[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Notitie van de Nationale Ombudsman "De functie en selectie van substituut Nationale ombudsman

Benoeming subsituut-ombudsman

Bijlage

Nummer: 2012D25531, datum: 2012-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Brief van de Nationale Ombudsman t.g.v. een nadere motivering van de voordracht tot de herbenoeming van de drie zittende substituut-ombudsmannen (2012D25529)

Preview document (🔗 origineel)


De functie en selectie van substituut Nationale ombudsman

Inleiding

In deze notitie komen aan de orde:

-	de taak van de substituut Nationale ombudsman (A);

-	de rechtspositie van de substituut Nationale ombudsman (B);

-	de selectie van kandidaten voor de functie van substituut Nationale
ombudsman, met het oog op de door de Nationale ombudsman uit te brengen
aanbeveling aan de Tweede Kamer (C);

-	sollicitaties (D).

Een nadere beschrijving van het instituut van de Nationale ombudsman is
te vinden in de brochure De Nationale ombudsman. Instituut, taak en
werkwijze. In deze brochure zijn ook de tekst van de Wet Nationale
ombudsman en de relevante bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht
opgenomen. Zie ook de website   HYPERLINK
"http://www.nationaleombudsman.nl"  www.nationaleombudsman.nl .

A. 	Taak van de substituut Nationale ombudsman

De Wet Nationale ombudsman draagt de Nationale ombudsman op onderzoek te
doen naar gedragingen van bestuursorganen en hun medewerkers, en een
oordeel – in termen van behoorlijkheid – te geven over de
onderzochte gedraging. Het onderzoek kan worden ingesteld op verzoek van
een burger, bedrijf of instelling, dan wel uit eigen beweging. Veruit
het meeste onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van klachten van
burgers en dat zal ook zo blijven. Mede op verzoek van de Tweede Kamer
vindt in toenemende mate onderzoek op eigen initiatief plaats. De
Nationale ombudsman heeft de bevoegdheid (individuele en/of structurele)
aanbevelingen te doen. Hij moet jaarlijks verslag uitbrengen aan de
beide Kamers der Staten-Generaal, aan de ministers en aan de binnen zijn
bevoegdheid vallende decentrale overheden.

Hieronder wordt beschreven hoe de taken en verantwoordelijkheden
momenteel verdeeld zijn tussen de Nationale ombudsman en de substituut
Nationale ombudsman. Hoewel er een verdeling van werkterreinen tussen
beide substituten zal plaatsvinden, zal deze taakverdeling ook het
uitgangspunt zijn voor de ambtsperiode van de nieuwe substituut
Nationale ombudsman. Een herschikking op dit punt kan in de toekomst
wenselijk blijken.

De substituut Nationale ombudsman is belast met:

a.		de verantwoordelijkheid voor het onderzoek

Het onderzoek naar gedragingen van bestuursorganen en hun medewerkers is
om twee redenen van belang: het is het fundament voor het te geven
oordeel, en het heeft zelfstandige betekenis omdat het – via het
openbaar rapport waarin de onderzoeksbevindingen zijn neergelegd –
zichtbaar maakt hoe de overheid functioneert. Het gezag van (het
instituut van) de Nationale ombudsman en de aanvaarding van zijn
uitspraken berusten in hoge mate op de kwaliteit van het verrichte
onderzoek.

Gelet op de bepalingen in de Wet Nationale ombudsman en de Algemene wet
bestuursrecht inzake bevoegdheid en ontvankelijkheid dient eerst te
worden beslist of een onderzoek wordt ingesteld. Deze beslissing wordt
voorbereid in de clusters. Elk cluster houdt zich bezig met specifieke
beleidsterreinen of bestuursorganen: de ministeries; de decentrale
overheden; politie en justitie; vreemdelingenrecht; belastingrecht;
sociale zekerheid. Sinds kort kent het instituut ook een cluster
grootschalig onderzoek voor de omvangrijker onderzoeken op eigen
initiatief. 

				

De beslissing om (nog) geen onderzoek in te stellen wordt de verzoeker
per brief meegedeeld. Voor zover de ondertekening van deze brieven niet
is gemandateerd aan medewerkers, tekent de substituut Nationale
ombudsman ze. Wanneer wordt vastgesteld dat het verzoekschrift wel voor
onderzoek in aanmerking komt, wordt het dossier toegedeeld aan een van
de onderzoekers van het cluster dat op het desbetreffende beleidsterrein
werkzaam is. In gevallen waarin dat mogelijk en wenselijk is, wordt de
interventiemethode toegepast. Deze houdt in dat door middel van een
telefonische of schriftelijke interventie bij het betrokken
bestuursorgaan wordt nagegaan of verzoekers probleem snel kan worden
opgelost. Blijkt dat het geval te zijn, dan is er doorgaans geen reden
meer om het onderzoek voort te zetten. In circa tachtig procent van de
zaken wordt het onderzoek zo tussentijds beëindigd. 

In de overige gevallen verricht de behandelende onderzoeker een volledig
onderzoek, en concipieert hij of zij het verslag van bevindingen (VVB)
– de neerslag van het onderzoek – en de beoordeling en conclusie
(B&C). De onderzoekers staan onder directe supervisie van een
clustermanager of een plaatsvervangend clustermanager. De concepten van
de onderzoekers worden beoordeeld door hen dan wel door senior
onderzoekers alvorens aan de ambtsdragers te worden voorgelegd.

De substituut Nationale ombudsman is verantwoordelijk voor het
onderzoek. In afstemming met de drie clustermanagers geeft hij of zij
leiding aan het proces van waarheidsvinding. Hij of zij beslist over de
inzet van de zwaardere onderzoeksbevoegdheden; het – incidenteel –
horen onder ede gebeurt door hem of haar persoonlijk.

Een van de substituten Nationale ombudsman heeft een specifieke
verantwoordelijkheid voor onderzoek naar gedragingen van de
inlichtingen- en veiligheidsdiensten, en ten aanzien van CIE-gegevens;
in beginsel verricht deze substituut Nationale ombudsman het onderzoek
bij de desbetreffende diensten persoonlijk.

Indien in de toekomst de Nationale ombudsman bevoegd zal worden om
klachten over de rechterlijke macht te behandelen, zal de huidige
substituut Nationale ombudsman deze behandelen; hij is met het oog
daarop benoemd.

De substituut Nationale ombudsman ziet toe op de kwaliteit van het
onderzoek, zowel uit een oogpunt van procedurele zorgvuldigheid als van
het resultaat, gelet op de klachtomschrijving waarmee het onderzoek werd
geopend. Hij of zij ziet verder toe op de voortgang en de
slagvaardigheid van het onderzoek en daarmee op de efficiency van het
onderzoeksproces. Hij of zij bevordert de oplossingsgerichtheid van de
onderzoeksinspanningen. Waar dat wenselijk is, legt en onderhoudt hij of
zij de nodige (werk)contacten met bestuursorganen en hun
vertegenwoordigers.

De verantwoordelijkheid van de substituut Nationale ombudsman voor het
onderzoek  komt tot uitdrukking in de taak ten aanzien van het verslag
van bevindingen (VVB). Het verslag wordt ter goedkeuring aan hem of haar
voorgelegd en vervolgens getekend. Ook brieven van inhoudelijke aard die
tijdens het onderzoeksproces moeten worden verzonden, worden door de
substituut Nationale ombudsman ondertekend.

b.		de medebeoordeling van het concept beoordeling en conclusie

De betrokken onderzoeker concipieert tegelijk met het VVB ook de
beoordeling en conclusie (B&C); samen vormen deze twee stukken het uit
te brengen rapport. Bij de beoordeling van het concept-VVB moet dat
worden bezien in zijn samenhang met het concept-B&C. In het kader van
het goedkeuren van het VVB geeft de substituut Nationale ombudsman
tevens zijn of haar oordeel over het concept-B&C, waar nodig voorzien
van zijn of haar opmerkingen.

Het concept-B&C wordt vervolgens beoordeeld door de Nationale ombudsman.
Het intussen goedgekeurde VVB is daarbij in beginsel een gegeven. Voor
zoveel nodig vindt over het concept-goedgekeurde B&C overleg plaats
tussen de ambtsdragers en de onderzoekers. Vervolgens stelt de Nationale
ombudsman het rapport vast en tekent dit.

Deze wijze van overleg en samenwerking betekent dat de rapporten van de
Nationale ombudsman, in weerwil van de wettelijke eenhoofdigheid van het
ambt, het product zijn van een meervoudige beoordeling. 

c.		het mede-uitdragen van het ambt naar buiten

Een belangrijke taak van de ambtsdragers is het uitdragen van het
instituut van de Nationale ombudsman in de samenleving: naar burgers en
bestuursorganen, maar ook naar intermediaire en andere organisaties die
in het werk van de Nationale ombudsman geïnteresseerd zijn. De
substituut Nationale ombudsman neemt deel aan dit uitdragen en
vertegenwoordigen, in het bijzonder door het afleggen van
(werk)bezoeken, het onderhouden van externe contacten en door het houden
van voordrachten.

d.		de ondersteuning anderszins, en de vervanging van de Nationale
ombudsman

De substituut Nationale ombudsman vormt, samen met de Nationale
ombudsman, de reeds aanwezige substituut Nationale ombudsman en de
directeur van het Bureau Nationale ombudsman, de algemene leiding van
het Bureau. Hij of zij neemt deel in verantwoordelijkheden die daarmee
verband houden en ondersteunt de Nationale ombudsman in het beleid ten
aanzien van de verdere ontwikkeling van het instituut.

Van de substituten Nationale ombudsman wordt verwacht dat zij actief
bijdragen aan het proces om tot een zodanige verdeling van taken,
bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de organisatie te komen dat het
werk op het juiste niveau wordt verricht.

Een van de substituten Nationale ombudsman vervangt de Nationale
ombudsman bij diens afwezigheid.

B. 	Rechtspositie

De rechtspositie van de substituut Nationale ombudsman is neergelegd in
de volgende regelingen:

1.	Wet Nationale ombudsman (Hoofdstuk I)

Artikel 6 van deze wet verklaart de Algemene pensioenwet politieke
ambtsdragers van overeenkomstige toepassing op de Nationale ombudsman en
de substituten Nationale ombudsman. Artikel 7 draagt de Kroon op om de
rechtspositie van de ambtsdragers nader te regelen. Hoofdstuk I bevat
verder bepalingen over: benoeming; non-activiteit; ontslag;
incompatibiliteiten; waarneming en vervanging.

Ingevolge het wetsvoorstel Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij
de arbeid zal de  ontslagleeftijd van de ambtsdragers worden verhoogd
van 65 naar 70 jaar.

		2.	Wet bezoldiging Nationale ombudsman

De bezoldiging van de substituut Nationale ombudsman bedraagt per 1
december 2006 per maand € 8 457,10 bruto, exclusief vakantietoelage.

3.	Besluit nadere regeling rechtspositie Nationale ombudsman (Amvb als
bedoeld in artikel 7 Wet Nationale ombudsman)

In deze Amvb is bepaald dat de Nationale ombudsman en de substituten
Nationale ombudsman een ziektekostenvergoeding ontvangen en een
vergoeding van verplaatsingskosten, alsmede een uitkering ter zake van
veeljarige dienst op de voet van de bepalingen welke te dien aanzien
voor de burgerlijke rijksambtenaren zijn of zullen worden vastgesteld.

Verder is in het Besluit bepaald dat de Nationale ombudsman en de
substituten een maandelijkse vergoeding ontvangen voor de kosten die aan
de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening
komen. Voor de substituut Nationale ombudsman bedraagt deze vergoeding
per 1 december 2006 per maand €  516 bruto. Dit bedrag wordt jaarlijks
bijgesteld aan de hand van de index materiële overheidsconsumptie van
het CPB.

C. 	Selectie

1.		Selectiecriteria

De Wet Nationale ombudsman bevat geen inhoudelijke criteria voor de
benoeming van de Nationale ombudsman of de substituut Nationale
ombudsman. Hiertoe dient het profiel. Daarnaast is het van belang dat de
nieuwe substituut Nationale ombudsman uit een oogpunt van ervaring,
deskundigheid en visie op het ambt een evenwichtige aanvulling vormt op
de beide andere ambtsdragers. De drie ambtsdragers moeten samen een goed
team vormen. 

2.		Selectieprocedure

		a.		Artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman luidt:

		

De Tweede Kamer benoemt op verzoek van de ombudsman zo nodig een of meer
personen tot substituut-ombudsman. De ombudsman maakt daartoe een
aanbeveling op, die de namen van ten minste drie personen bevat.

b.		Ten behoeve van de voorbereiding van deze aanbeveling aan de Tweede
Kamer heeft de Nationale ombudsman twee externe adviseurs bereid
gevonden om hem ter zijde te staan in het selectieproces. Daarnaast
maakt de substituut Nationale ombudsman, de heer mr. F.J.W.M. van
Dooren, deel uit van deze commissie.

De Nationale ombudsman heeft het voornemen om samen met hen de op te
roepen kandidaten te ontvangen voor het selectiegesprek.

						Een assessment kan deel uitmaken van de selectieprocedure.

c.		De kandidaten die in beginsel in aanmerking komen voor een plaats op
de aanbeveling zullen worden uitgenodigd om kennis te maken met enkele
vertegenwoordigers van het personeel van het Bureau Nationale ombudsman.
Deze vertegenwoordigers zullen vervolgens de Nationale ombudsman
informeren over hun opvattingen ter zake. Daarna maakt de Nationale
ombudsman de aanbeveling op.

d.		De aanbeveling aan de Tweede Kamer zal drie namen bevatten, in
volgorde van voorkeur. De aanbeveling is openbaar. Van kandidaten die
aan de selectieprocedure deelnemen wordt verwacht dat zij, in geval van
benoeming, de intentie hebben om het ambt te vervullen voor de gehele
benoemingsperiode, die loopt tot 1 oktober 2012.

De vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit de
Tweede Kamer zal een of meer aanbevolen kandidaten ontvangen.

e.		Er wordt naar gestreefd de fase van de selectiegesprekken eind
februari/begin maart 2007 af te ronden. Indien dit zou zijn in te passen
in de werkorde van de Tweede Kamer zou gestreefd moeten worden naar
agendering van de benoemingsbeslissing in de Tweede Kamer in mei 2007.

De ambtsaanvaarding kan zo spoedig mogelijk daarna plaatsvinden,
rekening houdend met eventuele opzegtermijnen.

D. 	Sollicitaties

Van deze notitie en de andere stukken uit het informatiepakket kunnen
meer exemplaren worden aangevraagd: per telefoon bij het secretariaat
van het stafbureau (070) 356 36 51 of per e-mail (  HYPERLINK
"mailto:stafbureau@nationaleombudsman.nl" 
stafbureau@nationaleombudsman.nl ).

Belangstellenden kunnen zich voor inlichtingen wenden tot de Nationale
ombudsman persoonlijk, de heer dr. A.F.M. Brenninkmeijer, telefoon (070)
356 36 50.

		

	Sollicitaties kunnen tot uiterlijk 22 januari 2007 worden gezonden aan
de Nationale ombudsman persoonlijk, Postbus 93122, 2509 AC
‘s-Gravenhage. Een uitvoerige beschrijving van de eigen achtergrond en
de visie op de functie wordt op prijs gesteld.

De Nationale ombudsman nodigt hen die de aandacht willen vestigen op
mogelijke kandidaten uitdrukkelijk uit om zich tot hem te wenden. 

 PAGE    

 PAGE   5