[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda Milieuraad 17 december 2012

Bijlage

Nummer: 2012D45601, datum: 2012-12-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.DOCX), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda Milieuraad 17 december 2012 (2012D45600)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda Milieuraad 17 december 2012

Samenvatting

Deze geannoteerde agenda is opgesteld op basis van de voorlopige agenda voor de Milieuraad van december die het Cypriotisch Voorzitterschap voor de zomer uitbracht. Naar verwachting zal de Voorzitter de voortgang presenteren van onderhandelingen over de herziening van de m.e.r.-richtlijn (milieu effect rapportage). Met de herziening van de m.e.r.-richtlijn beoogt de Commissie een aantal knelpunten in de uitvoering op te lossen door procedures en inhoudelijke eisen te verduidelijken en de samenhang van de m.e.r. met andere milieubeoordelingen te verbeteren. Het Voorzitterschap heeft ook een voortgangsrapportage over de herziening van de verordening inzake de reductie van CO2-emissies van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen (bestelbusjes) geagendeerd. Met deze herziening wordt de emissienorm voor nieuwe bestelbusjes bevestigd. Dit voorstel wordt als pakket behandeld samen met het voorstel tot herziening van de verordening inzake de reductie van CO2-emissies van nieuwe personenauto’s. De Europese Commissie zal verder het voorstel voor een zevende Milieuactieprogramma (7e MAP) presenteren. Het 7e MAP moet een raamwerk geven voor het EU milieubeleid in de periode tot 2020, en de verbinding leggen met onder andere de EU biodiversiteitstrategie en routekaarten naar een efficiënt gebruik van hulpbronnen en naar een koolstofarme economie in 2050. Het milieuactieprogramma zal in ieder geval voorstellen bevatten voor de verbetering van de implementatie en uitvoering van het bestaande EU milieubeleid.

Het Voorzitterschap zal mogelijk een terugkoppeling geven van de zesde bijeenkomst van de Partijen bij het Cartagena Protocol inzake bioveiligheid en de elfde bijeenkomst van de Partijen bij het Biodiversiteitsverdrag (CBD) die van 1-5 oktober en 8-19 oktober 2012 plaatsvonden in Hyderabad (India). Tijdens de bijeenkomst over biodiversiteit zijn onder andere afspraken gemaakt over de financiering van biodiversiteit en over de implementatie van het Strategisch Plan 2011-2020. Het Voorzitterschap zal raadsconclusies voorleggen over de blauwdruk ter bescherming van de watervoorraden binnen Europa die de Commissie op 26 november presenteerde. Daarnaast voorziet het Voorzitterschap een gedachtewisseling over de Annual Growth Survey, een analyse van prioriteiten voor groeiversterking in de Europese Unie die in het kader van het Europees semester wordt uitgevoerd. De Commissie publiceert op 28 november een mededeling over de Annual Growth Survey voor 2013.

De Commissie zal onder het agendapunt ‘diversen’ naar verwachting de Raad informeren over de laatste stand van zaken bij de invoering van het Europese emissiehandelssysteem voor de luchtvaart (ETS luchtvaart). De verwachting is dat onder andere een terugkoppeling zal worden gegeven van de besprekingen die in ICAO (International Civil Aviation Organization) kader plaats hebben gevonden over een mondiaal marktconform systeem inzake CO2-emissies door de luchtvaart en een raamwerk voor een nationaal of regionaal systeem voorafgaand aan de invoering van een mondiaal systeem. Er zal naar verwachting ook informatie worden verstrekt over het daarmee verband houdende voorstel van de Commissie om de verplichtingen in het kader van het EU-ETS (emissiehandelssysteem) één jaar uit te stellen voor internationale vluchten van en naar bestemmingen buiten de EU. Ook zal het Voorzitterschap een terugkoppeling geven van de klimaatconferentie die van 26 november tot 7 december plaatsvindt in Doha, Qatar.

Richtlijn milieueffectrapportage (m.e.r.)

Oriënterend debat of voortgangsrapportage

Inhoud

De Commissie publiceerde op 26 oktober 2012 een voorstel (COM(2012)628) tot wijziging van de richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (m.e.r.-richtlijn). Met het voorstel beoogt de Commissie een aantal tekortkomingen in de bestaande m.e.r.-richtlijn op te lossen door de inhoudelijke eisen aan een m.e.r. en de procedures voor de uitvoering ervan te verduidelijken en door dit beter te stroomlijnen met milieubeoordelingen die uit hoofde van andere EU regelgeving verplicht zijn. Bijvoorbeeld op grond van de richtlijn industriële emissies, de habitatrichtlijn en de plan-m.e.r.-richtlijn. Daarnaast worden de inhoudelijke eisen aan een m.e.r. aangepast om beter aan te sluiten bij actuele milieuthema’s (biodiversiteit, klimaat).

Stand van zaken

Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda is nog onduidelijk hoe dit voorstel op de Milieuraad wordt behandeld; via een oriënterend debat of aan de hand van een voortgangsrapportage. De verwachting is dat het Voorzitterschap voor de laatste optie kiest.

Nederlandse positie

Nederland deelt de wens van de Commissie om praktijkproblemen rond de uitvoering van de m.e.r.-richtlijn op te lossen. Nederland ziet bijvoorbeeld kansen in een betere afstemming op de plan-m.e.r. en verduidelijken van een aantal bepalingen. De Nederlandse inzet zal erop gericht zijn om hierbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de Nederlandse uitgangspunten voor ruimtelijke regelgeving, zoals neergelegd in de kabinetsnotitie Stelselwijziging Omgevingswet van 9 maart 2012. Nederland vindt een aantal voorstellen die de Commissie doet te gedetailleerd en Nederland zal hiervoor in de onderhandeling inzetten op meer flexibiliteit. Over de Nederlandse positie wordt u nader geïnformeerd door middel van het BNC-fiche (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen) dat op 7 december aan uw Kamer zal worden aangeboden.

Verordeningen CO2-normen voor personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen

Voortgangsrapportage

Inhoud

De Commissie heeft op 11 juli 2012 een voorstel (COM(2012)394) uitgebracht tot herziening van de verordening inzake CO2-emissies van lichte bedrijfsvoertuigen (bestelbusjes). De Commissie bevestigt dat de eerder vastgestelde doelstelling van 147 g CO2/km in 2020 haalbaar is. De kosten vallen zelfs lager uit dan in eerste instantie werd verwacht. Parallel hieraan bracht de Commissie een voorstel (COM(2012)393) uit tot herziening van de verordening inzake CO2-emissies van nieuwe personenauto’s. Met dit voorstel wordt de 2020-doelstelling voor CO2-emissies van auto's bevestigd.

Stand van zaken

Op de agenda van de vorige Milieuraad van 25 oktober 2012 stond in eerste instantie een presentatie over het voorstel voor lichte bedrijfsvoertuigen geagendeerd, maar dit is uiteindelijk van de agenda gehaald. Op de agenda van deze Raad staat voorlopig een voortgangsrapportage geagendeerd, maar het is nog niet zeker of daarbij ook een inhoudelijke bespreking wordt voorzien.

Nederlandse positie

Nederland is verheugd dat de Commissie in het voorstel voor lichte bedrijfsvoertuigen bevestigt dat de normen haalbaar zijn tegen lagere kosten dan gedacht, maar dat betekent wat Nederland betreft dat er meer ambitie getoond mag worden. De studie die aan dit voorstel ten grondslag ligt toont immers aan dat de gemiddelde CO2 uitstoot van lichte bedrijfsvoertuigen veel lager is dan gedacht bij het vaststellen van de oorspronkelijke norm, waardoor fabrikanten de norm voor 2017 al dit jaar zullen halen. Door de normen voor lichte bedrijfsvoertuigen nu niet aan te scherpen laat de Commissie kansen liggen om brandstofbesparingen te realiseren, hetgeen tot lagere gebruikskosten leidt voor onder andere middelgrote en kleine bedrijven. Nederland ziet het liefst dat de norm van 147 g CO2/km wordt aangescherpt, maar op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda lijkt hiervoor weinig draagvlak in de Raad. Een voor Nederland aanvaardbaar alternatief is om bij de normstelling voor de periode 2020-2025 een inhaalslag te realiseren. Met de Commissie vindt Nederland dat de CO2-normen voor personenauto’s voor de periode tot 2020 goed aansluiten bij de stand der techniek en daarom kunnen blijven zoals deze nu zijn. Wel zou Nederland graag zien dat er uiterlijk op 31 december 2014 een beslissing wordt genomen over de hoogte van toekomstige normen die vanaf 2020 gaan gelden.

Zevende Milieuactieprogramma

Presentatie of bespreking van de voortgang, of oriënterend debat

Inhoud

De Commissie wil eind november een voorstel voor een zevende Milieuactieprogramma (MAP) publiceren. Het 7e MAP moet een overkoepelende visie uiteenzetten voor het EU milieubeleid in de periode tot (ongeveer) 2020. Hiermee bouwt het 7e MAP voort op de Europa 2020 strategie en de onderliggende routekaarten, met name de routekaart naar een efficiënt gebruik van hulpbronnen en de routekaart naar een koolstofarme economie in 2050, en de Europese biodiversiteitstrategie.

De Raad nam in juni conclusies aan waarin de Commissie wordt opgeroepen om de inhoud van het 7e MAP te richten op twee thema’s: verbetering van de implementatie en uitvoering van bestaande EU milieubeleid en vergroening van de economie. Daarnaast zal het 7e MAP mogelijk voorstellen aankondigen om enkele hiaten in het huidige milieubeleid te dichten. Zo bestaan er bijvoorbeeld zorgen of het Europese stoffenbeleid de risico’s van nieuwe technologieën (bijvoorbeeld nanotechnologie) voldoende dekt en of het voldoende rekening houdt met nieuwe inzichten (bijvoorbeeld combinatietoxicologie).

Stand van zaken

Het Voorzitterschap heeft dit voorstel geagendeerd voor een presentatie van de Commissie of een bespreking van de voortgang, maar overweegt nu om een oriënterend debat te houden over het voorstel.

Nederlandse positie

Nederland ziet graag dat het 7e MAP bestaande EU-initiatieven verbindt en versterkt. Het gaat onder andere om eerder genoemde routekaarten en biodiversiteitstrategie. De vervolgstappen die onder deze verschillende initiatieven worden ontplooid moeten gezamenlijk leiden tot vergroening van de Europese economie. Verbetering van de implementatie en uitvoering van bestaand beleid zal de werking van het EU milieubeleid vergroten en het gelijk speelveld versterken. Nederland ziet graag dat de Commissie verder werkt aan harmonisatie van termijnen en inhoudelijke eisen aan planvorming die vanuit diverse EU richtlijnen gelden. Hierdoor kunnen deze in de praktijk (bijvoorbeeld bij een gebiedsontwikkeling) beter op elkaar aansluiten. Het Kabinet zal de positie ten aanzien van het 7e MAP met uw Kamer delen via een BNC-fiche.

Uitkomsten van de bijeenkomst van Partijen bij van de Conventie inzake Biologische Diversiteit en de bijeenkomst van Partijen bij het Cartagena Protocol inzake bioveiligheid

Terugkoppeling

Inhoud

Het Voorzitterschap geeft een terugkoppeling van de bijeenkomst van Partijen bij het Cartagena Protocol inzake bioveiligheid (COPMOP 6) en de bijeenkomst van Partijen bij het Biodiversiteitsverdrag (CBD-COP 11) die van 1-5 oktober en 8-19 oktober 2012 plaatsvonden in Hyderabad (India). Over de uitkomsten van de bijeenkomst over bioveiligheid zal ik uw Kamer binnenkort informeren, en over de bijeenkomst over biodiversiteit bent u door de Staatssecretaris van EZ geïnformeerd middels zijn brief van 2 november 2012 (Kamerstuk 26407 nr. 71).

 

Stand van zaken

De komende periode zullen de Commissie en lidstaten verder werken aan de uitwerking en implementatie van de afspraken die tijdens de beide bijeenkomsten zijn gemaakt. Het gaat hierbij onder andere om de implementatie van het ABS (Access and Benefit Sharing) Protocol over de toegang tot genetische hulpbronnen en de billijke verdeling van de baten hiervan. Het voorstel dat de Commissie op 4 oktober heeft gepubliceerd voor een verordening ter implementatie van het ABS Protocol (COM(2012)576) doorloopt de normale wetgevingsprocedure en uw Kamer is hierover op 9 november geïnformeerd via een BNC-fiche (bijlage bij Kamerstuk 22112 nr. 1508).

 

Nederlandse positie

Nederland is tevreden met de resultaten van de bijeenkomsten. Nederland is positief over het besluit dat tijdens de biodiversiteitconferentie is genomen om meer financiële middelen te mobiliseren richting ontwikkelingslanden, waarbij ook nadrukkelijk nieuwe financieringsmechanismen met betrokkenheid van de private sector worden meegenomen. De implementatie van het Strategisch Plan 2011-2020 van het Biodiversiteitsverdrag heeft een krachtige impuls gekregen door de besluiten die tijdens de biodiversiteitconferentie zijn genomen.

Blauwdruk water

Raadsconclusies

Inhoud

Tijdens de Milieuraad liggen raadsconclusies voor over de mededeling over een blauwdruk voor het behoud van de Europese wateren (COM(2012)673). De blauwdruk is het resultaat van een evaluatie van bestaand beleid en geeft aan welke leemtes en tekortkomingen er nog mogelijkerwijs bestaan. Hiertoe zijn de beheersplannen geëvalueerd die onder de Kaderrichtlijn water (KRW) zijn opgesteld voor 110 stroomgebieden en heeft de Commissie een beoordeling gemaakt van de tenuitvoerlegging van de strategie voor waterschaarste en droogte (COM(2007)414). Bij de afweging of het bestaand instrumentarium voldoende is om de Europese wateren te beschermen gebruikt de Commissie ook (nieuwe) kennis over de kwetsbaarheid van watersystemen voor klimaatverandering en menselijk ingrijpen. Daarnaast heeft de Commissie als onderdeel van de smart regulation policy een systematische beoordeling (fitness check) uitgevoerd van de EU waterwetgeving. Hierbij is zowel de effectiviteit van de regelgeving als de naleefbaarheid hiervan in de praktijk beoordeeld.

De KRW stelt doelen met betrekking tot waterkwaliteit en kwantiteit die in 2015 zouden moeten worden gehaald, waarbij geldt dat de richtlijn de mogelijkheid biedt om maatregelen te faseren tot aan 2027. De Commissie constateert op basis van de evaluatie van de stroomgebiedbeheersplannen dat het erop lijkt de doelen van de KRW in 2015 in iets meer dan de helft van de stroomgebieden zullen worden gehaald. Met de blauwdruk stelt de Commissie een aantal aanvullende maatregelen voor. De nadruk ligt hierbij niet op nieuwe regelgeving, maar op het maken van diverse richtsnoeren en uitwisseling van best practices. De maatregelen die de Commissie voorstelt zijn gericht op maatwerk, lidstaten kunnen zelf een keuze maken uit de beschikbare instrumenten.

Daarnaast kondigt de Commissie aan streng te zullen handhaven op de verschillende verplichtingen die de KRW met zich meebrengt, bijvoorbeeld waar het gaat om kostenterugwinning van waterdiensten. Met betrekking tot waterschaarste en droogte stelt de Commissie voor het efficiënt gebruik en het hergebruik van water te stimuleren, en om meer kennis op te bouwen over de kwantificering van de water balans in relatie tot eventuele doelstellingen. De raadsconclusies verwelkomen de mededeling over de blauwdruk en de verschillende initiatieven die de Commissie hiermee aankondigt.

Stand van zaken

Bij de meeste acties uit de blauwdruk heeft de Commissie het initiatief. Uitwerking van de acties vindt plaats in nauwe samenwerking met de lidstaten. De ontwikkeling van de richtsnoeren en de kennisontwikkeling en –uitwisseling wordt voorzien in CIS-kader (Common Implementation Strategy), het platform waarbinnen ook de implementatie van de Kaderrichtlijn water op Europees niveau is belegd. Het is de wens van de Commissie dat de uitkomsten van de richtsnoeren en andere instrumenten die de CIS ontwikkelt een plek krijgen in de tweede generatie stroomgebiedbeheersplannen onder de KRW die eind 2015 gereed moeten zijn. Op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda wordt nog aan de tekst gewerkt door de lidstaten.

Nederlandse positie

Nederland kan zich op hoofdlijnen vinden in de raadsconclusies en het is de verwachting dat Nederland tijdens de Raad hiermee in zal kunnen stemmen. Nederland kan zich op hoofdlijnen ook vinden in de inhoud van de blauwdruk. Nederland is tevreden dat de Commissie de focus legt op verbeterde implementatie van het bestaand beleid, en ziet daarom graag dat de raadsconclusies hier steun voor uitspreken. Ook is Nederland tevreden over de insteek van de blauwdruk dat waterbeheer maatwerk moet zijn, binnen Europa is er immers een grote verscheidenheid waar het gaat om uitdagingen op watergebied. De uitwerking in CIS-kader maakt het mogelijk voor Nederland om onze best practices in te brengen en er daarmee voor te zorgen dat de inhoud van de uiteindelijke richtsnoeren goed aansluit op de Nederlandse situatie. Behalve de initiatieven uit de blauwdruk is bij de CIS al een aantal andere acties belegd die van direct belang zijn willen lidstaten aan hun verplichtingen kunnen voldoen (bijvoorbeeld de ontwikkeling van rapportageformats en methoden om waternormen vast te stellen). Er zal binnen CIS-kader dan ook nog een discussie gevoerd moeten worden over de prioritering.

Europees semester en de jaarlijkse groeiraming

Gedachtewisseling

Inhoud

Als onderdeel van het Europese semester publiceert de Europese Commissie op 28 november de zogenaamde Annual Growth Survey voor 2013, een analyse van prioriteiten voor groeiversterking in de Europese Unie in het komende jaar. Tijdens de komende Milieuraad voorziet het Voorzitterschap een gedachtewisseling over het Europees semester en Annual Growth Survey voor 2013. Onderstaand schema geeft het proces van het Europees Semester weer.

Als vlaggenschip van de Europa 2020 strategie heeft de eerder door de Commissie uitgebrachte Routekaart naar een efficiënt gebruik van hulpbronnen geschetst hoe een efficiënter gebruik van hulpbronnen kan bijdragen aan duurzame economische groei in Europa. De Milieuraad heeft op 19 december 2011 eveneens aangedrongen op het opnemen van hulpbronnenefficiëntie en groene banen in het Europees Semester proces. In de analyse van groeiprioriteiten voor 2012 zijn de onderwerpen verschuiving van belasting van arbeid naar consumptie (grondstoffen), veilen CO2 emissierechten, milieuschadelijke subsidies en efficiënt grondstofgebruik opgenomen. Voor dit laatste is als indicator het binnenlands materiaalgebruik gehanteerd, gerelateerd aan het Bruto Binnenlands Product. Nederland scoort op deze indicator overigens als één van de meest efficiënte landen in Europa.

 

Stand van zaken

Een appreciatie van de analyse die de Commissie op 28 november uitbrengt wordt u separaat toegezonden. Voor wat betreft indicatoren over hulpbronnenefficiëntie voert de Commissie een consultatie uit over indicatoren die in de toekomst op dit punt kunnen worden gehanteerd. De Commissie streeft hierbij naar één hoofdindicator met een palet van verschillende sub-indicatoren.

 

Nederlandse positie

Nederland hecht groot belang aan een hulpbronefficiënte aanpak voor groene groei en duurzame economische ontwikkeling. Nederland vindt dan ook dat de Annual Growth Survey dit belang moet reflecteren. Wat Nederland betreft is duurzaamheid breder dan alleen materiaalgebruik en zou de indicator ook aspecten moeten omvatten van landgebruik, watergebruik, koolstofgebruik (broeikasgasuitstoot en energiegebruik) en biodiversiteit. Voorts vindt Nederland dat de Annual Growth Survey in zou moeten gaan op mogelijkheden ter versterking van groene groei, zoals het stimuleren van innovatie en vergroening van het belastingstelsel (principe ‘vervuiler betaalt’).

Diversenpunten

Monitoring en rapportage van broeikasgassen (MMR)

De Commissie publiceerde op 23 november 2011 een voorstel voor een verordening betreffende een monitoring- en rapportagesysteem voor broeikasgasemissies en overige klimaatrelevante informatie. Met deze verordening wordt invulling gegeven aan verplichtingen die zijn vastgelegd in VN- en EU-verband. De Commissie heeft voorgesteld ook te rapporteren over koolstofarme ontwikkelingsstrategieën, adaptatie, klimaatfinanciering en de bestemming van veilingopbrengsten onder het ETS (EU emissiehandelssysteem). Op dit moment onderhandelt de Raad met het Europees Parlement met als doel om een akkoord in eerste lezing te bereiken. Belangrijkste discussiepunt is de reikwijdte van de informatie die onder het nieuwe systeem moet worden verzameld. Nederland zet zich, net als meerdere andere lidstaten, in voor een systeem dat heldere gegevens oplevert over de voortgang met betrekking tot internationale en Europese afspraken, maar is terughoudend waar het gaat om verdergaande rapportagelasten onder andere op gebied van adaptatie, klimaatfinanciering en veilingopbrengsten.

Landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw

De Commissie bracht op 12 maart 2012 een voorstel uit (COM(2012)93) om een klimaatboekhouding bij te houden voor de effecten van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) zodat de LULUCF-sector op termijn in het Europees klimaatbeleid geïntegreerd kan worden. Tevens stelt de Commissie voor dat lidstaten actieplannen opstellen om broeikasgasemissiereducties en koolstofopslag in de LULUCF-sector te optimaliseren. Tijdens de Milieuraad van juni 2012 debatteerde de Raad over dit voorstel, en op dit moment onderhandelt de Raad met het Europees Parlement met als doel om een akkoord in eerste lezing te bereiken. Het Voorzitterschap zal naar verwachting een korte terugkoppeling geven over de onderhandelingen. Nederland wil dat de EU klimaatboekhouding over LULUCF nauw aansluit bij internationale afspraken. Nederland wil geen verplichting tot het opstellen van een nationaal actieplan, omdat de meerwaarde hiervan vanwege de beperkte omvang van deze sector in Nederland beperkt is.

Richtlijn prioritaire stoffen in water

Het Voorzitterschap zal een stand van zaken presenteren over de herziening van de richtlijn prioritaire stoffen in water. Deze dochterrichtlijn van de Kaderrichtlijn water stelt normen voor een aantal stoffen. Met de herziening worden 15 stoffen en bijbehorende normen aan de lijst toegevoegd en worden enkele bestaande normen aangepast. Belangrijkste discussiepunt is de toevoeging van drie farmaceutische stoffen aan de lijst. Omdat het om geneesmiddelen gaat liggen bronmaatregelen niet voor de hand, maar zuivering van deze stoffen uit rioolwater brengt hoge kosten met zich mee. Momenteel zoeken zowel Raad als Europees Parlement naar een invulling die past bij de milieugevolgen die deze stoffen kunnen hebben zonder dat lidstaten direct geconfronteerd worden met hoge kosten voor eindzuivering. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet.

Uitkomsten van de klimaatconferentie in Doha, Qatar

Van 26 november tot 7 december vindt de achttiende bijeenkomst van de Partijen bij het mondiale klimaatverdrag plaats in Doha, Qatar. Tijdens de vorige Milieuraad van 25 oktober 2012 heeft de Raad conclusies aangenomen ter voorbereiding van deze bijeenkomst. Mijn voorganger heeft uw Kamer uitgebreid geïnformeerd over de inzet van Nederland en de positie die de EU in Doha inneemt door middel van de geannoteerde agenda van deze Raad (bijlage bij Kamerstuk 21501-08 nr 436) en het verslag hiervan (bijlage bij Kamerstuk 21501-08 nr 444). Ik spreek uw Kamer hierover tijdens het AO Klimaat van 29 november aanstaande. Tijdens de Milieuraad zal het Voorzitterschap naar verwachting een korte terugkoppeling geven van de klimaatconferentie.

Werkprogramma inkomend Ierse EU-Voorzitterschap

Het inkomend Ierse Voorzitterschap zal het werkprogramma voor de eerste helft van 2013 toelichten. Naar verwachting zal Ierland alle dossiers die het afgelopen half jaar in behandeling waren voortzetten.

ETS luchtvaart

De Commissie zal onder het agendapunt ‘diversen’ naar verwachting de Raad informeren over de laatste stand van zaken bij de invoering van het Europese emissiehandelssysteem voor de luchtvaart, waaronder de besprekingen die in de ICAO (International Civil Aviation Organization) plaats hebben gevonden. Er is daar gesproken over een mondiale marktconforme maatregel voor CO2-emissiereductie door de luchtvaartsector en een raamwerk voor een nationaal of regionaal systeem voor de periode voorafgaand aan de invoering van een mondiaal systeem. De Commissie heeft aangekondigd met een voorstel te zullen komen waarmee voor de periode van een jaar – en onder strikte voorwaarden – de ETS-verplichtingen (CO2-monitoring en inleveren emissierechten) worden uitgesteld voor vluchten van en naar landen buiten de Europese Economische Ruimte. De Commissie wil hiermee een concrete bijdrage leveren aan een constructief proces richting besluitvorming door de ICAO Assemblee in het najaar van 2013. Dit onderwerp komt naar verwachting tevens aan de orde in de Transportraad van 20 december 2012. Nederland hecht aan een mondiaal systeem en is dan ook positief over het signaal dat de Commissie afgeeft. Naar aanleiding van de nadere uitwerking van het voorstel door de Commissie zal worden overwogen of een Nederlandse interventie in de Raad gewenst is.