[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEU L48/1)

Eindtekst

Nummer: 2012D31078, datum: 2012-07-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z02440:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

5 juli 2012



	Wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten
in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 23 februari 2011 betreffende bestrijding van
betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEU L48/1)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Richtlijn 2011/7/EU van
het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2011 betreffende
bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties moet worden
omgezet in bepalingen van nationaal recht en dat daartoe Boek 6, titel
1, afdeling 10 en 11, van het Burgerlijk Wetboek moet worden gewijzigd; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 96 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot het vijfde
tot en met zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. In geval van een handelsovereenkomst als bedoeld in artikel 119a lid
1 of artikel 119b lid 1 bestaat de vergoeding van kosten bedoeld in lid
2 onder c uit ten minste een bedrag van 40 euro. Dit bedrag is zonder
aanmaning verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de
wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken.
Hiervan kan niet ten nadele van de schuldeiser worden afgeweken. 

2. In lid 6 (nieuw) vervalt ā€œals bedoeld in lid 4, eerste volzin,ā€
en ā€œvan Boek 6 van het Burgerlijk Wetboekā€.

3. In lid 7 (nieuw) wordt ā€˜lid 5’ vervangen door: lid 6.

B

In artikel 119a worden, onder vernummering van het vierde tot en met
zesde lid tot het zesde tot en met achtste lid, twee leden ingevoegd,
luidende: 

4. De termijn bedoeld in lid 2 onder c bedraagt niet meer dan 30 dagen 

vanaf de datum van ontvangst van de prestatie, tenzij partijen
uitdrukkelijk een langere termijn overeenkomen en deze termijn niet
kennelijk onbillijk is jegens de schuldeiser, mede gelet op:

a. de vraag of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken
van de 30 dagen termijn; 

b. de aard van de prestatie; en

c. elke aanmerkelijke afwijking van goede handelspraktijken.

5. Partijen kunnen een uiterste dag van betaling overeenkomen van ten
hoogste 60 dagen, tenzij zij uitdrukkelijk een langere termijn van
betaling in de overeenkomst opnemen en deze termijn niet kennelijk
onbillijk is jegens de schuldeiser, mede gelet op:

a. de vraag of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken
van de 60 dagen termijn; 

b. de aard van de prestatie; en

c. elke aanmerkelijke afwijking van goede handelspraktijken.

C

Na artikel 119a wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 119b 

1. De schadevergoeding, verschuldigd door een overheidsinstantie wegens
vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in geval van een
handelsovereenkomst met een overheidsinstantie in de wettelijke rente
van die som met ingang van de dag volgend op de dag die is
overeengekomen als uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de
schuldenaar de geldsom heeft voldaan. Onder overheidsinstantie wordt
verstaan de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een
publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze
overheden of publiekrechtelijke instellingen als bedoeld in artikel 2
lid 2 van richtlijn nr. 2011/7 van het Europees Parlement en de Raad van
23 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij
handelstransacties (PbEU L48/11).

2. Indien geen uiterste dag van betaling is overeengekomen, is de
wettelijke rente van rechtswege verschuldigd: 

a. vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de
schuldenaar de factuur heeft ontvangen, of

b. indien de datum van ontvangst van de factuur niet vaststaat, of
indien de schuldenaar de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft
ontvangen, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die
waarop de prestatie is ontvangen, of

c. indien de schuldenaar een termijn heeft bedongen waarbinnen hij de
ontvangen prestatie kan aanvaarden dan wel kan beoordelen of deze aan de
overeenkomst beantwoordt, en indien hij de factuur ontvangt voordat hij
de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, vanaf 30 dagen na de aanvang
van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de prestatie heeft
aanvaard of beoordeeld, dan wel, indien hij zich niet over goedkeuring
of aanvaarding uitspreekt, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag
volgende op die waarop de termijn verstrijkt.

3. Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de
wettelijke rente wordt berekend, vermeerderd met de over dat jaar
verschuldigde rente.

4. De termijn bedoeld in lid 2 onder c bedraagt niet meer dan 30 dagen
vanaf de datum van ontvangst van de prestatie, tenzij partijen
uitdrukkelijk een langere termijn in de overeenkomst en
aanbestedingsdocumenten opnemen en deze termijn niet kennelijk onbillijk
is jegens de schuldeiser, mede gelet op:

a. de vraag of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken
van de 30 dagen termijn; 

b. de aard van de prestatie; en

c. elke aanmerkelijke afwijking van goede handelspraktijken.

5. Bij overeenkomst kan niet van een uiterste dag van betaling van ten
hoogste 30 dagen, overeenkomstig het tweede lid, worden afgeweken,
tenzij partijen uitdrukkelijk een langere termijn van betaling in de
overeenkomst opnemen en de bijzondere aard of eigenschappen van de
overeenkomst dit objectief rechtvaardigen. De betalingstermijn bedraagt
in dat geval ten hoogste 60 dagen.  

6. Geen wettelijke rente is verschuldigd wanneer de schuldeiser zelf in
verzuim is.

7. De wettelijke rente is verschuldigd behalve voor zover de vertraging
niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.

8. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de wettelijke rente
gelijkgesteld een hogere overeengekomen rente.

D

In artikel 120, tweede lid, wordt ā€˜artikel 119a’ vervangen door
ā€˜artikel 119a en artikel 119b’ en wordt ā€˜zeven procentpunten’
vervangen door: acht procentpunten.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 241 wordt ā€˜artikel 96, vierde lid’ vervangen door:
artikel 96, vijfde lid.

B

In artikel 242, tweede lid, wordt ā€˜artikel 96, vierde lid’ vervangen
door: artikel 96, vijfde lid.

ARTIKEL III

In de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een artikel ingevoegd
dat luidt:

Artikel 183a

De artikelen 96 lid 4, 119a leden 4 en 5 en 119b van Boek 6 zijn niet
van toepassing op overeenkomsten die vóór het tijdstip van het in
werking treden van deze bepalingen zijn gesloten.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1