[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Beleidsreactie op het onderwijsverslag 2010-2011

Bijlage

Nummer: 2012D17245, datum: 2012-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Beleidsreactie op en aanbieding van het onderwijsverslag 2010-2011 van de Inspectie van het Onderwijs (2012D17244)

Preview document (🔗 origineel)


Beleidsreactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
(OCW),

 de staatssecretaris van OCW en de minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie 

op het Onderwijsverslag 2010-2011 van de Inspectie van het Onderwijs

Het Onderwijsverslag 2010-2011 brengt in beeld dat we op de goede weg
zijn, doordat meer scholen en opleidingen aan basiskwaliteit voldoen.
Graag wil ik, op deze plek, de mensen die in het onderwijs werken
hartelijk dank zeggen voor hun inspanningen om dit resultaat te
bereiken. Tegelijkertijd laat de inspectie ook duidelijk zien dat er wat
betreft de onderwijskwaliteit nog veel ruimte voor verbetering is door
meer opbrengstgericht te werken en door professionalisering van
leerkrachten.

Basiskwaliteit stijgt, maar ruimte voor verbetering

Die kansen op verbetering moeten we aangrijpen, want goed onderwijs is
cruciaal voor de samenleving. Leraren en schoolleiders maken daarbij het
verschil. Centrale doelstelling van het kabinet is om de
kwaliteitsverbetering daadwerkelijk in de komende jaren tot stand te
brengen.

Voor de verbetering zijn middelen vrijgemaakt die vanaf dit jaar door
scholen en besturen naar eigen inzicht kunnen worden ingezet voor zaken
die naar hun idee het sterkst zullen bijdragen aan de noodzakelijke
kwaliteitsverbetering, bijvoorbeeld door professionalisering. Daartoe
zijn met de onderwijssectoren doelstellingen afgesproken. De effecten
van de middelen uit deze prestatiebox zullen de komende jaren duidelijk
worden. De constatering van de inspectie over 2010-2011 kunnen we
hiervoor als ijkpunt zien.

Waar staan we volgens het Onderwijsverslag nu precies met de kwaliteit
van het onderwijs in de verschillende onderwijssectoren? Allereerst
merken we graag op dat we veel waardering hebben voor de inspectie die
elk jaar op onafhankelijke wijze de kwaliteit van het onderwijs
vaststelt. Wij zijn verheugd dat de inspectie dit jaar uitvoerig
onderzoek heeft gedaan naar het kwaliteitsniveau van de leerkrachten
door bijna 4000 lessen te analyseren. De kwaliteit van de leraar bepaalt
immers in belangrijke mate de kwaliteit van het onderwijs.

Een belangrijke conclusie van de inspectie is dat verbetering van de
kwaliteit van de leraren noodzakelijk is. Bij 14 procent van de leraren
in het basisonderwijs ontbreekt ten minste één van de
basisvaardigheden. Zij geven geen duidelijke uitleg, realiseren
onvoldoende een taakgerichte werksfeer, en/of betrekken leerlingen
onvoldoende bij de les. In het voortgezet onderwijs gaat het zelfs om
rond 25 procent van de leraren. Zo’n 55 tot 70 procent van de leraren
in het basis- en voortgezet onderwijs mist één of meer complexe
vaardigheden, zoals goede inhoudelijke feedback, nagaan of de uitleg is
begrepen en het bieden van planmatige zorg. 

Deze constateringen van de inspectie zien wij als belangrijke steun voor
ons beleid dat is gericht op professionalisering van de leerkrachten en
meer opbrengstgericht werken. Schoolleiders, leraren en besturen zijn
aan zet om met de extra middelen de vaardigheden van leraren te
verbeteren en systematisch te monitoren of dat daadwerkelijk tot
verbetering van de onderwijsprestaties leidt. Het programma ‘Scholen
aan Zet’ zal hen daarbij steunen.

Wat betreft het totaalbeeld constateert de inspectie dat de
basiskwaliteit in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs stijgt
ten opzichte van 2010. Ook in het middelbaar beroepsonderwijs is de
basiskwaliteit gestegen. Dit betekent dat het aantal zwakke of zeer
zwakke scholen en afdelingen is gedaald. 

Het is positief dat de basiskwaliteit toeneemt. Maar we zijn er nog
niet. In de eerste plaats geeft de beschikbare informatie over de
‘gemiddelde’ kwaliteit een wisselend beeld. Zo stijgen de
eindtoetsscores in het basisonderwijs sinds een aantal jaren (van 535 in
2008 naar 535,5 in 2011), vooral omdat allochtone leerlingen hun
achterstand inlopen. Maar daar staat tegenover dat de gemiddelde
eindexamencijfers in het vmbo met ruim 5 procent is gedaald. Hierbij kan
worden opgemerkt dat vooralsnog alleen in het havo het verschil tussen
schoolexamen en centraal examen is afgenomen.

In de tweede plaats is in het voortgezet onderwijs nog steeds 10 procent
van de opleidingen zwak of zeer zwak. In het speciaal onderwijs is dat
20 procent. De inspectie constateert ook dat meer dan de helft van de
scholen nog onvoldoende systematisch werkt aan de verbetering van de
onderwijsprestaties. Ook hierin zien wij een stimulans om ons beleid
voort te zetten.

Cruciale factoren: Opbrengstgericht werken, schoolleiders en leraren

Opbrengstgericht werken is daarbij voor ons het sleutelwoord. Dit houdt
in dat scholen systematisch de voortgang van de onderwijsprestaties in
kaart brengen en analyseren en op basis van de uitkomsten zo nodig
verbeteracties in gang zetten. Omdat de noodzakelijke verbeteracties
tussen scholen vanzelfsprekend van elkaar verschillen, staat het de
scholen vrij om de extra middelen naar eigen inzicht doelgericht in te
zetten.

Het Onderwijsverslag geeft ook belangrijke aangrijpingspunten voor
verbetering. Scholen en opleidingen met vergelijkbare leerlingen leveren
namelijk sterk uiteenlopende prestaties, en hebben uiteenlopende
percentages voortijdig schoolverlaters. Sommige scholen halen dus
aantoonbaar meer uit hun leerlingen dan andere. Ze weten hun leerlingen
ook beter te binden. Opbrengstgericht werken speelt daarbij vaak een
belangrijke rol. Minder presterende scholen kunnen dus leren van beter
presterende scholen. Hier ligt bij uitstek een taak voor de
schoolleiding om leraren te helpen door leren van elkaar binnen teams
mogelijk te maken, bijvoorbeeld door leraren te stimuleren en
faciliteren om aan peer review te doen.

Juist voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, is het van
belang om te investeren in de professionaliteit en kwaliteit van
schoolleiders en leraren. Dat geldt zeker ook voor het speciaal
onderwijs. De invoering van het passend onderwijs in combinatie met het
wetsvoorstel kwaliteit (v)so is een grote uitdaging voor het speciaal
onderwijs.

Professionalisering is een belangrijke sleutel om met deze uitdaging om
te gaan. Daarnaast zal ik het invoeringstraject intensief monitoren en
best practices stimuleren en verspreiden. 

Ik merk ook in mijn contacten met leraren, schoolleiders, besturen en de
raden enthousiasme voor verdere professionalisering. Omgaan met
verschillen tussen leerlingen in de klas, zeker in het regulier
onderwijs, staat hoog op de agenda. Dat is een belangrijke voorwaarde
voor de voorbereiding op passend onderwijs. Daarnaast zijn ook de
lerarenopleidingen zijn hard bezig met de kwaliteitsverbetering, onder
andere door de invoering van landelijk ontwikkelde kennisbases en
kennistoetsen. 

In het hoger onderwijs wordt eveneens gewerkt aan een sterkere
opbrengstgerichtheid. Universiteiten en hogescholen zijn uitgenodigd om
plannen in te dienen over de kwaliteit van docenten,
onderwijsintensiteit en profilering van het onderwijsaanbod. Dit is
onderdeel van de hoofdlijnakkoorden die de staatssecretaris voor de
uitvoering van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, met VSNU,
HBO-Raad en NRTO heeft gesloten. 

De eerdere constateringen van de inspectie over de kwaliteitszorg in het
hoger onderwijs naar aanleiding van Inholland hebben geleid tot de
volgende aanscherpingen in het accreditatiestelsel: een sterkere rol van
de inspectie, meer onafhankelijkheid van de examencommissie en, als
sluitstuk, aanwijzingsbevoegdheid voor de minister. Een wetsvoorstel
hiervoor zal nog vóór de zomer aan de Kamer worden aangeboden.

Groen onderwijs

Het belang van het groene onderwijs voor de internationalisering van
onze economie en het benutten en verspreiden van kennis en innovatie
krijgt zijn beslag in het topsectorenbeleid gericht op de sectoren
Agro&Food en Tuinbouw&Uitgangsmaterialen. Vakinhoudelijk staat het
groene onderwijs goed op de kaart. Ook het beeld van de kwaliteit van
het groene onderwijs is positief. Dat blijkt uit de volgende zaken:

Onderbouw- en bovenbouwresultaten in het vmbo zijn voldoende.

Er zijn geen zeer zwakke mbo-opleidingen. De examenkwaliteit is, na
forse inspanningen van de agrarische opleidingscentra (AOC), op orde
gebracht.

Het hoger onderwijs scoort bovengemiddeld op studenttevredenheid,
studierendement, kwaliteit van onderzoek en internationale profilering. 

Gemiddeld genomen is het diplomarendement in het hoger onderwijs
gunstiger dan in het overig hoger onderwijs.

Toch zijn er ook aandachtspunten in het groene onderwijs: 

De kwaliteitszorg binnen het mbo verdient verbetering, met name rondom
de administratieve vereisten praktijk- en onderwijsovereenkomsten en de
begeleiding in de instelling.

Het percentage voortijdig schoolverlaters binnen het mbo is bij een
aantal AOC te hoog.

De examenscores in het groene vmbo binnen de gemengde en theoretische
leerweg (GT/TL) zijn (net als vorig jaar) lager dan in de rest van het
vmbo. 

De minister van EL&I zal het aandachtspunt rondom de kwaliteitszorg
aankaarten in het bestuurlijk overleg met de AOC Raad. Het is aan de AOC
om de kwaliteitszorg te verbeteren.

Als het gaat om het aantal voortijdige schoolverlaters, is ook binnen de
AOC extra inzet nodig. Dit zal tot uiting komen in de nieuw af te
sluiten convenanten met de AOC voor de periode 2012-2015.

Monitoring Bestuursakkoorden en masterplan kwaliteit VMBO groen

Over de voortgang van de uitvoering van de bestuursakkoorden,
hoofdlijnakkoorden, prestatieafspraken en ‘School aan Zet’ informeer
ik u bij de begrotingsbehandeling in het najaar. 

Het ‘Masterplan kwaliteit VMBO groen 2010-2013’, dat door de AOC
Raad in opdracht van EL&I is opgesteld, heeft tot doel de oorzaken van
de minder gunstige examenscores binnen de GT/TL vast te stellen en
maatregelen hierop te formuleren en implementeren met en door de AOC. De
maatregelen hebben enige doorlooptijd nodig voordat verbeteringen
zichtbaar worden. 

Tot slot

Leerlingen, deelnemers en studenten hebben recht op goed onderwijs.
Goede leraren zijn hiervoor essentieel. Samen met hen, de schoolleiders
en andere verantwoordelijken in het onderwijsveld, gaan we de
onderwijskwaliteit verder verbeteren.

Wij zijn ervan overtuigd dat opbrengstgericht werken en
professionalisering van leerkrachten bijdragen aan beter onderwijs.
Beter onderwijs draagt eraan bij dat we het beste uit onze kinderen
halen en uit onze leerkrachten. Dat is de beste voorbereiding die we
onze kinderen mee kunnen geven in een wereld waarin kennis, vakmanschap
en creativiteit een steeds belangrijker rol spelen.

 Kamerstukken II 2011-2012, 31288, nr. 253

 Kamerstukken II 2011-2012, 32637, nr .13 en 15 

 PAGE   3 

 PAGE   1