[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2012D24801, datum: 2012-06-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag Braziliƫ inzake samenwerking ter zake van defensiegerelateerde aangelegenheden (2012D24800)

Preview document (šŸ”— origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de
Federale Republiek Braziliƫ betreffende samenwerking in defensie
gerelateerde zaken; Brasilia, 7 december 2011 (Trb. 2012, 8)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

	

De Braziliaanse marine heeft plannen voor een aanzienlijke uitbreiding
en vernieuwing van haar vloot. Het betreft hier verschillende klassen
schepen, waaronder de Offshore Patrol Vessels (OPV). In Nederland
gevestigde scheepswerven zijn goede kandidaten om deze OPV's te leveren.
Naast Nederland dingen ook andere landen mee naar de door Braziliƫ te
plaatsen orders. Deze landen zijn Frankrijk, Italiƫ, Engeland en
Duitsland. Teneinde mee te kunnen dingen naar deze orders heeft
Braziliƫ als politieke voorwaarde onder meer gesteld, dat er een
kaderverdrag inzake defensiesamenwerking moet worden getekend tussen
beide staten voordat er sprake kan zijn van gunning van een contract aan
een industrie van dat land. Frankrijk, Italiƫ, Engeland en Duitsland
hebben een dergelijke kaderverdrag met Braziliƫ reeds ondertekend. 

Gelet op het economisch belang dat aan het verkrijgen van een dergelijke
order voor Nederland is verbonden, heeft het ministerie van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie het ministerie van Defensie verzocht om
medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijke totstandkoming van
een kaderverdrag met Braziliƫ. Voor wat betreft het Koninkrijk, raken
deze economische belangen enkel het Europese deel van Nederland. 

In het kaderverdrag zijn algemene voorwaarden voor defensiesamenwerking
vastgelegd. Civiele organisaties met eigen taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden zoals de Kustwacht vallen niet binnen het kader
van dit verdrag. 

Het doel van de samenwerking op defensiegebied is het bevorderen van
militaire activiteiten, activiteiten betreffende militair materieel en
systemen, alsook uitwisselingen inzake defensie- en
veiligheidsaangelegenheden. De samenwerking kan onder meer de volgende
vormen aannemen: 

samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling, logistieke
ondersteuning en verwerving van defensieproducten, defensiematerieel en
diensten;

het delen van kennis en ervaringen opgedaan op het gebied van operaties;

het delen van kennis op het gebied van defensie technologie;

gemeenschappelijke activiteiten op het gebied van training, militaire
instructie en oefeningen.

Indien binnen het kader van dit verdrag op een bepaald gebied nader
wordt samengewerkt, zullen hieromtrent nadere afspraken worden gemaakt.
Aanvullende verdragen m.b.t. bijvoorbeeld de status van militair
personeel (zie ook onder de artikelsgewijze toelichting, artikel 9 van
deze toelichtende nota), kunnen eventueel ook voor Aruba, CuraƧao en/of
Sint Maarten worden gesloten, zouden die delen van het Koninkrijk dat
wensen. Ook zouden zulke verdragen voor het Caribische deel van
Nederland kunnen gelden. Tevens kan in de toekomst het verdrag worden
uitgebreid naar andere activiteiten, voor zover het Defensie
gerelateerde aangelegenheden betreft.

In de titel en de aanhef van het verdrag wordt de regering van Braziliƫ
genoemd als Verdragsluitende Partij. Het verdrag zal uiteraard tussen
beide staten gelden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

De samenwerking vindt in de regel plaats door het uitwisselen van
informatie en het uitwisselen van personeel.

 

Artikel 3

Alhoewel de inhoud voor zich spreekt, is het een uitdrukkelijke eis van
Braziliƫ geweest om een verwijzing naar het Handvest van de Verenigde
Naties als zelfstandig artikel in het verdrag op te nemen. 

Artikel 4

Iedere verdragspartij draagt de eigengemaakte kosten met betrekking tot
de uitvoering van het verdrag zelf, tenzij anders is overeengekomen.

Artikel 5

Dit artikel bevat bepalingen inzake de bescherming van geclassificeerde
informatie welke in het kader van de samenwerking wordt gegenereerd of
uitgewisseld. Het is de bedoeling dat de verdragspartijen een separate
beveiligingsovereenkomst sluiten. Tot de datum van inwerkingtreding van
deze beveiligingsovereenkomst blijven de bepalingen in het kaderverdrag
van kracht.

Artikel 6

Op grond van het gestelde in het eerste en tweede lid, doen
verdragspartijen over en weer afstand van aanspraken jegens elkaar ter
zake van schade aan hun eigendommen in gebruik bij hun strijdkrachten en
ter zake van letsel van hun personeel, toegebracht in het kader van de
uitoefening van de dienst. Die aansprakelijkheid bestaat wel in geval
van opzet en grove schuld (tweede lid). 

In het derde lid is een regeling opgenomen voor de afhandeling van
schade aan derden welke door personeel van de zendstaat wordt
veroorzaakt. De ontvangende staat behandelt de vorderingen en doet deze
af in overeenstemming met de wetten en regelingen van deze staat. De
zendstaat zal alle door de ontvangende staat gemaakte kosten aan deze
vergoeden. Afhandeling van claims die voorvloeien uit door personeel van
de zendstaat gesloten contracten met derden op het grondgebied van de
ontvangende staat (bijvoorbeeld contracten in het kader van de levering
van goederen voor een oefening) zijn uitgesloten van bovenvermelde
procedure en worden afgehandeld in overeenstemming met de bepalingen van
het desbetreffende contract. 

Het vierde lid geeft een regeling voor de gevallen waarin de schade aan
derden gezamenlijk is toegebracht door personeel van de zendstaat en
personeel van de ontvangende staat. Ook hier zal de ontvangende staat de
vordering, in overeenstemming met de wetten en regelingen van deze
staat, behandelen en afdoen. De kosten worden in dit geval tussen de
ontvangende staat en de zendstaat verdeeld naar rato van de schade of
het verlies dat iedere partij heeft veroorzaakt. 

Het vijfde lid geeft een regeling voor de afhandeling van schade aan
derden, welke door personeel van de zendstaat is toegebracht buiten de
uitoefening van de dienst. Afhandeling van deze schade vindt plaats door
middel van consultatie tussen de verdragspartijen en in overeenstemming
met de wetten en regelingen van de ontvangende staat. 

In het zesde lid is een bepaling opgenomen op grond waarvan de zendstaat
enige invloed kan uitoefenen op de hoogte van de uit te keren
schadevergoeding.

Artikel 7

De verdragspartijen komen overeen dat geschillen die voortvloeien uit of
verband houden met het verdrag, in overleg tussen de verdragspartijen
worden opgelost.

Artikel 8

Met betrekking tot de gebieden van samenwerking, genoemd in dit
kaderverdrag, kunnen de verdragspartijen op grond van het gestelde in
het eerste lid nadere verdragsafspraken maken. Op grond van het gestelde
in het tweede lid kunnen binnen dit kader ook uitvoerende afspraken
worden gemaakt tussen de Ministers van Defensie van de verdragsluitende
partijen. Laatstgenoemde afspraken, die in de regel worden vastgelegd in
een ā€œMemorandum van Overeenstemmingā€, dienen in lijn te zijn met de
nationale wetten van de verdragspartijen.

Artikel 9

Tussen de verdragspartijen zal een overeenkomst worden gesloten inzake
de status van hun personeel, indien aanwezig op het grondgebied van de
andere verdragspartij. In het kader van een dergelijke
statusovereenkomst moet worden gedacht aan bepalingen inzake
rechtsmacht, het dragen van wapens tijdens oefeningen, bepalingen inzake
binnenkomst en verblijf alsmede bepalingen inzake de in- en uitvoer van
defensiemateriaal. Een regeling inzake aansprakelijkheid is reeds
vastgelegd in artikel 6 van het verdrag. 

Koninkrijkspositie

Wat het Koninkrijk betreft, zal het verdrag alleen voor het Europese
deel van Nederland gelden. De genoemde economische belangen raken enkel
het Europese deel van het Koninkrijk (zie ook de Inleiding van deze
toelichtende nota).

De minister van Defensie

De minister van Buitenlandse Zaken

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1