[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2012D34217, datum: 2012-09-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen); Brussel, 22 juli 2010 (2012D34207)

Preview document (🔗 origineel)


											

Protocol houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de
intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen); Brussel, 22
juli 2010 (Trb. 2010, 236)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding

Bij het onderhavige op 12 februari 2010 te Brussel ondertekende Protocol
houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele
eigendom (merken en tekeningen of modellen) (hierna: het Protocol) is
het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (hierna: BVIE) op
enkele punten aangepast aan de bestaande praktijk. Deze aanpassingen
vloeien voort uit de ervaringen van gebruikers en het Benelux-Bureau
voor Intellectuele Eigendom (hierna: BBIE) in de afgelopen jaren. Deze
aanpassingen strekken er voorts toe het BVIE te vereenvoudigen en beter
te laten aansluiten bij de technologische ontwikkelingen. 

Protocol

De belangrijkste wijzigingen van het BVIE zoals opgenomen in het
Protocol betreffen:

- het schrappen van de nog niet in werking getreden bepalingen inzake
een register van erkende gemachtigden. Hieraan hebben met name ten
grondslag gelegen communautaire ontwikkelingen op het gebied van de
vrijheid van dienstverlening en de erkenning van beroepsmatige
kwalificaties (Artikel I, onderdelen L, M en O).

- het invoeren van een i-Depot. Het i-Depot is niets meer of minder dan
bewijsmiddel dat bij mogelijke conflicten gebruikt kan worden. Het depot
doet geen zelfstandig recht ontstaan en is geen verplichte voorwaarde om
enig recht te kunnen claimen (Artikel I, onderdelen K en N).

- het versoepelen van de vereisten voor publicatie van het
Uitvoeringsreglement. De inwerkingtreding van aanpassingen van het
Uitvoeringsreglement ondervond regelmatig vertraging omdat deze afhing
van de publicatie van een aanpassingsbesluit door elk van de drie landen
afzonderlijk in hun officiële publicatiebladen. De onderhavige
versoepeling houdt in dat de Raad van Bestuur voortaan het tijdstip van
inwerkingtreding zal opnemen in zijn besluit tot wijziging van het
Uitvoeringsreglement. Het besluit treedt feitelijk in werking door de
publicatie ervan op de website van het BBIE. De Benelux-landen blijven
overigens de wijzigingsbesluiten mededelen in hun officiële
publicatiebladen, maar deze mededeling is niet langer voorwaarde voor de
inwerkingtreding hiervan (Artikel I, onderdeel P).  

Daarnaast strekt het Protocol tot enkele vereenvoudigingen in de
procedures bij merken (Artikel I, B, C, D, E en G).

Tenslotte voorziet het Protocol in enkele correcties en
verduidelijkingen (Artikel I, onderdelen A, F, H, I en J).

Voor een nadere toelichting omtrent het voorgaande wordt verwezen naar
de gemeenschappelijke memorie van toelichting bij het Protocol, die als
bijlage is gevoegd bij deze toelichtende nota. In deze
gemeenschappelijke memorie van toelichting worden de hiervoor opgesomde
belangrijkste wijzigingen omschreven en een artikelsgewijs commentaar
gegeven.

Het Protocol heeft geen organisatorische of financiële gevolgen voor
Nederland, nu het BVIE wordt uitgevoerd door de Benelux-Organisatie voor
de Intellectuele Eigendom. Ook vereist het geen nadere
uitvoeringswetgeving (artikel III) en kan het stilzwijgend worden
goedgekeurd.

Koninkrijkspositie

Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden zal het Protocol, evenals het
BVIE, alleen gelden voor het Europese deel van Nederland (ingevolge
artikel 1.16 BVIE is de toepassing van het verdrag beperkt tot het
grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa). Het
Caribische deel van Nederland valt niet onder de Benelux Unie.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   2 

 PAGE   1