[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33282 Adv RvSt inzake Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit ter uitvoering van de derde roamingverordening

Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit ter uitvoering van de derde roamingverordening

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D22910, datum: 2012-05-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z10854:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W15.12.0088/IV	's-Gravenhage, 26 april 2012

Bij Kabinetsmissive van 22 maart 2012, no.12.000681, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt een voorstel van wet tot wijziging van de
Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en
telecommunicatieautoriteit ter uitvoering van de derde
roamingverordening, met memorie van toelichting.

Doel van het wetsvoorstel is om het huidige toezichtregime voor naleving
van de zogenoemde roamingverplichtingen door aanbieders van mobiele
communicatie te continueren onder de derde roamingverordening, die
Verordening 717/2007 vervangt. Aanleiding voor het voorstel is het
voorstel van de Commissie van de Europese Unie van 6 juli 2011 voor een
nieuwe verordening betreffende roaming op openbare
mobiele-communicatienetwerken binnen de Unie (roamingverordening). Dit
voorstel, dat naar verwachting in werking treedt op 1 juli 2012, bevindt
zich in een zodanige fase van het Europese wetgevingsproces dat het
wetsvoorstel in procedure kan worden gebracht.

De Afdeling advisering onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel,
maar maakt opmerkingen over de verbindendheid van richtsnoeren. Zij is
van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk
is.

1.	Richtsnoeren

In artikel I, onderdeel A, worden in de gewijzigde begripsbepaling van
‘roamingverordening’ in de Telecommunicatiewet de richtsnoeren van
het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische
communicatie (het BEREC) mee ingesloten. Door nu deze richtsnoeren in de
wet op een lijn te stellen met de verordening, wordt daaraan juridisch
bindende werking toegekend. Daarmee gaat het voorstel verder dan het
EU-recht vereist. De verordening 1211/2009 inzake het BEREC bepaalt:
‘De nationale regelgevende instanties en de Commissie houden zoveel
mogelijk rekening met de (
) richtsnoeren (
) die door BEREC worden
aangenomen.’  Tevens geeft de ontwerp-roamingverordening voorschriften
voor richtsnoeren inzake de voorwaarden voor wholesale-toegang (artikel
3, vierde lid) en inzake geharmoniseerde procedures om naar een andere
aanbieder van roamingdiensten over te stappen (artikel 5, derde alinea).
Zij worden opgesteld ‘met gedetailleerde basisbeginselen en methodes
om een snelle aanpassing aan gewijzigde omstandigheden en technologische
ontwikkelingen mogelijk te maken.’ (overweging 23 ontwerpverordening).

Uit beide verordeningen is af te leiden dat aan de richtsnoeren niet
eenzelfde juridisch bindende werking toekomt als aan de
roamingverordening zelf. Naar het oordeel van de Afdeling is het mede in
dat licht bezien onwenselijk om in de wet de richtsnoeren op gelijke
voet als de verordening te behandelen. Het zou de uitvoeringspraktijk
onnodig beperken als aan dit instrument meer bindende kracht zou worden
toegekend dan bij richtsnoeren past. Daarbij komt dat richtsnoeren een
ander karakter en een andere doelstelling hebben dan de verordening. Zo
heeft het BEREC andere taken en verantwoordelijkheden dan de Commissie,
namelijk in de adviserende, ondersteunende en coördinerende sfeer. De
richtsnoeren die op basis daarvan tot stand komen dienen dan ook in dat
licht te worden beoordeeld. Nu overigens de richtsnoeren zijn gericht
tot de overheidsinstanties, waaronder OPTA, en zij daarmee bij hun
werkzaamheden ingevolge verordening 1211/2009 ‘zoveel mogelijk
rekening’ dienen te houden, is verwijzing in de wet naar de
richtsnoeren ook niet nodig.

De Afdeling adviseert de verwijzing naar de richtsnoeren in artikel I,
onderdeel A, te schrappen.

2.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W15.12.0088/IV met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

In de considerans ‘mobiele telefoonnetwerken’ vervangen door:
mobiele-communicatienetwerken.

In artikel I, onderdeel B, regelen dat voor de bestaande tekst de
aanduiding 1. wordt geplaatst en dat een lid wordt toegevoegd (zie ook
Ar 238, vijfde lid).

In artikel I, onderdeel B ‘meldt’ vervangen door: doet mededeling
van (zie bijvoorbeeld Ar 92, tweede lid).

Indien artikel I, onderdeel B, ook betrekking heeft op wijzigingen van
de roamingverordening, het voorgestelde tweede lid dienovereenkomstig
aanvullen.

In paragraaf 1 van de memorie van toelichting ofwel uitgaan van het nog
niet vastgesteld zijn van de verordening, in welke geval verwijzing naar
de L-reeks van het Publicatieblad achterwege blijft, ofwel uitgaan van
het vastgesteld zijn van de verordening, in welke geval niet gesproken
wordt van ‘voorstel van de Commissie’.

Toelichten dat door de uitbreiding van de reikwijdte van de
roamingverordening de taak van de OPTA wordt verzwaard op het gebied van
de geschillenbeslechting en van het toezicht op de naleving, alsmede
toelichten welke consequenties dit heeft (zie de artikelen 12.2, eerste
lid, 12.9, eerste lid en 15.1, derde lid, van de Telecommunicatiewet).

De uitvoeringstabel in de memorie van toelichting vermeldt:
‘Notificatie bij EC heeft ook reeds plaatsgevonden’. Nu kennisgeving
aan de Commissie, zoals de ontwerpverordening in artikel 20
voorschrijft, op dit moment nog niet kan zijn gedaan, deze vermelding
achterwege laten.

	Roaming: gebruik van lokale telefoonnetwerken met mobiele telefoons in
het buitenland.

	Verordening (EG) nr. 717/2007 van het Europees Parlement en de Raad van
27 juni van 2007 betreffende roaming op openbare mobiele
telefoonnetwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn
2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor
elektronische-communicatienetwerken en

–diensten (PbEU 2010, L 171).

	Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad
betreffende roaming op openbare mobiele-communicatienetwerken binnen de
Unie (2011/0187 (COD)).

	Artikel 3, derde lid, van Verordening (EG) nr. 1211/2009 van het
Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot oprichting van
het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische
communicatie (BEREC) en het Bureau (PbEU 2009, L 337).

	In deze zin heeft de Raad van State ook geadviseerd inzake het
ontwerp-Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (advies van 3
september 2009, W08.09.0109/IV, Stcrt. 2010, 1278).

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........