Lijst van vragen inzake AO MIRT
Lijst van vragen
Nummer: 2012D28365, datum: 2012-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Snijder-Hazelhoff, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.Y. Israel, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2011Z18246:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-09-29 16:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-10-05 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-11-03 14:00: De Waterprojecten uit het MIRT-projectenboek 2012 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-11-29 12:00: MIRT-projectenboek 2012 (m.u.v. waterprojecten) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-12-05 12:00: Water (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-12-12 10:00: MIRT (Notaoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-03-21 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-06-15 12:00: MIRT (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-29 12:00: Openstaande vragen uit het AO MIRT (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (đ origineel)
Lijst van vragen â MIRT Kamerstuknummer : 33000-A-3 Vragen aan : Regering Commissie : Infrastructuur en Milieu Nr Vraag 1 Klopt het dat u de vóór 1 september 2012 toegezegde integrale verkeersstudie over de Nieuwe Westelijke Oeververbinding inclusief de brede Zuidvleugel, de Oranjetunnel en de A54, ook voorziet van informatie over de kosten en de verkeersintensiteiten van de A14, waarmee nadrukkelijk niet de N14 wordt bedoeld? 2 Klopt het dat u conform uw toezegging nu ook in de vergelijking tussen de Oranjetunnel en de Blankenburgtunnel alle additionele kosten van de benodigde ombouw van de genoemde knooppunten Kethelplein, Ypenburg, Prins Clausplein en de verbreding van de A13 richting Den Haag meeneemt bij de door u geplande projecten Blankenburgtunnel en de A13/A16? 3 Bent u bereid de tijd die er nu is door het controversieel verklaren van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding te benutten om de boorvariant nog eens goed te bestuderen samen met de initiatiefnemers van deze variant en tunneldeskundigen? 4 Bent u voornemens om op korte termijn een integrale studie te doen naar de beste verkeersoplossingen voor de gehele Zuidvelugel, waarbij de projecten in MIRT Haaglanden, Rotterdam Vooruit en Rijnland integraal worden gewaardeerd op onderlinge verkeerseffecten maar waarbij ook eerder geopperde verbindingen, zoals de Nieuwe Westelijke Oeververbinding + A54 en de A14 worden betrokken, uitgaande van het huidige wegennet? 5 Bevat het besluit over de Rijnlandroute ook de hierover tijdens de Statenvergadering van de provincie Zuid Holland d.d. 27 juni 2012 aangenomen moties, waarin het Rijk een rol speelt? 6 Mogen beschermde diersoorten verstoord worden en mogen broed- en verblijfplaatsen aangetast en vernietigd worden door de aanleg van het tracĂ© Zoeken naar Balans terwijl er andere bevredigende verkeersoplossingen bestaan? 7 Kunt u specifiek in tijd, ruimte en per diersoort die wordt verstoord en/of waarvan broed- of verblijfplaatsen verloren gaan door de aanleg van tracĂ© Zoeken naar Balans, uiteenzetten hoe de verstoring en/of het verlies gecompenseerd en/of gemitigeerd wordt? 8 Waarom zijn de maatschappelijke baten van de natuur langs het tracĂ© Zoeken naar Balans voor recreatie, toerisme, leefomgeving en milieufunctie als ook de baten als gevolg van uitgespaarde ziektekosten en loonderving niet uitgerekend en meegewogen in de tracĂ©keuze? 9 Is het recente TEEB-rapport van KPMG âGroen, gezond en productiefâ betrokken bij het berekenen van de baten van groen en natuur en de maatschappelijk kosten als gevolg van natuurverlies en zijn deze berekeningen meegenomen in de afweging tussen tracĂ©s? 10 Hoe verhoudt de vernietiging van een belangrijk weidevogelgebied, waar 66 gruttoparen jaarlijkse broeden, voor de aanleg van tracĂ© Zoeken naar Balans zich tot het feit dat de grutto onder de bescherming van de Flora- en Faunawet valt, de soort door de werkzaamheden verstoord zal worden en broedplaatsen zullen worden vernietigd, de milieueffectrapportage aangeeft dat mitigerende maatregelen lastig te realiseren zullen zijn, een ontheffing alleen verleend kan worden indien de activiteit geen afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding van de soort op regionaal populatieniveau, de gruttopopulatie in Nederland met circa 50% is afgenomen ten opzichte van 1990, de achteruitgang van de soort nog steeds doorgaat met jaarlijks zoân 5% en de overheid tot nu toe geen geschikte maatregelen heeft kunnen treffen om deze achteruitgang te stoppen? 11 Is er nog een toetsmoment waarop wordt bezien of de verantwoordelijkheden voor het in stand houden van de gunstige staat van de natuur met de voorgenomen Rijnlandroute worden nagekomen? 12 Wanneer en op welke manier toetst het Rijk wat de effecten van de plannen zijn op beschermde inheemse dieren? 13 a. Is het u bekend dat 39% van het OV-budget in Holland Rijnland niet ten goede komt aan de dienstverlening aan de OV-reiziger, maar wordt aangewend voor de aanleg van vijf ongelijkvloerse spoorkruisingen? b. Beschikt u over een veiligheidsanalyse op basis waarvan de noodzakelijkheid en de doelmatigheid van de aanleg van de beoogde spoorviaducten wordt getoetst? c. Bent u bereid in overleg met de provincie Zuid-Holland kritisch te kijken naar een zo optimaal mogelijke inzet van het beschikbare budget voor openbaar vervoer in Holland Rijnland? d. Bent u bereid de provincie in staat te stellen een groter deel van het budget aan te wenden voor bijvoorbeeld de daadwerkelijke realisatie van een groter deel van het HOV-netwerk indien de veiligheid en verkeersafwikkeling dat rechtvaardigen? 14 Bent u bereid om meevallers bij de aanpak van ligplaatsvoorzieningen voor de binnenvaart te gebruiken voor het naar voren halen van de realisatie van later geplande ligplaatsvoorzieningen? 15 Op welke manier wordt het achterstallig onderhoud meegenomen in de voorkeursbeslissing Twentekanalen? 16 Kunt u specificeren welke kosten voor rekening komen van Nederland als de nieuwe zeesluis bij Terneuzen wordt aangelegd? Kun u daarbij ook een inschatting geven van de kosten die gepaard gaan met de uitbreiding van het kanaal zelf en de benodigde aanpassing van de kunstwerken? Klopt het dat de maatschappelijke kosten-batenanalyse van het Centraal Planbureau uit 2009 over de grote zeesluis alleen positief is in het hoge economische groeiscenario en kunt u daarbij aangeven in welke orde van grootte qua goederenoverslag er dan wordt gesproken? Komt die raming in uw ogen overeen met de huidige ramingen van de betrokken overheden? En klopt het dat bij de andere twee groeisecario's de grote zeesluis aanmerkelijk negatiever scoorde dan de andere twee sluisopties? 17 Kunt u aangeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan eventuele voorfinanciering van de stadsregio/ provincie/ gemeente bij de aanleg van de nieuwe zeesluis bij IJmuiden? Klopt het dat het Havenbdrijf Amsterdam ambities heeft op het vlak van containeroverslag, ondanks het debacle met ATC? Is bij u op enigerlei wijze iets bekend over de gevolgen voor de benutting van de Eerste en Tweede Maasvlakte, mocht Amsterdam ook containeroverslag gaan aanbieden? Zo ja, zou u de Kamer daarover kunnen informeren? 18 Kunt u de verschillen verklaren tussen de ramingen voor de middenvariant en voor de noordvariant voor de tweede Sluiskolk Eefde? 19 Bent u bereid in overleg te gaan met de regio over reactivering van het zogenoemde Duits lijntje voor goederenvervoer (Boxtel â Wesel), aangezien er interesse is uit de markt en reactivering slechts circa ⏠8 mln. kost? 20 Bent u bereid in gesprek te blijven met de initiatiefnemers uit het bedrijfsleven over het spoor Utrecht-Breda bij de verdere uitwerking van het tracĂ© voor de verbreding van de A27, zodat ook bij de versoberde plannen zoveel als mogelijk rekening wordt gehouden met een eventueel toekomstige spoorlijn en deze niet onnodig duur wordt gemaakt? 21 Wanneer is het onderzoek van ProRail en DB Netz naar de verschillende varianten voor de infrastructuur tussen Heerlen en Aken gereed? 22 Uit welk onderzoek is gebleken dat de VEZA-boog (goederenlijn Zeeland â Antwerpen) nog niet noodzakelijk is? 23 Kunt u de Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen met betrekking tot de treinverbinding Breda-Antwerpen? 24 Bent u bereid een second opinion te laten uitvoeren door bijvoorbeeld TU Delft op uw beweringen dat station Schiedam Kethel alleen realiseerbaar is met een investering van circa ⏠165 mln., omdat hiervoor grootschalige spoorverdubbeling nodig is, en daarbij te laten onderzoeken of opening van dit station wel haalbaar is indien gebruik wordt gemaakt van een beperkte spoorverdubbeling ter hoogte van het nieuwe station en verder van de extra sporen die beschikbaar komen tussen Schiedam en Rotterdam na de ombouw van de Hoekse Lijn, van moderne treinbesturing zoals ERTMS, ERTMS-componenten, snelheidsadvies, kort volgen, etc.? 25 a. Kunt u uitleggen waarom de Maliebaan vanuit de richting Arnhem niet open zou kunnen blijven voor incidenteel goederenvervoer (bijvoorbeeld bij versperring bij Utrecht Centraal) door de Maliebaan uit het hoofdrailnet te halen en te laten vallen onder de Wet lokaal spoor, zoals u ook van plan bent met de Hoekse Lijn? b. Deelt u de mening dat dergelijk incidenteel vervoer veilig mogelijk is met een gelijkvloerse kruising van de Uithoftram, door toepassing van eenvoudige beveiliging en voorrang voor de Uithoftram? c. Deelt u de mening dat een voordeel van behoud van deze aansluiting ook is dat eventueel werkmaterieel voor de tram eenvoudig kan worden aangevoerd over het spoor als middels een wissel bij de Maliebaan ook een koppeling wordt gelegd tussen het Maliebaanspoor en het tramspoor? d. Bent u bereid u tot het uiterste in te spannen en te zoeken naar een dergelijke pragmatische oplossing om de Maliebaan voor deze beperkte functie open te houden, zodat goederenvervoer ook bij een grote verstoring van het knooppunt Utrecht toch doorgang kan vinden? 26 a. Kunt u aangeven waarom het rekening houden met een eventuele toekomstige wens voor 200 km/uur op het traject Utrecht-Arnhem niet maatschappelijk verantwoord is? b. Deelt u de mening dat de tijdwinst van 200 km/uur ten opzichte van 160 km/uur op het spoor groter is dan de tijdwinst van 120 km/uur naar 130 km/uur op de weg en dat 1 minuut tijdwinst op het spoor al bepalend kan zijn voor het halen van een aansluiting en daardoor veel meer reistijdwinst kan betekenen? c. Deelt u de mening dat het kabinetsstandpunt uit 2001 met betrekking tot de HSL Oost niet meer actueel is, alleen al gezien het feit dat intussen 11 jaren zijn verstreken en invoering van ERTMS nu in zicht is, waarmee snelheden tot 200 km/uur mogelijk worden gemaakt? d. Kunt u alsnog een (ruwe) indicatie geven van de meerkosten om in ieder geval het alignment van het stationsviaduct Driebergen aan te passen, zodat een toekomstige verhoging van de maximumsnelheid naar 200 km/uur niet onmogelijk of onnodig duur wordt gemaakt? Als u deze cijfers niet heeft, waarom bent u dan zo stellig in uw conclusies? e. Deelt u de mening dat de kosteneffectiviteit van 200 km/uur op het hele traject waaraan u refereerde in eerdere Kamervragen op dit moment niet relevant is omdat: - 200 km/uur op het traject op dit moment niet aan de orde is, maar de keuzes op de locatie Driebergen-Zeist wel zeer bepalend zijn voor de vraag of 200 km/uur in de toekomst op het traject ĂŒberhaupt mogelijk blijft; - het op trajectniveau gaat om lange termijn investeringen waarbij te verwachten is dat meerdere maatregelen, los van de discussie over de snelheidsverhoging, de komende jaren toch wel zullen worden genomen, zoals ongelijkvloers maken van spoorwegovergangen, waardoor in de toekomst invoer van 200 km/uur mogelijk wel kosteneffectief is; - de meeste investeringen voor 200 km/uur op het traject, zoals ongelijkvloers maken van spoorwegovergangen, ook al nodig zijn voor de invoering van 160 km/uur? 27 Bent u bereid om in het nog te voeren gesprek met de noordelijke provincies over eventuele andere besteding van de RSP-gelden (Regiospecifiek Pakket) en inzet van extra Rijksgeld bij specifieke projecten die mede worden gefinancierd vanuit het RSP, zoals voorgesteld tijdens het debat door de CDA-fractie (die concreet aquaduct Bolsward noemden), ook de volgende knelpunten en kansen voor de noordelijke provincies mee te nemen: - verhoging baanvaksnelheid op delen van de trajecten Zwolle-Groningen en Zwolle-Leeuwarden naar 200 km/uur inclusief invoering van ERTMS; - oplossing knelpunt Zwolle-Herfte met 3e en 4e spoor; - alternatieven voor spoorlijn Groningen-Drachten-Heerenveen zoals een directe spoorverbinding Drachten-Heerenveen-Zwolle? 28 a. Klopt het dat ProRail een 4e spoor bij Elst de beste oplossing vindt voor de oplossing van dit spoorknelpunt, maar dat de regio heeft gekozen voor een soberder variant met 3 sporen? b. Wat zijn de meerkosten van een 4e spoor bij Elst ten opzichte van de variant met 3 sporen? c. Welke financiĂ«le afspraken zijn er gemaakt met de regio? d. Blijft het 4e spoor ook als deze nu niet wordt gerealiseerd in de toekomst fysiek mogelijk door middel van een ruimtelijke reservering? e. Wordt bij de variant met 3 sporen het station zo ingericht dat bij realisatie van een 4e spoor weer niet onnodig zaken moeten worden gesloopt? f. Kunt u de rapportage van ProRail van de onderzochte varianten naar de Kamer sturen voor het VAO MIRT? 29 Kunt u aangeven waarom het ongunstig uitpakken van de combivariant voor Boerenhoek zwaarder weegt dan voorkeursvariant voor Groessen? 30 Kunt u de nadelen, die u tijdens het algemeen overleg MIRT noemde met betrekking tot de combivariant 2 van de A15 in vergelijking met de voorkeursvariant, verder duiden en aangeven in welke mate er in uw ogen meer nadelen zijn bij een zuidelijke ligging van het tracĂ©, dan bij een noordelijke ligging van het tracĂ©. Klopt het dat alle drie de gemeentes eensgezind zijn in hun voorkeur voor combivariant 2 als trajectkeuze? 31 Bent u bereid dit najaar te komen met Ă©Ă©n integraal overzicht van de top 50 knelpunten op zowel weg, water als spoor wat een samenvoeging is van de file top 50 en de door de Kamer per motie gevraagde spoorknelpuntenindex en deze voortaan jaarlijks met het MIRT naar de Kamer te sturen? 32 a. Waarom bundelt u in de puntenscorelijst van mogelijke MIRT-projecten elementen als concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig onder de gezamenlijke noemer "visie"? Deelt u de mening dat deze criteria conflicterend kunnen zijn? b. Bent u bereid de puntenscorelijst te verbeteren door deze scores te splitsen en tevens scores toe te voegen voor robuustheid en kosten en per project een (ruwe) kostenindicatie toe te voegen? c. Kunt u verklaren waarom OV-projecten in uw puntenscorelijst zo laag scoren terwijl er wel degelijk grote knelpunten zijn? 33 Kunt u het door haar aangeleverde prioriteringsoverzicht aanvullen, zodat inzichtelijk wordt welk project zich in welke fase van aanbesteding, planfase, verkenning of realisatie bevindt, welk budget ervoor staat gereserveerd en voor welk bedrag reeds onomkeerbare contracten zijn afgesloten met het bedrijfsleven of waarbij bindende financiĂ«le afspraken zijn gemaakt met lokale of regionale overheden? Indien dit niet op korte termijn mogelijk is, kunt u deze informatie dan eind juli 2012 aan de Kamer doen toekomen? 34 Wanneer worden de geluidsplafonds bij knooppunt Hoevelaken vastgesteld? 35 Betekent uw toezegging over afslag Hoevelaken dat deze afslag in ieder geval niet wordt gesloten voordat de Kamer heeft kunnen spreken over het resultaat van de planstudie Knooppunt Hoevelaken? 36 Wanneer gaat precies de schop de grond in voor het traject N35 Zwolle â Wijthmen? Wanneer is de verkenning N35 Wijthmen â Nijverdal precies afgerond en hoe ziet dan het vervolg eruit? Hoeveel euro bent u bereid extra bij te leggen voor het traject N35 Nijverdal â Wierden en wanneer kan de Kamer hier een oplossing voor verwachten? 37 Kunt u toelichten aan welke projectuitgangspunten geen recht wordt gedaan indien wordt besloten tot de aanleg van een ondergrondse passage van de N18 bij de spoordijk ter hoogte van Haaksbergen? Kunt u tevens schetsen welke aanbestedingsmeevaller redelijkerwijs, en mede gebaseerd op de huidige marktomstandigheden, te verwachten zijn of reeds gerealiseerd zijn bij dit project? FILENAME GRT_RGR_IM_33000-A-3 PAGE 5 / NUMPAGES 5