[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Nader rapport

Bijlage

Nummer: 2012D27262, datum: 2012-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Nota van wijziging (2012D27260)

Preview document (🔗 origineel)




Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 april
2012, nr. 12.000962, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van
de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde nota van
wijziging rechtstreeks aan mij, en in afschrift aan de Staatssecretaris
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 21 juni 2012, nr. 14.12.0142/IV, bied ik U hierbij
aan.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging goed
te vinden dat de nota van wijziging wordt toegezonden aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal, nadat met het advies rekening is gehouden.

Hieronder ga ik in op het advies van de Afdeling advisering van de Raad
van State (hierna verder aan te duiden als: de Afdeling). 

De Afdeling onderschrijft de strekking van de nota van wijziging, maar
maakt daarbij een aantal opmerkingen.

1. Optimalisering van milieugebruiksruimte, vergoeding van schade en
kosten

De Afdeling adviseert om artikel 4.2 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (hierna: Wabo) van overeenkomstige toepassing te
verklaren op besluiten die genomen worden krachtens het voorgestelde
artikel 2.3, derde lid, van de Crisis- en herstelwet (hierna: Chw). Het
advies van de Afdeling is gevolgd. Terecht attendeert de Afdeling erop
dat zonder deze aanvulling van de in de nota van wijziging voorgestelde
wijziging van artikel 2.3 Chw rechtsongelijkheid ontstaat met de
regeling in artikel 2.31, eerste lid, onderdeel a en b, van de Wabo. 

2. Uitzondering op vergunningplicht (Natuurbeschermingswet 1998)

De Afdeling maakt enkele opmerkingen over de voorgestelde wijzigingen in
de Natuurbeschermingswet 1998. Namens de minister en de staatssecretaris
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ga ik hierop in het
onderstaande in.

De Afdeling constateert dat het gebruik van de term “project” in de
wettekst die voor advies aan de Afdeling was voorgelegd, daar wel van
uit leek te gaan, meebrengt dat projecten per definitie gedetailleerd en
concreet beschreven moeten zijn. In de toelichting bij de voorgestelde
wijziging wordt, aldus de Afdeling, evenwel betoogd dat een dergelijk
detailniveau niet wordt beoogd. 

Overeenkomstig het advies van de Afdeling is de voorgestelde wettelijke
bepaling aangepast door de introductie van de eis dat het plan voorziet
in een beschrijving van kenmerken van projecten en handelingen
(voorgesteld artikel 19db, eerste lid). Daarmee is verduidelijkt dat de
beschrijving van projecten en handelingen in het plan niet concreet en
gedetailleerd hoeft te zijn. 

De Afdeling signaleert vervolgens dat volgens de toelichting meer
randvoorwaarden gelden waaraan een project moet voldoen voor de
vrijstelling op grond van de voorgestelde voorziening dan uit de
voorgestelde wettelijke bepaling zou volgen. 

Naar aanleiding hiervan merk ik op dat het doel van de voorgestelde
voorziening is dat de passende beoordeling van projecten al op
planniveau plaatsvindt, en dat een dubbele toetsing op projectniveau
wordt voorkomen. Tegen die achtergrond moet het plan voorzien in een
volwaardige passende beoordeling, en hoeft op projectniveau alleen nog
te worden beoordeeld of een concreet project al dan niet voldoet aan de
kenmerken als beschreven in het plan. Het wetsvoorstel (voorgesteld
artikel 19db, tweede lid, onderdeel a) en de toelichting zijn hierop
aangepast.

Naar aanleiding van de opmerking van de Afdeling dat het karakter van
het bestemmingsplan met zich brengt dat het geen beschrijving kan
bevatten van concrete projecten en handelingen, merk ik op dat de
bestemmingsplannen voor ontwikkelingsgebieden een bijzonder karakter
hebben, zoals volgt uit het voorgestelde artikel 2.3 van de Crisis- en
herstelwet, en ten opzichte van het reguliere bestemmingsplan andere
onderwerpen bevatten. 

In het voorgestelde artikel 19db, eerste lid, is naar aanleiding van de
opmerking van de Afdeling geëxpliciteerd dat bestemmingsplannen voor
ontwikkelingsgebieden ook beschrijvingen van kenmerken van projecten en
handelingen kunnen bevatten.

De Afdeling constateert verder dat naarmate een bestemmingsplan voor een
ontwikkelingsgebied meer globale en flexibele bestemmingen bevat, het
complexer wordt om een passende beoordeling te maken van de effecten die
het plan op Natura 2000-gebieden kan hebben. De variatie aan potentiële
inrichtingen en activiteiten alsook de mogelijke scenario's van de
invulling van het ontwikkelingsgebied nemen immers toe. Gelet hierop
kunnen, aldus de Afdeling, in de praktijk problemen ontstaan bij het
maken van een passende beoordeling. 

Ik merk op dat de beschrijving van kenmerken van projecten en
handelingen, als bijzonder onderdeel van het bestemmingsplan voor
ontwikkelingsgebieden, uit zich zelf voldoende concreet zal zijn, zodat
een passende beoordeling kan worden uitgevoerd.

De Afdeling stelt aan de orde dat niet is onderkend in hoeverre is
gewaarborgd dat een passende beoordeling na vaststelling van het
bestemmingsplan voldoende actueel blijft om een vrijstelling van de
vergunningplicht voor projecten te kunnen rechtvaardigen. Met het oog
daarop is een extra voorwaarde in de voorgestelde voorziening opgenomen
(voorgesteld tweede lid, onderdeel d).

Naar aanleiding van de opmerkingen van de Afdeling over de
administratieve en bestuurlijke lasten van de voorgestelde voorziening
is een passage in het slot van de toelichting op het voorgestelde
artikel 19db opgenomen.

3. Consultatie decentrale overheden

De Afdeling leest in de toelichting bij de nota van wijziging dat IPO en
VNG zijn geconsulteerd. Bestuurlijke adviezen zijn evenwel niet met
adviesaanvraag inzake de nota van wijziging meegezonden aan de Afdeling.
De reden hiervoor is dat IPO en VNG ervoor hebben gekozen te volstaan
met inbreng op ambtelijk niveau, gelet op de vereiste spoed bij een
tijdige adviesaanvraag over de nota van wijziging bij de Afdeling
advisering van de Raad van State. 

De nota van wijziging is overigens voorbereid in overleg met het
Havenbedrijf Rotterdam en een ambtelijke stuurgroep, waarin naast het
havenbedrijf ook de DCMR vertegenwoordigd was.

Redactioneel

De redactionele opmerkingen met betrekking tot het voorgestelde artikel
2.3 Chw zijn overgenomen, met uitzondering van de overweging deze
bepaling vanwege de lengte en complexe structuur te splitsen in meer
artikelen. Splitsing van dit uit dertien leden bestaande artikel komt de
leesbaarheid van de daarin opgenomen regeling alleen ten goede, wanneer
een duidelijke opdeling is aan te brengen en de gesplitste artikelen
geen onderlinge verwijzing behoeven. Gelet op de onderlinge samenhang
van de verschillende leden, is van splitsing afgezien. Ook noopt een
splitsing tot een onduidelijke nummering, aangezien de Chw reeds een
artikel 2.3 kent.

  

Ook de redactionele opmerkingen met betrekking tot de voorgestelde
wijzigingen van de Natuurbeschermingswet 1998 zijn grotendeels
overgenomen, voor zover de desbetreffende onderdelen zijn gehandhaafd.
De zinsnede “Het verbod, bedoeld in artikel” is gehandhaafd vanwege
de systematiek van de Natuurbeschermingswet 1998 (zie bijvoorbeeld
artikel 19d, tweede, derde en vierde lid), alsook de term
“gerealiseerd” (zie bijvoorbeeld artikel 19d, eerste lid).

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoten van Veiligheid en Justitie en
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verzoeken in te stemmen met
toezending van de gewijzigde nota van toelichting aan de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  2 

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT 
3 

HOOFDDIRECTIE BESTUURLIJKE EN  JURIDISCHE ZAKEN



	Datum	25 juni 2012

Nummer	IenM/BSK-2012/107338

Betreft	Nader rapport inzake een nota van wijziging bij het voorstel van
wet houdende wijziging van de Crisis- en herstelwet en diverse andere
wetten in verband met het permanent maken van de Crisis- en herstelwet
en het aanbrengen van enkele verbeteringen op het terrein van het
omgevingsrecht (33 135)

Bijlage(n)	1



	

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  1  van 3

Aan de Koningin