[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Vijfde nota van wijziging

Bijlage

Nummer: 2012D27072, datum: 2012-06-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Brief van de staatssecretaris t.g.v. de tussenrapportage van de Denktank complexe zorg/taskforce, het advies van de Raad van State en het nader rapport bij de vierde nota van wijziging (Kamerstuk 31 996, nr. 32) en de vijfde nota van wijziging (Kamerstuk 31 996, nr. 33) (2012D27069)

Preview document (🔗 origineel)


31 996 Regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten)

VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid, tot derde tot en met zesde lid, komen het eerste en tweede lid te luiden:
1. De cliënt neemt de beslissing over de zorg die aan hem verleend wordt en over de uitoefening van rechten en plichten op grond van deze wet.
2. Voor zover in deze wet bevoegdheden worden toegekend aan een vertegenwoordiger, heeft hij die bevoegdheden slechts voor zover een daartoe deskundige, niet zijnde de bij de zorg betrokken arts, overeenkomstig de daarvoor gangbare richtlijnen een beslissing heeft genomen die inhoudt dat de cliënt niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake van een beslissing die hem betreft. Deze beslissing wordt door de daartoe deskundige niet genomen dan na overleg met de vertegenwoordiger dat op overeenstemming is gericht. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, neemt de bij de zorg betrokken arts de beslissing.
2. In het derde lid (nieuw) wordt “niet ik staat” vervangen door: niet in staat.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt “en de zorgverlener” vervangen door: de zorgverlener.

B

Artikel 6, derde lid, komt te luiden:
3. Voor zover de cliënt of zijn vertegenwoordiger daarmee instemt, verstrekt de zorgaanbieder zo spoedig mogelijk na de aanvang van de zorg, de naam en contactgegevens van een cliënt en de naam en contactgegevens van zijn vertegenwoordiger, aan de cliëntenvertrouwenspersoon, bedoeld in artikel 48c, zodat de cliëntenvertrouwenspersoon de cliënt en zijn vertegenwoordiger kan informeren over de mogelijkheid tot advies en bijstand door een cliëntenvertrouwenspersoon.

C

Aan artikel 7, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Indien het zorgplan is opgesteld met toepassing van artikel 8a wordt de evaluatie mede uitgevoerd door een deskundigenoverleg als bedoeld in artikel 8a, derde lid, en indien het zorgplan is opgesteld met toepassing van artikel 8b, mede door het in artikel 8a, negende lid bedoelde uitgebreid deskundigenoverleg, en wordt bij de evaluatie toepassing gegeven aan artikel 8a, vierde lid.

D

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “het bepaalde in” en “, en stelt de zorgverantwoordelijke een nieuw zorgplan vast” geschrapt.
2. In het derde lid wordt “het eerste lid” vervangen door: het tweede lid.

3. In het vierde en vijfde lid wordt “het tweede lid” telkens vervangen door: het derde lid.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Het zorgplan wordt aangepast op basis van de conclusies van het in het derde lid bedoelde overleg. Indien de conclusie van het overleg is dat er geen alternatieven voor onvrijwillige zorg meer zijn, wordt nader overleg gevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 8a.

E

Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onvrijwillige zorg kan alleen als uiterste middel worden overwogen:
a. indien op grond van het in artikel 8, derde lid, bedoelde overleg is gebleken dat ter geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg meer zijn;

b. indien blijkt dat het met toepassing van artikel 8 aangepaste zorgplan, niet voldoet aan de zorgbehoefte van de cliënt waardoor een situatie van ernstig nadeel kan ontstaan.
2. In het vierde lid, onderdeel f, wordt na “ingrijpendheid voor de cliënt” toegevoegd:, waarbij die termijn op maximaal 3 maanden wordt gesteld.

3. In het zevende lid wordt “stelt na het in het derde lid bedoeld overleg een zorgplan vast” vervangen door: past op basis van de conclusies van het in het derde lid bedoelde overleg het zorgplan aan en beschrijft daarin.
4. Het zevende lid, onder 4°, komt te luiden:
4°. de op grond van het vierde lid, onder f, vastgestelde termijn voor de toepassing van onvrijwillige zorg;.
5. Het negende lid komt te luiden:
9. Indien het niet lukt de onvrijwillige zorg voor afloop van de in het zevende lid bedoelde termijn af te bouwen, wordt opnieuw toepassing gegeven aan het derde tot en met zesde lid, met dien verstande dat een niet bij de zorg betrokken deskundige deelneemt aan het in het derde lid bedoelde overleg.

F

Artikel 8b komt te luiden:

Artikel 8b

1. De zorgverantwoordelijke vraagt advies over het zorgplan aan een externe deskundige indien:

a. de cliënt of de vertegenwoordiger niet instemt met het opnemen van onvrijwillige zorg in het zorgplan, of
b. na het uitgebreid deskundigenoverleg als bedoeld in artikel 8a, negende lid, het niet lukt de onvrijwillige zorg binnen de in het zorgplan opgenomen termijn af te bouwen.
2. Indien in de situatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, binnen 3 maanden na afloop van de termijn in het zorgplan, nog geen advies van een externe deskundige heeft kunnen plaatsvinden, kan de zorgverantwoordelijke eenmalig de termijn voor het toepassen van de onvrijwillige zorg verlengen totdat de externe deskundige heeft geadviseerd. De duur van de verlenging bedraagt maximaal drie maanden en wordt vastgelegd in het zorgplan.
3. De zorgverantwoordelijke past op basis van het advies van de externe deskundige het zorgplan aan en geeft daarin aan op welke wijze de zorgaanbieder toepassing geeft aan het advies van de externe deskundige. Artikel 8a, zesde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aanpassing van het zorgplan, met dien verstande dat de nieuwe termijn voor het toepassen van onvrijwillige zorg niet langer mag zijn dan zes maanden.
4. Indien op grond van de evaluatie, bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt geconcludeerd dat onvrijwillige zorg in overeenstemming met het advies van de externe deskundige noodzakelijk blijft, bedraagt de termijn voor de toepassing van de onvrijwillige zorg, telkens niet langer dan zes maanden.

G

Artikel 8c vervalt.

H

Artikel 48c, eerste lid, komt te luiden:
1. De zorgaanbieder draagt ervoor zorg dat iedere cliënt of diens vertegenwoordiger een beroep kan doen op een cliëntenvertrouwenspersoon. De cliëntenvertrouwenspersoon heeft tot taak de cliënt of de vertegenwoordiger advies en bijstand te verlenen in aangelegenheden die samenhangen met het verlenen van onvrijwillige zorg aan de cliënt of met zijn opname en verblijf in een accommodatie, indien een cliënt of diens vertegenwoordiger daarom verzoekt.

I

In Artikel 49, vijfde lid, wordt na “ambtenaren bedoeld in het eerste lid beschikken” ingevoegd: , met dien verstande dat de leden slechts van deze bevoegdheden gebruik kunnen maken voor zover het cliënten betreft die overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3 zijn opgenomen.

J

Na artikel 58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58a

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 augustus 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (Kamerstukken 32 450) tot wet is of wordt verheven en deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, eerder in werking is getreden of treedt als artikel 4 van deze wet, of op dezelfde datum als artikel 4 van deze wet in werking treedt, wordt in artikel 1 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 augustus 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (Kamerstukken 32 450) tot wet is of wordt verheven en deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, in werking treedt nadat deze wet in werking treedt, wordt in deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, bijlage 2, artikel 1, van die wet in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten

TOELICHTING

Onderdeel A (Artikel 3)

Artikel 3 wordt aangepast naar aanleiding van de redactionele opmerkingen van de Raad van State. Daaraan wordt, ten aanzien van het nieuwe tweede lid, in aanvulling op hetgeen is toegelicht bij de vierde nota van wijziging, het volgende toegevoegd. Gekozen is voor een deskundige, niet zijnde de bij de zorg betrokken arts, die als eerste een beslissing neemt over de vraag of de cliënt beslissingsbekwaam is. Deze deskundige hoeft geen arts te zijn. De deskundigheid waarover de in het tweede lid bedoelde deskundige beschikt, ligt op het terrein van het kunnen beoordelen of de cliënt in kwestie de gevolgen van zijn of haar keuze voldoende kan overzien. Het is aan de zorgaanbieder om binnen zijn instelling de personen aan te wijzen die daartoe over de juiste deskundigheid beschikken.

Onderdeel B (Artikel 6)
Naar aanleiding van het advies van de Raad van State wordt artikel 6, derde lid, zodanig aangepast, dat duidelijk is dat alleen gegevens aan een cliëntenvertrouwenspersoon worden verstrekt indien de cliënt of zijn vertegenwoordiger daarmee instemmen.

Onderdeel C (Artikel 7)
Deze toevoeging aan het eerste lid, vervangt de bepalingen in artikel 8a, negende lid, 8b, vierde lid, en artikel 8c, vierde lid, eerste volzin, over de uitvoering van een evaluatie indien toepassing is gegeven aan deze artikelen. Door deze aanpassing staan de bepalingen over de uitvoering van de evaluatie bij elkaar, wat de overzichtelijkheid van de procedures ten goede komt. Daarbij wordt opgemerkt dat de betrokkenheid van deze deskundigenoverleggen bij de evaluatie niet betekent dat het ook telkens in persoon dezelfde mensen moet betreffen. Het gaat om mensen met een zelfde deskundigheidsniveau.

Onderdeel D (Artikel 8)

De voorgestelde wijzigingen van artikel 8 zijn enerzijds wetstechnisch en anderzijds betreft het een inhoudelijke aanpassing met betrekking tot het opstellen van het zorgplan. Zoals is aangegeven in het nader rapport bij de vierde nota van wijziging, is het niet de bedoeling dat bij heroverweging van de zorg, telkens een nieuw zorgplan moet worden opgesteld. Het nieuwe zesde lid maakt duidelijk dat het zorgplan in zo’n geval kan worden aangepast. Tevens wordt in dit nieuwe lid de relatie met artikel 8a gelegd. Hiermee komt beter tot uitdrukking hoe de in de vierde nota van wijziging voorgestelde procedure kan worden doorlopen.

Onderdeel E (Artikel 8a)
De opmerkingen van de Raad bij de vierde nota van wijziging, hebben geleid tot enkele aanpassingen van artikel 8a. Het eerste lid wordt aangepast, zodat de relatie met het deskundigenoverleg op grond van artikel 8 en de uitvoering van een zorgplan dat op grond van artikel 8 is opgesteld duidelijk wordt gemaakt. Indien een zorgplan – met vrijwillige zorg – nadat toepassing is gegeven aan artikel 8, niet blijkt te voldoen om ernstig nadeel te voorkomen, kan toepassing worden gegeven aan artikel 8a. Artikel 8a voorziet in de procedure om onvrijwillige zorg in het zorgplan te kunnen opnemen. Dit betekent dat de zorgaanbieder – gelet op de ontstane situatie en de cliënt die het betreft – kan beslissen nogmaals een overleg als bedoeld in artikel 8 te voeren om nog eens de alternatieven voor vrijwillige zorg te onderzoeken, of een uitgebreid deskundigenoverleg als bedoeld in artikel 8a bijeen te roepen, zodat ook onvrijwillige alternatieven onderzocht kunnen worden.

Het vierde lid, onderdeel f, en het zevende lid, onder 4°, worden met het oog op de lastendruk aangepast. De gestelde termijn van zes weken om weer een deskundigenoverleg bij elkaar te roepen, is erg kort. Op grond van het zevende lid, onderdeel f, dient het uitgebreid deskundigenoverleg een zo kort mogelijke termijn vast te stellen, passen bij de aard van de zorg en ingrijpendheid van de cliënt. De maximumtermijn wordt daarbij nu op drie maanden gesteld. Om na afloop van die termijn de onvrijwillige zorg te kunnen voortzetten, dient een niet bij de zorg betrokken deskundige, bij het uitgebreid deskundigenoverleg aan te schuiven. Dit is in de vierde nota van wijziging geregeld in een afzonderlijk artikel 8b. In dat artikel zijn met name verwijzingen naar de procedure van artikel 8a opgenomen. Omwille van de duidelijkheid en leesbaarheid, wordt artikel 8b geschrapt (zie onderdeel F) en worden de regels die gelden voor voortzetting van onvrijwillige zorg, opgenomen in artikel 8a, negende lid.

Tenslotte wordt de aanhef van het zevende lid aangepast, zodat bij het doorlopen van deze procedure geen nieuw zorgplan hoeft te worden opgesteld. Aanpassing van het zorgplan is voldoende.

Onderdeel F (artikel 8c vernummerd tot artikel 8b)
Bij het voorgaande onderdeel is toegelicht dat de procedure van artikel 8b is opgenomen in artikel 8a, door middel van het nieuwe negende lid. Wegens het vervallen van artikel 8b, wordt artikel 8c vernummerd tot artikel 8b. Inhoudelijk wordt een aantal aanpassingen gedaan.

In het eerste lid, onderdeel a, wordt alleen de vertegenwoordiger genoemd. Het kan echter ook zo zijn dat een wilsbekwame cliënt niet instemt met de opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan. Die situatie moet worden onderscheiden van de situatie dat een cliënt verzet toont bij de toepassing van onvrijwillige zorg. Indien op basis van uitgebreid deskundigenoverleg als bedoeld in artikel 8a, zevende lid, is geoordeeld dat alleen onvrijwillige zorg een situatie van ernstig nadeel kan voorkomen, en de (wilsbekwame) cliënt is het daar niet mee eens, dan dient op grond van het eerste lid, onderdeel a, een externe deskundige om advies te worden gevraagd.

De redactie van het eerste lid, onderdeel b, wordt aangepast zodat de relatie met het uitgebreid deskundigenoverleg, zoals nu wordt geregeld in artikel 8a, zevende lid, helderder is. Tevens wordt de vaste termijn van 3 maanden vervangen door de termijn die op basis van artikel 8a, vierde lid, onderdeel f, in het zorgplan is opgenomen. Die termijn is maximaal 3 maanden maar kan ook korter zijn. Door de aangepaste redactie kan er geen verschil bestaan tussen de termijn in het zorgplan en de drie maanden die worden genoemd in dit artikel als termijn om advies aan een externe deskundige te vragen.
Ook het tweede lid, wordt om bovengenoemde redenen aangepast. Daarnaast wordt ter vermindering van de lastendruk uit het tweede lid de verplichting verwijderd dat bij een eventuele verlenging van de termijn om onvrijwillige zorg te kunnen toepassen in afwachting van het advies van een externe deskundige, niet nogmaals overleg hoeft te worden gevoerd met het uitgebreid deskundigenoverleg. In deze situatie vinden namelijk geen inhoudelijk nieuwe afwegingen plaats. De zorgverantwoordelijke dient een dergelijke verlenging van de termijn uiteraard wel aan te tekenen in het zorgplan.
In het nieuwe derde lid wordt net als in de artikelen 8 en 8a, geregeld dat niet bij elke stap een nieuw zorgplan hoeft te worden vastgesteld. Het vierde lid wordt aangepast, omdat de evaluatiebepalingen zijn samengevoegd in artikel 7.

Onderdeel G

Zoals toegelicht bij artikel 8a, is omwille van de overzichtelijkheid van de procedure bij het opnemen van onvrijwillige zorg in het zorgplan, artikel 8b geïntegreerd in artikel 8a. Artikel 8b als opgenomen in de vierde nota van wijziging, kan daarom vervallen. In onderdeel F is artikel 8c vernummerd tot artikel 8b. In dit onderdeel is daarom bepaald dat het oorspronkelijke artikel 8c kan vervallen.

Onderdeel H (Artikel 48c)

De cliëntenvertrouwenspersoon behartigt de belangen van de cliënt. Het is verwarrend dat in artikel 48c, eerste lid, ook de familie wordt genoemd. Artikel 48c, eerste lid, wordt daarom aangepast. Anderzijds moet ook de vertegenwoordiger namens de cliënt een verzoek om bijstand kunnen doen. Dit wordt conform het advies van de Raad van State middels deze wijziging opgenomen in het eerste lid.

Onderdeel I (artikel 49)

Aan artikel 49, vijfde lid, is conform het advies van de Raad van State bij de vierde nota van wijziging, een zinsnede toegevoegd om duidelijk te maken dat de leden van de genoemde Comité’s slechts toepassing kunnen geven aan de hun op grond van het vijfde lid toekomende bevoegdheden voor zover het cliënten betreft die niet vrijwillig zijn opgenomen.

Onderdeel J (artikel 58a)

De bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt aangepast bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (kamerstukken 32 450). Dit wetsvoorstel ligt ter behandeling in de Eerste Kamer. Artikel 58a regelt de aanpassing van de Algemene wet bestuursrecht en deze wet, afhankelijk van welk wetsvoorstel het eerste in werking zal zijn getreden.

De staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner