Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake het ontwerpbesluit experiment integraal dagarrangement
Kinderopvang
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2012D25891, datum: 2012-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. van Gent, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit GL kamerlid)
- Mede ondertekenaar: H.J. Post, griffier
Onderdeel van zaak 2012Z10579:
- Indiener: H.G.J. Kamp, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2012-05-29 18:00: Procedures en brieven (groslijst controversieel verklaren en regulier)(aanvangstijd gewijzigd: 5 min. na aanvang dinerpauze) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2012-06-05 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-06-06 10:00: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2012-06-13 14:00: Ontwerpbesluit experiment integraal dagarrangement (31322-188) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2013-01-24 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011-2012 31 322 Kinderopvang Inbreng voor een Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld … 2012 Naar aanleiding van de brief van 25 mei 2012 (Kamerstukken II, 2011/12, 31322, nr. 188), van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vergezeld van een ontwerpbesluit inzake experiment integraal dagarrangement, hebben enkele fracties binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid de behoefte om de regering enkele vragen en opmerkingen voor te leggen. De vragen en opmerkingen zijn op 15 juni 2012 aan de regering voorgelegd. Bij brief van ... zijn deze vragen beantwoord. De voorzitter van de commissie, Van Gent De griffier van de commissie, Post Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het ontwerpbesluit, betreffende een experiment voor een integraal dagarrangement. Deze leden onderschrijven dat het belangrijk is dat de combinatie arbeid en zorg verbeterd wordt, om zodoende meer mensen deel te laten nemen aan het arbeidsproces. Wel hebben deze leden nog enkele vragen. 1. Kan de regering aangeven hoe het gaat met vergelijkbare experimenten/initiatieven die eerder zijn gestart? Wat zijn daar de (eerste) resultaten van? Zoals het experiment flexibilisering onderwijstijd. In hoeverre worden bevindingen van deze eerdere initiatieven gebruikt bij de nieuwe experimenten? 2. Is er onderzoek beschikbaar waaruit blijkt of een integraal dagarrangement leidt tot een verbeterde (pedagogische) situatie voor kinderen? 3. Kan de regering aangeven hoeveel procent van de scholen is aangesloten bij een buitenschoolse opvang (BSO)? 4. Wat is de reden dat scholen nog niet aangesloten zijn bij een BSO? Wordt er actie ondernomen voor het resterende deel om zich ook aan te sluiten bij BSO’s? 5. Kan de regering aangeven hoeveel scholen en kinderdagverblijven ‘een stap verder willen gaan in de samenwerking door te werken aan een integraal dagarrangement’? 6. De regering stelt voor dat er van enkele kwaliteitseisen afgeweken mag worden om te kunnen voldoen aan de eis dat de overheidsbijdrage aan kinderopvangtoeslag niet mag toenemen. Betekent dit dat de regering enkel een trade-off ziet tussen kosten en kwaliteit? Of is het door het efficiënter besteden van financiële middelen ook mogelijk om te voldoen aan de financiële eisen van dit experiment? 7. Betreft de financiële eis de totale overheidsbijdrage zoals die nu aan de samenwerkings-verbanden betaald wordt of de bijdrage per kind? 8. Aangegeven wordt dat afgeweken mag worden van artikel 6, 8 en 10 van de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen. Kan de regering aangeven tot op welk niveau afgeweken mag worden van de huidige regels? 9. De leden van de VVD-fractie benadrukken dat kwaliteit van kinderopvang van enorm belang is. Wanneer uit de experimenten blijkt dat de door het samenwerkingsverband gebruikte kwaliteitsplan wordt nageleefd en de kwaliteit dus van voldoende niveau is, overweegt de regering dan om de kwaliteitseisen uit het kwaliteitsplan ook op reguliere basis mogelijk te maken, wanneer dit leidt tot lagere kosten en eenzelfde kwaliteitsniveau? 10. Kan de regering nogmaals duidelijk uiteenzetten waarom nieuwe samenwerkingsverbanden niet in aanmerking komen voor de experimenten? Is de regering niet bang dat dit nieuwe (innovatieve) vormen van samenwerking kan beperken? Is de regering voornemens om, mits de doelstelling van tien experimenten niet gehaald worden, toch de mogelijkheid voor een experiment open te stellen voor nieuwe samenwerkingsverbanden? 11. De leden van de VVD-fractie vinden de rol van ouders van groot belang. Ter verduidelijking vragen deze leden waarom er voor gekozen is om de ouders (de oudercommissie) in dit experiment te veranderen ten opzichte van de reguliere rol van de oudercommissie (het adviesrecht)? 12. Voor het monitoren van de gevolgen voor arbeidsparticipatie is medewerking van ouders noodzakelijk. Kan de regering aangeven hoe deze ouders hierin worden betrokken? 13. Betekent een negatief advies van ofwel de GGD Nederland of het Steunpunt dat de minister geen beschikking mag afgeven voor het experiment aan een samenwerkingsverband? 14. Geen de GGD en de Inspectie van het Onderwijs de samenwerkingsverbanden die deelnemen aan het experiment nu vaker controleren? Betekent dit ook hogere kosten voor de toezichthouders? 15. Houden de toezichthouders ook controle op de relatie tussen het kwaliteitsplan en de reguliere kwaliteitscriteria? Met andere woorden: wordt actief gemonitord of het kwaliteitsplan in de praktijk tot een andere kwaliteit van kinderopvang leidt dan de reguliere kwaliteitseisen? 16. Wie (welke partij) voert de monitor voor de minister van SZW uit? Wat zijn de kosten die hier aan verbonden zijn? 17. Is de regering voornemens om in de toekomst beter te gaan toezien op integraal toezicht en het uniformeren van de (kwaliteits)eisen die bij de kindercentra en scholen gesteld worden? 18. Hoe wordt gewaarborgd dat de kindercentra en scholen ook daadwerkelijk bruikbare informatie leveren ten behoeve van de monitoring en ten behoeve van de evaluatie? Wordt hier ook gebruik gemaakt van standaardformulieren/standaard informatie om enerzijds ook de administratieve lasten bij de toezichthouders te beteugelen, maar anderzijds ook de vergelijkbaarheid van de experimenten te waarborgen? 19. Hoe worden geïnteresseerde samenwerkingsverbanden op de hoogte gebracht van de mogelijkheid tot deelname aan het experiment? Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie De leden van de D66-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit experiment integraal dagarrangement, waarbij afwisselend tijdvakken van onderwijs en buitenschoolse opvang worden aangeboden. Zij zien aanleiding tot het stellen van enkele vragen. 20. Wordt er gelet wordt op bepaalde kwaliteiten van de pedagogische medewerkers (taalbeheersing, vaardigheden, stimuleren van de kinderen)? Er is sprake van een kwaliteitsdaling van de kinderopvang, die vooral is toe te schrijven aan de vaardigheden van de pedagogische medewerker (Kamerstuk 31 322-173). Wordt hier bij dit experiment op gelet? Hoe wordt daarnaast de kwaliteit van de integrale kindcentra voor ouders zichtbaar gemaakt? 21. Wordt er tijdens het experiment extra aandacht wordt besteed aan de verschillende kerndoelen (taal, rekenen) en individuele talenten van kinderen? Welke concrete doelen stelt de regering zich op dit gebied en hoe wil de regering deze bereiken? 22. De leden van de D66-fractie verwachten dat het experiment positieve effecten heeft op de arbeidsparticipatie van ouders. Hoe wil de regering dit kwantificeren en wanneer is het experiment geslaagd? 23. Kan de regering nader in gaan op het wel of niet verlenen van kinderopvangtoeslag tussen de onderwijsblokken? 24. In hoeverre wordt met dit experiment een samenwerking tussen integrale kindcentra en brede scholen gestimuleerd? Is hier aan gedacht en zo ja hoe wordt deze samenwerking vormgegeven? Is er gebruik gemaakt van de ervaringen die zijn opgedaan bij de brede scholen? 25. Wat zal het motief zijn voor scholen om mee te doen aan dit experiment, aangezien zij degene zijn die opdraaien voor de eventuele hogere kosten? 26. Wat voor onderzoeken scholen en kindercentra moeten meewerken in het kader van het experiment? Wat zal de insteek en de opzet zijn van deze onderzoeken en hoe staan deze in relatie tot het experiment? 27. Wie zal het onderzoek evalueren? Zal dit door een onafhankelijke instelling gebeuren? 28. De leden van de D66-fractie vrezen voor het verlies aan kwaliteit om de financiële gevolgen op te vangen. Verliest het experiment dan niet zijn waarde?