[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2012D40013, datum: 2012-10-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag tot wijziging van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië (2012D40012)

Preview document (🔗 origineel)


Verdrag tot wijziging van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de
Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de
Republiek Indonesië; Jakarta, 29 december 2011 (Trb. 2012, 64) 

Toelichtende Nota

Inleiding 

Op 19 augustus 2009 vonden te Den Haag bilaterale besprekingen plaats
tussen de luchtvaartautoriteiten van Nederland en Indonesië met onder
meer het doel de op 23 november 1990 te ’s-Gravenhage totstandgekomen
Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië (hierna:
“de Overeenkomst”) (Trb. 1990, 178) aan te passen. De besprekingen
hebben geresulteerd in voorstellen voor aanvullingen op, c.q.
aanpassingen van de Overeenkomst. 

Het wijzigingsverdrag is door middel van een notawisseling tot stand
gebracht. 

Om te voldoen aan de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie
van de Europese Gemeenschappen van 5 november 2002, in de zogenoemde
“Open Skies” zaken, is op 29 april 2004 Verordening (EG) nr.
847/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake onderhandelingen
over en de uitvoering van overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen
Lidstaten en derde landen (PbEU L 157) vastgesteld.

Conform de procedure van artikel 4, derde lid, van genoemde Verordening
zijn standaard Europese Unie-clausules aan de delegatie van Indonesië
voorgelegd en door hen geaccepteerd.

Het betreft clausules inzake de beveiliging van de luchtvaart, alsmede
de vereiste tarievenbepaling. Tevens zijn twee nieuwe artikelen
overeengekomen met betrekking tot veiligheid en codeshare en
samenwerkingsverbanden. 

Omdat de relevante markt van luchtverbindingen uitsluitend bestreken
wordt door het Europese deel van Nederland enerzijds en Indonesië
anderzijds, wordt de reikwijdte van de Overeenkomst niet uitgebreid tot
het Caribische deel van Nederland. Praktisch gezien heeft dit tot gevolg
dat Nederland op grond van artikel 3 van de Overeenkomst slechts een
luchtvaartmaatschappij kan aanwijzen die gevestigd is in het Europese
deel van Nederland.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 5 (Tarieven)

Teneinde de commerciële mogelijkheden voor de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen te vergroten is besloten artikel 5 ten aanzien
van tarieven uit de Overeenkomst te vervangen. Artikel 5 is
geliberaliseerd en in overeenstemming gebracht met het geldende
mededingingsrecht in de Europese Unie. Daarbij mogen tarieven door de
aangewezen luchtvaartmaatschappijen worden vastgesteld op basis van
commerciële marktoverwegingen. 

Notificatie of goedkeuring van de tarieven door de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen aan de luchtvaartautoriteit van de andere
Partij is weliswaar verplicht (tweede lid), maar de mogelijkheden tot
ingrijpen zijn beperkt tot verstoring van de markt als gevolg van
anti-concurrerend gedrag (derde lid). Het staat de
luchtvaartautoriteiten vrij consultaties aan te vragen over grieven ten
aanzien van de gehanteerde tarieven (vijfde lid). Het zesde lid bepaalt
dat, indien de consultaties niet tot het gewenste resultaat leiden, een
beroep gedaan kan worden op de bepalingen van artikel 17 (Regeling van
geschillen).  

Artikel 15 (Beveiliging van de luchtvaart)

De tekst van artikel 15 van de Overeenkomst is vervangen zodat recht
wordt gedaan aan de beveiligingsvereisten voor de internationale
burgerluchtvaart die aan de hedendaagse luchtvaart worden gesteld en in
lijn zijn met EU regelgeving.

Artikel 6 bis (Codeshare en samenwerkingsverbanden)

Tevens werd overeenstemming bereikt over een nieuw artikel dat de
aangewezen luchtvaartmaatschappijen de gelegenheid biedt verschillende
vormen van samenwerking aan te gaan, zoals zogenaamde ‘Code share
arrangements’. Deze samenwerking beperkt zich niet louter tot
samenwerking tussen maatschappijen van een zelfde nationaliteit, maar
strekt zich ook uit tot samenwerking met maatschappijen van derde
landen, alsmede tot samenwerking met aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de andere Partij. Deze samenwerkingsmogelijkheden bieden passagiers
een ongestoorde reis binnen en tussen de netwerken van de
luchtvaartmaatschappijen waarmee een dergelijke overeenkomst wordt
afgesloten.

Artikel 14 bis (Veiligheid)

Tenslotte werd besloten een nieuw veiligheidsartikel op te nemen in de
Overeenkomst. Naast de primaire verantwoordelijkheid die in de
Overeenkomst wordt toegekend  aan de Partij die de betrokken
luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, bieden de bepalingen in het
nieuwe artikel ook mogelijkheden om vliegtuigen te inspecteren in het
territoir van de andere Partij. Ook deze bepalingen zijn gebaseerd op
communautaire wetgeving.

Voorlopige toepassing

De wijzigingen van de Overeenkomst worden door de partijenvoorlopig
toegepast. Dit werd noodzakelijk geacht met het oog op de toepassing van
de EU-, vooral beveiligings- en 

veiligheids-, clausules. Naast het belang van Nederland bij de snelle
toepassing van die bepalingen heeft Nederland ook een economisch belang
bij de door het wijzigingsverdrag geboden samenwerkingsmogelijkheden.

Koninkrijkspositie

Het wijzigingsverdrag zal  voor wat betreft het Koninkrijk, evenals de
Overeenkomst, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. Zie
voor het Caribische deel van Nederland ook de laatste alinea van de
inleiding van deze toelichting. 

De staatssecretaris  van Infrastructuur en Milieu,

De minister van Buitenlandse Zaken,

 Het betreft hier de zaken met de nummers C-466/98, C-467/98, C-468/98,
C-469/98, C-471/98, C-472/98, C-475/98 en C-476/98.

 PAGE   2 

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).