33298 Adv RvSt inzake de Wet aanpassing uitkeringsduur Appa
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met het beperken van de maximumduur van de uitkering (Wet aanpassing uitkeringsduur Appa)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2012D24726, datum: 2012-06-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2012Z11627:
- Indiener: J.W.E. Spies, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2012-06-12 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-06-15 12:00: Wet aanpassing uitkeringsduur Appa (33298) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2012-06-21 10:30: Procedurevergadering cie. Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2012-06-26 13:30: EXTRA-procedurevergadering cie. BiZa (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2012-07-02 13:30: Wet aanpassing uitkeringsduur Appa (33298) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2012-07-03 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W04.12.0162/I 's-Gravenhage, 23 mei 2012 Bij Kabinetsmissive van 15 mei 2012, no.12.001127, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met het beperken van de maximumduur van de uitkering, met memorie van toelichting. In het Stabiliteitsprogramma – het op 26 april 2012 gesloten akkoord tussen het kabinet en vijf fracties in de Tweede Kamer, dat diende als basis voor de rapportage aan de Europese Commissie en de Raad over de stand van zaken met betrekking tot de overheidsfinanciën – staat opgenomen: "De maximumduur van de wachtgeldregeling voor politici wordt per 1 september 2012 gelijkgesteld aan de maximum WW-duur." Het wetsvoorstel geeft uitvoering aan deze afspraak. Het voorziet erin dat in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA) het wachtgeld van een minister, staatssecretaris, lid van de Tweede Kamer, voorzitter van de Eerste Kamer, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder, bestuurder van een waterschappen, Rijksvertegenwoordiger of Nationale ombudsman – nu nog gesteld op vier jaar – wordt gemaximeerd op drie jaar en twee maanden, het maximum volgens de Werkloosheidswet (WW). De maatregel is niet van toepassing op uitkeringen die zijn toegekend ter zake van een ontslag of aftreden vóór 1 mei 2012. De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de aard van de rechtspositie van politieke ambtsdragers, de invoering van de voorgestelde maatregel en de consultatie van vertegenwoordigers van belanghebbenden. Zij is van oordeel dat in verband daarmee het voorstel nader dient te worden overwogen. 1. Rechtspositie politieke ambtsdragers De Afdeling constateert dat de regering zich in het voorstel heeft beperkt tot één onderdeel van de APPA, namelijk de maximale duur van de wachtgeldperiode. Daarbij blijft bovendien de wachtgeldperiode voor hen die de leeftijd hebben bereikt van 55 jaar buiten beschouwing. Oogmerk is gelijktrekking op het punt van de maximale duur van de wachtgeldperiode met de WW. De Afdeling merkt het volgende op. De APPA bevat een regeling van een aantal aspecten van de rechtspositie van politieke ambtsdragers. Deze regeling is getroffen met het oog op de bijzondere aard van politieke ambten en de omstandigheden waaronder zij (moeten) worden vervuld, in vergelijking met 'gewone' functies op de arbeidsmarkt. Die aard is mede gelegen in het belang van onafhankelijkheid van waaruit politieke ambts-dragers hun ambt moeten kunnen vervullen. Een adequate regeling van de rechtspositie van de dragers van politieke ambten ontleent mede haar betekenis aan het algemene belang dat steeds weer voldoende daartoe gekwalificeerde personen bereid kunnen worden gevonden om zich beschikbaar te stellen voor dergelijke ambten. Gelet hierop, mist de Afdeling in de toelichting aandacht voor de vraag of en in hoeverre het verantwoord is om de wachtgeldregeling voor politieke ambtsdragers zo veel mogelijk gelijk te trekken met die voor werknemers, ingevolge de WW. Als voldoende reden kan worden gevonden voor een dergelijke gelijktrekking, mist de Afdeling voorts aandacht voor de plaats van de thans voorgestelde maatregel binnen het bredere verband van de rechtspositie van politieke ambtsdragers, alsmede voor het onderscheid tussen de verschillende categorieën politieke ambtsdragers. De Afdeling adviseert de toelichting in verband met het voorgaande aan te vullen. 2. Invoering 2.1. Eerbiedigende werking Volgens de toelichting is ervoor gekozen om de zittende politieke ambtsdragers ook al te brengen onder de voorgestelde beperking van de uitkeringsduur. Dit is gebeurd met het oog op de bedoeling van het Stabiliteitsprogramma dat ook zij een bijdrage moeten leveren aan de aanvullende maatregelen uit dit programma. Aldus is niet gekozen voor eerbiedigende werking. De Afdeling merkt in dit verband op dat het voorstel strekt tot aantasting van een onderdeel van de rechtspositieregeling waaronder de zittende politieke ambtsdragers hun ambt hebben aanvaard, en waaraan zij verwachtingen hebben mogen ontlenen. Een dergelijke maatregel vereist daarom een toereikende motivering, die onder meer ingaat op mogelijke implicaties van de bedoelde aantasting uit een oogpunt van artikel 1, eerste Protocol, bij het EVRM. De Afdeling adviseert het voorstel op dit punt in het licht van het voorgaande te heroverwegen. 2.2. Terugwerkende kracht Zoals al opgemerkt, heeft de regering ervoor gekozen om ook de zittende politieke ambtsdragers te brengen onder de voorgestelde beperking van de uitkeringsduur. Dit zal echter niet gebeuren met onmiddellijke werking (na plaatsing van de wet in het Staatsblad), maar met terugwerkende kracht, tot 1 mei 2012. Eerbiedigende werking geldt uitsluitend voor al eerder ingegane uitkeringen, voor zover deze zijn ingegaan vóór de datum dat het Stabiliteitsprogramma bekend werd. Het stabili-teitsprogramma is op 27 april 2012 door de minister van Financiën aan de Tweede Kamer aangeboden. Hiervan uitgaande, wordt in het wetsvoorstel 1 mei 2012 aangehouden als peildatum, zo meldt de toelichting. Aldus heeft het wetsvoorstel terugwerkende kracht tot en met 1 mei 2012, met als aangrijpingspunt het tijdstip waarop het ontslag of aftreden ingaat. Een uitgangspunt voor de regelgeving is dat aan belastende regelingen geen formele of materiële terugwerkende kracht wordt gegeven, tenzij bijzondere omstandigheden een afwijking van dit uitgangspunt rechtvaardigen. Zulke bijzondere omstandigheden kunnen worden gevormd door aanmerkelijke aankondigingseffecten, of doordat de maatregel bedoeld is om een omvangrijk oneigenlijk gebruik of misbruik van een wettelijke voorziening te voorkomen of te beëindigen. Voorwaarde daarbij is dat de beoogde terugwerkende kracht voldoende kenbaar is geweest. Aan gewezen politieke ambtsdragers wordt wachtgeld toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende het ambt heeft vervuld, maar ten minste voor twee jaar en ten hoogste voor vier jaar (heeft hij het ambt korter dan drie maanden vervuld, dan duurt de uitkering zes maanden). Dit betekent dat de belanghebbende die ná 1 mei maar vóór de inwerkingtreding van het wetsvoorstel aftreedt, en die bijvoorbeeld vier jaar het ambt heeft vervuld, thans nog gedurende vier jaar recht heeft op uitkering. Na inwerkingtreding van het voorstel wordt dat recht echter met terugwerkende kracht beperkt tot drie jaar en twee maanden. Het wetsvoorstel zal in die situatie neerkomen op een aantasting achteraf van toegekende rechten. Dit roept de vraag op naar de aanvaardbaarheid van deze terugwerkende kracht, gelet op het hiervoor genoemde uitgangspunt, alsmede bezien vanuit het eerder genoemde artikel 1, eerste Protocol, EVRM. Dit alles stelt eisen aan de motivering in de toelichting. De toelichting bevat geen motivering voor de voorgestelde terugwerkende kracht, anders dan de relatie die wordt gelegd met de totstandkoming van het Stabiliteitsprogramma. Volgens de toelichting is gekozen voor terugwerkende kracht tot en met 1 mei, omdat de korting op de wachtgelden op dat moment was aan-gekondigd. Gelet op de criteria voor het maken van een uitzondering op de hoofdregel dat geen terugwerkende kracht wordt verleend, heeft de Afdeling ten aanzien van de kenbaarheidseis niet kunnen vaststellen dat al bij de aankondiging van de nu voorgestelde maatregel de datum van 1 mei 2012 is genoemd. Wat daar verder ook van zij, uit de toelichting blijkt niet dat moet worden gevreesd voor aanmerkelijke aankondigingseffecten. Evenmin wordt in de toelichting aangevoerd dat ervoor moet worden gevreesd dat, in de periode tot de plaatsing van de voorgestelde wijziging in het Staatsblad, van de bestaande regeling op omvangrijke schaal misbruik of oneigenlijk gebruik zal worden gemaakt. Vooralsnog is de Afdeling er dan ook niet van overtuigd dat voldoende rechtvaardiging kan worden gevonden voor de voorgestelde terugwerkende kracht. De Afdeling adviseert het voorstel in het licht van het voorgaande te heroverwegen. 2.3 Tijdpad van besluitvorming Voor het geval de regering zou blijven bij haar standpunt dat moet worden afgezien van het toekennen van eerbiedigende werking, merkt de Afdeling ten overvloede nog het volgende op. Ziet de Afdeling het goed, dan streeft de regering met de in het Stabiliteitsprogramma genoemde datum van 1 september 2012 er naar om het voorstel in werking te laten treden nog vóór de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer, op 12 september 2012. De Afdeling meent dat het nog mogelijk moet zijn om dit streven te effectueren als het wetsvoorstel met spoed bij de Tweede Kamer aanhangig wordt gemaakt, en als de beide kamers der Staten-Generaal bereid worden gevonden tot een spoedige behandeling. In zoverre zou in dat geval kunnen worden volstaan met onmiddellijke werking, en lijkt er geen dringende noodzaak te bestaan voor terugwerkende kracht als zodanig, laat staan tot 1 mei 2012. De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan. 3. Consultatie Blijkens de toelichting zijn de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het georganiseerd overleg van burgemeesters niet over de voorgestelde maatregel geconsulteerd. In de toelichting wordt hierover slechts opgemerkt dat dit niet mogelijk was, gelet op het tijdschema in het Stabiliteitsprogramma, en dat de betrokken organisaties per brief zijn geïnformeerd. Temeer nu het hier gaat om een maatregel in de rechtspositionele sfeer, acht de Afdeling deze enkele verwijzing ontoereikend als rechtvaardiging voor het geheel achterwege laten van overleg. Zij adviseert de genoemde organisaties op zo kort mogelijke termijn alsnog te consulteren over de voorgestelde maatregel, en de uitkomst tijdig in te brengen in de behandeling van het voorstel door de Tweede Kamer. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet niet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, Artikel 42, tweede lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet. Artikelen 7, derde lid, 52, derde lid, en 132, tweede lid, APPA. Zoals de ongewisheid die inherent is aan de vervulling van politieke ambten. Deze ambten kennen, naar hun aard, bij voorbeeld niet de althans voor werknemers gebruikelijke regels voor de bescherming bij ontslag. Bij de hoogte en duur van de wachtgeldregeling heeft steeds vooropgestaan dat voorkomen moet worden dat betrokkenen gedurende hun ambtstermijn beïnvloed zouden worden door zorg over het vinden van een nieuwe betrekking na afloop van de ambtstermijn. Hoe korter de termijn, des te groter dat risico. Een tweede oogmerk was om te voorkomen dat betrokkenen nog voor het eind van hun ambtstermijn al zouden gaan zoeken naar nieuwe betrekkingen vanwege de beperktheid van de wachtgeldperiode. Nog weer een andere overweging was om de onmiskenbare drempels die er zijn voor personen op wie een beroep wordt gedaan om een politiek ambt te aanvaarden, te compenseren door een ruime wachtgeldregeling, mochten zij onverhoeds weer 'op straat komen te staan'. Een en ander geldt a fortiori voor de voorgestelde terugwerkende kracht, waarop hierna, onder 2.2., zal worden ingegaan. Toelichting, onder "Overgangsrecht". Het stabiliteitsprogramma is opgenomen in Kamerstukken II 2011/12, 21 501-07, nr. 910, dat gedateerd is op 26 april 2012. De passage over de wachtgelden staat op blz. 9. Een term die in de toelichting overigens niet wordt gebruikt. Waaronder ook maatregelen zijn te begrijpen die een inbreuk maken op bestaande rechten en aanspraken, Advies van de Raad van State van 17 mei 1995 inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, de Wet op belastingen van rechtsverkeer en enkele andere belastingwetten in verband met de bestrijding van constructies met betrekking tot onroerende zaken, Kamerstukken II 1994–1995, 24 172, A, punt 1-2. Dit advies is onderschreven door de Staatssecretaris van Financiën in zijn brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 25 juni 1997, Kamerstukken II 1996/97, 25 212, nr. 2. Zoals mede blijkt uit de toelichting op aanwijzing 167 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, is deze beleidslijn ontwikkeld voor belastende fiscale maatregelen, maar kan zij ook buiten het terrein van de fiscale wetgeving worden toegepast. Bij voorstellen in de fiscale sfeer gaat het dan in de regel om de vrees voor financieel nadeel voor de schatkist als gevolg van de aankondiging. Een dergelijk financieel effect lijkt in deze zaak hoe dan ook niet aan de orde. Toelichting, onder "Consultatie". PAGE 2 AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........