[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2013D02016, datum: 2013-01-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia inzake luchtdiensten, met Bijlage; Lusaka, 16 mei 2012 (2013D02015)

Preview document (🔗 origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia
inzake luchtdiensten, met Bijlagen; Lusaka, 16 mei 2012 (Trb. 2012, 119)

Toelichtende nota

Inleiding

Op 30 januari 2012 vonden te Den Haag bilaterale onderhandelingen plaats
tussen de luchtvaartautoriteiten van Zambia en Nederland. Deze
besprekingen hebben geresulteerd in het Verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Republiek Zambia inzake luchtdiensten (hierna: het
“Verdrag”) dat de oude op 23 februari 1983 te Lusaka tot stand
gekomen Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden en de Regering van de Republiek Zambia inzake luchtdiensten
(Trb.1983, nr 56) (hierna: de “Overeenkomst”) zal vervangen. 

Om te voldoen aan de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 5
november 2002 in de zogenaamde “Open Skies” zaken, is op 29 april
2004 Verordening (EG) nr. 847/2004 van het Europees Parlement en de Raad
(PbEU L 157) inzake onderhandelingen over en de uitvoering van
overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen
(hierna: de “Uitspraak”) vastgesteld. Omdat de Overeenkomst niet
verenigbaar was met het recht van de Europese Unie waren wijzigingen
noodzakelijk. 

Daarnaast zijn, in het licht van de door beide partijen gewenste
vernieuwing van de luchtvaartbetrekkingen tussen Zambia en Nederland,
wezenlijke wijzigingen van de Overeenkomst aan de orde gesteld. Daarom
is in wederzijds overleg besloten een geheel nieuw verdrag tot stand te
brengen.

Reikwijdte

Omdat de relevante markt van luchtverbindingen uitsluitend bestreken
wordt door het Europese deel van Nederland enerzijds en Zambia
anderzijds, wordt de reikwijdte van het Verdrag beperkt tot het Europese
deel van Nederland. Praktisch gezien heeft dit tot gevolg dat het
Koninkrijk op grond van artikel 3 van het Verdrag slechts (Europese)
luchtvaartmaatschappijen kan aanwijzen die gevestigd zijn in het
Europese deel van Nederland.

Artikelsgewijze toelichting

In de artikelsgewijze toelichting wordt, waar van toepassing, verwezen
naar de artikelen van de Overeenkomst. 

Artikel 1 (ex 1)

Aan artikel 1 is – ten opzichte van de Overeenkomst - een aantal
definities toegevoegd om te voldoen aan de huidige eisen van een
luchtvaartverdrag alsmede om aan te geven dat het lidmaatschap van de
Europese Unie (EU), van het Europese deel van het Koninkrijk, gevolgen
heeft voor de Overeenkomst.

Artikel 2 (ex 3)

In dit artikel worden de (vervoer) rechten opgesomd die de aangewezen
luchtvaart-maatschappijen onder het Verdrag mogen uitvoeren. 

Artikel 3 en 4 (ex 4 en 5)

In artikel 3, eerste lid, is het aantal luchtvaartmaatschappijen dat
door elke Partij mag worden aangewezen verhoogd van één
luchtvaartmaatschappij onder de oude Overeenkomst naar meervoudige
aanwijzing. Dit betekent dat er in beginsel geen beperkingen bestaan ten
aanzien van het aantal luchtvaartmaatschappijen dat kan worden
aangewezen en onder het Verdrag vervoer mag verrichten.

Daarnaast zijn de artikelen 3 en 4, conform de uitspraak van het
Europese Hof, zodanig aangepast dat ook luchtvaartmaatschappijen van
andere EU Lidstaten door het Koninkrijk kunnen worden aangewezen
(artikel 3) of, waar nodig, de aanwijzing kan worden ingetrokken,
geschorst of beperkt, bij voorbeeld als niet (langer) aan de vereisten
voor eigendom wordt voldaan of de operaties niet (langer) overeenkomstig
ICAO standaarden plaatsvinden (artikel 4). 

Artikel 5 (ex 7) 

Het oude artikel 7, dat uitging van verplichte goedkeuring door beide
luchtvaartautoriteiten van de door de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen gehanteerde tarieven voor vervoer tussen hun
grondgebieden, wordt integraal vervangen door een liberaal
tarievenregime. 

Het staat de aangewezen luchtvaartmaatschappijen vrij om hun tarieven
vast te stellen op basis van commerciële marktoverwegingen. De
mogelijkheid van interventie door de Partijen is daarbij beperkt tot
bepaalde specifiek omschreven gevallen waaronder bijvoorbeeld misbruik
van machtsposities of prijsdiscriminatie.

Het tweede lid belet de Partijen notificatie te eisen van de tarieven
aan haar luchtvaartautoriteiten. 

Het derde lid belet een Partij eenzijdige actie te ondernemen ter
voorkoming van het instellen of voortzetten van een bepaald tarief door
de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) en voorziet hiertoe in een
consultatieprocedure met de andere Partij. 

Artikel 6 (ex 14)

Teneinde de mogelijkheden voor het uitoefenen van commerciële
activiteiten, daaronder begrepen het uitoefenen van activiteiten op het
grondgebied van de andere Partij, door de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen te verruimen, is de tekst uit het oude artikel
14 wezenlijk gewijzigd, teneinde tegemoet te komen aan de huidige eisen
die de luchtvaart sector stelt.

De huidige mogelijkheden omvatten onder meer het recht van de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen om kantoren te vestigen in het territorium van
de andere Partij ter promotie en verkoop van luchtdiensten en andere
daaraan gerelateerde producten (inclusief de inhuur van derden). Tevens
voorziet artikel 6, tweede lid, in de mogelijkheid voor
luchtvaartmaatschappijen om eigen specialistisch personeel in het
territorium van de andere Partij te laten werken, of om het personeel in
te schakelen van een ander bedrijf dat door die Partij daartoe
gemachtigd is (derde lid). Bovendien is de bepaling over
grondafhandeling geliberaliseerd en is inter-modaal/land transport
toegestaan. Tenslotte biedt dit artikel mogelijkheden voor uitgebreide
samenwerking tussen luchtvaartmaatschappijen, waaronder zgn. Code-share.
Alle activiteiten kunnen slechts worden uitgevoerd met inachtneming van
de voor een Partij geldende wet- en regelgeving op dat terrein,
inclusief de voor Nederland geldende Europese regelgeving (zesde lid).

Artikel 7 (ex 8)

Dit artikel maakt het mogelijk overstappen van passagiers op (delen van)
de routes zoals neergelegd in het routeschema te faciliteren en – waar
commercieel opportuun - gebruik te maken van partners. Voor de positie
van Schiphol als transfer luchthaven is dit artikel eveneens van belang.


Artikel 8

In artikel 8 zijn bepalingen opgenomen teneinde de eerlijke concurrentie
tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Partijen te
bewaken. Elke Partij zet zich er voor in alle vormen van discriminatie
of oneerlijke concurrentie ten opzichte van de aangewezen maatschappijen
van de andere Partij te elimineren. Het vierde lid verbiedt het opleggen
van specifieke concurrentievervalsende maatregelen. 

Artikel 9 (ex 9)

Dit artikel is slechts in beperkte mate aangepast ten opzichte van de
bepalingen uit de Overeenkomst en is in overeenstemming gebracht met
huidige bepalingen ter zake van het verlenen van exempties voor
internationaal luchtvervoer. De luchtvaartuigen alsmede de normale
uitrustingsstukken, reserveonderdelen, brandstofvoorraad, smeermiddelen
en proviand (inclusief luchtwinkels) van de aangewezen
luchtvaartmaatschappij zijn vrijgesteld van douanerechten,
inspectiekosten en andere rechten en lasten in het gebied van de andere
Partij op voorwaarde dat zij aan boord blijven totdat zij weer worden
uitgevoerd. Normale uitrustingsstukken, reserveonderdelen,
brandstofvoorraad en smeermiddelen mogen met toestemming van de
douanediensten van de andere Partij worden afgeladen en kunnen onder
toezicht gesteld worden van deze diensten. De kosten van diensten in het
gebied van de andere Partij vallen niet onder de uitzonderingsregeling.
De overeengekomen afspraken zullen eveneens gelden voor samenwerkende
luchtvaartmaatschappijen. Overeenkomstig EU wetgeving, kan Nederland een
belasting op brandstof opleggen tussen een punt in het grondgebied in
Nederland en het grondgebied van een andere EU Lidstaat.

Artikel 10 (ex 10)

In artikel 10 is onder meer verankerd dat de luchthavengelden en
gebruikersheffingen die door de Partijen in rekening worden gebracht aan
de aangewezen luchtvaartmaatschappijen transparant, redelijk,
non-discriminatoir en kostengerelateerd zijn en proportioneel verdeeld
worden over alle categorieën gebruikers van de desbetreffende
luchthaven(s) of luchthavensystemen. Daarbij worden de Partijen
aangespoord om consultaties tussen de bevoegde autoriteiten en de
aangewezen luchtvaartmaatschappijen te entameren.

Artikel 11

Dit (nieuwe) artikel dient ter voorkoming van dubbele belasting van de
inkomsten en winsten van een aangewezen luchtvaartmaatschappij
gegenereerd op het grondgebied van de andere Partij.

Artikel 12 (ex13)

De inkomsten uit verkoopactiviteiten van een aangewezen
luchtvaartmaatschappij mogen worden uitgevoerd naar het land van
herkomst. De transfer van de inkomsten kan plaatsvinden in inwisselbare
munteenheden en zal niet worden belast, afgezien van de normaal door
banken in rekening gebrachte kosten voor conversie en overboeking. 

Artikel 13 (ex 10)

De luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen dienen te
voldoen aan de wetten, regelingen en procedures van de ontvangende
Partij. Voor de bemanning, passagiers, vracht en post gelden de wetten,
regelingen en procedures voor immigratie van de andere Partij.
Passagiers, bagage, vracht en post in transit ondergaan een simpele
controle, tenzij zich een specifieke dreiging voordoet. Geen van beide
Partijen mag eigen luchtvaartmaatschappijen een voorkeurbehandeling
geven bij douane, immigratie, quarantaine en andere reguleringen, in het
gebruik van de luchthaven, luchtverkeersleiding en soortgelijke
faciliteiten.

Artikel 14 (ex 11)

Geldende certificaten van luchtwaardigheid, bekwaamheid en vergunningen
uitgegeven door de ene Partij zullen worden erkend door de andere
Partij, mits deze voldoen aan de minimale eisen van de Conventie. Elke
Partij behoudt echter het recht om certificaten en licenties te weigeren
die door de andere Partij aan haar onderdanen zijn toegekend. Voor
Nederland betekent de erkenning dat deze in overeenstemming dient te
zijn met vigerende EU wet- en regelgeving.

Artikel 15

Dit (nieuwe) artikel ziet toe op de naleving van door de internationale
burgerluchtvaartorganisatie ICAO uitgevaardigde standaarden voor
luchtvaartveiligheid. Naast de primaire verantwoordelijkheid die wordt
toegekend aan de Partij die de betrokken luchtvaartmaatschappij heeft
aangewezen, bieden de bepalingen uit dit artikel ook mogelijkheden
inspecties uit te voeren als een vliegtuig van de andere Partij landt op
een luchthaven ( zgn. rampinspecties). Indien niet of onvoldoende wordt
voldaan aan de ICAO standaarden kan een van beide Partijen vragen om
consultaties en kunnen als ultimum remedium de rechten van de betroffen
luchtvaartmaatschappij worden gewijzigd, opgeschort of verboden totdat
de geconstateerde tekortkomingen in het toezicht van de
luchtvaartautoriteit zijn verholpen.

Artikel 16

Artikel 16 van het Verdrag inzake beveiliging is geformuleerd volgens de
meest recente beveiligingsvereisten voor de internationale
burgerluchtvaart.

Artikel 17 (ex 12)

Het verplicht verstrekken van informatie, inclusief het overleggen van
statistieken over ingezette capaciteit op de overeengekomen routes is,
op de in dit artikel beschreven uitzonderingen na, geen voorwaarde meer
voor beide luchtvaartautoriteiten. Dit leidt tot administratieve
lastenvermindering voor betreffende luchtvaartmaatschappijen. 

Artikelen 19-24 (ex 15 -20)

Het betreft hier louter standaard (en procedurele) artikelen met
betrekking tot consultaties, wijziging van het verdrag,
geschillenbeslechting alsmede slotbepalingen.

De Bijlage bij het Verdrag is eveneens herzien: 

In punten 1 en 2 is de routetabel voor zowel het Koninkrijk als voor
Zambia aangepast. Overeengekomen is een open routeschema voor de
aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide partijen.

Onderdeel II betreft de uitoefening van vijfde vrijheidsrechten door de
aangewezen luchtvaartmaatschappijen. 

De bijlage bij het verdrag vormt een integrerend onderdeel van het
verdrag. De luchtvaartautoriteiten en de luchtvaartmaatschappijen kunnen
ter invulling van deze bijlage alleen binnen de door het Verdrag
gestelde kaders opereren. Punten 1 en 2  van de bijlage (routetabel)
zijn aan te merken als zijnde van uitvoerende aard. Verdragen tot
wijziging van dit deel van de bijlage, behoeven derhalve ingevolge
artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich
thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden. 

Koninkrijkspositie 

De Overeenkomst zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden
alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. Zoals in de
inleiding van deze toelichting wordt aangegeven, wordt de relevante
markt van luchtverbindingen bestreken door het Europese deel van
Nederland enerzijds en Zambia anderzijds. 

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet
openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26,
zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).