[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in verband met de invoering van een registratieplicht voor intermediairs die arbeidskrachten ter beschikking stellen, alsmede in verband met het verstrekken door de rijksbelastingdienst en de Arbeidsinspectie van gegevens over de naleving van bepaalde wetten aan certificerende instellingen (Wet registratieplicht intermediairs die arbeidskrachten ter beschikking stellen)

Eindtekst

Nummer: 2012D12291, datum: 2012-03-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z16795:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

6 maart 2012



	Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs in
verband met de invoering van een registratieplicht voor intermediairs
die arbeidskrachten ter beschikking stellen, alsmede in verband met het
verstrekken door de rijksbelastingdienst en de Arbeidsinspectie van
gegevens over de naleving van bepaalde wetten aan certificerende
instellingen (Wet registratieplicht intermediairs die arbeidskrachten
ter beschikking stellen)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	

	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat in de
Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs een registratieplicht
voor intermediairs die arbeidskrachten ter beschikking stellen wordt
ingevoerd, alsmede dat instellingen die belast zijn met de certificering
van die intermediairs gegevens ontvangen met betrekking tot de naleving
van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enkele andere
wetten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I 

De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt als volgt
gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. erkende certificerende instelling: een door de Raad voor Accreditatie
erkende instelling die een onderneming of rechtspersoon als bedoeld in
artikel 7a, eerste lid, certificeert, overeenkomstig bij regeling van
Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën aan te
wijzen normen. 

 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Voor de toepassing van artikel 14b wordt in afwijking van het derde
lid, onderdeel a, onder ter beschikking stellen van arbeidskrachten mede
verstaan ter beschikking stellen van arbeidskrachten ten behoeve van een
geleverde zaak of tot stand gebracht werk.

B

In hoofdstuk 3 worden voor artikel 8 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 7a. Verbod ter beschikking stellen zonder registratie

1. Het is een ieder verboden in Nederland arbeidskrachten ter
beschikking te stellen anders dan door middel van een onderneming of
rechtspersoon die in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de
Handelsregisterwet 2007, is ingeschreven of waarvan is opgenomen dat
deze de activiteit van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten
uitoefent of mede uitoefent.

2. Het is een ieder verboden om als inlener arbeidskrachten, die ter
beschikking zijn gesteld in strijd met het eerste lid, arbeid te laten
verrichten. 

3. Onder inlener wordt verstaan wat daaronder wordt verstaan in artikel
34, eerste en tweede lid, van de Invorderingswet 1990. 

Artikel 7b. Verplichtingen arbeidsbemiddeling en het ter
beschikkingstellen van arbeidskrachten

Degene die arbeidsbemiddeling verricht of arbeidskrachten ter
beschikking stelt is verplicht tot naleving van de voorschriften en
verboden vastgesteld bij of krachtens de op grond van artikel 4,
onderscheidenlijk artikel 12, eerste of tweede lid, vastgestelde
algemene maatregel van bestuur voor zover en op de wijze als bij of
krachtens deze maatregel is bepaald.

C

Na artikel 14 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 14a. Gegevensuitwisseling met bestuursorganen

1. Bestuursorganen zijn bevoegd uit eigen beweging en verplicht
desgevraagd aan de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in
artikel 13, eerste lid, kosteloos alle gegevens en inlichtingen te
verstrekken die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van
het bepaalde bij of krachtens deze wet. 

2. Onze Minister en de ambtenaren, bedoeld in artikel 13, eerste lid,
verstrekken andere bestuursorganen kosteloos alle gegevens en
inlichtingen, die zijn verkregen door de uitvoering of het toezicht op
de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, welke
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun wettelijke taak en dit
noodzakelijk is ten behoeve van een samenwerkingsverband tussen twee of
meer van de voornoemde instanties.

3. Onze Minister, bestuursorganen en de ambtenaren, bedoeld in artikel
13, eerste kunnen bij het verwerken van persoonsgegevens gebruik maken
van het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het
sociaal-fiscaalnummer.

4. De gegevensverstrekking, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt
niet plaats indien de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene
daardoor onevenredig wordt geschaad.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent de gevallen waarin en de wijze waarop in ieder geval
gegevens worden verstrekt.

Artikel 14b. Verstrekken van gegevens aan erkende certificerende
instellingen

1. De door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 13,
eerste lid, van deze wet, artikel 14, eerste lid, van de Wet arbeid
vreemdelingen en artikel 18a, eerste lid, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag, verstrekken kosteloos aan een erkende
certificerende instelling het gegeven dat een bestuurlijke boete is
opgelegd voor het niet naleven van:

a. artikel 7a, eerste lid;

b. artikel 2, eerste lid, of 15 van de Wet arbeid vreemdelingen;

c. artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht; of

d. artikel 7, 15 of 18b, tweede lid, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag.

2. De rijksbelastingdienst meldt kosteloos aan een erkende
certificerende instelling:

a. de omstandigheid dat niet tijdig aangifte is gedaan door een
onderneming of rechtspersoon als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, voor
de omzetbelasting, de loonbelasting, de premie voor de
volksverzekeringen, de premies voor de werknemersverzekeringen of de
inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet;

b. de omstandigheid dat een onderneming of rechtspersoon als bedoeld in
artikel 7a, eerste lid, niet tijdig de aangegeven omzetbelasting,
loonbelasting, premie voor de volksverzekeringen, premies voor de
werknemersverzekeringen of inkomensafhankelijke bijdrage voor de
Zorgverzekeringswet heeft voldaan of afgedragen;

c. het aantal naheffingsaanslagen omzetbelasting, loonbelasting, premie
voor de volksverzekeringen, premies voor de werknemersverzekeringen of 
inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet dat op enig tijdstip
niet binnen de gestelde termijn is betaald  en waarvoor geen uitstel van
betaling is verleend;

d. de omstandigheid dat aan de onderneming of rechtspersoon, bedoeld in
artikel 7a, eerste lid, een naheffingsaanslag omzetbelasting,
loonbelasting, premie voor de volksverzekeringen, premies voor de
werknemersverzekeringen of inkomensafhankelijke bijdrage voor de
Zorgverzekeringswet is opgelegd waarbij tevens een vergrijpboete op
grond van artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is
opgelegd of waarover de ambtenaar, bedoeld in artikel 84 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen, contact heeft met het openbaar ministerie
in het kader van de vervolging en berechting van bij de belastingwet
strafbaar gestelde feiten.

3. De gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden slechts
verstrekt, indien deze gegevens betrekking hebben op een onderneming of
rechtspersoon die over een geldig certificaat beschikt dat door een
erkende certificerende instelling is afgegeven. 

4. De gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden verstrekt
door tussenkomst van een bij regeling van Onze Minister in
overeenstemming met Onze Minister van Financiën aan te wijzen
stichting. Deze stichting is bewerker in de zin van artikel 14 van de
Wet bescherming persoonsgegevens voor het verwerken van die gegevens. 

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met
betrekking tot:

de inhoud van de gegevens die worden verwerkt, de actualiteit daarvan,
alsmede de periodiciteit van de verstrekking daarvan, alsmede de
bewaartermijn daarvan;

de wijze waarop de verwerking van de gegevens plaatsvindt;

de wijze waarop door passende technische en organisatorische maatregelen
deze gegevens worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige
verwerking;

de wijze waarop wordt gewaarborgd dat de verwerkte gegevens slechts
worden verwerkt voor de beoordeling van de geldigheid van een afgegeven
certificaat, alsmede hoe daarop wordt toegezien.

6. Een ieder die kennis neemt van de gegevens, die overeenkomstig het
eerste of tweede lid worden verstrekt, is verplicht tot geheimhouding
van die gegevens. 

7. In afwijking van het zesde lid geldt de plicht tot geheimhouding
niet:

voor zover een persoon krachtens enig wettelijk voorschrift tot
mededeling is verplicht;

voor de bewerker jegens de erkende certificerende instelling die de
onderneming of de rechtspersoon waarop de gegevens betrekking hebben
heeft gecertificeerd; of

voor de erkende certificerende instelling jegens de onderneming of
rechtspersoon die door die instelling is gecertificeerd voor zover de
gegevens op die onderneming of rechtspersoon betrekking hebben.

14c. Bevoegdheid toezichthouder tot inbeslagneming

De toezichthouder is te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming van
daarvoor vatbare voorwerpen. Hij kan daartoe de uitlevering vorderen
tegen een door hem afgegeven schriftelijk bewijs. Zodra het belang van
onderzoek omtrent de overtreding zulks toelaat wordt het in beslag
genomen voorwerp teruggegeven aan degene bij wie het in beslag is
genomen.

D

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Onderzoek op terrein van het ter beschikking stellen van
arbeidskrachten en arbeidsbemiddeling

1. Indien uit onderzoek naar de naleving van de  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0009616/geldigheidsdatum_31-08-2010" \l
"Hoofdstuk2" hoofdstukken 2  of  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0009616/geldigheidsdatum_31-08-2010" \l
"Hoofdstuk3" 3  blijkt, dat niet aan de daar genoemde artikelen wordt
voldaan, verstrekt Onze Minister een verslag aan de betrokken
arbeidskracht of werkzoekende, voor zover het diens aanspraken betreft,
aan de betrokken werkgever, aan degene die de arbeidsbemiddeling heeft
verricht, aan de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging en aan
de daarvoor naar zijn oordeel in aanmerking komende organisaties van
werkgevers en werknemers. Het verslag bevat geen gegevens waaruit de
identiteit van de in het onderzoek betrokken werknemers of werkzoekenden
kan worden afgeleid.

2. Indien aan een werkgever een boete is opgelegd worden de daarvoor in
aanmerking komende organisaties van werknemers en werkgevers daarvan in
kennis gesteld.

3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot het in het eerste lid genoemde verslag.

E

Hoofdstuk 5 komt te luiden:

HOOFDSTUK 5. BESTUURSRECHTELIJKE HANDHAVING

Artikel 16. Overtreding

1. Als overtreding wordt aangemerkt het niet naleven van artikel 7a,
eerste of tweede lid.

2. Als overtreding wordt tevens aangemerkt het niet naleven van artikel
7b, voor zover het niet naleven van de in dat artikel bedoelde
voorschriften en verboden bij of krachtens algemene maatregel van
bestuur is aangemerkt als overtreding.

Artikel 17. Rapport

1. Onverminderd artikel 5:48, tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht vermeldt het rapport in ieder geval de bij de overtreding
betrokken persoon of personen. 

2. Het rapport wordt toegezonden aan de op grond van artikel 18, eerste
lid, aangewezen ambtenaar.

Artikel 18. Bestuurlijke boete

1. Een daartoe door Onze Minister aangewezen, onder hem ressorterende,
ambtenaar legt de bestuurlijke boete op aan degene op wie de
verplichtingen rusten die voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet
naleven daarvan is aangeduid als overtreding.

2. De terzake van deze wet gestelde overtredingen, gelden ten opzichte
van elk persoon, met of ten aanzien van wie een overtreding is begaan. 

3. Een beschikking op grond van deze wet van de ambtenaar, bedoeld in
het eerste lid, wordt genomen namens Onze Minister.

Artikel 19. Hoogte bestuurlijke boete

1. De hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding kan
worden opgelegd is gelijk aan de geldsom van ten hoogste € 76.000.

2. Onverminderd het eerste lid verhoogt de aangewezen ambtenaar, bedoeld
in artikel 18, eerste lid, de op te leggen bestuurlijke boete met 100%,
indien op de dag van het constateren van de overtreding nog geen vijf
jaren zijn verstreken nadat een eerdere overtreding als bedoeld in
artikel 16 is geconstateerd en de bestuurlijke boete wegens de eerdere
overtreding onherroepelijk is geworden.

3. Onverminderd het eerste lid verhoogt de aangewezen ambtenaar, bedoeld
in artikel 18, eerste lid, de op te leggen boete met 200%, indien binnen
een periode van vijf jaren twee maal voor een zelfde overtreding, elk
afzonderlijk voorafgaand aan dat feit, een boete wegens de eerdere
overtreding onherroepelijk is geworden.

4. Onze Minister stelt beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor
de overtredingen worden vastgesteld. Artikel 5.53 van de Algemene wet
bestuursrecht is van toepassing, indien een artikel gesteld bij of
krachtens deze wet op grond waarvan een bestuurlijke boete kan worden
opgelegd niet is nageleefd.

5. In afwijking van artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht kan
de rechter in beroep of hoger beroep de hoogte van de bestuurlijke boete
ook ten nadele van de belanghebbende wijzigen.

Artikel 20. Inlichtingenplicht jegens boeteoplegger

Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, verstrekt desgevraagd
aan de daartoe op grond van artikel 18, eerste lid, aangewezen ambtenaar
de inlichtingen die redelijkerwijs voor de tenuitvoerlegging van de
bestuurlijke boete nodig zijn. 

Artikel 21. Ten onrechte opgelegde boete

Indien een bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, wordt deze
binnen zes weken nadat is vastgesteld dat de bestuurlijke boete ten
onrechte is opgelegd, aan de rechthebbende terugbetaald.

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten vervalt
de zinsnede “de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, de
artikelen 4 en 12, tweede lid”.

ARTIKEL III	

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet registratieplicht intermediairs die
arbeidskrachten ter beschikking stellen.

Ø

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   6