrichting geheel door het speciale-sectorbedrijf wordt betaald.

Artikel 3.28

	Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op speciale-sectoropdrachten voor diensten die door een
speciale-sectorbedrijf worden gegund aan een ander
speciale-sectorbedrijf of een samenwerkingsverband van
speciale-sectorbedrijven op basis van een uitsluitend recht dat aan dat
andere speciale-sectorbedrijf of het desbetreffende samenwerkingsverband
is verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 3.29

	Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor de aankoop
van water door een speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld
in artikel 3.3 uitoefent.

Artikel 3.30

	Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van
toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor de
levering van energie of brandstof voor energieopwekking door een
speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld in artikel 3.1 of
artikel 3.2 uitoefent.

Artikel 3.31

	1. Ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van verkenning,
opsporing of winning van delfstoffen, bedoeld in beschikking nr.
93/676/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10
december 1993 (PbEG L 316) waarbij wordt vastgesteld dat de exploitatie
van geografische gebieden met het oogmerk van prospectie of winning van
aardolie of gas in Nederland niet een relevante activiteit vormt in de
zin van artikel 2, tweede lid, onder b, punt i, van richtlijn nr.
90/531/EEG van de Raad en dat de diensten welke deze activiteit
uitoefenen in Nederland niet geacht worden in aanmerking te komen voor
bijzondere of uitsluitende rechten in de zin van artikel 2, derde lid,
onder b, van deze richtlijn, stellen, voordat zij een schriftelijke
overeenkomst onder bezwarende titel sluit tot het verrichten van werken,
leveringen of diensten, die overeenkomst open voor concurrentie.

	2. Een onderneming als bedoeld in het eerste lid doet mededeling van
het sluiten van overeenkomsten als bedoeld in dat lid overeenkomstig de
voorwaarden, gesteld in beschikking nr. 93/327/EEG van de Commissie van
de Europese Gemeenschappen van 13 mei 1993 tot vaststelling van de
voorwaarden waaronder speciale-sectorbedrijfen die geografische gebieden
exploiteren ter wille van de prospectie en de winning van aardolie, gas,
steenkool of andere vaste brandstoffen, aan de Commissie informatie
moeten verstrekken inzake door hen gegunde opdrachten (PbEG L 129).

HOOFDSTUK 3.2 PROCEDURES VOOR HET PLAATSEN VAN SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN

AFDELING 3.2.1 OPENBARE EN NIET-OPENBARE PROCEDURE EN
ONDERHANDELINGSPROCEDURE MET AANKONDIGING

Artikel 3.32

	Het speciale-sectorbedrijf past voor het plaatsen van een opdracht de
openbare procedure, de niet-openbare procedure of de
onderhandelingsprocedure met aankondiging toe.

Artikel 3.33

	Het speciale-sectorbedrijf dat de openbare procedure toepast doorloopt
de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

	a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

	b. toetst of een inschrijver voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;

	c. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en
normen;

	d. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het
speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel
2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

	e. deelt de gunningsbeslissing mee;

	f. kan de overeenkomst sluiten;

	g. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Artikel 3.34

	Het speciale-sectorbedrijf dat de niet-openbare procedure toepast
doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

	a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

	b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;

	c. nodigt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden uit om een
inschrijving in te dienen;

	d. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en
normen;

	e. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het
speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium en de nadere criteria,
bedoeld in artikel 2.115;

	f. deelt de gunningsbeslissing mee;

	g. kan de overeenkomst sluiten;

	h. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Artikel 3.35

	Het speciale-sectorbedrijf dat de onderhandelingsprocedure met
aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. Het
speciale-sectorbedrijf:

	a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

	b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria of de
erkenningsregeling;

	c. toetst of een niet uitgesloten gegadigde voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde geschiktheidseisen;

	d. kan met de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden in overleg
treden;

	e. nodigt de niet uitgesloten of niet afgewezen gegadigden uit tot
inschrijving;

	f. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en
normen;

	g. kan met de inschrijvers in overleg treden;

	h. kan de inschrijvers vragen de inschrijving aan te vullen of een
nieuwe inschrijving te doen;

	i. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het
speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel
2.114, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

	j. onderhandelt met de inschrijvers;

	k. deelt de gunningsbeslissing mee;

	l. kan de overeenkomst sluiten;

	m. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

AFDELING 3.2.2 UITZONDERINGEN OP DE TOEPASSING VAN DE OPENBARE EN NIET
OPENBARE PROCEDURE EN DE ONDERHANDELINGSPROCEDURE MET AANKONDIGING

§ 3.2.2.1 Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging

Artikel 3.36

	Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepassen indien:

	a. bij toepassing van de niet-openbare procedure, de openbare procedure
geen of geen geschikte inschrijvingen of geen verzoeken tot deelneming
zijn ingediend en de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet
wezenlijk worden gewijzigd;

	b. een opdracht ten behoeve van onderzoek, proefneming, studie of
ontwikkeling wordt geplaatst en zonder het doel de rentabiliteit te
verzekeren dan wel de kosten van onderzoek en ontwikkeling te dekken,
voor zover de plaatsing van een dergelijke opdracht niet verhindert dat
een aankondiging wordt gedaan voor latere opdrachten die dit doel in het
bijzonder beogen;

	c. de uitvoering van de opdracht om technische of artistieke redenen of
om redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een
bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd,

	d. voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de
niet-openbare procedure, de openbare procedure of de
onderhandelingsprocedure met aankondiging wegens dwingende spoed niet in
acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door het
speciale-sectorbedrijf niet konden worden voorzien.

Artikel 3.37

	Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepassen:

	a. voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende
leveringen die bestemd zijn:

	1°. voor gedeeltelijke vernieuwing van veelvuldig gebruikte leveringen
of installaties, of

	2°. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties,
indien verandering van leverancier het speciale-sectorbedrijf ertoe zou
verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische
eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen
van reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de
aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden
voordoen;

	b. voor aanvullende werken of diensten die niet in het oorspronkelijk
gegunde ontwerp, noch in de eerste gegunde opdracht waren opgenomen,
maar die ten gevolge van een onvoorziene omstandigheid voor de
uitvoering van deze opdracht noodzakelijk zijn geworden, mits de gunning
geschiedt aan de aannemer of dienstverlener die de eerste opdracht
uitvoert:

	1°. indien deze aanvullende werken of diensten technisch of economisch
niet los van de hoofdopdracht kunnen worden uitgevoerd zonder het
speciale-sectorbedrijf grote ongemakken te bezorgen, of

	2°. indien deze aanvullende werken of diensten, hoewel zij van de
uitvoering van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden,
strikt noodzakelijk zijn om deze te vervolmaken.

Artikel 3.38

	1.Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepassen:

	a. ingeval van opdrachten voor werken, indien het gaat om nieuwe werken
bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken die door hetzelfde
speciale-sectorbedrijf worden opgedragen aan de aannemer die belast is
geweest met een eerdere opdracht, mits:

	1°. deze werken overeenstemmen met een basisproject en dit project het
voorwerp vormde van een eerste opdracht die na een aankondiging werd
gegund, en

	2°. het speciale-sectorbedrijf reeds in de aankondiging van de
aanbesteding van het basisproject vermeld heeft dat een procedure zonder
voorafgaande aankondiging kan worden toegepast,

	met dien verstande dat het speciale-sectorbedrijf hierbij het totale
voor de volgende werken geraamde bedrag in aanmerking neemt voor de
toepassing van de afdeling 3.1.3,

	b. voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen,

	c. voor gelegenheidsaankopen, indien zich gedurende zeer korte tijd een
bijzonder voordelige gelegenheid tot aankopen voordoet en de te betalen
prijs aanzienlijk lager ligt dan normaal op de markt het geval is,

	d. voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden
bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, bij
curatoren of vereffenaars van een faillissement of een vonnis of bij de
toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een in
andere nationale regelgeving bestaande vergelijkbare procedure. of

	e. indien de opdracht voor diensten voortvloeit uit een overeenkomstig
het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde georganiseerde
prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of
aan één van de winnaars van die prijsvraag dient te worden gegund.

	2. Bij toepassing van het eerste lid, onderdeel e, worden alle winnaars
van de prijsvraag tot deelneming aan de onderhandelingen uitgenodigd.

Artikel 3.39

	Het speciale-sectorbedrijf dat de onderhandelingsprocedure zonder
aankondiging toepast doorloopt de in artikel 3.35, onderdelen g tot en
met m, genoemde stappen.

§ 3.2.2.2 Bijzondere voorschriften betreffende het plaatsen van
speciale-sectoropdrachten voor B-diensten

Artikel 3.40

	1. Het speciale-sectorbedrijf kan voor een speciale-sectoropdracht
betreffende diensten die zijn opgenomen in bijlage XVII-B van richtlijn
nr. 2004/17/EG de procedure voor B-diensten toepassen.

	2. Indien de opdracht, bedoeld in het eerste lid, zowel betrekking
heeft op diensten als bedoeld in bijlage XVII-A van richtlijn nr.
2004/17/EG als op diensten als bedoeld in bijlage XVII-B van richtlijn
nr. 2004/17/EG kan het speciale-sectorbedrijf de procedure voor
B-diensten toepassen indien de geraamde waarde van de B-diensten gelijk
is aan of hoger is dan die van de diensten, bedoeld in bijlage XVII-A
van richtlijn nr. 2004/17/EG.

Artikel 3.41

	1. Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure voor B-diensten toepast
doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

	a. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en
normen;

	b. deelt de resultaten van de gunning mee aan de Europese Commissie;

	c. kan een aankondiging van de gegunde opdracht bekend maken.

	2. Bij toepassing van de procedure voor B-diensten zijn uitsluitend de
paragrafen 3.3.3.1 en 3.3.7.4 van hoofdstuk 3.3 van toepassing.

	3. In afwijking van het tweede lid is draagt het speciale sectorbedrijf
zorg voor een passende mate van openbaarheid van de aankondiging van het
voornemen tot het plaatsen van een speciale sectoropdracht, indien die
opdracht een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft.

AFDELING 3.2.3 BIJZONDERE PROCEDURES

§ 3.2.3.1 Procedure van een prijsvraag

Artikel 3.42

	Een speciale-sectorbedrijf past voor het uitschrijven van een
prijsvraag de procedure van een prijsvraag toe.

Artikel 3.43

	1. Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van een prijsvraag
toepast, doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

	a. maakt een aankondiging van de prijsvraag bekend;

	b. toetst of een deelnemer voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria of
erkenningsregeling;

	c. stelt een jury in.

	2. De in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde jury:

	a. onderzoekt de ingediende, geanonimiseerde plannen of ontwerpen;

	b. nodigt desgewenst deelnemers uit tot het beantwoorden van vragen;

	c. bepaalt haar oordeel;

	d. stelt een verslag op met daarin de rangorde van de deelnemers.

	3. Het speciale-sectorbedrijf maakt het oordeel van de jury bekend,
voor zover deze tot een oordeel is gekomen, en maakt de resultaten van
de prijsvraag bekend.

§ 3.2.3.2 Procedure voor het sluiten van een raamovereenkomst

Artikel 3.44

	Een speciale-sectorbedrijf dat een raamovereenkomst wil sluiten, past
daartoe de openbare, de niet-openbare procedure, de
onderhandelingsprocedure met aankondiging of, indien dat op grond van
artikelen 3.36 tot en met 3.38 is toegestaan, de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toe.

Artikel 3.45

	Een speciale-sectorbedrijf dat een speciale-sectoropdracht wil plaatsen
met gebruikmaking van een raamovereenkomst kan de
onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen, indien deze
raamovereenkomst overeenkomstig artikel 3.44 is gesloten.

Artikel 3.46

	Een speciale-sectorbedrijf maakt geen oneigenlijk gebruik van een
raamovereenkomst, met als gevolg dat de mededinging zou worden beperkt,
verhinderd of vervalst.

§ 3.2.3.3 Procedure voor een dynamisch aankoopsysteem

Artikel 3.47

	1. Een speciale-sectorbedrijf dat een dynamisch aankoopsysteem wil
instellen, past daartoe de openbare procedure toe, met uitzondering van
de fase van de gunning.

Artikel 3.48

	Een speciale-sectorbedrijf dat een dynamisch aankoopsysteem instelt met
toepassing van de openbare procedure, doorloopt de volgende stappen. Het
speciale-sectorbedrijf:

	a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

	b. toetst of een inschrijver voldoet aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria;

	c. toetst of de indicatieve inschrijvingen voldoen aan de door het
speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en
normen;

	d. laat de niet-uitgesloten inschrijvers die een geldige inschrijving
hebben ingediend toe tot het dynamisch aankoopsysteem.

Artikel 3.49

	De artikelen 2.50 en 2.51 zijn van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

HOOFDSTUK 3.3 REGELS VOOR SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN INZAKE AANKONDIGING,
UITSLUITING, SELECTIE EN GUNNING

AFDELING 3.3.1 ALGEMEEN

Artikel 3.50

	Afdeling 2.3.1 is van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.2 AANKONDIGINGEN

§ 3.3.2.1 Periodieke indicatieve aankondiging en aankondigingen
betreffende het bestaan van een erkenningsregeling

Artikel 3.51

	1. Een speciale-sectorbedrijf deelt ten minste eenmaal per jaar in een
periodieke indicatieve aankondiging die door de Europese Commissie of
door het speciale-sectorbedrijf zelf via zijn kopersprofiel wordt
verspreid, mee:

	a. de hoofdkenmerken van de opdrachten voor werken of de
raamovereenkomst voor werken die hij voornemens is in de loop van de
komende twaalf maanden te plaatsen of te sluiten, indien het geraamde
bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, gelijk is aan of meer
bedraagt dan het bedrag, bedoeld in in artikel 3.8, onderdeel a;

	b. het geraamde totale bedrag van de opdrachten voor leveringen of de
raamovereenkomst voor leveringen per productgroep die hij voornemens is
in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen of te sluiten,
indien het geraamde totale bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3,
€ 750.000 of meer bedraagt;

	c. het geraamde totale bedrag van de opdrachten voor diensten of de
raamovereenkomst voor diensten voor elk van de diensten, genoemd in
bijlage XVII-A van richtlijn nr. 2004/17/EG, die hij voornemens is in de
loop van de komende twaalf maanden te plaatsen of te sluiten, indien het
geraamde totale bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, € 750.000
of meer bedraagt.

	2. Artikel 2.59 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.52

	1. Een speciale-sectorbedrijf zendt de periodieke indicatieve
aankondiging, bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, onderdeel a, zo
spoedig mogelijk nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van het
programma voor de speciale-sectoropdrachten voor werken die het
speciale-sectorbedrijf voornemens is te plaatsen of te sluiten, met
behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de
Europese Commissie.

	2. Een speciale-sectorbedrijf zendt de periodieke indicatieve
aankondiging, bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, onderdelen b en c, zo
spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar met gebruikmaking
van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese
Commissie.

Artikel 3.53

	1. In afwijking van artikel 3.52 kan het speciale-sectorbedrijf de
periodieke indicatieve aankondiging ook bekend maken op zijn
kopersprofiel.

	2. Artikel 2.61, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige
toepassing.

Artikel 3.54

	Een speciale-sectorbedrijf kan een periodieke indicatieve aankondiging
over belangrijke projecten meedelen of door de Europese Commissie bekend
laten maken, zonder de reeds eerder in een periodieke indicatieve
aankondiging vervatte inlichtingen te herhalen, mits duidelijk wordt
vermeld dat deze aankondigingen een aanvulling zijn.

Artikel 3.55

	1. Indien een speciale-sectorbedrijf een regeling voor de erkenning van
ondernemers als bedoeld in artikel 3.66 wil invoeren, stelt hij met
gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen
aangaande deze regeling een aankondiging op, waarin het doel van de
regeling en de wijze waarop inzage in de regeling kan worden verkregen,
worden aangegeven.

	2. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, drie jaar of langer
duurt, deelt het speciale-sectorbedrijf de aankondiging jaarlijks mee.

	3. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, minder dan drie jaar
duurt, volstaat het speciale-sectorbedrijf met een eenmalige
aankondiging.

§ 3.3.2.2 Aankondiging

Artikel 3.56

	1. Paragraaf 2.3.2.2, met uitzondering van de artikelen 2.63 en 2.68,
is van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectorbedrijf dat
voornemens is een speciale-sectoropdracht te gunnen.

	2. Het speciale-sectorbedrijf geeft in de aankondiging of in de
uitnodiging tot inschrijving aan welke bewijsmiddelen met betrekking tot
de gestelde eisen en de technische specificaties, eisen en normen hij
van de ondernemer verlangt.

	3. Als aankondiging als bedoeld in het eerste lid kan het
speciale-sectorbedrijf volstaan met een aankondiging betreffende het
bestaan van een erkenningsregeling of een periodieke indicatieve
aankondiging, indien die laatste:

	a. specifiek verwijst naar werken, leveringen of diensten waarop de
opdracht betrekking heeft;

	b. vermeldt dat de opdracht zal worden gegund door middel van een
niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure met aankondiging
en belangstellende ondernemers verzoekt hun belangstelling schriftelijk
kenbaar te maken;

	c. ten minste twaalf maanden voor de uitnodiging tot deelname wordt
verzonden.

Artikel 3.57

	Indien het speciale-sectorbedrijf bij toepassing van de openbare
procedure niet langs elektronische weg vrije, rechtstreekse en volledige
toegang biedt tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende stukken,
zendt het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken en de
aanvullende stukken binnen zes dagen na ontvangst van het verzoek
daartoe aan de ondernemers toe, mits dit verzoek tijdig voor de uiterste
datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.

§ 3.3.2.3 Termijnen

Artikel 3.58

	Een speciale-sectorbedrijf stelt de termijn voor het indienen van
verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast met inachtneming van het
voorwerp van de opdracht, de voor de voorbereiding van het verzoek of de
inschrijving benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels
omtrent termijnen.

Artikel 3.59

	1. Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van
de inschrijvingen ten minste 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum
van de aankondiging.

	2. Voor niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met
aankondiging bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot
deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de
aankondiging van de speciale-sectoropdracht.

	3. Bij de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met
aankondiging bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot
deelneming in antwoord op een aankondiging die uit hoofde van artikel
3.56 is meegedeeld, of in antwoord op een uitnodiging van een
speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, ten
minste 30 dagen vanaf de datum van verzending van de aankondiging of
vanaf de datum van verzending van de uitnodiging.

	4. De termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het
derde lid, kan in afwijking van het tweede lid in onderling overleg
tussen het speciale-sectorbedrijf en de uitgekozen gegadigden worden
vastgesteld, mits alle gegadigden evenveel tijd krijgen om hun
inschrijvingen voor te bereiden en in te dienen.

	5. Indien geen overeenstemming als bedoeld in het vierde lid kan worden
bereikt over de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, stelt
het speciale-sectorbedrijf een termijn vast die ten minste 24 dagen en
niet minder dan 10 dagen bedraagt, te rekenen vanaf de verzenddatum van
de uitnodiging tot inschrijving.

Artikel 3.60

	1. Indien het speciale-sectorbedrijf een periodieke indicatieve
aankondiging als bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, heeft gedaan,
bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij openbare
procedures ten minste 29 dagen en niet minder dan 22 dagen, te rekenen
vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

	2. De kortere termijnen, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend
toegestaan, indien de periodieke indicatieve aankondiging, naast de op
grond van bijlage XV A, deel I, van richtlijn nr. 2004/17/EG vereiste
informatie, alle in bijlage XV A, deel II, van richtlijn nr. 2004/17/EG
vereiste informatie bevat, voor zover deze informatie beschikbaar is op
het tijdstip dat de aankondiging wordt gedaan, en de aankondiging ten
minste 52 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de
aankondiging van de opdracht ter bekendmaking is verzonden.

	3. Tenzij de termijn overeenkomstig artikel 3.59, vierde lid, in
onderling overleg is vastgesteld, kan het speciale-sectorbedrijf de
termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij openbare procedures,
niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met vijf dagen
verkorten, indien het speciale-sectorbedrijf het beschrijvend document
en alle aanvullende stukken vanaf de verzenddatum van de aankondiging
van de opdracht, met elektronische middelen vrij, rechtstreeks en
volledig toegankelijk maakt en in deze aankondiging het internetadres
dat toegang biedt tot de documenten vermeldt.

	4. Bij openbare procedures mag het gecumuleerde effect van de
termijnverkorting, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, in
geen geval leiden tot een termijn van minder dan 15 dagen voor het
indienen van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de
aankondiging van de opdracht.

	5. Het gecumuleerde effect van de termijnverkorting, bedoeld in het
eerste tot en met het derde lid, mag in geen geval leiden tot een
termijn van minder dan 15 dagen voor het indienen van verzoeken tot
deelneming in antwoord op een aankondiging die overeenkomstig paragraaf
2.3.2.2 is gedaan, of in antwoord op een uitnodiging van een
speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, te
rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of van
de uitnodiging.

	6. Bij niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures mag het
gecumuleerde effect van de termijnverkorting, bedoeld in het eerste tot
en met het derde lid, in geen geval leiden tot een termijn van minder
dan tien dagen voor het indienen van de inschrijvingen, te rekenen vanaf
de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving, behalve indien de
termijn overeenkomstig artikel 3.59, vierde lid, in onderling overleg
wordt vastgesteld.

	7. Indien het beschrijvend document en de aanvullende stukken of nadere
inlichtingen, hoewel tijdig aangevraagd, niet binnen de termijnen,
bedoeld in deze paragraaf, zijn verstrekt, of indien de inschrijvingen
slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de
bij de aanbestedingsstukken behorende stukken kunnen worden gedaan,
verlengt het speciale-sectorbedrijf de termijn voor het indienen van de
inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers op de hoogte
kunnen zijn van alle informatie die voor de opstelling van de
inschrijving nodig is, behalve indien de termijn overeenkomstig artikel
3.59, vierde lid, in onderling overleg wordt vastgesteld.

AFDELING 3.3.3 BESTEK

§ 3.3.3.1 Technische specificaties

Artikel 3.61

	1. Paragraaf 2.3.3.1, met uitzondering van artikel 2.76, eerste en
tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

	2. Een speciale-sectorbedrijf formuleert de technische specificaties:

	a. door verwijzing naar technische specificaties en naar nationale
normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische
goedkeuringen, gemeenschappelijke technische specificaties,
internationale normen, andere door Europese normalisatie-instellingen
opgestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan,
nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale
technische specificaties, andere technische referentiesystemen, inzake
het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van
producten,

	b. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die
milieukenmerken kunnen bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig
zijn bepaald dat de inschrijvers het voorwerp van de
speciale-sectoropdracht kunnen bepalen en het speciale-sectorbedrijf de
opdracht kan gunnen,

	c. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in
onderdeel b, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze
prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de
specificaties, bedoeld in onderdeel a, of

	d. door verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor
bepaalde kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele
eisen, bedoeld in onderdeel b, voor andere kenmerken.

	3. Een speciale-sectorbedrijf doet een verwijzing als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden “of
gelijkwaardig”.

Artikel 3.62

	1. Een speciale-sectorbedrijf deelt de belangstellende ondernemers
desgevraagd de technische specificaties mede die regelmatig in zijn
opdrachten voor leveringen, werken of diensten worden beoogd, of de
technische specificaties die hij voornemens is toe te passen voor
opdrachten waarover periodieke indicatieve aankondigingen als bedoeld in
paragraaf 3.3.2.1 worden gepubliceerd.

	2. Indien de technische specificaties, bedoeld in het eerste lid,
gebaseerd zijn op documenten waarover belangstellende ondernemers kunnen
beschikken, kan het speciale-sectorbedrijf ermee volstaan een verwijzing
naar deze documenten op te nemen.

§ 3.3.3.2 Onderaanneming, bijzondere voorwaarden, voorbehouden opdracht
en varianten

Artikel 3.63

	De paragrafen 2.3.3.2 tot en met 2.3.3.5 zijn van overeenkomstige
toepassing op speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.4 EIGEN VERKLARING

Artikel 3.64

	Afdeling 2.3.4 is van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.5 SELECTIE

Artikel 3.65

	1. Het speciale-sectorbedrijf stelt objectieve voorschriften en
selectiecriteria voor een openbare procedure vast en stelt die
voorschriften en criteria ter beschikking aan belangstellende
ondernemers.

	2. Een speciale-sectorbedrijf selecteert de gegadigden voor een
niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure op grond van
door hem omschreven objectieve voorschriften en criteria, die aan
belangstellende ondernemers ter beschikking worden gesteld.

	3. Bij een niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure kan
het speciale-sectorbedrijf de criteria baseren op de objectieve noodzaak
voor het bedrijf om de gegadigden te beperken tot een aantal dat wordt
gerechtvaardigd door het noodzakelijke evenwicht tussen enerzijds de
specifieke kenmerken van de procedure en anderzijds de daarvoor vereiste
middelen. Het speciale-sectorbedrijf stelt het aantal gegadigden zodanig
vast dat voldoende concurrentie blijft gewaarborgd.

	4. De voorschriften en criteria, bedoeld in het eerste en tweede lid,
kunnen de in de artikelen 2.86 en 2.87 genoemde uitsluitingsgronden
omvatten.

	5. Indien het speciale-sectorbedrijf de staat, een provincie, een
gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een
samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke
instellingen is, neemt dat bedrijf, in afwijking van het vierde lid, in
ieder geval de in artikel 2.86 genoemde uitsluitingsgronden in de
voorschriften en criteria op.

HOOFDSTUK 3.5 ERKENNINGSREGELING

Artikel 3.66

	1. Een speciale-sectorbedrijf kan een regeling voor de erkenning van
ondernemers invoeren en beheren. Deze regeling kan verscheidene fasen
van erkenning van geschiktheid omvatten.

	2. Een speciale-sectorbedrijf dat een regeling als bedoeld in het
eerste lid invoert of beheert, waarborgt dat de ondernemers te allen
tijde een erkenning kunnen aanvragen.

	3. Een speciale-sectorbedrijf beheert de regeling, bedoeld in het
eerste lid, op basis van door het bedrijf omschreven objectieve criteria
en voorschriften. Indien deze criteria en voorschriften technische
specificaties bevatten, zijn de artikelen 2.75 tot en met 2.78 van
toepassing. De criteria en voorschriften inzake erkenning kunnen zo
nodig worden herzien.

	4. De criteria en voorschriften, bedoeld in het derde lid, kunnen de
uitsluitingscriteria, genoemd in artikel 2.86, omvatten onder de daarin
genoemde voorwaarden, met dien verstande dat, indien een regeling voor
de erkenning van ondernemers wordt ingevoerd door de staat, een
provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke
instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of
publiekrechtelijke instellingen die een speciale-sectoropdracht plaatst
in het kader van een van de activiteiten, genoemd in paragraaf 3.1.1, de
artikelen 2.86 tot en met 2.88 van overeenkomstige toepassing zijn.

	5. Bij de toepassing van artikel 2.86, bedoeld in het vierde lid, is
artikel 2.89 van overeenkomstige toepassing.

	6. Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het
derde lid, eisen omvatten betreffende de economische en financiële
draagkracht van de ondernemer, kan deze zich beroepen op de draagkracht
van andere natuurlijke personen of rechtspersonen ongeacht de juridische
aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. In
dat geval toont hij ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan dat
hij gedurende de geldigheidsduur van de regeling voor de erkenning van
ondernemers daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van
de opdracht noodzakelijke middelen.

	7. Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het
derde lid, eisen omvatten betreffende de technische bekwaamheid of
beroepsbekwaamheid van de ondernemer, kan deze zich beroepen op de
bekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht
de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of
rechtspersonen. In dat geval toont hij ten behoeve van het
speciale-sectorbedrijf aan dat hij gedurende de geldigheidsduur van de
erkenningsregeling daadwerkelijk kan beschikken over de voor de
uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen van die natuurlijke
personen of rechtspersonen.

	8. Onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in het zesde en zevende lid,
kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de
draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of aan andere
natuurlijke personen of rechtspersonen.

	9. Een speciale-sectorbedrijf stelt de criteria en voorschriften inzake
erkenning, bedoeld in het derde lid, desgevraagd ter beschikking aan
ondernemers. Indien deze criteria en voorschriften worden herzien, wordt
dit de betrokken ondernemers medegedeeld.

	10. Een speciale-sectorbedrijf dat van oordeel is dat de regeling voor
de erkenning van ondernemers van bepaalde andere instanties aan de
voorwaarden voldoet, deelt de betrokken ondernemers de namen van deze
andere instanties mede.

	11. Een speciale-sectorbedrijf houdt een lijst van erkende ondernemers
bij, die volgens het type opdrachten waarvoor de erkenning geldt in
categorieën kan worden ingedeeld.

	12. Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet door een
mededeling inzake het bestaan van een regeling voor de erkenning van
ondernemers, kiest de inschrijvers bij een niet-openbare procedure of de
deelnemers aan een onderhandelingsprocedure uit de volgens deze regeling
in aanmerking komende gegadigden.

Artikel 3.67

	1. Een speciale-sectorbedrijf dat een regeling voor de erkenning van
ondernemers invoert en beheert, stelt de verzoekers binnen zes maanden
na het indienen van het verzoek om erkenning in kennis inzake hun
erkenning.

	2. Indien de beslissing omtrent de erkenning meer dan vier maanden
vanaf het indienen van het verzoek om erkenning in beslag neemt,
informeert het speciale-sectorbedrijf de verzoeker binnen twee maanden
na deze indiening over de redenen waarom deze termijn langer is en over
de datum waarop op zijn verzoek wordt beslist.

	3. Een speciale-sectorbedrijf stelt degene van wie een verzoek om
erkenning is afgewezen zo spoedig mogelijk na die beslissing, doch
uiterlijk binnen vijftien dagen, daarvan in kennis en motiveert deze
afwijzing aan de hand van de erkenningscriteria, bedoeld in artikel
3.66, derde lid.

	4. Een speciale-sectorbedrijf kan de erkenning van een ondernemer
slechts intrekken op grond van de criteria, bedoeld in artikel 3.66,
derde lid.

	5. Een speciale-sectorbedrijf brengt de betrokkene het voornemen om een
erkenning in te trekken en de redenen daartoe, uiterlijk vijftien dagen
vóór de datum waarop de erkenning zal worden ingetrokken schriftelijk
ter kennis.

Artikel 3.68

	1. Indien het speciale-sectorbedrijf uitsluitingsgronden heeft
vastgesteld, is 2.3.5.2 van overeenkomstige toepassing.

	2. Artikel 2.102 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.69

	1.Voor de selectie van deelnemers aan een procedure:

	a. sluit het speciale-sectorbedrijf dat voorschriften en criteria als
bedoeld in artikel 3.65, eerste, tweede of vierde lid, heeft vastgesteld
voor de uitsluiting van gegadigden of inschrijvers, ondernemers die aan
deze voorschriften of criteria voldoen, uit;

	b. selecteert het speciale-sectorbedrijf inschrijvers en gegadigden
overeenkomstig de objectieve voorschriften en criteria, bedoeld in
artikel 3.65, eerste lid;

	c. beperkt het speciale-sectorbedrijf in niet-openbare procedures en in
onderhandelingsprocedures met aankondiging het aantal geselecteerde
gegadigden, overeenkomstig artikel 3.65, derde lid.

	2. Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet door een
mededeling inzake het bestaan van een regeling voor de erkenning van
ondernemers met het oog op selectie van deelnemers in procedures voor de
specifieke opdrachten waarop de aankondiging betrekking heeft:

	a. erkent de ondernemers overeenkomstig de artikelen 3.66 en 3.67, en

	b. beperkt in niet-openbare procedures en in onderhandelingsprocedures
met aankondiging het aantal gegadigden overeenkomstig artikel 3.65,
derde lid.

	3. Een speciale-sectorbedrijf toetst de door de aldus geselecteerde
inschrijvers ingediende inschrijvingen aan de op de inschrijvingen
toepasselijke bepalingen en voorschriften, en gunt de opdracht op basis
van de criteria, bedoeld in de artikelen 2.114, 2.115 en 2.116.

Artikel 3.70

	1. Een speciale-sectorbedrijf dat de deelnemers aan een niet-openbare
procedure of onderhandelingsprocedure kiest, een beslissing neemt over
erkenning of de erkenningscriteria of de regeling voor de erkenning van
ondernemers herziet, eist geen bewijzen die een doublure zouden vormen
met reeds beschikbare objectieve bewijzen.

	2. Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door
een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan
bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, verwijst naar
kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit
terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die
voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.

	3. Een speciale-sectorbedrijf erkent gelijkwaardige verklaringen van in
andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een
speciale-sectorbedrijf aanvaardt ook andere bewijzen inzake
gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking van
ondernemers.

	4. Voor speciale-sectoropdrachten voor werken of voor diensten, kan een
speciale-sectorbedrijf, teneinde de technische bekwaamheid van de
ondernemer te verifiëren, de vermelding eisen van de maatregelen inzake
milieubeheer die de ondernemer kan toepassen in het kader van de
uitvoering van de opdracht.

	5. Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door
een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan
bepaalde normen inzake milieubeheer als bedoeld in het vierde lid
voldoet, verwijst naar het communautair milieubeheer- en
milieuauditsysteem of naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn
op Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn door een
erkende organisatie of door een organisatie die beantwoordt aan de
relevante Europese of internationale normen voor certificering.

	6. Een speciale-sectorbedrijf erkent in het geval, bedoeld in het
vijfde lid, gelijkwaardige verklaringen van in andere lidstaten van de
Europese Unie gevestigde instanties. Een speciale-sectorbedrijf
aanvaardt tevens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op
het gebied van milieubeheer die de ondernemers overleggen.

AFDELING 3.3.6 MEDEDELING VAN UITSLUITING EN AFWIJZING

Artikel 3.71

	De artikelen 2.103 en 2.104 zijn van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.7 GUNNINGSFASE

§ 3.3.7.1 Inschrijving

Artikel 3.72

	De artikelen 2.105, eerste lid, 2.106, eerste lid en tweede lid,
onderdelen a, b en e, en paragraaf 2.3.8.2 zijn van overeenkomstige
toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.73

	1. Indien een periodieke indicatieve aankondiging is gedaan nodigt het
speciale-sectorbedrijf alle gegadigden uit om hun belangstelling te
bevestigen aan de hand van nadere gegevens betreffende de betrokken
opdracht, alvorens met de selectie van de inschrijvers of deelnemers aan
de onderhandelingen te beginnen.

	2. Een speciale-sectorbedrijf neemt in de uitnodiging, bedoeld in het
eerste lid, ten minste op:

	a. de aard en de hoeveelheid, met inbegrip van eventuele opties voor
latere opdrachten en, indien mogelijk:

	1°. een schatting van de termijn voor de uitoefening van deze opties,
of

	2°. in het geval van periodiek terugkerende opdrachten, een schatting
van de termijnen waarop de latere oproepen tot mededinging voor werken,
leveringen of diensten worden meegedeeld,

	b. type aanbestedingsprocedure, te weten niet-openbare procedure of
onderhandelingsprocedure,

	c. de begin- of einddatum van de leveringen, de werken of de diensten,

	d. het adres en de uiterste datum voor het indienen van aanvragen om te
worden uitgenodigd tot het indienen van een inschrijving en de taal
waarin deze wordt gesteld,

	e. het adres van de instantie die de opdracht plaatst en de nodige
informatie verstrekt voor het verkrijgen van specificaties en andere
documenten;

	f. de economische en technische eisen, de financiële waarborgen en de
inlichtingen die van de ondernemers worden verlangd,

	g. indien van toepassing: het te betalen bedrag voor het op andere
wijze dan ter uitvoering van artikel 1.20, eerste lid, verkrijgen van de
aanbestedingsdocumenten en de wijze van betaling,

	h. de contractvorm van de opdracht waarvoor inschrijvingen worden
gevraagd, te weten aankoop, leasing, huur of huurkoop, of een combinatie
van deze vormen, en

	i. de gunningcriteria en de weging ervan, of de volgorde van
belangrijkheid van die criteria, indien dit niet in de indicatieve
aankondiging, het beschrijvend document of de uitnodiging tot
aanbesteding of onderhandelingen is vermeld.

§ 3.3.7.2 Gunningcriteria, abnormaal lage inschrijving en elektronische
veiling

Artikel 3.74

	De paragrafen 2.3.8.4, 2.3.8.5 en 2.3.8.6 zijn van overeenkomstige
toepassing op speciale-sectoropdrachten.

§ 3.3.7.3 Gunningsbeslissing

Artikel 3.75

	Paragraaf 2.3.8.8 is van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.76

	1. Een speciale-sectorbedrijf past het tweede tot en met vijfde lid van
dit artikel toe op inschrijvingen die producten bevatten uit derde
landen waarmee de Europese Gemeenschappen geen multilateraal of
bilateraal verdrag hebben gesloten dat de communautaire ondernemingen op
vergelijkbare wijze daadwerkelijk toegang verschaft tot de markten van
deze derde landen.

	2. Een speciale-sectorbedrijf kan iedere inschrijving die wordt
ingediend met het oog op de gunning van een opdracht voor leveringen,
afwijzen indien het aandeel van de uit derde landen afkomstige goederen,
waarvan de oorsprong wordt vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG)
nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober
1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302),
meer dan vijftig procent uitmaakt van de totale waarde van de goederen
waarop deze inschrijving betrekking heeft.

	3. Indien twee of meer inschrijvingen volgens de gunningcriteria van
artikelen 2.113 en 2.115 gelijkwaardig zijn, geeft het
speciale-sectorbedrijf de voorkeur aan de inschrijving die niet
krachtens het tweede lid kan worden afgewezen. Indien het prijsverschil
niet meer dan drie procent bedraagt, wordt het bedrag van de
inschrijving door het speciale-sectorbedrijf als gelijkwaardig
beschouwd.

	4. Een speciale-sectorbedrijf kan afwijken van het derde lid indien hij
hierdoor genoodzaakt zou zijn apparatuur aan te schaffen met technische
kenmerken die afwijken van de bestaande apparatuur, en dit tot
onverenigbaarheid of tot technische moeilijkheden bij het gebruik of het
onderhoud zou leiden of buitensporige kosten met zich mee zou brengen.

	5. Een speciale-sectorbedrijf laat bij het bepalen van het aandeel van
uit derde landen afkomstige goederen, bedoeld in het tweede lid, de
derde landen buiten beschouwing ten gunste waarvan de toepassing van
richtlijn nr. 2004/17/EG bij besluit van de Raad van de Europese Unie
overeenkomstig het eerste lid is uitgebreid.

	6. Voor de toepassing van dit artikel worden de
programmatuurtoepassingen die in telecommunicatienetten worden gebruikt,
als producten beschouwd.

§ 3.3.7.4 Verslaglegging en bekendmaking

Artikel 3.77

	1. Een speciale-sectorbedrijf bewaart de nodige gegevens over alle
speciale-sectoropdrachten, opdat het bedrijf later de genomen
beslissingen kan motiveren met betrekking tot:

	a. de erkenning en de selectie van de ondernemers en de gunning van de
opdracht;

	b. de toepassing van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;

	c. het niet toepassen van de bepalingen voor speciale-sectoropdrachten
op grond van de daaromtrent in deze wet opgenomen uitzonderingen.

	2. De in het eerste lid bedoelde gegevens, alsmede de gegevens, bedoeld
in artikel 2.56, worden bewaard gedurende ten minste vier jaar na de
datum van gunning van de opdracht.

	3. Het speciale-sectorbedrijf verstrekt binnen de in het tweede lid
genoemde periode van vier jaar de Europese Commissie op haar verzoek de
nodige informatie.

Artikel 3.78

	1. De artikelen 2.134, 2.135, 2.136 en 2.138 zijn van overeenkomstige
toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat de
termijn telkens twee maanden bedraagt.

	2. Indien een speciale-sectorbedrijf een opdracht plaatst in verband
met onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten:

	a. volgens een procedure zonder voorafgaande aankondiging
overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b, mag dat bedrijf de gegevens
over de aard en de hoeveelheid van de verleende diensten, overeenkomstig
bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG, beperken tot de vermelding
“onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten”,

	b. die overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b, niet volgens een
procedure zonder voorafgaande aankondiging kan worden gegund, kan hij de
gegevens over de aard en de hoeveelheid van de verleende diensten,
bedoeld bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG, beperken indien de
bescherming van het zakengeheim zulks noodzakelijk maakt.

	3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, ziet
het speciale-sectorbedrijf er op toe dat:

	a. de verstrekte informatie ten minste even gedetailleerd is als die in
de aankondiging, die met gebruikmaking van het elektronische systeem
voor aanbestedingen is gepubliceerd, en

	b. indien het speciale-sectorbedrijf van een erkenningsregeling gebruik
maakt, deze informatie ten minste even gedetailleerd is als die in de
desbetreffende categorie van de overeenkomstig artikel 3.66, elfde lid,
opgestelde lijst van erkende dienstverleners.

Artikel 3.79

	Met betrekking tot speciale-sectoropdrachten voor diensten als bedoeld
in bijlage XVII, onderdeel B, van richtlijn nr. 2004/17/EG vermeldt het
speciale-sectorbedrijf bij de aankondiging van de gegunde opdracht of
hij met de bekendmaking ervan instemt.

HOOFDSTUK 3.4 OVERIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE PROCEDURES MET BETREKKING
TOT DE RAAMOVEREENKOMST, HET DYNAMISCH AANKOOPSYSTEEM EN DE PRIJSVRAAG

Artikel 3.80

	1. Een speciale-sectorbedrijf maakt geen oneigenlijk gebruik van een
raamovereenkomst en gebruikt deze evenmin om de mededinging te hinderen,
te beperken of te vervalsen.

	2. De afdelingen 2.4.2 en 2.4.5 zijn van overeenkomstige toepassing op
speciale-sectoropdrachten.

DEEL 4. OVERIGE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 4.1. GEDRAGSVERKLARING AANBESTEDEN

AFDELING 4.1.1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 4.1

	Een gedragsverklaring aanbesteden is een verklaring van Onze Minister
van Veiligheid en Justitie dat uit een onderzoek naar de in de artikel
4.7 bedoelde gegevens is gebleken dat tegen de betrokken natuurlijke
persoon of rechtspersoon geen bezwaren bestaan in verband met
inschrijving op overheidsopdrachten, speciale-sectoropdrachten,
concessieovereenkomsten voor openbare werken of prijsvragen.

Artikel 4.2

	Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder rechtspersoon verstaan
een rechtspersoon als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
alsmede daarmee gelijkgestelde organisaties als bedoeld in artikel 51,
derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 4.3

	De beslissing omtrent de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden
wordt aangemerkt als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede
lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4.4

	1. Een aanvraag om de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden
wordt ingediend bij Onze Minister van Veiligheid en Justitie door degene
omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd of door een
vertegenwoordiger van de rechtspersoon omtrent wiens gedrag een
verklaring wordt gevraagd.

	2. De aanvrager verstrekt bij zijn aanvraag:

	a. de in artikel 32, eerste en tweede lid,van de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens bedoelde gegevens en

	b. de naam, voornamen en adresgegevens van voormalige bestuurders,
vennoten, maten of beheerders van de rechtspersoon in de 12 maanden
voorafgaand aan de aanvraag die nog een beleidsbepalende functie binnen
de rechtspersoon bekleden.

	3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie onderzoekt de volledigheid
van de bij de aanvraag verstrekte gegevens en verschaft zich de nodige
zekerheid over de identiteit van de aanvrager.

	4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere eisen worden gesteld ter
uitvoering van het derde lid.

Artikel 4.5

	1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie beslist op de aanvraag met
betrekking tot de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden:

	a. indien de aanvraag een natuurlijke persoon betreft: binnen vier
weken na ontvangst van de aanvraag;

	b. indien de aanvraag een rechtspersoon betreft: binnen acht weken na
ontvangst van de aanvraag.

	2. De in het eerste lid, onderdelen a en b, genoemde beslistermijnen
kunnen eenmaal worden verlengd met vier onderscheidenlijk acht weken.

Artikel 4.6

	Artikel 39 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is van
overeenkomstige toepassing.

AFDELING 4.1.2 TOETSINGSCRITERIA

Artikel 4.7

	1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt in zijn beoordeling
van de aanvraag om een gedragsverklaring aanbesteden uitsluitend de
gegevens met betrekking tot:

	a. onherroepelijke veroordelingen als bedoeld in artikel 2.86, derde
lid, en onherroepelijke veroordelingen wegens overtreding van de
artikelen 134a, 140a  en 285, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht
en wegens overtreding van de in artikel 83 van het Wetboek van
Strafrecht bedoelde misdrijven indien aan het bepaalde in dat artikel is
voldaan;

	b. onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijven die zijn opgenomen
in het Wetboek van Strafrecht voor zover aangewezen bij algemene
maatregel van bestuur, onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijven
die zijn opgenomen in de Wet op de economische delicten en bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen andere misdrijven;

	c. onherroepelijke beschikkingen op grond van artikel 56 van de
Mededingingswet waarbij door de raad geen boetevermindering op grond van
clementie is verleend;

	d. onherroepelijke beschikkingen van de Europese Commissie wegens
overtreding van artikel 101 of artikel 102 van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie waarbij door de Europese Commissie geen
boete-immuniteit of boetevermindering op grond van clementie is
verleend.

	2. Indien de aanvraag betrekking heeft op een rechtspersoon is artikel
35, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van
overeenkomstige toepassing.

	3. In het in het tweede lid bedoelde geval betrekt Onze Minister van
Veiligheid en Justitie bij zijn beoordeling tevens de in het eerste lid,
onderdelen a en b, bedoelde gegevens van de in artikel 4,4 tweede lid,
onderdeel b, bedoelde personen.

Artikel 4.8

	Veroordelingen en beschikkingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid,
worden in de beoordeling betrokken voor zover zij in de vier jaar
voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 4.9

	1.Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt bij zijn onderzoek
met betrekking tot de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden van
een natuurlijk persoon de met betrekking tot de aanvrager vermelde
justitiële gegevens in de justitiële documentatie, bedoeld in de Wet
justitiële en strafvorderlijke gegevens.

	2. Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt bij zijn onderzoek
met betrekking tot de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden van
een rechtspersoon de gegevens in de justitiële documentatie, bedoeld in
de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, op naam van de
rechtspersoon en omtrent de in artikel 4.7, tweede en derde lid,
bedoelde personen.

AFDELING 4.1.3 BEOORDELING

Artikel 4.10

	1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert de afgifte van de
gedragsverklaring aanbesteden, ingeval de aanvrager een natuurlijke
persoon is, indien binnen de in artikel 4.8 bedoelde termijn:

	a. een of meerdere veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste
lid, onderdeel a, onherroepelijk zijn geworden;

	b. een of meer veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid,
onderdeel b, onherroepelijk zijn geworden waarbij een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf of hechtenis is opgelegd of waarbij een of meer
voorwaardelijke of onvoorwaardelijke geldboetes, taakstraffen of
voorwaardelijke gevangenisstraffen of hechtenis zijn opgelegd met een
gezamenlijke waarde van in totaal € 35 000 of meer;

	c. een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c,
waarin de overtreding wordt aangemerkt als zwaar of zeer zwaar, of een
beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel d,
onherroepelijk is geworden.

	2. Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert de afgifte van de
gedragsverklaring aanbesteden, ingeval de aanvrager een rechtspersoon
is, indien binnen de in artikel 4.8 bedoelde termijn:

	a. een of meerdere veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste
lid, onderdeel a, van die rechtspersoon of van een of meer personen als
bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, onherroepelijk zijn geworden;

	b. een of meer veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid,
onderdeel b, van die rechtspersoon of van een of meer personen als
bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, onherroepelijk zijn geworden waarbij
een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of hechtenis is opgelegd of
waarbij een of meer voorwaardelijke of onvoorwaardelijke geldboetes,
taakstraffen of voorwaardelijke gevangenisstraffen of hechtenis zijn
opgelegd met een gezamenlijke waarde van in totaal € 35 000 of meer;

	c. een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c,
waarin de overtreding wordt aangemerkt als zwaar of zeer zwaar, of een
beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel d,
onherroepelijk is geworden.

	3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing ingeval van
veroordelingen van personen als bedoeld in artikel 4.4, tweede lid,
onderdeel b, die op het tijdstip van het nemen van het besluit omtrent
de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden nog een beleidsbepalende
functie binnen de rechtspersoon vervullen.

	4. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid,
onderdeel b, wordt een taakstraf van 1 uur gelijkgesteld met een
geldboete van 80 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf of
hechtenis van 1 dag met een geldboete van 160 euro.

Artikel 4.11

	1. Alvorens te beslissen tot weigering van de afgifte van de
gedragsverklaring aanbesteden, stelt Onze Minister van Veiligheid en
Justitie degene van wie een of meer gegevens als bedoeld in artikel 4.7,
eerste lid, onderdelen a en b, ten grondslag hebben gelegen aan de
beslissing, in de gelegenheid om binnen twee weken een verzoek als
bedoeld in artikel 22 van de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens dan wel artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens te
doen.

	2. De in artikel 4.5 gestelde termijn voor de beslissing op de aanvraag
wordt opgeschort met ingang van de dag waarop Onze Minister van
Veiligheid en Justitie de gelegenheid heeft geboden tot het doen van een
verzoek als bedoeld in het eerste lid tot de dag waarop een
schriftelijke mededeling is gedaan dat geen verzoek zal worden ingediend
of twee weken zijn verstreken, dan wel tot de dag waarop de procedure
naar aanleiding van een verzoek is beëindigd.

	3. De aanvrager van de gedragsverklaring aanbesteden wordt in kennis
gesteld van de opschorting.

HOOFDSTUK 4.2 NADERE UITVOERINGSREGELS

AFDELING 4.2.1 NADERE REGELS TER UITVOERING VAN DE RICHTLIJNEN

Artikel 4.12

	1. Ter uitvoering van de richtlijnen nrs. 2004/17/EG en nr. 2004/18/EG
worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels
gesteld omtrent:

	a. het gebruik van de elektronische weg: voorwaarden die de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor het gebruik
daarvan kan stellen;

	b. communicatie tussen aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf en ondernemer: de middelen, de wijze waarop
gegevens aangeboden en opgeslagen worden, elektronisch indienen van
inschrijvingen, elektronisch indienen van certificaten en de wijze
waarop verzoeken tot deelneming kunnen worden gedaan.

	2. Ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/18/EG kunnen bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de
instelling, afgifte en bewijskracht van certificaten dan wel de
instelling van, opname in en bewijskracht van de opname op een
erkenningslijst.

AFDELING 4.2.2 HET ELEKTRONISCHE SYSTEEM VOOR AANBESTEDINGEN

Artikel 4.13

	1. Onze Minister draagt zorg voor het inrichten, instandhouden, de
werking en het beveiligen van een elektronisch systeem voor
aanbestedingen, met behulp waarvan:

	a. de aankondigingen worden gezonden aan de Europese Commissie ter
publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie;

	b. aankondigingen en andere gegevens kunnen worden bekendgemaakt in het
kader van een aanbestedingsprocedure;

	c. gegevens worden verzameld met het oog op het vervullen van de
statistiekverplichtingen op grond van richtlijnen nrs. 2004/17/EG en
2004/18/EG;

	d. gegevens worden verzameld ten behoeve van verslaglegging van Onze
Minister aan de beide Kamers van de Staten-Generaal.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de toegang tot en aansluiting op het elektronische
systeem voor aanbestedingen ten behoeve van het doen van aankondigingen
als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b.

Artikel 4.14

	1. Onze Minister stelt door middel van het elektronische systeem van
aanbesteden de door de Europese Commissie met inachtneming van artikel
70 van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 79 van richtlijn nr.
2004/18/EG vastgestelde formulieren beschikbaar voor:

	a. de vooraankondiging van een overheidsopdracht;

	b. de periodieke indicatieve aankondiging van een speciale
sectoropdracht;

	c. de aankondiging van een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht,
concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag;

	d. de aankondiging door middel van een kopersprofiel;

	e. de vereenvoudigde aankondiging via een dynamisch aankoopsysteem;

	f. de aankondiging van een gegunde overheidsopdracht,
speciale-sectoropdracht of concessieovereenkomst voor openbare werken;

	g. de bekendmaking van de resultaten van een prijsvraag;

	h. erkenningsregeling;

	i. rectificatie van een aankondiging;

	j. de aankondiging, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onder b,

	overeenkomstig het model dat door de Europese Commissie overeenkomstig
de in artikel 68, tweede lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel
77, tweede lid, van richtlijn nr. 2004/18/EG bedoelde procedure is
vastgesteld.

	2. Onze Minister kan door middel van het elektronische systeem voor
aanbestedingen tevens formulieren ter beschikking stellen voor
aankondigingen waarop deel 2 of deel 3 van deze wet niet van toepassing
zijn. 

	3. Op verzoek van de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf
of de concessiehouder wijst Onze Minister de Europese Commissie op
gegevens die niet voor publicatie bestemd zijn. Deze gegevens worden
niet door middel van het elektronische systeem van aanbesteden
bekendgemaakt.

	4. Onze Minister draagt er zorg voor dat door middel van het
elektronische systeem van aanbesteden de mededelingen, genoemd in
artikel 4.13, onder a, langs elektronische weg ter publicatie worden
gezonden aan de Europese Commissie overeenkomstig het model en op de
wijze, bedoeld in bijlage XX van richtlijn nr. 2004/17/EG en in het
derde punt van bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG.

	5. Een wijziging van een formulier, bedoeld in artikel 70 van richtlijn
nr. 2004/17/EG en artikel 79 van richtlijn nr. 2004/18/EG gaat voor de
toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop het
desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

	6. Onze Minister is verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1, onder
d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

	7. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit
als bedoeld in het vijfde lid.

HOOFDSTUK 4.3 VERNIETIGBAARHEID EN BOETE

AFDELING 4.3.1 VERNIETIGBAARHEID

Artikel 4.15

	1. Een als resultaat van een gunningsbeslissing gesloten overeenkomst
is in rechte vernietigbaar op een van de volgende gronden:

	a. de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in
strijd met deel 2 of deel 3 van deze wet, de overeenkomst gesloten
zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in
het Publicatieblad van de Europese Unie;

	b. de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in
strijd met de wet, de termijnen, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid,
onderscheidenlijk 2.131, niet in acht genomen;

	c. de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft
toepassing gegeven aan artikel 2.127, vierde lid, onder c, bij de
gunning van een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of
hoger is dan het in de artikelen 2.1 tot en met  2.7 respectievelijk de
artikelen 3.8 en 3.9 bedoelde toepasselijke bedrag, en heeft daarbij in
strijd gehandeld met artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, of de
artikelen 2.147 of 2.148.

	2. De vordering tot vernietiging wordt door een ondernemer die zich
door een gunningsbeslissing benadeeld acht ingesteld:

	a. voor het verstrijken van een periode van 30 kalenderdagen ingaande
op de dag na de datum waarop

	- de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de aankondiging
van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig de artikelen 2.134
tot en met 2.138, mits deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat
van de beslissing van de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande
bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, of

	- de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de
betrokken inschrijvers en gegadigden een kennisgeving zond van de
sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving
vergezeld gaat van de relevante redenen voor de gunningsbeslissing;

	b. in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, voor het verstrijken
van een periode van zes maanden, ingaande op de dag na de datum waarop
de overeenkomst is gesloten.

Artikel 4.16

	1. Artikel 4.15, eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing
indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf:

	a. van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande
bekendmaking van een aankondiging van de opdracht door middel van het
elektronische systeem voor aanbestedingen op grond van deze wet is
toegestaan,

	b. de aankondiging van zijn voornemen om tot sluiting van de
overeenkomst over te gaan door middel van het elektronische systeem voor
aanbestedingen in het Publicatieblad van de Europese Unie heeft
bekendgemaakt, en

	c. de overeenkomst niet heeft gesloten voor het verstrijken van een
termijn van ten minste vijftien kalenderdagen, ingaande op de dag na de
datum van de bekendmaking van bedoelde aankondiging.

	2. Artikel 4.15, eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing
indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf:

	a. van mening is dat de gunning van een opdracht in overeenstemming is
met 2.143, tweede lid, onderdeel b, of de artikelen 2.147 of 2.148,

	b. het besluit tot gunning van de opdracht, tezamen met de relevante
redenen, bedoeld in artikel 2.130, eerste en tweede lid, aan de
betrokken inschrijvers heeft gezonden, en

	c. de overeenkomst niet is gesloten vóór het verstrijken van een
termijn van ten minste vijftien kalenderdagen, ingaande op de dag na de
datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken
inschrijvers is gezonden.

Artikel 4.17

	1. De aankondiging, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onder b, bevat
tenminste de volgende gegevens:

	a. de naam en contactgegevens van de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf;

	b. een beschrijving van het onderwerp van de opdracht;

	c. een rechtvaardiging van de beslissing om de opdracht te gunnen
zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in
het Publicatieblad van de Europese Unie;

	d. de naam en contactgegevens van de onderneming ten gunste van wie de
beslissing om een opdracht te gunnen is genomen;

	e. voor zover van toepassing alle andere informatie die de
aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf nuttig acht.

	2. De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid,
geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het
elektronische systeem voor aanbestedingen.

	3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor
de bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, het
daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen
beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 4.18

	1. De rechter kan besluiten een overeenkomst niet te vernietigen
indien, alle relevante aspecten in aanmerking genomen, dwingende redenen
van algemeen belang het noodzakelijk maken dat de overeenkomst in stand
blijft.

	2. Economische belangen mogen alleen als een dwingende reden als
bedoeld in het eerste lid worden beschouwd indien vernietiging in
uitzonderlijke omstandigheden onevenredig grote gevolgen zou hebben.
Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de betrokken
overeenkomst, mogen evenwel geen dwingende reden als bedoeld in het
eerste lid vormen. Zodanige belangen omvatten onder meer de kosten die
voortvloeien uit vertraging bij de uitvoering van de overeenkomst, de
kosten van een nieuwe aanbestedingsprocedure, de kosten die veroorzaakt
worden door het feit dat een andere onderneming de overeenkomst
uitvoert, en de kosten van de wettelijke verplichtingen die voortvloeien
uit de vernietiging.

Artikel 4.19

	1. Indien de rechter toepassing geeft aan artikel 4.18, eerste lid,
kan de rechter op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve de
looptijd van de overeenkomst verkorten.

	2. De rechter houdt in ieder geval rekening met de ernst van de
overtreding, het gedrag van de aanbestedende dienst of het
speciale-sectorbedrijf, de aard van de overeenkomst en, in voorkomend
geval, met de mogelijkheid om de werking van een vernietiging te
beperken.

Artikel 4.20

	1. Indien de rechter toepassing heeft gegeven aan artikel 4.18, eerste
lid, of indien de overeenkomst wel wordt vernietigd op grond van artikel
4.15, eerste lid, maar aan die vernietiging de werking geheel of
gedeeltelijk wordt ontzegd, wordt door de griffie van de rechtbank
onverwijld en kosteloos een afschrift van de uitspraak gezonden aan Onze
Minister en aan de raad.

	2. Onze Minister draagt zorg dat afschriften van uitspraken als bedoeld
in het eerste lid eenmaal per jaar aan de Europese Commissie worden
gezonden.

AFDELING 4.3.2 BOETE

Artikel 4.21

	1. De raad legt de aanbestedende dienst die of het
speciale-sectorbedrijf dat partij is bij een overeenkomst waarbij
toepassing is gegeven aan artikel 4.18, eerste lid, een bestuurlijke
boete op.

	2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de
overeenkomst in rechte is vernietigd doch de werking geheel of
gedeeltelijk aan die vernietiging is ontzegd.

	3. De in het eerste lid bedoelde boete is afschrikkend, evenredig en
doeltreffend, beschouwd in samenhang met de in artikel 4.19 bedoelde
verkorting van de looptijd.

	4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste vijftien procent van de
geraamde waarde van de desbetreffende opdracht. Bij het bepalen van de
hoogte van de boete neemt de raad de relevante omstandigheden van het
geval, waaronder de ernst van de overtreding, in acht.

	5. De te betalen geldsom van de opgelegde bestuurlijke boete komt toe
aan de Staat.

Artikel 4.22

	1. De raad neemt de beschikking, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid,
niet dan nadat de uitspraak, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, kracht
van gewijsde heeft gekregen.

	2. De werking van een beschikking waarmee een bestuurlijke boete is
opgelegd, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of,
indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Artikel 4.23

	1. De raad kan onder haar ressorterende ambtenaren aanwijzen als
toezichthouders als bedoeld in artikel 5:48 van de Algemene wet
bestuursrecht.

	2. Alvorens een boete op te leggen kan de raad de overeenkomst
onderzoeken teneinde de voor het vaststellen van de boete in aanmerking
komende financiële gegevens te bepalen.

	3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf is verplicht
mee te werken aan de onderzoeken, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 4.24

	Indien de overeenkomst, bedoeld in artikel 4.21, is gesloten of mede is
gesloten ten bate van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, worden de
bevoegdheden van de artikelen 4.21 tot en met 4.23 uitgeoefend door Onze
Minister.

Artikel 4.25

	In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor
beroepen tegen besluiten op grond van artikel 4.21 de rechtbank te
Rotterdam bevoegd.

HOOFDSTUK 4.4 ARBITRAGE EN KLACHTEN

Artikel 4.26

	Indien terzake van een aanbestedingsgeschil arbitrage is
overeengekomen:

	a. voldoet de voorzitter van het scheidsgerecht aan de eisen, genoemd
in artikelen 1c en 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

	b. kan tegen een arbitraal vonnis een vordering tot vernietiging als
bedoeld in artikel 1064 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
worden ingesteld.

Artikel 4.27

	Onze Minister bevordert de instelling van een commissie die tot doel
heeft onafhankelijk advies te geven over klachten met betrekking tot
aanbestedingsprocedures.

HOOFDSTUK 4.5 EVALUATIEBEPALINGEN

Artikel 4.28

	1. Onze Minister onderzoekt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van
deze wet de wijze waarop aanbestedende diensten overheidsopdrachten voor
leveringen en diensten beneden de in afdeling 2.1.1 van deze wet
bedoelde waarden plaatsen. Hij doet daarvan verslag aan de
Staten-Generaal.

	2. Indien uit de in het eerste lid bedoelde evaluatie blijkt dat het
plaatsen van opdrachten als bedoeld in dat lid op onvoldoende uniforme
wijze geschiedt kan bij algemene maatregel van bestuur een richtsnoer
worden aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de
wijzen waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen
aanbestedende diensten overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid
worden geplaatst.	3. Indien toepassing is gegeven aan het tweede lid,
past de aanbestedende dienst de voorschriften toe of motiveert een
afwijking van een of meer van die voorschriften in de
aanbestedingsstukken.

	4. De in het derde lid bedoelde motivering wordt op diens schriftelijk
verzoek aan een ondernemer verstrekt.

	5. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overlegd. De
voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers
wie het mede aangaat.

Artikel 4.29

	Onze Minister onderzoekt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van
deze wet de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk
en doet daarvan verslag aan de Staten-Generaal. In het verslag wordt in
het bijzonder aandacht besteed aan de toegang van ondernemers tot
opdrachten en aan de naleving.

HOOFDSTUK 4.6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.30

	1. Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor
het tijdstip van inwerkingtreding van deel 2 onderscheidenlijk deel 3
van deze wet met toepassing van het Besluit aanbestedingsregels voor
overheidsopdrachten of het Besluit aanbestedingen speciale sectoren een
aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan dan wel overeenkomstig de
bepalingen van het desbetreffende besluit een aanbestedingsprocedure
zonder aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer
ondernemers heeft verzocht een inschrijving in te dienen, is op die
aanbesteding het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor
het tijdstip van inwerkingtreding van deel 2 onderscheidenlijk deel 3
van deze wet.

	2. De afdelingen 1.2.2, 1.2.3 en hoofdstuk 1.3 zijn niet van toepassing
op aanbestedingen met betrekking waartoe voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deel 1 van deze wet een aankondiging is
bekendgemaakt of twee of meer ondernemers zijn uitgenodigd om een
inschrijving in te dienen.

Artikel 4.31

	Tot een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.89 kan
een gegadigde of inschrijver, in afwijking van artikel 2.89, tweede lid,
door middel van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel
28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die op het
tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de
inschrijving niet ouder is dan een jaar, aantonen dat de
uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, onderdelen b
en c op hem niet van toepassing zijn.

Artikel 4.32

	In afwijking van artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, betrekt Onze
Minister van Veiligheid en Justitie geen gegevens inzake onherroepelijke
beschikkingen wegens overtreding van de Mededingingswet als bedoeld in
dat onderdeel bij zijn beoordeling van de aanvraag om een
gedragsverklaring aanbesteden van een rechtspersoon die werkzaam is op
het terrein van de bouwnijverheid indien;

	a. die rechtspersoon in het kader van die overtredingen voor 1 mei 2004
vrijwillig zijn boekhouding bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit
heeft ingeleverd,

	b. die rechtspersoon in het kader van die overtredingen heeft
meegewerkt aan een versnelde procedure bij de Nederlandse
Mededingingsautoriteit of

	c. die rechtspersoon in het kader van die overtredingen heeft
deelgenomen aan de Collectieve Regeling Bouwnijverheid.

Artikel 4.33

	Indien de artikelen 4.13 en 4.14 van deze wet op een later tijdstip in
werking treden dan de delen 2 en 3 van deze wet, wordt aan de in die
delen opgenomen verplichtingen met betrekking tot het gebruik van het
elektronische systeem voor aanbestedingen tot het eerstbedoelde tijdstip
voldaan door gebruik van het door de Europese Commissie ter uitvoering
van de richtlijnen nrs. 2004/17/EG en 2004/18/EG beschikbaar gestelde
elektronische systeem.

Artikel 4.34

	De Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen wordt ingetrokken.

Artikel 4.35

	De Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden wordt
ingetrokken.

Artikel 4.36

	1. Aan de bijlage bedoeld in artikel 20 van  de Wet bestuursrechtspraak
bedrijfsorganisatie wordt na het laatste onderdeel onder het daarop
volgende nummer en onder vervanging van de punt aan het slot door een
puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

	... De artikelen 4.21 tot en met 4.23 van de Aanbestedingswet 20...

	2. In de bijlage, bedoeld in artikel 20 van de Wet op de
bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie komt onderdeel 19 met betrekking
tot de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden te
vervallen.

Artikel 4.37

	Artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het
openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

	a. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. feiten en omstandigheden die grond kunnen opleveren voor de
toepassing ten aanzien van een gegadigde of, voor zover het gaat om
diens acceptatie als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c, een
onderaannemer van artikel 45 van richtlijn nr. 2004/18/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004
betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134).

	b. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “indien de richtlijn nr.
93/38/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993,
betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van
overheidsopdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer
en telecommunicatie (Pb. EG L 199/84)” vervangen door: indien de
richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures
voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en
energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEG L 134).

Artikel 4.38

	Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juni 2007 ingediende
voorstel van wet tot aanpassing van de wetgeving aan en invoering van
titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet
titel 7.13 Burgerlijk Wetboek) (Kamerstukken 31 065) tot wet is of wordt
verheven, en artikel 9 van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan hoofdstuk 4.1 van deze wet, vervalt in artikel 4.4, tweede
lid, onderdeel b:, maten.

Artikel 4.39

	Indien artikel I van het bij koninklijke boodschap 24 juli 2010
ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet
bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen
en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Kamerstukken 32 450)
tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden, dan
vervallen de artikelen 4.25 en 4.36 van deze wet en wordt de Algemene
wet bestuursrecht als volgt gewijzigd:

	1. In Bijlage 2, Hoofdstuk 3, artikel 7, vervalt in de alfabetische
volgorde “Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden:
artikel 14” en wordt toegevoegd: Aanbestedingswet 20.., artikel 4.21.

	2. In Bijlage 2, Hoofdstuk 4, artikel 11, vervalt in de alfabetische
volgorde “Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden:
artikel 14” en wordt toegevoegd: Aanbestedingswet 20.., artikel 4.21.

Artikel 4.40

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit bepaald
tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan,
verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 4.41

	Deze wet wordt aangehaald als: Aanbestedingswet, met vermelding van het
jaartal van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   99