[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 23-24 juli 2012 te Nicosia (Cyprus)

Bijlage

Nummer: 2012D30313, datum: 2012-07-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van het Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 23-24 juli 2012 (2012D30312)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van het

Gemengd Comité en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken,

23-24 juli 2012 te Nicosia (Cyprus)

I. Immigratie en Asiel

Derde jaarverslag over immigratie en asiel (2011)

De ministers zullen spreken over het derde jaarverslag inzake immigratie
en asiel dat de Commissie 30 mei jl. publiceerde, en over de
prioriteiten voor het komende jaar. Het jaarverslag bevat een overzicht
van de geboekte vooruitgang in 2011 op de afspraken die zijn vastgelegd
in het Stockholmprogramma en het Europees pact voor asiel en migratie.
Ook schetst het jaarverslag actuele ontwikkelingen in de EU en wordt
vooruitgekeken naar te verwachten ontwikkelingen.

De Commissie kijkt terug op een bewogen jaar op het terrein van asiel en
migratie, waarin de migratiestromen die door de “Arabische lente” op
gang kwamen de EU voor nieuwe uitdagingen stelden. De mededeling gaat
daarom ook voor een deel in op hoe de EU met deze uitdaging is omgegaan
door onder meer de voorstellen over versterking van het Schengenbestuur,
de mobiliteitsdialoog die is opgestart met belangrijke landen van
herkomst, de ondersteuning van lidstaten die het zwaarst te lijden
hebben onder de verhoogde immigratiedruk en de extra inspanningen om de
buitengrenzen van de EU goed te bewaken.

Ook constateert de Commissie dat er – ondanks de toenemende
werkloosheid in de EU – een tekort is aan specifieke arbeid en
vaardigheden. Mede met het oog op een vergrijzende bevolking vraagt de
Commissie aandacht voor deze problematiek, en kondigt aan nog in 2012
een breed consultatieproces te lanceren over de vraag wat de rol van het
EU-beleid moet zijn bij de mogelijkheden van economische migratie.
Daarbij wordt ook ingegaan op het belang van integratie van deze
migranten. 

De Commissie schetst verder de stappen die zijn gezet in de
totstandkoming van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) en
wijst op het operationeel worden van het Europese
asielondersteuningsbureau (EASO). Dit bureau voert belangrijke taken uit
bij het ondersteunen van enkele lidstaten, zoals Griekenland, Luxemburg
en Malta. 

Nederland hecht met de Commissie veel waarde aan het verder
implementeren van het Europese pact voor asiel en migratie en het
Stockholmprogramma, en zal zich hier de komende jaren in samenwerking
met de Commissie en andere lidstaten voor blijven inspannen. Nederland
zal tijdens de informele Raad aangeven het stappenplan EU-optreden
inzake de migratiedruk hoog op de Nederlandse prioriteitenlijst te
hebben staan, waaronder de verbetering van de situatie in Griekenland op
het terrein van asiel en grensbewaking, de samenwerking met derde
landen, met name op het gebied van terugkeer, en de aanpak van misbruik
bij gezinshereniging. Voorts is het van belang om in het komende jaar de
onderhandelingen over het GEAS af te ronden en het Schengenbestuur te
versterken. Verder ziet Nederland uit naar de presentatie van de
wetgevende Commissievoorstellen voor het Slimme Grenzen-pakket. Wat
betreft de door de Commissie gevraagde aandacht voor economische
migratie van derdelanders, richt Nederland liever de aandacht op
intra-EU-mobiliteit.

Lunchbespreking  “Situatie in Syrië”

- Presentaties door UNHCR en IOM

Tijdens de bijeenkomst zullen de Internationale Organisatie voor
Migratie (IOM) en de UNHCR een presentatie geven over de stand van zaken
in Syrië en de buurlanden. In Syrië zijn naar verluidt momenteel
ongeveer één miljoen ontheemden. Daarnaast blijkt dat het aantal
vluchtelingen uit Syrië in de omringende landen Libanon, Jordanië,
Irak en Turkije sinds december 2011 gestaag groeit. Er zouden momenteel
circa 100.000 vluchtelingen afkomstig uit Syrië in de buurlanden zijn
en dit aantal kan volgens de VN oplopen tot 185.000 aan het einde van
2012. 

Nederland vindt het van groot belang om ondersteuning in de regio te
bieden. In aanvulling op de bestaande jaarlijkse bijdragen aan de UNHCR
heeft Nederland ongeveer 3,8 miljoen euro extra bijgedragen aan de
UNHCR-programma’s ten behoeve van de opvang van en de humanitaire
hulpverlening aan Syrische vluchtelingen in de regio.

Daarnaast heeft Nederland 2 miljoen euro toegekend aan het
Wereldvoedselprogramma ter verlichting van de noden die zijn ontstaan
als gevolg van de onrust en het geweld in Syrië en om voedselhulp te
bieden aan kwetsbare en getroffen huishoudens in Syrië. Nederland zal
aandacht vragen voor de gevolgen die de situatie in Syrië kan hebben
voor de lidstaten op asielterrein, en voor mogelijkheden om te komen tot
een meer uniform beleid in de EU ten aanzien van de behandeling van
asielaanvragen van Syrische asielzoekers.

II. Veiligheid en Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Cybercrime 

Europa is een belangrijk doelwit van cybercriminaliteit door zijn
geavanceerde internetinfrastructuur, het grote aantal gebruikers en het
feit dat zijn economisch systeem en betalingssystemen op internet
leunen. Tegen criminelen die zich bedienen van moderne technologie moet
strafrechtelijk worden opgetreden. Burgers, bedrijven, overheden en
vitale infrastructuren moeten beter worden beschermd tegen deze
criminelen. 

Ten aanzien van de aanpak van cybercrime verwelkomt Nederland het
initiatief van de Commissie om te komen tot een Europees Centrum voor de
bestrijding van cybercriminaliteit (EC3), dat een centrale regisserende,
aanjagende en faciliterende rol moet spelen zodat lidstaten zelfstandig
of gezamenlijk kunnen optreden tegen cybercriminaliteit (Kamerstukken II
2011/12, nr. 1412). De doelen die het EU Centrum voor de bestrijding van
cybercriminaliteit moet bereiken, passen bij de Nederlandse inzet om
lopende actieplannen op het terrein van cybercriminaliteit te versterken
en versnellen. Het is de bedoeling dat het cybercrime centrum EC3 per 1
januari 2013 operationeel is en is ondergebracht bij Europol in Den
Haag.

De aanpak van cybercrime is een prioriteit voor Nederland. Nederland zet
zich binnen de EU dan ook actief in op het verzekeren van een
gemeenschappelijk juridische standaard voor de aanpak van cybercrime.
Waar mogelijk wordt die aanpak van verbeteringsvoorstellen voorzien op
het gebied van bevoegdheden van politie en justitie. Doordat personen
computers inmiddels anders gebruiken met technisch geavanceerde
toepassingen (multimediaal, webbased applicaties, cloud storage) is het
steeds moeilijker te onderkennen in welk territoir bewijsmiddelen zich
bevinden, en als dat wel te traceren is, duurt de afhandeling van
internationale rechtshulp verzoeken meestal te lang om de vluchtige data
veilig te stellen. Het grensoverschrijdend optreden inzake cybercrime
verschilt tussen de lidstaten. Zij lopen bij onderzoek vaak tegen het
territorialiteitsbeginsel en het uitgangspunt van nationale
soevereiniteit voor opsporing aan. Er bestaat behoefte aan nieuwe en
duidelijkere regels. Nederland beoogt hiertoe in samenwerking met andere
lidstaten voorstellen te ontwikkelen. 

In EU verband zet Nederland, in lijn met de Nationale Cyber Security
Strategie (Kamerstukken II 2010/11, 26 643, nr. 174), actief in op een
integrale aanpak van cybercrime en cyber security binnen de Europese
Unie. Nederland vraagt hierbij aandacht voor publiek-private
samenwerking. 

Security Industrial Policy and Security Related Research 

- Presentatie door EU Counter – Terrorism Coordinator 

De Europese Contra-Terrorisme Coördinator (CTC) – de heer De Kerchove
– zal een presentatie geven over het thema “veiligheid gerelateerd
onderzoek” en industrieel beleid voor veiligheidsindustrie. De EU CTC
heeft tijdens zijn presentatie in de JBZ Raad van 13 en 14 december 2011
reeds aandacht gevraagd voor dit thema naar aanleiding van zijn
discussiepaper (Kamerstuk 32317 nr. 91 ). In zijn presentatie voor de
informele JBZ-Raad van 24 en 25 juli 2012, zal de CTC nader op de stand
van zaken omtrent dit specifieke thema ingaan.

De EU CTC nodigde tijdens zijn presentatie in JBZ Raad van 13 en 14
december de Lidstaten  uit om te investeren in «industrie en
veiligheid» en het bedrijfsleven te attenderen op hun rol bij de
veiligheid van technische ontwikkelingen. Deze oproep sluit aan bij de
in Nederland reeds bestaande aanpak. Nederland heeft in de JBZ Raad van
13 en 14 december 2011 de aandachtspunten van EU CTC derhalve erkend
(Kamerstuk 32317 nr.BH). Nederland hanteert deze aanpak onder meer in de
Nationale Cyber Security Strategie (Kamerstukken 26 643, nr. 174).
Tevens draagt Nederland het belang van publiek-private samenwerking in
de aanpak van cyber security ook internationaal uit. 

Daarnaast heeft Nederland ook aandacht voor de samenwerking met het
bedrijfsleven ten behoeve van terrorismebestrijding, zoals omschreven in
de Nationale Contraterrorisme Strategie 2011-2015 en de
voortgangsrapportage contraterrorisme en -extremisme (Kamerstuk 29754
nr. 213). Op het terrein van technologie en innovatie zal het kabinet
door strategische allianties met publieke en private partners in binnen-
en buitenland misbruik van het internet voor terroristische doeleinden
monitoren en zo veel mogelijk tegengaan. De in Nederland ontwikkelde
gedragscode «Notice-and-Take-Down» (NTD) wordt internationaal
uitgedragen als voorbeeld van samenwerking tussen overheid en de private
sector ten behoeve van een veiliger internet. 

 

Ook worden in Nederland periodiek technologieverkenningen uitgevoerd om
nieuwe ontwikkelingen die voor CT relevant zijn in kaart te brengen. Op
grond van deze verkenningen wordt besloten welke ontwikkelingen gericht
worden ondersteund, toegepast of moeten leiden tot aanpassing van
beleid. De overheid zal ook zelf fundamenteel onderzoek initiëren.
Bijzondere aandacht zal daarbij uitgaan naar technologische trends in de
burgerluchtvaart. 

Tot slot zet het kabinet in op het verder vergroten van «security
awareness en performance» onder professionals in de publieke en private
sector. Er zullen tijd en middelen worden vrijgemaakt voor het herkennen
van afwijkend gedrag en het bieden van handelingsperspectieven, wat zal
leiden tot een grotere mate van veiligheidsbewustzijn bij professionals
in ATb-bedrijven (Atb: allerteringssysteem terrorismebestrijding), bij
CBRN-instellingen (CRBN: chemische, biologische, radiologische of
nucleaire) en in de publieke sector.

Gegevensbescherming

- Bepaalde kwesties 

Tijdens het AO van dinsdag 3 juni 2012 en het daarop volgende VAO van
donderdag 5 juli heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
met u gesproken over het Europese gegevensbeschermingspakket. Zowel de
algemene ontwerpverordening als de ontwerprichtlijn opsporing en
vervolging zijn aan bod gekomen.

Het Cypriotisch voorzitterschap heeft het komende half jaar zes
tweedaagse vergaderingen ingepland voor het gegevensbeschermingspakket.
Tijdens dit voorzitterschap ligt de prioriteit bij de
ontwerpverordening. Zoals aangegeven tijdens het AO is Nederland
voorstander van de richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging
en zal deze lijn worden uitdragen in Europa. Verder verwijs ik u graag
naar de brief die de Staatssecretaris op 29 juni 2012 aan uw Kamer heeft
gestuurd. Daarin bent u geïnformeerd over het verloop van het
onderhandelingsproces in Brussel wat betreft de verordening en de
richtlijn gegevensbescherming.

Bevriezing en confisatie van criminele opbrengsten in de EU

De Commissie stelt harmonisering voor van de nationale wetgeving over
het ontnemen van crimineel vermogen (confiscatie) en het leggen van
beslag (bevriezing) in de lidstaten. Het voorstel vloeit voort uit de
mededeling van de Commissie van 2008 over de opbrengsten van
criminaliteit (‘Misdaad mag niet lonen’ (COM (2008) 766)). De
voorgestelde richtlijn moet leiden tot een vergroting van het wederzijds
vertrouwen en beoogt de samenwerking tussen de lidstaten te versterken.
De rechtsbasis is artikel 82, lid 2, en artikel 83, lid 1 VWEU. De
gewone wetgevingsprocedure is van toepassing.

Nederland is ambitieus in het streven om criminele winsten te ontnemen.
Het voorstel van de Commissie kan volgens Nederland een goede bijdrage
leveren aan versterking van de internationale samenwerking bij het
optreden tegen het wegsluizen van crimineel vermogen. Nederland
onderschrijft dan ook de doelstellingen van de voorgestelde richtlijn.
Bij de onderhandelingen over de richtlijn heeft Nederland - in lijn met
hetgeen daarover in het BNC fiche over deze richtlijn is vermeld
(Kamerstukken II 2011/12, 22 112, nr. 1398) - wel enkele kanttekeningen
bij het voorstel geplaatst. De eerste betreft de werkingssfeer van de
richtlijn. Deze is beperkt tot confiscatie van winsten behaald met het
plegen van enkele ernstige misdrijven. Dit heeft te maken met de gekozen
institutionele basis. Voor Nederland geldt echter als uitgangspunt dat
ter zake van alle misdrijven criminele winsten kunnen worden ontnomen.
Ook andere lidstaten stellen zich op dit standpunt en streven
uitbreiding van de werkingssfeer na. Bij de onderhandelingen wordt
bezien welke ruimte hiervoor daadwerkelijk bestaat. 

Nederland heeft daarnaast opgemerkt dat het voorstel erg verstrekkende
informatieverplichtingen inhoudt richting de Commissie. De lidstaten
zouden periodiek allerlei statistieken moeten overleggen inzake onder
meer opbrengsten van confiscatie en de waarde van beslagen goederen in
binnen- en buitenland. Dit zijn verstrekkende administratieve
verplichtingen. Naleving daarvan gaat ten koste van kostbare capaciteit,
onder meer bij de opsporing. Ook andere Lidstaten hebben commentaar
geuit bij dit onderdeel van het wetsvoorstel. Nederland heeft in dit
verband voorgesteld dat bij het opstellen van een nieuwe bepaling over
deze informatieverplichting zal worden uitgegaan van informatie die in
de praktijk daadwerkelijk en zonder meer bij de opsporing beschikbaar
is.  

Ook heeft Nederland aandacht gevraagd voor de voorgestelde
implementatietermijn. De richtlijn dient binnen 2 jaar na aanneming te
zijn omgezet in wettelijke bepalingen. Het kabinet acht deze termijn
onhaalbaar. Onder het voorbehoud van de parlementaire goedkeuring van de
voorgestelde implementatiewetgeving kan een termijn van drie jaar wel
haalbaar worden geacht. Ook andere lidstaten hebben over de voorgestelde
implementatietermijn opmerkingen gemaakt. 

Tenslotte heeft Nederland verduidelijking en aanpassing gevraagd van
enkele andere onderdelen van de richtlijn. Het gaat daarbij om de vraag
hoe de voorgestelde richtlijn zich verhoudt tot het bestaande wetgevende
instrumentarium en hoe de richtlijn zich verhoudt tot het
instrumentarium inzake de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van
confiscatiebeslissingen en bevriezingsbevelen. Een versterking van dat
kader zal aan de effectiviteit van dit voorstel wezenlijk kunnen
bijdragen. 

Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen

Tijdens de lunch van de Raad zal het voorstel voor een verordening tot
vaststelling van een Europees bevel tot conservatoir beslag op
bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen
te vergemakkelijken, worden besproken. Het is thans nog niet bekend
welke punten in het bijzonder aan de orde zullen komen.

Het voorstel is bedoeld om de civielrechtelijke inning van
grensoverschrijdende schuldvorderingen voor burgers en bedrijven te
vereenvoudigen. De nieuwe en zelfstandige Europese procedure voor
grensoverschrijdend conservatoir beslag op bankrekeningen is een
alternatieve procedure, naast de bestaande nationale procedures voor het
leggen van conservatoir beslag. Met het Europees bevel tot conservatoir
beslag wordt alleen de rekening van de schuldenaar geblokkeerd. Met het
bevel kan geen geld aan de schuldeiser worden betaald.

Over het voorstel heeft consultatie door middel van het internet
plaatsgevonden en  onder andere de banken en de rechtspraktijk zijn om
advies gevraagd. Ook de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht is
geraadpleegd. De onderhandelingen over het voorstel in de Raadswerkgroep
zijn begin september 2011 gestart. Op dit moment is men nog bezig met de
eerste lezing van het voorstel. Niet alle artikelen zijn al besproken.

Nederland is voorzichtig positief over het huidige voorstel. In het
voorstel wordt tegemoetgekomen aan de wens van Nederland dat voorzien is
in tussenkomst van de tenuitvoerleggende instantie in de lidstaat waar
het beslag moet worden gelegd. Bovendien is er gekozen voor een Europese
regeling naast de nationale regeling. Wel is er een aantal
aandachtspunten. Een daarvan is de mogelijkheid dat als er in het land
van herkomst al een uitvoerbare beslissing is (bijvoorbeeld een
gerechtelijke uitspraak) ook de gerechtsdeurwaarder over een verzoek om
een Europees conservatoir beslagbevel zou moeten kunnen beslissen. Dit
strookt niet met het Nederlandse systeem waarin het treffen van
bewarende maatregelen een taak van de rechter is. Ook de voorziene
verplichting tot het verstrekken van inlichtingen over individuele
rekeningen, zonder dat er al beslag is gelegd, verdient nadere kritische
bestudering. Verder zal Nederland kritisch kijken naar de termijnen in
de verordening. In het bijzonder de termijn van slechts enkele dagen
waarbinnen de bank informatie moet geven over de doeltreffendheid van
het beslag lijkt erg kort. Voor een nationaal conservatoir beslag is
deze termijn vier weken.