[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van de Europese Raad en van de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone op 28 en 29 juni 2012

Bijlage

Nummer: 2012D28709, datum: 2012-07-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Europese Raad en Eurozone Top d.d. 28 en 29 juni 2012 (2012D28708)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van de Europese Raad en van de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone op 28 en 29 juni 2012

De Europese Raad begon zoals gebruikelijk met een toespraak van de voorzitter van het Europees Parlement (EP), de heer Martin Schulz (zie bijlage).

Europese Raadsvoorzitter Van Rompuy had voor deze bijeenkomst vier onderwerpen van sociaal-economische en financiële aard op de agenda gezet, te weten:

  • de landenspecifieke aanbevelingen in het kader van het Europees Semester;

  • het ‘Pact voor groei en banen’;

  • het Meerjarig Financieel Kader en;

  • het rapport van zijn werkgroep getiteld ‘Naar een echte Economische en Monetaire Unie’.

Daarnaast is tijdens de Europese Raad en in euroverband gesproken over de actuele situatie in de eurozone. Daarbij zijn maatregelen overeengekomen maar ook enkele piketpalen geslagen die, in samenhang bezien, een belangrijke stap vormen in de aanpak van de schuldencrisis. In de eerste plaats is besloten, in lijn met de Nederlandse wensen zoals neergelegd in de Kamerbrief van 7 september 2011 aangaande de kabinetsvisie op versterking van de EMU (Kamerstuk 21 501-07 nr. 839), om zo snel mogelijk over te gaan tot één Europees bankentoezicht. Ten tweede kan, wanneer dit Europese toezicht effectief is, worden besloten het ESM de mogelijkheid te geven banken direct te herkapitaliseren. Dit biedt perspectief om op termijn de verwevenheid tussen overheden en banken te verminderen.

Wellicht ten overvloede en om misverstanden te voorkomen verdienen de volgende punten nadrukkelijke aandacht. Er is niet besloten tot mutualisatie van overheidsschuld op termijn. Ten aanzien van het gestelde in de derde alinea van de eurozone-verklaring (zie bijlage) geldt dat er niet is besloten tot het uitbreiden van het instrumentarium van het EFSF en het ESM, evenmin is besloten tot lichtere voorwaarden. Hiervoor wordt ook verwezen naar de Europese Raadsconclusies (zie bijlage, paragraaf IV.a) waarin wordt aangegeven dat de bestaande richtsnoeren onverkort van kracht zijn. Ook is er geen voornemen het ESM-verdrag te wijzigen ten aanzien van de Preferred Creditor Status. Verder betekent de herbevestiging van de mogelijkheid die de instrumenten van het EFSF en ESM bieden, niet dat daar op dit moment meteen gebruik van zal worden gemaakt. Er is tijdens de top geen aanvraag gedaan door landen voor steun van het EFSF/ESM.

Rapport van de werkgroep-Van Rompuy ‘Naar een echte Economische en Monetaire Unie’

Het rapport bevat vier bouwstenen voor versterking van de EMU:

  1. een geïntegreerd financieel raamwerk;

  2. een geïntegreerd begrotingsraamwerk;

  3. een geïntegreerd raamwerk voor economisch beleid en;

  4. een hoofdstuk over versterkte democratische legitimiteit en verantwoording.

Na de presentatie van het rapport door ER-voorzitter Van Rompuy volgde een korte gedachtewisseling. Staatshoofden en regeringsleiders nodigden de heer Van Rompuy uit om in samenwerking met Europese Commissievoorzitter Barroso, ECB-president Draghi en Eurozonevoorzitter Juncker een precieze routekaart met een tijdshorizon uit te werken om te komen tot een ‘echte’ EMU. Daarin zullen concrete voorstellen worden opgenomen om stap voor stap de eenheid en integriteit van de interne markt voor financiële dienstverlening te behouden. Onderzocht zal worden wat kan worden gedaan binnen de huidige verdragen en welke maatregelen een verdragswijziging vereisen. De lidstaten worden nauw bij de werkzaamheden betrokken en het EP wordt geconsulteerd. De werkgroep-Van Rompuy zal in oktober een tussenrapport presenteren en eind 2012 een eindrapport.

Eurozonetop

In de nacht van 28 op 29 juni kwamen de staatshoofden en regeringsleiders van de 17 landen van de eurozone bijeen om de situatie in de eurozone te bespreken. Er is een aantal besluiten genomen en enkele eerdere afspraken zijn herbevestigd. De eurogroep is gevraagd om op 9 juli a.s. de besluiten verder uit te werken.

Met het oog op het verminderen van de verwevenheid tussen banken en overheden is gesproken over het belang om tot één Europees toezichtmechanisme voor banken te komen. De Europese Commissie zal spoedig met voorstellen komen voor een dergelijk Europees toezichtmechanisme, waar ook de ECB deel van zal uitmaken. Het mechanisme bestaat uit harmonisatie van regels en uniforme toepassing daarvan en oprichting van een Europese toezichthouder die direct en effectief toezicht kan houden op banken. De Raad zou deze voorstellen tegen het einde van 2012 met urgentie moeten behandelen.

Nederland is voorstander van versterking van het Europese toezicht, zoals ook benadrukt werd in de Kamerbrief van 7 september jl. Hierop zet Nederland al in sinds de crisis van 2008. De discussie hierover was niet makkelijk en het is dan ook een belangrijke stap dat er nu vaart achter wordt gezet een effectief Europees toezicht te realiseren.

Wanneer het Europees toezichtmechanisme effectief is, kan in onderlinge overeenstemming worden besloten het ESM de mogelijkheid te geven banken direct te herkapitaliseren. Directe herkapitalisatie zal gepaard gaan met gepaste conditionaliteit die wordt vastgelegd in een Memorandum of Understanding (MoU). Deze conditionaliteit kan betrekking hebben op de specifieke instelling, de financiële sector, of de economie van de betreffende lidstaat, en bevat ook voorwaarden op het gebied van staatssteunregels.

In de discussie over directe herkapitalisatie heeft Nederland sterk de nadruk gelegd op het belang van de volgtijdelijkheid van bovenstaande stappen. Eerst zal het Europees toezicht en de Europese toezichthouder effectief moeten zijn. Pas wanneer dat het geval is, kan een beslissing worden genomen over de mogelijkheid voor directe herkapitalisatie uit het ESM. En pas dan kunnen lidstaten, onder de daarvoor geldende voorwaarden, in aanmerking komen voor directe herkapitalisatie. Daarvan zal dus niet eerder dan op termijn sprake kunnen zijn.

Het is nog onduidelijk of er een verdragswijziging nodig is voor directe herkapitalisatie door het ESM. Wanneer dit nodig is, zal hiervoor uiteraard de reguliere procedure worden gehanteerd, waarbij goedkeuring vereist is van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Vooralsnog wordt er echter van uitgegaan dat er geen verdragswijziging nodig is en zal het kabinet het besluit het ESM de mogelijkheid te geven banken direct te herkapitaliseren te zijner tijd voor parlementaire goedkeuring voorleggen.

De eurogroep is gevraagd de situatie van de Ierse financiële sector te bekijken om te bezien hoe de houdbaarheid van het goed functionerende aanpassingsprogramma verder kan worden verbeterd. Het gaat hier specifiek om aanpassingen met betrekking tot de zogenaamde promissory notes die de Ierse overheid heeft uitgegeven voor de herkapitalisatie van de Ierse banken.

De huidige situatie in Spanje en Italië inzake de financierbaarheid van de overheidsschuld en, in Spanje, de bankenproblematiek is ook aan de orde gekomen. Met betrekking tot Spanje is afgesproken dat er zo snel mogelijk een MoU overeen zal worden gekomen, waarin de conditionaliteit wordt vastgelegd die gepaard gaat met de steun voor de Spaanse banken. Deze steun wordt verstrekt door middel van het bestaande instrument voor bankensteun en op basis van de afspraken die hierover door de eurogroep op 9 en 27 juni jl. zijn gemaakt. De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer eerder al geïnformeerd over het proces rondom de steunaanvraag van Spanje (Kamerstuk 21501-07 nr. 921). Dit proces blijft gehandhaafd. Bovenstaand MoU zal dan ook voor instemming aan de Tweede Kamer worden voorgelegd, zodat de Tweede Kamer vooraf volledig in de gelegenheid zal worden gesteld hierover te oordelen alvorens het kabinet namens Nederland hierover een definitief besluit neemt.

Overeengekomen is dat de steun aan de Spaanse banken verstrekt zal worden door het EFSF, totdat het ESM in werking is getreden. Deze steun zal vervolgens worden overgeheveld naar het ESM, zonder dat hiermee senioriteit verkregen wordt. Het ESM zelf behoudt de Preferred Creditor Status die ook in het ESM-verdrag is opgenomen. Wanneer lidstaten onderpand vragen voor de lening van het EFSF, zal Nederland de mogelijkheden voor onderpand ook in overweging nemen.

Verder is tijdens de bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de 17 landen van de eurozone herbevestigd dat alles in het werk wordt gesteld om de financiële stabiliteit van de eurozone te waarborgen. Hierbij kunnen in het bijzonder de bestaande instrumenten van het EFSF en het ESM flexibel en efficiënt worden ingezet om markten te stabiliseren voor lidstaten die aan een reeks conditionaliteiten voldoen, waaronder hun landenspecifieke aanbevelingen, en die voldoen aan de eisen en de tijdslijnen in het kader van het Europese Semester, het Stabiliteit- en Groeipact en de Macro-Economische Onevenwichtighedenprocedure. Deze voorwaarden zullen in voorkomende gevallen steeds in een MoU worden vastgelegd. De ECB heeft aangegeven te willen optreden als agent voor het EFSF en ESM bij het uitvoeren van marktoperaties. Over deze rol was overigens al overeenstemming bereikt tijdens de Europese Raad van 8 en 9 december 2011 (zie verslag, Kamerstuk 21501-20 nr. 602).

Een aantal lidstaten pleitte voor maatregelen zoals het stellen van een renteplafond op overheidsobligaties. Nederland, gesteund door onder meer Duitsland, heeft zich er sterk voor ingezet vast te houden aan het bestaande instrumentarium van het EFSF en ESM. In de Europese Raadsconclusies (zie bijlage, paragraaf IV.a) wordt ook aangegeven dat er van bestaande instrumenten gebruik wordt gemaakt en dat de richtsnoeren voor dit instrumentarium onverkort van kracht zijn. De voorwaarden zoals hierboven genoemd, vormen reeds kwalificatiecriteria voor een preventief programma of opkoop van staatsobligaties. Nederland heeft andermaal zijn aarzeling kenbaar gemaakt over de effectiviteit van opkoop van staatsobligaties op secundaire markten. Overigens betreft het hier een bestaand instrument en wordt over een aanvraag door een lidstaat op individuele basis beslist.

Europese Raad

  • Landenspecifieke aanbevelingen

De Europese Raad bekrachtigde -- als sluitstuk van het Europees semester 2012 -- de in de Ecofinraad en de Sociale en Werkgelegenheidsraad voorbereide landenspecifieke aanbevelingen. Alle lidstaten moeten de aanbevelingen nu in acht nemen bij het opstellen van hun nationale begroting, bij het doorvoeren van structurele hervormingen en bij hun werkgelegenheidsbeleid.

Verschillende staatshoofden of regeringsleiders maakten in de discussie bezwaar tegen bepaalde, aan hun lidstaat gerichte aanbevelingen met als argument dat sommige aanbevelingen stuiten op bezwaren van sociale partners of dat andere aanbevelingen pas op langere termijn kunnen worden geagendeerd en uitgevoerd. Ook bestond het gevoelen dat op Raadsniveau niet goed naar de bezwaren van deze lidstaten was geluisterd. Hoewel moet worden voorkomen dat de landenspecifieke aanbevelingen een (te) politiek proces worden, was ER-voorzitter van Rompuy van oordeel dat de procedure op dat punt volgend jaar beter zou moeten verlopen. Enkele lidstaten legden verklaringen af waarin zij kanttekeningen plaatsten bij bepaalde aan hen gerichte aanbevelingen.

Hiermee is het Europees Semester afgesloten. Dit is de tweede keer dat deze procedure wordt doorlopen en in de ogen van het kabinet met succes. Zoals consequent door Nederland bepleit, heeft de rol van de Commissie in het proces van economische beleidscoördinatie meer gewicht gekregen en worden lidstaten stevig aangespoord de nodige structurele hervormingen daadwerkelijk te implementeren.

  • Pact voor Groei en Banen

In lijn met de diverse Groeibrieven die minister-president Rutte eerder samen met enkele van zijn collega’s ondertekende, onderstreepte hij ook nu weer de sleutelrol van de interne markt bij het aanjagen van groei, het scheppen van banen en het vergroten van het Europese concurrentievermogen. Dat betekent dat de EU zich met volle kracht moet inzetten voor het vervolmaken van de interne markt, in het bijzonder de binnenmarkt voor diensten en digitale producten, het verlagen van de administratieve lasten en het sluiten van vrijhandelsverdragen. We moeten snel de onderhandelingen daarover starten met Japan, de derde economie ter wereld.

De Europese Raad besloot tot een Pact voor Groei en Banen dat een bijlage vormt bij de ER-conclusies (zie bijlage). Daarin zijn acties opgenomen die de lidstaten op hun niveau moeten ondernemen en acties op EU-niveau.

De lidstaten worden opgeroepen om bij het doorvoeren van noodzakelijke bezuinigingen of lastenverzwaring rekening te houden met de effecten van maatregelen op het groeivermogen van hun economie. Zij worden tevens opgeroepen naar vermogen te (blijven) investeren in die gebieden die economisch groeipotentieel vertegenwoordigen en te zorgen voor duurzame pensioenvoorzieningen. Kredietverlening moet weer op gang komen. Economieën moeten dusdanig worden hervormd, aangepast en gemoderniseerd dat ten volle kan worden geprofiteerd van de kansen die worden geboden door internetondernemen, de digitale industrie en de groene economie. Werkloosheid, in het bijzonder onder jongeren, moet (gericht) worden aangepakt, de administratieve lasten moeten omlaag en de efficiency van overheidsdiensten moet worden vergroot. Conform de motie Van der Staaij/Slob (Kamerstuk 21501-20, nr. 656) heeft Nederland zich ingezet voor het verder terugdringen van de administratieve lasten. Afgesproken is dat administratieve lasten die uit Europese regelgeving voortvloeien, omlaag moeten worden gebracht.

Op EU-niveau moet de interne markt verder worden vervolmaakt; de voorliggende Commissievoorstellen die dat beogen moeten dan ook met voorrang worden behandeld. Beperkingen op en obstakels voor een goed werkende dienstenmarkt moeten worden weggenomen. De digitale interne markt moet per 2015 een feit zijn. De interne energiemarkt moet in 2014 zijn vervolmaakt en inspanningen om Europees onderzoek te vertalen naar marktgerichte innovaties moeten worden geïntensiveerd.

Om de economie in Europa te stimuleren wordt het kapitaal van de EIB met 10 miljard euro verhoogd, hetgeen een verhoging van de uitleencapaciteit oplevert van 60 miljard euro. Gedurende de proeffase van de ‘project bonds’ voor transport, energie en breedband zal uit de EU-begroting 230 miljoen euro worden geïnvesteerd waarmee een uitleencapaciteit van 4,5 miljard euro kan worden gerealiseerd. Wat betreft de structuurfondsen wordt het mogelijk dat een bedrag van 55 miljard euro dat al was toegewezen aan lidstaten, door lidstaten binnen hun enveloppe wordt ingezet voor groeibevorderende maatregelen zoals kennis en vaardigheden, MKB en bestrijding van jeugdwerkeloosheid.

De EU gaat zich verdere inspanningen getroosten om de groei aan te zwengelen met maatregelen op het gebied van belastingen, werkgelegenheid, arbeidsmobiliteit en vrijhandel. Een aantal landen zal op het terrein van belastingen een verzoek indienen tot nauwere samenwerking om te komen tot de invoering van een ‘financial transaction tax’ (FTT). Het kabinetsstandpunt ten aanzien van de FTT en eventuele alternatieven daarvoor, zijn vervat in de brief die op 12 juni jl. aan de Tweede Kamer is verstuurd (Kamerstuk 2011-2012, 32 013, nr. 24).

Tot slot verzochten de staatshoofden en regeringsleiders de Raad om in samenwerking met de andere Europese instellingen te bezien hoe implementatie van de voorgenomen maatregelen kan worden bespoedigd.

  • Octrooi

De staatshoofden en regeringsleiders bereikten overeenstemming over de lang slepende kwestie van de zetel van het Hof van Eerste Aanleg van het octrooihof. De zetel komt in Parijs, met afdelingen in Londen en München, en de eerste president wordt een Fransman.

Nederland is zeer ingenomen met het feit dat het unitair octrooi met dit besluit is verwezenlijkt. Adequate en kostenefficiënte bescherming van investeringen in intellectueel eigendom is immers een belangrijke voorwaarde voor een vitaal en innovatief Europees (en dus ook Nederlands) bedrijfsleven dat meer hoogwaardige banen kan creëren.

  • Meerjarig Financieel kader (MFK)

EP-voorzitter Schulz nam deel aan het begin van de bespreking van dit agendapunt. Het EP heeft medebeslissingsrecht over de uitgavenkant van het MFK. De heer Schulz beschreef de EU-begroting als een investeringsbegroting. Het Cohesiebeleid is erg belangrijk voor landen als Polen en Letland om een recessie te voorkomen of te verhelpen. Goede afspraken met het EP over diens betrokkenheid bij de onderhandelingen kunnen ertoe bijdragen dat de onderhandelingen eind 2012 kunnen worden afgerond, aldus de heer Schulz.

Minister-president Rutte complimenteerde het Deens voorzitterschap met de bereikte voortgang. De onderhandelingsbox achtte hij evenwichtig. Natuurlijk bevat de box ook elementen die onaanvaardbaar zijn voor Nederland, maar dat geldt evenzeer voor andere landen. De box vormt hoe dan ook een goede basis voor verdere onderhandelingen.

De minister-president benadrukte dat het de uitdaging is om begrotingsconsolidatie te verenigen met op groei gerichte hervormingen. Beide zijn nodig. Er bestaat geen tegenstelling tussen groei en bezuinigingen. Begrotingsdiscipline en hervormingen zijn een voorwaarde voor het bereiken van duurzame groei. Extra investeringen in groei, aldus minister-president Rutte, moeten niet komen uit ophoging van de begroting maar opgevangen worden binnen een evenwichtige begroting. Dat betekent dat het MFK op zijn minst 100 miljard euro lager moet uitkomen dan het voorstel van de Commissie

De EU-begroting, zo vervolgde de minister-president, moet worden gemoderniseerd. Daarbij moeten de Europa2020-doelstellingen die bijdragen tot groei en concurrentievermogen leidend zijn. Betere besteding moet als volgt worden bereikt:

  • prioriteit voor de uitdagingen van de toekomst: meer nadruk op concurrentievermogen, onderzoek en innovatie (Horizon 2020); de fondsen voor onderzoek en innovatie moeten worden ontzien bij het verlagen van het MFK-uitgaven als geheel ten opzichte van de Commissievoorstellen;

  • hervorming van en besparingen op administratieve uitgaven en op de traditionele beleidsterreinen Cohesie en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid;

  • resultaatgericht: we moeten ons meer richten op duidelijke en meetbare resultaten en er is meer transparantie en verantwoordingsplicht nodig.

Conform de Motie Pechtold c.s. (Kamerstuk 21501-20, nr. 643) zet het kabinet in op een verschuiving van het aandeel in het nieuwe MFK voor de periode 2014-2020 van de fondsen voor landbouw en cohesie naar onderzoek en innovatie. Dit betekent dat Nederland inzet op besparingen bij landbouw en cohesie en mogelijkheden ziet voor een toename van de fondsen voor Horizon2020 (onderzoek en innovatie). Op dit moment wordt er nog niet onderhandeld over bedragen. Het kabinet ziet de motie Pechtold als een ondersteuning van de richting van zijn inzet. Het kabinet zal uw Kamer in zijn reguliere rapportage over de voortgang in de MFK-onderhandelingen (kwartaalrapportage, geannoteerde agenda, Raadsverslagen) op dit punt informeren.

Ook andere staatshoofden c.q. regeringsleiders pleitten voor beter in plaats van meer besteden en voor modernisering van de meerjarenbegroting. Daartegenover werd door een aantal ook gepleit voor meer middelen voor onder andere het Cohesiebeleid.

De Europese Raad verwelkomde de door het Deens voorzitterschap bereikte voortgang bij de onderhandelingen over het MFK. De staatshoofden en regeringsleiders bevestigden de ambitie om de onderhandelingen in december 2012 af te ronden op basis van de door de Denen opgestelde onderhandelingsbox.

  • Montenegro

De Europese Raad bevestigde het besluit van de Raad Algemene Zaken van 26 juni jl. om op 29 juni 2012 de toetredingsonderhandelingen met Montenegro te openen op basis van het vastgestelde onderhandelingsraamwerk-nieuwe stijl.

  • Syrië

De Europese Raad veroordeelde het geweld in Syrië scherp en drong er bij het Syrische regime op aan het geweld onmiddellijk te staken; het Syrische regime draagt de primaire verantwoordelijkheid voor het bereiken van een staakt-het-vuren en voor de implementatie van de andere elementen van het zes-punten-plan van Speciaal Gezant Kofi Annan. Schendingen van internationaal recht en mensenrechten moeten worden onderzocht, zodat de verantwoordelijken ter verantwoording kunnen worden geroepen. In het nieuwe Syrië is geen plaats voor Assad.

De Europese Raad verwelkomde, voorafgaand aan het overleg in Geneve op zaterdag 30 juni jl., de inspanningen van Annan om met de belangrijkste internationale betrokkenen overeenstemming te bereiken over volgende stappen op weg naar een politieke oplossing van het conflict. De Europese Raad bevestigde dat verdere sanctiemaatregelen van de EU tegen Syrië worden voorbereid en riep de VN-Veiligheidsraad op de druk op het Syrische regime eensgezind te verhogen, onder andere door sancties af te kondigen. De Europese Raad moedigde de Syrische oppositie aan beginselen overeen te komen voor een inclusieve, ordelijke en vreedzame transitie.

  • EU-mensenrechtenstrategie

De Europese Raad verwelkomde de aanname van de EU-mensenrechtenstrategie door de Raad Buitenlandse Zaken op 25 juni jl. en onderstreepte het belang van het behoud van de centrale positie van mensenrechten en democratie in het buitenlands beleid van de EU.

  • Iran

De staatshoofden en regeringsleiders spraken hun zorg uit over het nucleaire programma van Iran en wezen erop dat het land zijn internationale verplichtingen moet nakomen. Zij drongen er bij Iran op aan serieuze besprekingen aan te gaan om het vertrouwen in het vreedzame karakter van het Iraanse nucleaire programma te herstellen. Allereerst zouden vertrouwenwekkende stappen moeten worden overeengekomen. De Europese Raad verwelkomde de volledige inwerkingtreding van het EU-embargo op Iraanse olie per 1 juli 2012.