Bijlage 3: Bijdragen Nederland aan de ESA-begroting 2009-2012 (in miljoenen euro’s)
Bijlage
Nummer: 2012D27553, datum: 2012-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Beleidsbrief Ruimtevaart (2012D27552)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 3: Bijdragen Nederland aan de ESA-begroting 2009-2012 (in miljoenen euro’s) Bijdrage Nederland aan ESA begroting 2009 2010 2011 2012 Verplichte programma's 32,6 32,1 34,5 36,0 Optionele programma’s 69,0 64,2 49,7 24,0 Totaal 101,6 96,3 84,2 60,0 Toelichting op deze cijfers: ter vergelijking met bijlage 1 - die de totale ruimtevaartbegroting toont - betreft het hier de jaarlijkse kasuitgaven van Nederland aan ESA. Deze betalingen vloeien voort uit de programma’s waar tijdens de ministerraad van 2008 en eerder verplichtingen voor zijn aangegaan. De kasbehoefte van ESA voor een programma verschilt van jaar tot jaar, afhankelijk van de duur (in jaren) en fase van de projecten. Voor de verplichte ESA-programma’s wordt op de ministersconferenties, die in principe iedere 3 jaar plaatsvinden, gezamenlijk besloten over de hoogte van het budget. Daaraan dragen ESA-lidstaten naar rato van het Bruto Nationaal Product bij. Voor de optionele programma’s besluiten de landen individueel over de hoogte van hun bijdragen, op basis van de voorgestelde inhoud van de programma’s. Op de ministersconferentie definiëren de landen hun inzet. Dit kan aanleiding geven tot onderhandelingen ter plekke. Hieronder treft u de relatieve lidmaatschapsbijdrage van Nederland aan verplichte en optionele programma’s gedurende 2009-2011 aan. Verplichte programma’s 2009-2011 De lidmaatschapsbijdrage aan de verplichte programma’s is gebaseerd op het Bruto Nationaal Product van alle ESA-lidstaten. Het Nederlandse aandeel is 4,67% van het totale budget van de ESA verplichte programma’s in de periode 2009-2011. Alle ESA-lidstaten: België 2,71% Denemarken 1,76% Duitsland 20,65% Finland 1,41% Frankrijk 15,49% Griekenland 1,86% Ierland 1,23% Italië 12,27% Luxemburg 0,23% Nederland 4,67% Noorwegen 2,24% Oostenrijk 2,20% Portugal 1,24% Spanje 7,99% Tsjechië 0,82% Verenigd Koninkrijk 17,40% Zweden 2,64% Zwitserland 3,19% Totaal 100,00% Daarenboven draagt Canada als geassocieerd land een extra 3,79 % bij aan de verplichte programma’s. Optionele programma’s 2009-2011 In de optionele programma’s, waarop tijdens de vorige ministersconferentie in 2008 in Den Haag is ingeschreven, draagt Nederland gemiddeld 2,55% bij. Dat is iets meer dan de helft van het Bruto Nationaal Product aandeel van Nederland. Op basis van de prognose van beschikbare middelen voor 2012 (zie bijlage 2) zal de Nederlandse bijdrage rond de 1% bedragen. De tabel voor alle landen is: België 5,97% Canada 0,43% Denemarken 0,61% Duitsland 29,97% Finland 0,24% Frankrijk 24,59% Griekenland 0,15% Ierland 0,36% Italië 13,92% Luxemburg 0,54% Nederland 2,55% Noorwegen 1,29% Oostenrijk 1,52% Portugal 0,23% Spanje 5,59% Tsjechië 0,25% Verenigd Koninkrijk 5,77% Zweden 2,06% Zwitserland 3,94% Totaal 100,00% PAGE PAGE 1