[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november 2012

Bijlage

Nummer: 2012D41918, datum: 2012-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 19 november 2012 (2012D41917)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken d.d. 19 november 2012

Zuidelijke Buurlanden

Op 13 november a.s. vindt in Caïro de ministeriële ontmoeting tussen
de EU en de Arabische Liga plaats onder co-voorzitterschap van
Secretaris-Generaal van de Arabische Liga Elaraby, Hoge
Vertegenwoordiger Ashton (HV) en de Libanese minister van Buitenlandse
Zaken Mansour. Nederland wordt vertegenwoordigd door minister van
Buitenlandse Zaken Timmermans. Tijdens de bijeenkomst zullen onder
andere de samenwerking tussen de EU en de Arabische Liga, Syrië, Iran,
het Midden-Oosten Vredesproces en Mali aan de orde komen. 

Syrië

De situatie in Syrië blijft zorgwekkend. De mislukking van het
staakt-het-vuren tijdens het Offerfeest toont aan dat de strijdende
partijen niet vrijwillig hun militaire logica zullen verlaten. De
groeiende aanwezigheid van jihadistische strijders met een eigen agenda
bemoeilijkt bovendien een politieke oplossing van het conflict. De
urgentie van een VNVR-resolutie is onverminderd. Het kabinet steunt
Speciaal Vertegenwoordiger Brahimi bij zijn inspanningen om de
randvoorwaarden voor een politieke oplossing te scheppen.

Het toenemende geweld en het gebrek aan daadkracht van de VNVR heeft
geresulteerd in meer dan 375.000 vluchtelingen die worden opgevangen in
Turkije, Jordanië, Libanon en Irak. De VN houdt rekening met meer dan
710.000 vluchtelingen tegen het einde van het jaar. De programma’s van
de VN voor humanitaire hulp in Syrië en voor de opvang van
vluchtelingen in de regio blijven sterk ondergefinancierd. De
internationale gemeenschap moet grotere inspanningen leveren om de
impact van het conflict op de Syrische bevolking en op de buurlanden
beheersbaar te houden. Nederland heeft met de meest recente toezegging
van minister-president Rutte en de minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking Ploumen tijdens hun bezoek aan Turkije in
totaal meer dan 13,5 miljoen euro toegezegd aan internationale
hulporganisaties voor de opvang en medische verzorging binnen en buiten
Syrië.

De schietincidenten aan de grens met Turkije en de recente
gebeurtenissen in Beiroet illustreren het risico dat de Syrische
burgeroorlog in een regionaal conflict ontaardt. De voortdurende strijd
brengt ook het risico met zich mee dat het regime de controle verliest
over het arsenaal aan chemische wapens, hetgeen een bijzonder punt van
aandacht is voor de internationale gemeenschap.

Het regime van Assad houdt, mede dankzij de steun van bondgenoten als
Iran en Hezbollah, de kracht om de opstand neer te slaan en de roep om
verandering te negeren. Daarom is het van groot belang om de druk op het
regime hoog te houden via het verfijnen en verbreden van sancties. Op 30
november a.s. wordt, in navolging van de bijeenkomst in Den Haag van 20
september jl., een nieuwe bijeenkomst van de sanctiewerkgroep van de
Friends of Syria georganiseerd in Tokio, waarbij Nederland wederom een
actieve rol zal spelen. De Friends of Syria blijven ook actief op het
vlak van economische wederopbouw, met een bijeenkomst in Dubai op 21
november.

Met het oog op een transitie in Syrië is het noodzakelijk dat de
oppositiegroeperingen gezamenlijk een breed gedragen, vreedzaam,
inclusief en representatief platform vormen. Het lopende overleg vormt
een stap in de goede richting. De EU en Nederland moeten de onderlinge
eenheid van een dergelijk platform waar mogelijk bevorderen. 

Egypte

Op 13 en 14 november a.s. vindt in Caïro de EU-Egypte Taskforce plaats.
Minister Timmermans zal een deel van deze bijeenkomst bijwonen. Doel van
deze Taskforce is een versterkt en breed samenwerkingsproces tussen de
EU en Egypte te markeren. Deelname van onder andere financiële
instellingen is voorzien. Naar verwachting zal de Europese Commissie
EU-transitiefondsen (SPRING) deblokkeren, die werden aangehouden toen
Egypte onvoldoende voortgang maakte met het transitieproces. Op dit
moment is 90 miljoen euro aan SPRING-fondsen gereserveerd voor Egypte. 

Nederland steunt de democratische transitie in Egypte via lopende
programma’s, waaronder Matra Zuid. In het licht van de stappen die
Egypte heeft gezet in het transitieproces -- in het bijzonder de
verkiezing van een president, de installatie van een burgerregering en
de beperking van de rol van het leger – en de voornemens van de EU is
Nederland inmiddels in gesprek met Egypte om in het kader van Matra Zuid
ook overheidssamenwerking met Egypte te starten. Deze zal zich primair
richten op goed bestuur en versterking van de rechtsstaat.

De Multinational Force and Observers (MFO)-missie ziet toe op de
naleving van het vredesverdrag tussen Egypte en Israël op het
Sinaï-schiereiland. De missie observeert, rapporteert en verifieert
schendingen van het vredesakkoord door beide landen en bemant daartoe
observatieposten en voert patrouilles, verificaties en onderzoeken uit.
Met het oog op de transities in de Arabische regio en de onrust als
gevolg daarvan, acht het kabinet het van belang dat deze missie zijn
werk goed kan blijven uitvoeren. Daarom is het kabinet voornemens om
wederom een meerjarige financiële bijdrage te leveren aan de missie (3
miljoen USD, 2013-2016). Tevens zal, in reactie op een verzoek van MFO,
vanaf februari 2013 voor een periode van 18 maanden, een personele
bijdrage van vier militairen ten behoeve van de MFO-staf worden
geleverd. 

Libië

Na het eerdere mislukken van de formatiepoging van premierskandidaat
Abushaghour, zette de Libische transitie  een stap in de goede richting
met de benoeming van de regering van premier Ali Zeidan op 31 oktober
jl. Het parlement heeft een voorbehoud gemaakt voor zes ministers die
zullen worden onderzocht door een integriteitscommissie.

De veiligheidssituatie in Libië, en in het bijzonder de positie van de
milities, is nog altijd een punt van grote zorg. Zo werd het parlement
op 1 november jl. geblokkeerd door militieleden, die zo hun onvrede over
een aantal ministersbenoemingen uitten. In het algemeen geldt dat
militiegeweld verspreid over het gehele land voorkomt, waarbij vooral de
situatie in de regio Cyrenaica (Benghazi) zorgelijk blijft. 

Het kabinet acht voorzetting van de internationale steun aan Libië
cruciaal voor het slagen van de transitie en het verbeteren van de
veiligheidssituatie en benadrukt daarbij het belang van coördinatie
door VN en EU. Landen en organisaties uit de regio dienen ook een
belangrijke bijdrage te leveren. Het kabinet steunt de EU-inspanningen
in Libië, die onder andere zijn gericht op overheidshervormingen, op
ondersteuning van de ontwikkeling van de economie en het maatschappelijk
middenveld alsook op verbetering van het grensmanagement. De slechte
veiligheidssituatie hindert het werk van de EU. Het kabinet is van
mening dat er, naast aan verbetering van de veiligheid, tevens aandacht
dient te worden besteed aan de langere termijn steun voor
rechtsstaatsopbouw en een inclusief democratisch transitieproces.

Midden-Oosten Vredesproces

HV Ashton zal verslag doen van haar recente bezoek aan het
Midden-Oosten. De Raad zal naar aanleiding hiervan mogelijk bespreken op
welke wijze de EU kan bijdragen aan het doorbreken van de impasse in het
MOVP. Om de effectiviteit van het EU-optreden te maximaliseren, streeft
het kabinet actief naar een eensgezind en evenwichtig EU-optreden,
waarbij de zorgen en belangen van zowel Israël als de Palestijnen in
acht worden genomen. Het kabinet zal verder inzetten op nauwe
samenwerking binnen het Kwartet, met daarin een cruciale rol voor de VS,
gericht op hervatting van de onderhandelingen tussen beide partijen. 

DRC/Congo

De toenemende instabiliteit en onveiligheid in het oosten van de DRC
blijven zorgelijk. Eind november zal het te verschijnen eindrapport van
de VN Group of Experts over de situatie in het oosten van de
Democratische Republiek Congo (DRC) in de VN-Veiligheidsraad worden
besproken. Eerdere aantijgingen van materiële en financiële steun door
Rwanda aan muiterij en gewapende groepen in het oosten van de DRC zullen
hierin naar verwachting niet worden ontkracht. Rwanda blijft de
beschuldigingen echter ontkennen. Naar verwachting zal in het rapport
tevens worden gewezen op mogelijke betrokkenheid van Oeganda.

Het kabinet ondersteunt oproepen door de EU tot het beëindigen van
steun aan gewapende groepen in het oosten van de DRC en tot het aangaan
van een constructieve dialoog met alle partijen in de regio, waarin de
International Conference on the Great Lakes Region (ICGLR), de
Afrikaanse Unie en de VN een belangrijke aanjagende rol kunnen spelen.
Daarbij is van belang dat de DRC ook wordt aangesproken op haar
verantwoordelijkheden ten aanzien van de veiligheidssituatie in het
oosten van het land.

Er is op dit moment geen aanleiding het eerdere besluit om de sectorale
begrotingssteun van Nederland aan de Rwandese overheid aan te houden, te
herzien.

Oekraïne

De ministers van Buitenlandse Zaken zullen een eerste bespreking voeren
over het verloop van de parlementsverkiezingen in Oekraïne van 28
oktober jl. en de gevolgen van deze verkiezingen voor de relatie van de
EU met Oekraïne. Op 10 december a.s. zal dit onderwerp naar verwachting
opnieuw aan de orde komen. 

OVSE/ODIHR concludeerde in een voorlopig rapport dat de verkiezingen
weliswaar rustig zijn verlopen, maar dat er gebrek aan transparantie en
aan een gelijk speelveld was. OVSE/ODIHR noemde de verkiezingen een stap
achteruit vergeleken met de vorige verkiezingen. Ook HV Ashton en
Commissaris Füle hebben gewezen op de tekortkomingen van de
verkiezingen. Zij hebben hun bezorgdheid geuit over de late bekendmaking
van de officiële uitslag (voorzien voor 17 november a.s.).

Voor de EU vormen, naast vrije en eerlijke verkiezingen, hervatting van
de hervormingsagenda en stopzetting van de selectieve rechtsgang
voorwaarden voor tekening van het Associatieakkoord en het
vrijhandelsakkoord met Oekraïne. Voor een definitief oordeel over de
verkiezingen is het eindrapport van OVSE/ODIHR noodzakelijk (voorzien
voor januari 2013). Het kabinet is van mening dat de EU moet vasthouden
aan de genoemde criteria, maar daarbij de deur naar Oekraïne niet moet
sluiten. De betrekkingen met Oekraïne en de verankering van een
stabiele, op Europese waarden en normen geschoeide democratische
rechtsstaat in Oekraïne zijn immers ook in het Europese belang. 

Cuba

De ministers houden een oriënterend debat over de relatie tussen de EU
en Cuba. HV Ashton heeft voorgesteld om toe te werken naar een
bilaterale overeenkomst tussen de EU en Cuba, met handhaving van het
Gemeenschappelijk Standpunt uit 1996. Het kabinet kan alleen akkoord
gaan met het opstellen van een onderhandelingsmandaat als mensenrechten
daarvan nadrukkelijk onderdeel uitmaken en het Gemeenschappelijk
Standpunt ondertussen gehandhaafd blijft.

VS

De ministers zullen kort stilstaan bij de uitslag van de verkiezingen in
de VS en de gevolgen daarvan voor het Amerikaanse buitenlands beleid.
Naar verwachting zal president Obama zich in zijn tweede ambtstermijn
meer kunnen richten op zijn buitenlandspolitieke agenda. Zijn
herverkiezing biedt goede kansen om actief te werken aan de
totstandkoming van een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS. 

Het kabinet acht het van belang dat Nederland en Europa blijven
investeren in de trans-Atlantische relatie. Naast de bestaande
samenwerking is er behoefte aan een strategische dialoog met de VS over
de opkomst van nieuwe machtscentra (in het bijzonder in Azië), aan een
impuls voor een vrijhandelsakkoord en aan intensiever overleg over
ontwikkelingen op het terrein van onder andere energie en grondstoffen.

Voorbereiding Europese Raadsdiscussie Gemeenschappelijk Veiligheids- en
Defensiebeleid

Tijdens de gezamenlijke lunch van de defensieministers en de ministers
van Buitenlandse Zaken is een oriënterende gedachtewisseling voorzien
over het Gemeenschappelijk Veiligheids en Defensiebeleid (GVDB). De
Europese Raad zal zich in december 2013 buigen over de defensieaspecten
van het GVDB. De Europese Raad in december dit jaar zal hiertoe een
tasking opstellen. De lunchdiscussie vormt een gelegenheid om daaraan
bij te dragen. 

Het kabinet is voorstander van een effectief en efficiënt GVDB binnen
het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Een
geïntegreerde benadering is cruciaal voor het behalen van duurzame
resultaten. Bij de afweging van prioriteiten zou voorrang moeten worden
gegeven aan missies en operaties in gebieden rondom de Europese Unie. De
civiele missies en militaire operaties van het GVDB moeten ondersteund
worden door toereikende capaciteiten, samenwerkingsverbanden en
structuren. Nederland zal opnieuw een lans breken voor intensivering van
defensiesamenwerking, zoals Nederland eerder heeft gedaan in het Gent-
proces en tijdens de Navo-top in Chicago. Verdergaande
defensiesamenwerking is nodig om militaire slagkracht in Europa te
behouden, maar compenseert niet voor ontstane tekorten door
bezuinigingen.

Mali

De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen tevens
gezamenlijk de mogelijkheden bespreken tot ondersteuning van Mali door
middel van een GVDB-missie gericht op versterking van de capaciteit en
herstructurering van het Malinese leger. Daartoe zal naar verwachting
een Crisis Management Concept worden gepresenteerd. De Raad zal op een
later moment, mogelijk tijdens de Raadsbijeenkomst van 10 december a.s.,
een definitief besluit nemen over het al of niet instellen van een
missie.

De situatie in Mali is reeds geruime tijd onderwerp van overleg in de
VN-Veiligheidsraad en de Afrikaanse Unie (AU). Gebrek aan consensus over
de te volgen aanpak tussen de verschillende partijen (VN, AU, ECOWAS,
Mali, EU) bemoeilijkt constructieve uitwerking van het politieke en het
militaire spoor. Het kabinet pleit voor inbedding van een eventuele
GVDB-missie binnen het bredere VN-kader om een geïntegreerde aanpak van
de problematiek te waarborgen. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor de
tijdsplanning van de EU-besluitvorming. Ook wijst het kabinet erop dat
de modaliteiten van eventuele EU-ondersteuning in de komende periode
zorgvuldig dienen te worden uitgewerkt. Het kabinet benadrukt dat
Malinees ownership onontbeerlijk is voor een duurzame EU-bijdrage aan
stabiliteit in Mali.

  PAGE   \* MERGEFORMAT  1