[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden n.a.v. de eerste termijn van de Kamer tijdens de begrotingsbehandeling van het onderdeel Wonen en Rijksdienst

Brief regering

Nummer: 2012D48883, datum: 2012-12-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z22754:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tijdens de begrotingsbehandeling van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, onderdeel Wonen en Rijksdienst, heeft uw Kamer
vragen gesteld. Bijgaand beantwoord ik een deel van deze vragen
schriftelijk. De overige vragen beantwoord ik mondeling tijdens de
eerste termijn op donderdag 20 december 2012. 

De minister voor Wonen en Rijksdienst,

drs. S.A. Blok

Bijlage: schriftelijke beantwoording begrotingsbehandeling Wonen en
Rijksdienst

De beantwoording is onderverdeeld in 2 onderdelen, met subthema’s. De
indeling is als volgt:

Wonen en Bouwen

Koopmarkt

Huurmarkt

Bouwsector

Corporaties

Wijken

Energie

Rijksdienst

Hervormingsagenda

Rijksgebouwendienst en het Rijkvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf

Strategisch personeelsbeleid

Krimp

ZBO’s

A. 	Wonen en Bouwen

1. Koopmarkt

Fractie: PVV

Vraag: 

Is de minister bereid de draconische maatregelen op het gebied van de
hypotheekrenteaftrek in te trekken?

Antwoord:

De economische situatie maakt het nemen van maatregelen noodzakelijk.
Doel is om zekerheid en stabiliteit te bieden. Het kabinet heeft in het
regeerakkoord een afgewogen pakket neergezet. Gisteravond heeft de
Eerste Kamer een eerste stap gezet door het aannemen van het
belastingplan dat eerder al door uw Kamer was aangenomen.

Fractie: PVV

Vraag: 

Wat is er mis met de hoogte van de hypotheekrente opgelegd door banken?

Antwoord:

Er is een verschil tussen de hoogte van de hypotheekrente en de hoogte
van de marges. De hypotheekrente is inderdaad hoger dan in omringende
landen. Zo blijkt uit gegevens van de ECB dat het verschil in het eerste
halfjaar van 2012 tussen de hypotheekrente in Nederland en de gemiddelde
hypotheekrente in eurozone gemiddeld 0,9%-punt is. De Nederlandse
Mededingingsautoriteit heeft eerder onderzoek gedaan naar de marges op
de Nederlandse hypotheekmarkt. In dat onderzoek werd geconcludeerd dat
de marges in Nederland op dat moment niet onverklaarbaar hoog waren in
vergelijking met ons omringende landen. De NMa heeft inmiddels bevestigd
dat zij al bezig is met een nieuwe studie naar de hypotheekmarkt.

Fractie: PVV

Vraag: 

Kan de minister afstand nemen van het voorstel van de ING om € 200,=
extra van de mensen af te pakken om in een noodfonds te storten?

Antwoord:

Ik ben blij dat banken meedenken met het bieden van oplossingen. Het
huidige voorstel van de ING kan echter op dit moment niet op mijn
instemming rekenen. 

Fractie: VVD, CDA

Vraag: 

Kan er aandacht komen voor starters bij de uitwerking van het sociale
leenstelsel en de stapeling van effecten hierin?

De koopmarkt is in beweging en daarvoor zijn starters nodig. Graag een
reactie van de minister op de uitspraak dat wellicht opnieuw nivellering
nodig is. 

Antwoord:

Ik neem aan dat u hierbij denkt aan de gevolgen van een eventuele
studieschuld voor de leencapaciteit van starters. Mijn collega’s van
Financiën en Onderwijs hebben hierover reeds Kamervragen beantwoord,
waarop ik niets heb aan te vullen. Hierbij de tekst uit deze brief: 

“Er bestond onduidelijkheid over hoe studieschulden moesten worden
meegerekend bij het verstrekken van een hypotheek. De AFM en de NVB
hebben daar overleg over gevoerd en zijn tot een gezamenlijke lijn
gekomen (ligt niet vast in GHF maar is wel formeel gecommuniceerd). Dat
schept duidelijkheid en zorgt ervoor dat mensen met een studieschuld
niet onnodig worden beperkt (soms werd een studieschuld aangemerkt als
een consumptief krediet). In goed overleg zijn deze partijen
overeengekomen dat de hypothecair financier in de toekomst bij de
berekening van de aan de studieschuld verbonden maandelijkse financiële
lasten in beginsel uitgaat van 0,75% van de oorspronkelijke lening.
Indien de consument tussentijds een deel van de studieschuld vervroegd
heeft afgelost of wanneer de prestatiebeurs in een gift is omgezet kan
de aanbieder dit meenemen in de berekening. Het uitgangspunt is dat de
uiteindelijke hoogte van het hypothecair krediet verantwoord blijft.”

Fractie: SP

Vraag: 

Hoe kan verlenging van de termijn voor omzetting bestaande
aflossingsvrije hypotheken niet tot kosten leiden, zoals de minister
gisteren aangaf? Dit is toch een fiscaal gunstiger systeem?

Antwoord:

De antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van het lid Jansen over
dit onderwerp heb ik reeds naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief
geef ik het volgende aan. Verondersteld mag worden dat een huiseigenaar
met een aflossingsvrije hypotheek er bewust voor heeft gekozen niet te
sparen. Immers, als zijn spaarbedrag boven het heffingsvrije vermogen
uitkomt, dan is hij belasting verschuldigd, terwijl een
Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) vrijgesteld is van heffing in box
3. Dat betekent dat verondersteld mag worden dat een huiseigenaar met
een aflossingsvrije hypotheek thans niet of nauwelijks box 3 belasting
betaalt. Het aantal huiseigenaren dat alsnog een KEW zou afsluiten is
dan ook niet van invloed op de budgettaire derving van box 3
belasting. Het is de vraag of deze huiseigenaren nu over zouden willen
stappen op een KEW. Maar ook al zouden zij er alsnog voor kiezen om een
KEW af te sluiten, dan blijft de situatie wat betreft box 3 belasting
ongewijzigd: zij betaalden in de situatie met een aflossingsvrije
hypotheek geen box 3 belasting en zij betalen in de nieuwe situatie met
een KEW evenmin box 3 belasting. Het aantal huiseigenaren dat alsnog een
KEW zou afsluiten is dan ook niet van invloed op de budgettaire derving
van box 3 belasting.

Fractie: PvdA

Vraag: 

Hoe gaat de minister de maatregelen uit het regeerakkoord met betrekking
tot de mogelijkheden voor starters op de koopwoningmarkt verder
uitwerken?

Antwoord:

In het regeerakkoord is opgenomen dat de startersfaciliteit van de
Stichting Volkshuisvesting Nederlandse (SVn) gemeenten wordt uitgebreid.
Vanaf januari 2013 zal het Rijk een bijdrage leveren aan
startersleningen die de SVn namens gemeenten verstrekt. Voor de
rijksbijdrage is een budget van € 20 mln euro beschikbaar.

Fractie: PvdA

Vraag: 

Kan de Tweede Kamer voor de 1e termijn minister een financieel overzicht
ontvangen om de consequenties van de losse onderdelen met betrekking tot
hypotheken inzichtelijk te maken?

Antwoord:

In aanvulling op de maatregelen uit het begrotingsakkoord en het
Regeerakkoord zijn de volgende maatregelen genomen ten aanzien van de
fiscale behandeling eigen woning. Hierbij vindt u de budgettaire
consequenties van die maatregelen.

Maatregel	2013	2014	2015	2016	2017	struc

Nota van Wijziging Belasting Plan 2013	 	 	 	 	 	 

Restschuldfaciliteit vanaf 29 oktober (terugwerkende kracht)	-1,6	-1,6
-1,6	-1,6	-1,6	0

Verlenging verhuisregeling/ herleving hypotheekrente aftrek	-5	 	 	 
 	 

Tijdelijke verruiming vrijstelling overdrachtsbelasting	-3	-13	-13	-3	0
0



NB: de verlenging van de restschuldfaciliteit (van 5 naar 10 jaar) heeft
pas budgettaire gevolgen vanaf 2018

Fractie: PvdA

Vraag: 

Is de minister van plan banken meer ruimte te geven om kredieten te
verstrekken?

Antwoord:

Ik heb vorige week vrijdag samen met de minister van Financiën de
Tweede Kamer bericht dat geldverstrekkers in 2013 meer ruimte krijgen
voor het leveren van verantwoord maatwerk aan kopers. Voor extra ruimte
moet objectieve informatie beschikbaar zijn waaruit blijkt dat een
inkomensstijging binnen een redelijke termijn te verwachten is. Deze
mogelijkheid maakt onderdeel uit van een voor 1 januari 2013 te
publiceren ministeriële regeling.

Fractie: GL

Vraag: 

Er heeft overleg plaatsgevonden met de minister van SZW om flexwerkers
en zzp-ers meer mogelijkheden te geven om hypotheken te verstrekken.
Wanneer kunnen we concrete uitkomsten verwachten?

Antwoord:

De minister van SZW heeft me geïnformeerd over het verzoek om te kijken
naar de positie van flexwerkers en zzp’ers op de woningmarkt. In de
eerste helft van 2013 zal ik samen met de minister van Financiën hierop
terugkomen. In het algemeen kan ik aangeven dat bij
hypotheekverstrekking vooral wordt uitgegaan van vaste en bestendige
inkomsten. Maar voor flexwerkers en zzp’ers zijn er ook specifieke
mogelijkheden om een hypotheek af te sluiten. De regels bieden hier
voldoende ruimte voor. Zo kan bijvoorbeeld worden gekeken naar het
inkomen over de afgelopen drie jaren. Het is aan de banken om dit te
beoordelen.

2. Huurmarkt

Fractie: PVV

Vraag: 

Wat is ‘tijdelijk’ met betrekking tot de maximale huurprijs?

Antwoord:

De huidige regelgeving voorziet niet in een tijdelijke
buitenwerkinstelling van het woningwaarderingsstelsel. Bij 'tijdelijk'
kan worden gedacht aan de resterende woonduur, de periode dat het
inkomen hoger is dan 43.000 of anderszins. Dit zal bij de uitwerking
van de maatregelen worden bezien.

Fractie: PVV

Vraag: 

Vindt de minister een huurstijging van 15% normaal?

Antwoord:

In het regeerakkoord zijn andere percentages opgenomen, te weten een
huurverhoging van 1,5 procent plus inflatie voor huurders met een
huishoudinkomen tot 33.000 euro, 2,5 plus inflatie voor huurders met een
inkomen tussen de 33.000 en 43.000 euro en 6,5 plus inflatie voor
huurders met een inkomen boven 43.000. Voor mij gelden bij deze nadere
uitwerking enkele randvoorwaarden waar ik de verschillende alternatieven
op zal toetsen:

De budgettaire kaders van het Regeerakkoord, in het bijzonder de
opbrengst van 2,1 miljard euro.

De gevolgen voor de betaalbaarheid van het wonen.

Het niveau van investeringen in onderhoud en nieuwbouw.

Daarbij zal ik ook de regionale spreiding van deze gevolgen in de
beschouwing betrekken. Uiteraard zal ik gebruik maken van de van
verschillende kanten geleverde analyses en commentaren.

Fractie: VVD

Vraag: 

Kan de minister uitzoeken welke belemmeringen worden opgeworpen door
toezichthouders en of deze kunnen worden weggenomen zodat institutionele
beleggers kunnen participeren in de vrije huursector?

Antwoord:

Institutionele beleggers maken zelf risico-rendementsafwegingen
rekening houdend met het specifieke karakter van hun verplichtingen.
Toezichtkaders op gedrag van institutionele beleggers dienen om de
publieke belangen in deze sectoren te borgen. In deze toezichtkaders
zitten geen expliciete restricties ten aanzien van beleggingen in
vrijesectorhuurwoningen. Er wordt wel gekeken naar de risico’s op de
balans; bijvoorbeeld naar een te sterke concentratie van beleggingen in
specifieke sectoren. Aangezien er op dit moment nog nauwelijks sprake is
van een vrijesectorhuurmarkt is het onwaarschijnlijk dat beleggingen
door institutionele beleggers geremd worden door een te groot
concentratierisico in deze sector.

Fractie: SP

Vraag: 

Een eerder amendement verhuurdersheffing van de SP werd niet gesteund
door verschillende partijen. Deze zelfde partijen hebben nu in de Eerste
Kamer wel ingestemd met een soortgelijke motie. Waarom liet de minister
het oordeel aan de Eerste Kamer en wat is hier in de tussentijd gebeurd?

Antwoord:

In de motie wordt door een grote meerderheid van de Eerste Kamer aan de
regering gevraagd om, onder de randvoorwaarden van een heffing van €
2,1 miljard én van inkomensafhankelijke huurverhogingen, met een
uitgewerkt en samenhangend voorstel te komen. Dit is - zoals
maandagavond door mij aangegeven - in overeenstemming met de
uitgangspunten van het regeerakkoord. Ik vind de brede steun voor de
aanpak van de uitgangspunten die in het regeerakkoord zijn vastgelegd
van grote waarde.

Fractie: SP

Vraag: 

Corporaties moeten voor februari investeringsplannen doorgeven aan het
CFV en laten beoordelen voor borging WSW. Hoe gaat dit uitpakken gezien
de plannen voor de heffing?

Antwoord:

Het CFV en ook het WSW hebben alle woningcorporaties per brief verzocht
bij de jaarlijkse opstelling van hun investeringsvoornemens voor 1
februari, dit jaar rekening te houden met de uitgangspunten van het
Regeerakkoord. Beide instanties doen dat vanuit een prudente
financiële beoordeling die rekening houdt met thans bekende financiële
uitgangspunten. Vanzelfsprekend kunnen de corporaties, net als CFV en
WSW, zich daarbij nog niet baseren op de nadere voorstellen die ik in
het vroege voorjaar aan uw Kamer zal doen omtrent de verhuurderheffing
en het huurbeleid. Ik verwacht daarom dat de investeringsvoornemens die
corporaties op verzoek van CFV en WSW voor 1 februari zullen indienen na
het duidelijk worden van de concrete invulling van de verhuurderheffing
en het huurbeleid zullen worden bijgesteld. 

Fractie: SP

Vraag: 

Huurders moeten € 2 miljard bijdragen. Kan de minister uitleggen
waarom er dan € 1,5 miljard wordt uitgetrokken voor een
eigenwoningbezitter door verlaging van de overdrachtsbelasting?

Antwoord:

Het kabinet streeft ernaar de woningmarkt beter te laten functioneren.
In de sociale huursector wil het kabinet scheefwonen bestrijden. Met
name huishoudens met een hoger inkomen in de gereguleerde huursector
moeten een meer marktconforme huur betalen. In de koopsector wil dit
kabinet de transactiekosten beperken, zodat de markt beter gaat
functioneren en de doorstroming op de woningmarkt minder wordt
belemmerd. De verlaging van de overdrachtsbelasting draagt hieraan bij.
Het maakt het voor mensen die willen kopen - te weten doorstromers
alsmede huurders die willen kopen – makkelijker om een koopwoning te
kopen. Tegenover de verlaging van de overdrachtsbelasting in de
koopsector staat een verminderde fiscale aftrek voor nieuwe hypotheken
per 2013 en een verlaging van het maximale aftrektarief voor alle
hypotheken vanaf 2014 stapsgewijs naar 38%.

Fractie: PvdA

Vraag: 

Wat kan de rol van De Nederlandsche Bank zijn om mogelijkheden
pensioenfondsen te verruimen en te investeren in de vrije sector?

Antwoord:

De Nederlandsche Bank stelt vanuit zijn verantwoordelijkheid voor
toezicht op pensioenfondsen in het algemeen geen grenzen aan de
investeringen van pensioenfondsen in de vrije sector, mits de risico’s
voldoende gespreid worden.

Fractie: CDA

Vraag: 

Worden huurders niet uit hun huis gejaagd door de inkomensafhankelijke
huurverhogingen (die kunnen oplopen tot 9%)?

Antwoord:

De wetsvoorstellen voor de inkomensafhankelijke huurverhoging (33129 en
33330) hebben tot doel de doorstroming te bevorderen. De wetsvoorstellen
richten zich daarbij op de huishoudens die niet (meer) tot de doelgroep
van de sociale huursector behoren. De inkomensafhankelijke hogere
huurverhoging geeft verhuurders de gelegenheid om huurprijzen meer in
overeenstemming te brengen met de kwaliteit van de woning en de
marktprijs. Dit draagt bij aan meer doorstroming. De huurders met een
huishoudinkomen boven € 33.000 kunnen – op termijn – een huur gaan
betalen die dichter bij de marktwaarde ligt. Hierdoor gaan deze huurders
een meer reële afweging maken tussen prijs en kwaliteit en daardoor
komen opties als verhuizen naar een andere huurwoning of naar een
koopwoning eerder in beeld. Dit betekent overigens niet dat deze
huishoudens en masse zullen gaan verhuizen, zij zijn daartoe ook niet
verplicht. Afhankelijk van de inkomenscategorie en de daaraan gekoppelde
maximaal toegestane huurverhoging duurt het enige of meer jaren voordat
deze huurders op een huurniveau zitten dat leidt tot een reële keuze
tussen de huidige woning of geliberaliseerd huren of kopen.

Fractie: CDA

Vraag: 

Kan de minister aangeven of er al berekeningen zijn gemaakt van
(effecten huurverhoging op) de kosten voor de huurtoeslag?

Antwoord:

De effecten van de additionele huurverhoging op de extra uitgaven
huurtoeslag zijn berekend en opgenomen in de reeksen van het
Regeerakkoord (Overzicht J Overige belastingen en premies, maatregel
huurmarkt). Met de effecten van deze huurverhoging wordt rekening
gehouden met de raming huurtoeslag die wordt opgesteld voor de begroting
2014. De reeks uit overzicht J:

 	2013	2014	2015	2016	2017

uitgaven (huurtoeslag)       	45	135	225	315	420



Fractie: CDA

Vraag: 

Hoe gaat de minister de compensatie van de 500 miljoen uitwerken? Wilt u
hierbij de minister van SZW betrekken (ivm effecten inflatie/loon)? Wilt
u hierbij ook NIBUD betrekken voor het doorrekenen van de (koopkracht)
effecten op het huurbeleid?

Antwoord:

De genoemde compensatie van € 500 mln. herken ik als zodanig niet.
In het Regeerakkoord en de Startnota zijn wel extra uitgaven voor de
huurtoeslag opgenomen om effecten van de maatregelen uit het
Regeerakkoord te compenseren. In de begroting van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, wordt elk jaar ingegaan op de inkomensontwikkeling van
huishoudens, waarbij ook het effect van beleidsmaatregelen zoals
bezuinigingen wordt betrokken. Naast de generieke koopkrachtontwikkeling
wordt daarbij ook ingegaan op de effecten van specifieke maatregelen en
de cumulatie daarvan. 

Fractie: CDA

Vraag: 

Vertrouwt de minister erop dat het teveel aan middelen huurtoeslag kan
worden teruggevorderd? Hoe gaat u hierbij uitvoeringsproblemen (o.a. bij
de Belastingdienst) voorkomen?

Antwoord:

De invordering van te veel uitbetaalde huurtoeslag vindt, evenals de
verdere uitvoering van de huurtoeslag, plaats door de Belastingdienst,
onder de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Financiën. Ik
ga er vanuit dat het teveel aan middelen zal worden teruggevorderd.
Wel kan bij het tempo van de invordering uiteraard rekening worden
gehouden met de betalingscapaciteit.

Fractie: CU

Vraag: 

Waar is de samenhang tussen kabinetsmaatregelen op het terrein huur en
huurtoeslag? Kunnen mensen bij terugval inkomen weer huurtoeslag
krijgen?

Antwoord:

Huurders kunnen na een terugval in inkomen huurtoeslag krijgen, mits ook
aan de overige voorwaarden van de huurtoeslagregeling is voldaan.

Fractie: 50 plus

Vraag: 

Krijgen senioren die met pensioen gaan ook (weer) huurverlaging bij
terugvallend inkomen?

Antwoord:

Met de voorliggende wetsvoorstellen voor de inkomensafhankelijke
huurverhoging (33129 en 33330) wordt niet voorzien in een huurverlaging
bij inkomensterugval. Wel zullen huurders indien hun inkomen terugvalt
tot onder een van de inkomensgrenzen in het vervolg niet meer
geconfronteerd worden met de inkomensafhankelijke huurverhoging die
boven de betreffende inkomensgrens geldt. Indien het huishoudinkomen zo
ver terugvalt dat het ook tot onder de huurtoeslaggrens (ca. € 29.000)
daalt, dan komt de huurder in aanmerking voor huurtoeslag mits de
huurprijs de huurtoeslaggrens niet overschrijdt.

3. Bouwsector

Fractie: VVD

Vraag: 

Heeft de minister resultaatgerichte ambitie op het terrein van
verminderen van regeldruk op bouwregelgeving?

Antwoord:

Vermindering van de regeldruk van de bouwregelgeving is een voortdurende
ambitie. In het komende jaar zal ik u de uitwerking van de aanbeveling
van de Commissie Fundamentele Verkenning Bouwregelgeving (de Commissie
Dekker) voorleggen die het mogelijk maakt dat bouwplannen ook privaat
worden getoetst waarbij de kwaliteit blijft gewaarborgd. Mijn ambitie
is dat dit nieuwe stelsel in 2015 in werking kan treden. Voorts
onderzoek ik de mogelijkheden om de positie van de eindgebruiker en
opdrachtgever te versterken (onder andere op het kunnen halen van recht
bij ondermaatse prestaties). Ten derde maakt de bouwregelgeving ook
onderdeel uit van de Omgevingswet waarmee een brede reductie van de
regeldruk wordt beoogd.

Fractie: SP

Vraag 

Is de minister bereid de meevaller in de telecomsector in te zetten voor
de bouwsector?

Antwoord:

Volgens de afgesproken begrotingsregels valt de meevaller in de telecom
buiten de budgettaire kaders.

Fractie: PvdA

Vraag: 

Graag een reactie van de minister op de uitspraak van Stroink dat
projectontwikkelaars geen risico dragen maar dat het risico bij de
overheid ligt.

Antwoord:

Projectontwikkelaars hebben altijd risico gelopen, getuige het artikel
in de Volkskrant van 19 december 2012 dat over het faillissement van de
heer Stroink als ontwikkelaar gaat. Ook de – lagere – overheid loopt
risico, met name bij investeringen in grond. Risico’s zijn er altijd,
in goede en in slechte tijden. De afgelopen jaren hebben deze risico’s
zich door ontwikkelingen op de woning- en kantorenmarkt ook
daadwerkelijk gemanifesteerd, en hebben geleid tot afboekingen bij
gemeentelijke grondbedrijven. 

4. Corporaties

Fractie: VVD

Vraag: 

Hoe gaat de minister om met de uitspraken van het Waarborgfonds Sociale
Woningbouw (WSW) dat zij garantstelling corporaties niet meer borgt? Op
basis van welke cijfers hebben zij dit gedaan, is dit in overleg met de
minister gebeurd en wil hij hier nog eens naar kijken?

Antwoord:

Op 26 november jl. heeft het WSW op basis van prognosecijfers 2011 van
de corporaties zelf (dPi 2011) een doorrekening gemaakt gericht op de
effecten van het gewijzigde huurbeleid en de verhoogde verhuurderheffing
op de kasstromen van individuele corporaties. Op grond van die
voorlopige doorrekening kwam het WSW tot de conclusie dat na 2013 het
aantal corporaties dat niet zonder meer financieringsborging zou kunnen
krijgen, fors zou oplopen (waarbij overigens wel maatwerk mogelijk zou
blijven). In mijn brief aan uw Kamer van 26 november jl. heb ik
aangegeven dat ik in verband met de berichtgeving van het WSW
hierover met het WSW in gesprek zou gaan. Dit zal ik doen in het kader
van de uitwerking van het huurbeleid en de verhuurderheffing waarover
ik u voor 1 maart a.s. zal informeren. Daarnaast is er overleg geweest
met het WSW over het 'eigen-middelen-beleid' van het WSW, waarover het
Financieel Dagblad berichtte. De aanpassing van dit WSW-beleid is een
verruiming op het punt dat corporaties liquide middelen mogen aanhouden
om te kunnen voldoen aan het vereiste zij over een buffer
beschikken die groot genoeg is om het –doorgaans negatieve-
liquiditeitseffect op de derivatenportefeuille van een daling van de
vaste rente van 2%-punt op te kunnen vangen. Deze liquide
middelen mogen nu standaard worden aangehouden. Ook op het punt dat
corporaties 10% van de huursom mogen aanhouden als werkkapitaal is
sprake van een verruiming van het tot nu toe formeel uitgedragen
WSW-beleid. Op het punt van de aanwending van liquide middelen voor
DAEB- en niet-DAEB-investeringen behelst de aanpassing een
verduidelijking van het formele WSW-beleid. Op dit punt kan het WSW net
zoals in het verleden bepalen dat het WSW pas borging verstrekt voor
zover corporaties niet over eigen middelen beschikken. Overigens is in
het Regeerakkoord aangegeven dat corporaties weer dienstbaar moeten
worden aan het publiek belang in hun werkgebied en dat hun taak wordt
teruggebracht tot het bouwen, verhuren en beheren van sociale
huurwoningen en het daaraan ondergeschikte direct verbonden
maatschappelijk vastgoed.

Fractie: SP

Vraag: 

Voorstel is om corporaties vastgoed te laten verkopen. Wat moeten de
corporaties die geen of weinig vastgoed beheren? Kan de minister hierop
reageren?

Antwoord:

Ik ga er vanuit dat u doelt op de vraag hoe deze corporaties hun aandeel
in de verhuurderheffing kunnen betalen. Naast het realiseren van extra
huurinkomsten en het hanteren van een efficiëntere werkwijze kan ook
ruimere verkoop van vastgoed een mogelijkheid zijn om extra middelen te
realiseren. 

Fractie: PvdA

Vraag: 

Is het meer betrekken van marktwaarde bij het waarderen van vastgoed een
optie om de impasse van corporaties te doorbreken?

Antwoord:

Waardering van vastgoed tegen marktwaarde in plaats van bedrijfswaarde
is alleen een boekhoudkundig verschil. Voor financiers van geborgde
investeringen zal het weinig uitmaken, omdat voor hen vooral de
WSW-borging telt. Financiers van ongeborgde investeringen kijken nu
al bijna altijd naar de marktwaarde en -potentie van het
investeringsproject, dus ook daar zijn weinig veranderingen te
verwachten. Verkoop van woningen vindt nu al plaats tegen marktwaarde
(binnen de daarbij geldende regels) ook al is de waardering in de
boekhouding tegen bedrijfswaarde.

Fractie: CDA

Vraag:

Hoe ziet de minister gemeentelijk toezicht bij corporaties? Hoe verhoudt
zich dit tot EU-staatssteunregels? Is hier onderzoek naar gedaan?

Antwoord:

Het regeerakkoord geeft aan dat woningcorporaties onder directe
aansturing van gemeenten komen. Dat is niet hetzelfde als toezicht op
corporaties. Een rol voor de gemeente in het toezicht ligt niet voor de
hand. De gemeente zou daarmee met dubbele petten komen te zitten: het
maken van afspraken met corporaties en toezichthouder. Ik ben
een wijziging van de Woningwet aan het voorbereiden waarin ik u
aangeef hoe ik de positie van de gemeente wil versterken. Ik zie op
voorhand geen knelpunten wat betreft de staatssteunregels, mocht
dit bij de voorbereiding van het wetsvoorstel nog anders zijn dan laat
ik dit bekijken. 

5. Wijken

Fractie: SP

Vraag: 

Hoe voorkomt u dat wijken in de toekomst vervallen tot
achterstandswijken en dat investeringen op peil blijven in het licht van
de verhuurdersheffing?

Antwoord:

Het is een blijvende lokale opgave voor burgers, bedrijven, corporaties
en uiteraard de gemeenten om te zorgen dat de leefbaarheid in hun
buurten op peil blijft. Het is belangrijk dat waar de
leefbaarheidsproblemen te groot worden, de gemeente zijn rol pakt, zowel
op sociaal als fysiek terrein. De Rijksoverheid blijft gemeenten en
andere lokale partijen steunen om hun rol goed op te pakken. Dat gebeurt
met decentralisaties in het sociale domein, kennis en kunde, ruimte voor
experimenten en soms aanpassing van regelgeving. De acties van het Rijk
in het kader van stedelijke vernieuwing staan in de Voortgangsrapportage
stedelijke vernieuwing (bijlage bij de brief over revolverende fondsen
uit juli 2012). Eerder ontving u ook de voortgangsrapportage over de
wijkenaanpak en het interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling. In het
Algemeen Overleg dat ik vorige week met uw Kamer mocht hebben, hebben
wij uitgebreid van gedachten gewisseld over de aanpak van leefbaarheid
en stedelijke vernieuwing in achterstandswijken.

Fractie: CDA

Vraag: 

Wil de minister een fonds voor stads- en dorpsvernieuwing onderzoeken,
om dit nieuw leven in te blazen?

Antwoord:

De stedelijke vernieuwingsgelden van het Rijk houden op na 2014. Ik ben
er voorstander van dat lokale partijen stads- en dorpsvernieuwing op een
innovatieve manier aanpakken. De gedachte van revolverende fondsen voor
stads- en dorpsvernieuwing, waarbij een lening wordt gegeven en de
terugbetaalde gelden weer opnieuw vanuit het fonds worden ingezet, vind
ik een interessante. Dit zou bijvoorbeeld goed kunnen werken bij
energiebesparing in bestaande woningen en andere gebouwen. Onder leiding
van de SER wordt momenteel gewerkt aan een energie-akkoord. Ik zou het
goed vinden als de SER het idee van een revolverend fonds betrekt bij de
besprekingen over het akkoord.

Fractie: CDA

Vraag: 

Is de minister bereid om met de gemeenten (Vinexwijken) in overleg te
treden hoe de problematiek bij uitvoering van de door het Rijk opgelegde
taak het hoofd te bieden?

Antwoord:

De Vinexafspraken (1995-2005) zijn reeds in 2005 afgerond. Evenzo zijn
de Woningbouwafspraken 2005-2010, als vervolg op de Vinexafspraken, in
2010 afgerond. Het is mogelijk dat gemeenten nog locaties in
ontwikkeling hebben die hun oorsprong in de voorliggende periode hebben.
De ontwikkeling van deze locaties is de verantwoordelijkheid van
gemeenten. Het is mogelijk dat de daarbij door gemeenten genomen
risico’s, bijvoorbeeld als het gaat om het investeren in grond, zich
nu manifesteren. Het is aan gemeenten om deze verliezen af te boeken.
Dit wordt momenteel ook door veel gemeenten gedaan (zie ook het, door de
minister van I&M op 29 oktober 2012, aan de Tweede Kamer toegestuurde
Deloitte-rapport over de financiële positie van gemeentelijke
grondbedrijven). Het Rijk in samenspraak met de VNG de ontwikkelingen
bij gemeentelijke grondbedrijven in de gaten. 

Fractie: GL

Vraag: 

Wil de minister experimenteren naar voorbeeld van Engeland met "Trusts"?

Antwoord:

Het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA) ontvangt van
BZK een subsidie van 329.500 euro om de experimenten met
wijkondernemingen, vergelijkbaar met de Engelse 'Development Trusts'
vorm te geven. Als blijkt dat regels knellen voor wijkondernemingen,
waardoor het vergroten van zeggenschap van burgers onder druk komt, zal
ik daarnaar kijken. Daarnaast draagt het ministerie van BZK bij aan de
verspreiding van de kennis die onder meer met dit experiment wordt
opgedaan.

6. Energie

Fractie: CU

Vraag: 

Het energiebesparingsfonds zat eerder in het lenteakkoord en is in het
Regeerakkoord weer gesneuveld. Dit fonds zou een impuls kunnen geven aan
duurzaamheid in de bouw, Christen Unie vraagt om positieve reactie
minister op amendement.

Antwoord:

Inhoudelijk gezien kan een revolverend fonds, door het faciliteren van
energiebesparende initiatieven, een stimulans voor de bouwsector
zijn. Het amendement draagt echter geen deugdelijke dekking voor een
dergelijk initiatief. Binnen de budgetten van BZK is het onmogelijk in
2013 en verder het benodigde - structurele - bedrag van € 50 miljoen
in te passen. Ook buiten de BZK-begroting wordt geen deugdelijke dekking
aangedragen. Ook al sta ik sympathiek tegenover het idee om een
revolverend fonds voor energiebesparing, kan ik, gezien het ontbreken
van een deugdelijke dekking, nu geen positieve reactie geven op het
amendement.

Fractie: GL

Vraag:

Wat is de hoogte van de boete die Nederland tegemoet ziet in verband met
ingebrekestelling effectief invoeren Energielabel? Wat is het resultaat
van het gesprek van de minister in Brussel?

Antwoord:

Het niet-tijdig implementeren van de herziene EPBD kan leiden tot een
dwangsom van € 4.492,80 tot € 269.568,- per dag en gaat in de
praktijk in nadat er een uitspraak is van het Hof van Justitie van de
Europese Unie. Dit kan dus oplopen tot ruim € 90 miljoen per jaar. De
dwangsom eindigt zodra Nederland alsnog de richtlijn heeft
geïmplementeerd. Naast een dwangsom kan ook een boete worden opgelegd
van € 3.704.000 oplopend tot € 5.380.830 voor een ernstige inbreuk
die 12 maanden duurt. Inmiddels worden voorbereidende gesprekken gevoerd
in Brussel.

Fractie: GL

Vraag: 

Kan de minister "isoleren" bezien als onderdeel van Trias Energetica?
(installatie, woonzorgmaatregelen, etc)

Antwoord: 

Ik zie isoleren als onderdeel van de Trias Energetica. De Trias
Energetica is een drie stappenstrategie om een energiezuinig ontwerp te
maken. De drie stappen zijn achtereenvolgens: beperk het energieverbruik
bijvoorbeeld door isolatie, maak maximaal gebruik van duurzame bronnen
en maak zo efficiënt mogelijk gebruik van eindige bronnen voor de
resterende energiebehoefte. Hierbij ga ik in de wetgeving uit van het
stellen van energieprestatie-eisen. De bouw is vrij in de keuze van
specifieke maatregelen, zo lang deze prestatie-eisen worden
gerealiseerd. Naast de wettelijke energieprestatie-eis bevat het
Bouwbesluit daarom ook een minimale isolatie-eis en een eis aan
isolerende beglazing. 

Fractie: SGP

Vraag: 

Is de minister bereid met voortvarendheid plannen uit te werken voor
investeringen in energiebesparing in bestaande bouw?

Antwoord:

Mijn plannen op het gebied van energiebesparing zijn verwoord in het
Plan van aanpak energiebesparing gebouwde omgeving zoals dat in maart
2011 met uw Kamer is besproken. Door met de betrokken partijen in de
sector afspraken te maken via Green Deals wil ik komen tot versnelling
van de aanpak.

 

B.	Rijksdienst

Hervormingsagenda 

Fracties: VVD, PvdA, D66

Vraag:

- Wij vragen de minister om snel - bij voorkeur dit voorjaar - te komen
met een Nota Rijksdienst waarin de kabinetsplannen worden uitgewerkt.

- De bezuinigingen op het rijksapparaat moeten uit de organisatie zelf
komen. De neiging is vaak deze te regelen vanuit lastenverzwaring of
minder dienstverlening. Hoe kan de minister deze bezuinigingen
inzichtelijk maken voor het parlement? Is de minister bereid de Tweede
Kamer een programma te doen toekomen?

- Er zal €1,1 miljard worden bezuinigd op de Rijksoverheid. Wanneer
komt er een visie en een detailplanning?

Antwoord:

De hervormingsagenda Rijksdienst zal – naar verwachting - in mei 2013
aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Daarin zal op hoofdlijnen worden
aangegeven hoe de ministeries zich de invulling van de departementale
taakstellingen voorstellen en hoe de verschillende projecten daaraan
mede een bijdrage kunnen leveren.

Fractie: SP

Vraag:

Wat is de filosofie achter het ‘gekap’ in de overheid? Waarom gaat
de minister niet voor een betere overheid in plaats van een kleinere?

Antwoord:

Het een sluit het ander niet uit. Het is de bedoeling dat de
rijksoverheid goedkoper, flexibeler en efficiënter gaat werken, met
minder bestuurlijke en ambtelijke drukte en minder regeldruk. Dat moet
bijdragen aan verbetering van de dienstverlening aan burgers en
bedrijven. Hierbij kan gedacht worden aan beleid en uitvoering
vereenvoudigen, toezichtstaken en adviesfuncties samenvoegen, taken
beëindigen of decentraliseren naar andere overheden. Ook de
deregulering wordt met kracht voortgezet. Dit leidt tot lagere
nalevingskosten.

Fractie: VVD

Vraag:

De VVD hoopt dat ICT in relatie tot de Rijksdienst een centrale rol
krijgt. We denken daarbij in het bijzonder aan het Deltaplan ICT. Is het
denkbaar dat we essentiële processen, zoals de ontwikkeling van shared
services, versnellen?

Antwoord:

Met de motie Van der Burg werd het vorige kabinet verzocht een concreet
Deltaplan ICT op te stellen teneinde de ICT-problemen bij de overheid
aan te pakken. Waarbij tevens wordt aangegeven welke wet- en regelgeving
wordt geschrapt dan wel vereenvoudigd, hoe begrippen eenduidig worden
gedefinieerd, hoe de aanbesteding en aansturing wordt verbeterd en hoe
de inhoud van ICT-systemen op orde wordt gebracht.

In het regeerakkoord is de ambitie opgenomen om in 2017 volledig
digitaal met burgers en bedrijven te communiceren. Dit maakt het
noodzakelijk dat de diensten stappen zetten met hun ICT. Dit wordt
uitgewerkt in het kader van de hervormingsagenda Rijksdienst die ik in
mei 2013 aan uw Kamer zal aanbieden.

Fractie D66

Vraag:

Welke minister is verantwoordelijk voor dienstverlening? Plasterk of
Blok? Wie gaat de kwaliteit van de dienstverlening handhaven?

Antwoord:

Iedere minister draagt op zijn eigen terrein verantwoordelijkheid voor
een goede dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen.
Minister Plasterk is verantwoordelijk voor de overheidsbrede taken en
verantwoordelijkheden. Minister Blok is verantwoordelijk voor het Rijk.
De minister voor de rijksdienst bevordert deze dienstverlening binnen de
rijksdienst onder meer door verbeteringen in de bedrijfsvoering en door
andere acties. Deze zullen worden gepresenteerd in de Hervormingsagenda
Rijksdienst.

Rijksgebouwendienst en Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf

Fractie: VVD

Vraag:

Ziet de minister, ook in het kader van de taakstelling, mogelijkheden
voor extra opbrengsten RGD en RVOB door o.a. de verkoop van panden?

Antwoord:

De rijksoverheid krimpt. Dit vertaalt zich in minder kantoorlocaties en
een afname van m2. Van huurpanden zullen de huurcontracten worden
opgezegd, wat een structurele besparing oplevert. Daarnaast zullen
rijkspanden worden verkocht. In veel gevallen is de verwachting dat de
opbrengsten de boekwaarde niet zal dekken. Ik zie dan ook geen
mogelijkheden voor extra opbrengsten.

Fractie: VVD

Vraag:

Bijzondere aandacht heeft de VVD voor de geplande fusie van de
Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf RVOB.
In de begroting vinden we daarover niet veel van terug. Wat zijn de
voornemens? Hoeveel geld wordt ermee bespaard? Wanneer is het proces
afgerond? Kan dit sneller? En wat is de eventuele rol voor PPS en meer
uitbestedingen?

Antwoord:

In de begroting van 2013 is nog geen rekening gehouden met de fusie. In
het kader van het programma Compacte Rijksdienst wordt gefaseerd
toegewerkt naar een Rijksvastgoedbedrijf, te beginnen met de fusie van
de Rijksgebouwendienst en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf.
Deze fusie zal volgens planning per 1 januari 2014 worden
geëffectueerd. Andere rijksvastgoedorganisaties kunnen in een latere
fase aanhaken bij het Rijksvastgoedbedrijf. De voorbereidingen voor de
fusie Rijksgebouwendienst en Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf zijn
inmiddels voortvarend gestart. Welke besparing de fusie oplevert is op
dit moment nog niet in een concrete raming aan te geven. Het
Rijksvastgoedbedrijf zal de koers voortzetten die de Rijksgebouwendienst
heeft ingezet om daar waar dat efficiënt en effectief is, integraal en
op output uit te besteden.

Fractie: D66

Vraag:

Rekent de minister zich niet rijk met het afstoten van vastgoed? Is er
op dit moment wel een markt hiervoor?

Antwoord:

Nee, ik reken mij niet rijk. De vastgoedmarkt is op dit moment inderdaad
niet gunstig. Dat wil niet zeggen dat er geen transacties plaatsvinden,
maar dat het prijsniveau lager ligt dan een aantal jaren geleden. Bij de
voorbereiding van afstoot wordt een reële inschatting gemaakt van de te
verwachten verkoopopbrengst. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de
mogelijkheden voor herbestemming. Dat geldt zeker indien voortzetting
van de bestaande (kantoor)functie niet realistisch is vanwege de sterk
teruglopende vraag naar kantoren in de huidige markt.

Fractie: PvdA

Vraag:

Er komt in de praktijk niets terecht van de leerlingbouwplaats. Zal
erbij een volgend Rijksproject (e.g. Rijnstraat 8) wel daadwerkelijk
sprake zijn van een leerlingbouwplaats?

Antwoord:

Het is mijn intentie om het DBFMO (Design, Build, Finance, Mantain,
Operate)-project Vernieuwing Rijnstraat 8 aan te wijzen als
leerlingbouwplaats. Ik zal dit laten opnemen in de contractstukken.
Overigens wijst de Rijksgebouwendienst niet alleen grote maar ook
reguliere projecten standaard aan als leerlingbouwplaats.

Strategisch personeelsbeleid

Fractie: PvdA

Vraag:

Grote werkgevers moeten 5% van het werknemersbestand laten bestaan uit
mensen die ondersteuning nodig hebben. Dit betekent dat het Rijk vanaf
2015 7000 plekken moet realiseren voor mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt. Wanneer komt de minister met een adequaat programma om dit
te realiseren?

Antwoord:

In verschillende bijdragen is aandacht gevraagd voor doelgroepen in het
personeelsbeleid bij het Rijk. Er is gewezen op de 5% regeling voor
arbeidsgehandicapten, die vanaf 2015 tot 2020 een instroom van ca. 7.000
mensen zal vergen, naast aandacht voor het aandeel van jongeren in het
personeelsbestand en aandacht voor instroom van 50-plussers in verband
met de zorgelijke ontwikkeling van deze groep in het werklozenbestand.
In het regeerakkoord is de opgave ten aanzien van de lage schalen en de
gehandicapten geformuleerd. Het is belangrijk dat de rijksoverheid als
werkgever mensen in een zwakke positie een kans biedt en daarmee als
werkgever een voorbeeld rol vervult naar het bedrijfsleven. De
uitwerking van de participatiewet door Sociale Zaken biedt hiervoor het
kader. Daarop vooruitlopend zal ik initiatieven nemen om vanuit de
intenties zoals verwoord in het regeerakkoord stappen te zetten. Ik
verwacht uiterlijk in april de Kamer een uitwerking te kunnen aanbieden.
Met de voorgenomen taakstellingen van het huidige én het voorgaande
kabinet in gedachten, in combinatie met de economische ontwikkeling, zal
de ruimte voor extra gerichte instroom gering zijn. Naar verwachting
leidt de taakstelling tot en met 2017 bij de rijksoverheid (ministeries
excl. ZBO’s) tot een geschatte vermindering van de omvang in FTE van
ca. 15.000 FTE ten opzichte van de stand in 2011 (110.993 FTE). De
uitstroom zal naar verwachting uitkomen op ca. 33.500 FTE tot en met
2017. Van die verwachte uitstroom zal ca. 18.500 FTE kunnen worden
opgevuld. Dit betekent een gemiddelde instroom van rond de 3.000 FTE per
jaar tot en met 2017. De instroom bedraagt dus slechts ca. 3% van de
omvang van het personeelsbestand. Als ik dit afzet tegen een instroom
van bijvoorbeeld 1.200 mensen jaarlijks voor de vervulling van de
5%-regeling zou dat al ruim éénderde van de totale ruimte vergen. 

Binnen de jaarlijks beschikbare vacatureruimte van de rijksoverheid
(3.000 fte) dient de totale ambitie voor het personeelsbestand
gerealiseerd te worden. Naast de gehandicapten en de lage schalen, gaat
het daarbij ook om de jongeren, 50-plussers en de man-vrouw verhouding.
Deze omstandigheid legt beperkingen op aan het tempo waarin
veranderingen kunnen worden gerealiseerd.

Fractie: PvdA, D66

Vraag:

- Hoe ziet de minister het plan voor het vullen van de functies vanuit
de onderste loonschalen voor zich? Inbesteden in plaats van uitbesteden?
Wat zijn hiervoor de mogelijkheden?

- Worden schoonmakers en cateringpersoneel weer ambtenaren? Of kiest het
kabinet voor de lijn Heijnen?

Antwoord:

Op dit moment wordt onderzocht onder welke voorwaarden deze doelgroep in
dienst genomen zou kunnen worden. Daarbij worden ook de consequenties
van het weer in eigen beheer nemen van tot op heden uitbestede
activiteiten in beeld gebracht. De focus ligt daarbij niet alleen op de
meest genoemde activiteiten (schoonmaak, catering, beveiliging) maar de
scope wordt zo breed mogelijk gelegd. Op korte termijn is er al overleg
met de facilitaire uitvoeringsorganisaties en de categoriemanagers die
voor de verschillende onderwerpen zijn aangesteld binnen het Rijk. Uit
dat overleg probeer ik duidelijk te krijgen waar de mogelijkheden en
onmogelijkheden liggen. Als afwegingskader zal ik daarbij hanteren dat
als het Rijk het even goed kan als het bedrijfsleven, maar voordeliger,
dat ik zal kiezen voor inbesteden. En verder houd ik mij daarbij aan de
geldigheidsduur van de lopende contracten. In de afwegingen die ik zal
maken, heb ik ook rekening te houden met de andere uitgangspunten van
het regeerakkoord als het gaat over het verder gaan met de uitvoering
van de compacte rijksdienst, wat moet leiden tot minder ambtenaren,
grotere flexibiliteit, mede leidend tot het leveren van een bijdrage aan
de extra bezuiniging van 1,1 miljard. De contouren waarin een en ander
zal kunnen gaan gebeuren, verwacht ik in het eerste kwartaal 2013 aan de
Kamer te kunnen aanbieden. Ik sluit daarbij niet uit dat een deel van
deze inbestede taken mogelijk kunnen horen bij de doelgroep medewerkers
met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Fractie D66

Vraag:

Hoe staat het met het strategisch personeelbeleid met betrekking tot
jonge ambtenaren? Wanneer krijgen we dit strategisch plan? Graag voor
maart 2013 een update.

Antwoord:

Het Strategisch Personeelsbeleid Rijk 2020 lag, conform toezegging van
mijn voorganger, klaar voor november 2012. De taakstellingen uit het
nieuwe regeerakkoord en de ambities die het kabinet heeft geformuleerd
t.a.v. het arbeidsmarktbeleid in het algemeen en t.a.v. het
personeelsbeleid bij het rijk in het bijzonder worden hier de komende
maanden nog in verwerkt. Hierbij zal ook worden ingegaan op jonge
ambtenaren, in relatie tot instroomruimte en andere ambities. Streven is
in maart 2013 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Daarnaast werken de
departementen aan concretere invulling van de taakstellingen in hun
strategische personeelsplannen.

Fractie D66

Vraag:

Geldt ‘LIFO’ nog steeds? Wat gaat de minister doen om dit om te
draaien?

Antwoord:

Last in, first out (LIFO) is binnen het Rijk nog steeds de in de
ambtelijke rechtspositie vastgelegd norm bij het vaststellen van
overtolligheid. Nu het met de bonden niet gelukt is om afspraken in het
kader van sociaal flankerend beleid afspraken te maken over het
vervangen van LIFO door het afspiegelingsbeginsel, zal die norm ook niet
op korte termijn verdwijnen. Mogelijk kan op termijn de normalisatie van
de ambtelijke rechtspositie een einde maken aan LIFO.

Fractie 50 plus

Vraag:

Veel ambtenaren gaan met pensioen. Dat gat kan worden ingevuld met
50-plussers. Kan de minister in 2014 een rapportage sturen met een
overzicht van het aantal vacatures dat is opgevuld met 50-plussers bij
het Rijk?

Antwoord:

De gegevens zullen meegenomen worden in jaarrapportage bedrijfsvoering.
Deze verschijnt gelijktijdig met het Jaarverslag Rijk 2012 met oog op
Verantwoordingsdag.

Krimp

Fractie: PvdA, CDA, SGP

Vraag:

- De vorige periode is een motie ingediend om krimpregio’s te ontzien
bij bezuinigingen. De Brief die gisteren door de minister is verzonden
stelt niet gerust. Wil de minister onrust in de krimpgebieden wegnemen
en ervoor zorgen dat ze minder dan evenredig worden getroffen door
bezuinigingen?

- Wordt de motie Heijnen daadwerkelijk uitgevoerd? Wil de minister zijn
coördinerende rol invullen om ervoor te zorgen dat krimpgebieden niet
onevenredig worden getroffen door bezuinigingen?

- Kan de minister handen en voeten geven aan het ontzien van
krimpregio’s in de uitvoering van inkrimping Rijksoverheid?

Antwoord:

Per brief berichtte ik al over het verband tussen kantorenlocaties en
krimpgebieden. In de rapportage die ik u deze week toezond kondigde ik
aan dat ik medio 2013 een beeld van de effecten in de kantorenlocaties
wil geven en hoe ik daarbij invulling geef aan aangenomen moties.
Voorkomen moet worden dat de krimp van de rijksoverheid disproportioneel
neerslaat in sommige regio’s. Daartoe worden de personele effecten
bijgehouden. 

In 2011 schetste mijn voorganger een beeld van gelijke afname van
vierkante meters kantoorruimte in procenten over de provincies. Daarop
was één uitzondering, namelijk dat Den Haag onevenredig hard getroffen
zou worden door een afname van vierkante meters. Ik wil u medio 2013 het
actuele beeld geven waarbij ik hoop uw optimisme te kunnen voeden. Ik
herhaal graag dat ik geen masterplannen vaststel zonder daarover met de
relevante provincie te hebben overlegd. Er bestaat daarmee een goede
gelegenheid voor elke provincie om zijn inbreng te hebben.

ZBO’s

Fractie: D66

Vraag:

Ik heb behoefte aan een ZBO roadmap. Graag ontvang ik deze. ZBO’s zijn
al efficiënt. Er valt dus vooral winst te halen bij departementen.
Graag de visie van de minister hierop.

Antwoord:

In het regeerakkoord wordt aangekondigd dat de besparingen binnen de
rijksdienst in 2017 zich onder meer richten op de bedrijfsvoering bij
ZBO’s, als dat de doelmatigheid voor het Rijk als geheel ten goede
komt. ZBO’s gaan deelnemen aan de rijksbrede shared services onder
meer op het gebied van bedrijfsvoering. Naast de bedrijfsvoering wordt
in het regeerakkoord ook aangekondigd dat de keuze voor de ZBO-vorm
tegen het licht gehouden zal worden. 

Om dit te realiseren lopen al enkele acties en worden enkele nieuwe
acties in gang gezet. Dit zijn:

de reeds eerder aan de Tweede Kamer aangekondigde wijziging van de
Kaderwet ZBO’s waarmee aan ZBO’s een verplichting kan worden
opgelegd om aan de rijksbrede infrastructuur voor de bedrijfsvoering mee
te doen;

het door de SG’s voorgestelde project om de bedrijfsvoeringsuitgaven
van ZBO’s te normeren. Er zal door middel van een benchmark gekeken
worden naar de huidige normen van ZBO’s en departementen. Uiteraard
wordt de best-practice tot norm verheven voor zowel ZBO’s als de
departementen;

de doorlichting van alle ZBO’s op nut en noodzaak van hun ZBO-status
waarbij ook zal worden bezien of taken kunnen worden uitgeplaatst en/of
gecombineerd met andere ZBO’s;

de uitnodiging aan enige grote ZBO’s om met een programma à la
Compacte Rijksdienst te komen voor de ZBO’s;

en het voornemen om de benoemingen van leden van de Raad van Bestuur en
leden van de Raad van Toezicht van ZBO’s voor wat betreft de
benoemingsprocedures onder de ABD te laten vallen.

Deze acties zullen worden opgenomen in de Hervormingsagenda Rijksdienst.
Deze zal waarschijnlijk in mei 2013 aan de Tweede Kamer worden gezonden.

  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 

  DOCPROPERTY  Datum  \* MERGEFORMAT  20 december 2012 

  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2012-0000752816 











  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  19  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  19 







  DOCPROPERTY  Directie  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Onderdeel  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Bezoekadres  \* MERGEFORMAT  Schedeldoekshaven 200

2511 EZ  Den Haag 

  DOCPROPERTY  Postadres  \* MERGEFORMAT  

Postbus 20011

2500 EA  Den Haag 

  DOCPROPERTY  InternetAdres  \* MERGEFORMAT  www.rijksoverheid.nl 

  DOCPROPERTY  Contactpersoon_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  CPNaam  \* MERGEFORMAT    

  DOCPROPERTY  T_kop  \* MERGEFORMAT      DOCPROPERTY  CPTel  \*
MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  CPEmail  \* MERGEFORMAT   



  DOCPROPERTY  Kenmerk_kop  \* MERGEFORMAT  Kenmerk 

  DOCPROPERTY  Kenmerk  \* MERGEFORMAT  2012-0000752816 

  DOCPROPERTY  UwKenmerk_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  UwKenmerk  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Bijlagen_kop  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  AantalBijl  \* MERGEFORMAT   





  DOCPROPERTY  Retouradres_kop  \* MERGEFORMAT  > Retouradres   
DOCPROPERTY  Retouradres  \* MERGEFORMAT   Postbus 20011 2500 EA  Den
Haag 

  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   

  DOCPROPERTY  Aan  \* MERGEFORMAT  Aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA  's-Gravenhage 



  DOCPROPERTY  Datum_kop  \* MERGEFORMAT  Datum 	  DOCPROPERTY  Datum 
\* MERGEFORMAT  20 december 2012 

  DOCPROPERTY  Onderwerp_kop  \* MERGEFORMAT  Betreft 			  DOCPROPERTY 
Onderwerp  \* MERGEFORMAT  Antwoorden vragen Tweede Kamer begroting BZK
2013, onderdeel W&R 





  DOCPROPERTY  Rubricering  \* MERGEFORMAT   	 Pagina   PAGE   \*
MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  19