[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2013D02022, datum: 2013-01-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Moldavië; Brussel, 26 juni 2012 (2013D02021)

Preview document (🔗 origineel)


Overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de
Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek Moldavië; Brussel, 26
juni 2012 (Trb. 2012, 120)

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

De luchtvaartrelatie tussen Nederland en Moldavië is geregeld in de op
17 juni 1958 te Den Haag tot stand gekomen Overeenkomst tussen de
Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Unie
van Socialistische Sovjetrepublieken betreffende luchtdiensten (Trb.
1958, 89) die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in de relatie
tussen Nederland en Moldavië van kracht is gebleven (Trb. 1998, 30). De
Overeenkomst inzake een gemeenschappelijke luchtruimte tussen de
Europese Unie en haar lidstaten en de Republiek  Moldavië (hierna:
“de Overeenkomst”) vervangt de betreffende bepalingen van het
bestaande bilaterale regime tussen Nederland en Moldavië, alsmede die
van de overige bestaande bilaterale overeenkomsten tussen andere
lidstaten van de Europese Unie en Moldavië.

De Overeenkomst vindt haar oorsprong in het door de Europese Commissie
van de Raad op 16 juni 2011 van de lidstaten verkregen mandaat om
onderhandelingen te openen met Moldavië over een overeenkomst inzake
een gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Naar aanleiding van de
uitspraak van het Europese Hof van Justitie op 5 november 2002 in de
zaken Commissie/Verenigd Koninkrijk (C-466/98), Commissie/Denemarken
(C-467/98), Commissie/Zweden (C-468/98), Commissie/Finland (C-469/98),
Commissie/België (C-471/98), Commissie/Luxemburg (C-472/98),
Commissie/Oostenrijk (C-475/98) en Commissie/Duitsland (C-476/98) is
gebleken dat de Europese Commissie een aantal exclusieve bevoegdheden
heeft met betrekking tot het externe luchtvaartbeleid. 

Op basis van deze bevoegdheden heeft de Europese Commissie in haar
mededeling “Totstandbrenging van een gemeenschappelijke
luchtvaartruimte met Moldavië” (COM (2011) 240 definitief)
voorgesteld om onderhandelingen aan te gaan betreffende liberalisering
van de luchtvaartmarkt tussen de Europese Unie en Moldavië. 

2. De Overeenkomst

Met het tot stand gebrachte regime van een Open Aviation Area is het
onder nadere voorwaarden aan Moldavische luchtvaartmaatschappijen
toegestaan om naar iedere plaats binnen de Europese Unie en aan
luchtvaartmaatschappijen van de Europese Unie om naar iedere plaats
binnen Moldavië te opereren. Met deze belangrijke uitbreiding van de
wederzijdse markttoegang wordt beoogd de concurrentie tussen de
Moldavische luchtvaartmaatschappijen en luchthavens en die van de
Europese Unie te versterken. 

Tegelijkertijd dient een geliberaliseerde overeenkomst de belangen van
consumenten en de luchtvaartsector en haar werknemers. 

In de Overeenkomst wordt uitgegaan van een volledige Open Aviation Area
en mogelijkheden voor volledige eigendom van en zeggenschap over
luchtvaartmaatschappijen van de andere partij. Het volledige pakket aan
verkeersrechten en de mogelijkheden voor eigendom en zeggenschap worden
echter gefaseerd ingevoerd (bijlage II bij de Overeenkomst). Naarmate de
nationale wetten en regels van Moldavië meer in overeenstemming worden
gebracht met de geldende wet- en regelgeving binnen de Europese Unie,
worden er meer verkeersrechten vrijgegeven totdat de Open Aviation Area
volledig gerealiseerd is, inclusief vrijgave van alle verkeersrechten.
Door de volledige Open Aviation Area in dit verdrag op te nemen zijn
nieuwe onderhandelingen overbodig om deze uiteindelijk te realiseren.  

De Overeenkomst brengt niet alleen een Open Aviation Area tot stand,
maar vormt ook een belangrijke basis voor harmonisatie tussen de
Europese Unie en haar lidstaten en Moldavië op verschillende terreinen
van de luchtvaart die door de Overeenkomst bestreken worden zoals
mededinging, veiligheid, beveiliging, milieu en consumentenbescherming.

Voor Nederland en de Nederlandse luchtvaartsector is de Overeenkomst van
belang omdat het bilaterale luchtvaartregime met Moldavië restrictief
is ten aanzien van het aantal aan te wijzen luchtvaartmaatschappijen en
het aantal bestemmingen dat mag worden aangedaan.

De Overeenkomst biedt de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen meer
mogelijkheden op het gebied van beschikbare frequenties en toegestane
bestemmingen. De bilateraal 

afgesproken punten voor Moldavië c.q. voor Nederland blijven
gehandhaafd en worden in beginsel niet aangetast door de Overeenkomst,
conform zijn artikel 25, eerste lid.

3. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 stelt dat de toegestane verkeersrechten voor het verrichten
van luchtvervoer van luchtvaartmaatschappijen van beide partijen het
recht omvatten van overvlucht en van landing voor andere dan
verkeersdoeleinden en het recht om op het grondgebied van de andere
partij te landen voor het, afzonderlijk of gecombineerd, ophalen of
afzetten van passagiers en bagage, inclusief post. Deze laatste
verkeersrechten zijn gekoppeld aan de in bijlage II opgenomen
overgangsbepalingen die zien op de overeenstemming van de Moldavische
wet- en regelgeving met de wet- en regelgeving van de Europese Unie.

Tot het ogenblik waarop het Gemengd Comité het harmonisatieproces heeft
geëvalueerd en goedgekeurd, hebben Moldavische luchtvaartmaatschappijen
niet het recht om rechten van de vijfde vrijheid uit te oefenen, ook
niet tussen punten op het grondgebied van de Europese Unie. Alle
verkeersrechten die al uit hoofde van een van de bilaterale
overeenkomsten tussen Moldavië en de lidstaten van de Europese Unie
zijn verleend, mogen verder worden uitgeoefend zolang geen onderscheid
wordt gemaakt tussen luchtvaartmaatschappijen uit de Europese Unie op
basis van nationaliteit (punt 2 van de bijlage). 

De evaluatie wordt uitgevoerd uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding
van deze Overeenkomst (punt 1). De tenuitvoerlegging van de wetgeving
inzake luchtvaartbeveiliging door Moldavië wordt uiterlijk drie jaar na
de inwerkintreding van deze Overeenkomst geëvalueerd (punt 3). Beide
evaluaties worden gevalideerd door een beslissing van het Gemengd
Comité. 

Punt 7 van bijlage II geeft de voorwaarden waaronder en de termijnen
waarbinnen bepaalde Moldavische luchtvaartuigen in het betreffende
luchtruim kunnen opereren, ook al beschikken ze niet over een vereist
certificaat en voldoen ze niet aan de door deze Overeenkomst gestelde
voorwaarden. 

In artikel 3 en 4 zijn de afspraken met betrekking tot aanwijzing en
vergunning vastgelegd. Aanvragen van luchtvaartmaatschappijen voor
vergunningen om op grond van de Overeenkomst te mogen opereren worden
ingewilligd op voorwaarde dat voldaan wordt aan de desbetreffende wetten
en regels voor de uitgifte van vergunningen en toelatingen. 

Verder dient in het geval van een luchtvaartmaatschappij uit Moldavië
de effectieve zeggenschap over de luchtvaartmaatschappij te berusten bij
onderdanen van een van de partijen, de luchtvaartmaatschappij een
Moldavische vergunning te hebben en het hoofdkantoor in Moldavië
gevestigd te zijn. In het geval van een luchtvaartmaatschappij uit een
lidstaat van de Europese Unie dient de effectieve zeggenschap te
berusten bij onderdanen van een van de partijen, IJsland, Liechtenstein,
Noorwegen of Zwitserland, de luchtvaartmaatschappij over een vergunning
van de EU te beschikken en het hoofdkantoor in een lidstaat gevestigd te
zijn.

De bepalingen inzake veiligheid (artikel 14) en beveiliging (artikel 15)
worden onverkort gehandhaafd en toegepast bij de verlening van
vergunningen. Indien niet aan de vereisten voor vergunningverlening
voldaan wordt, kan de vergunning worden ingetrokken (artikel 5).

Onderdanen van beide partijen mogen volledige eigendom verkrijgen van
luchtvaartmaatschappijen van de andere partij voor zover de voorwaarden
bij de Overeenkomst worden nageleefd (artikel 6).

De commerciële aangelegenheden van luchtvaartmaatschappijen van
partijen omvatten onder andere het recht om op elkaars grondgebied
kantoren te vestigen voor promotie en verkoop van luchtvervoer, het
recht op eigen grondafhandeling, alsmede het recht op het sluiten van
samenwerkingsregelingen met andere luchtvaartmaatschappijen (artikel 9).


De Overeenkomst bevat verder bepalingen over naleving van wetten en
regels (artikel 7), een concurrerend klimaat (artikel 8), douanerechten
en belastingen (artikel 10), gebruiksheffingen op luchthavens,
luchthavenvoorzieningen en –diensten (artikel 11), prijsstelling
(artikel 12), statistieken (artikel 13), luchtverkeersbeheer (artikel
16), milieu (artikel 17), consumentenbescherming (artikel 18),
geautomatiseerde boekingssystemen (artikel 19) en sociale aspecten
(artikel 20). 

Ter evaluatie van de tenuitvoerlegging alsmede interpretatie van de
Overeenkomst (artikel 21) is een Gemengd Comité ingesteld dat minstens
eenmaal per jaar bijeenkomt en op basis van consensus werkt (artikel
22). Met de instelling van het Gemengd Comité wordt tevens beoogd
informatie uit te wisselen over nieuwe wet- en regelgevende
initiatieven. 

De Overeenkomst voorziet tevens in de mogelijkheid van arbitrage
(artikel 23), vrijwaringmaatregelen (artikel 24) en het wijzigingen van
de Overeenkomst (artikel 26). Daarnaast zijn afspraken over het
beëindigen van de Overeenkomst vastgelegd (artikel 27).

Ten slotte wordt het verband tussen de Overeenkomst en de reeds
bestaande bilaterale overeenkomsten tussen Moldavië en de lidstaten van
de EU behandeld, evenals de relatie met besluiten van internationale
organisaties, met name van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
(artikel 25).

4. Bijlagen

De vier bijlagen vormen een integrerend onderdeel van de Overeenkomst.
Bijlage I specificeert de overeengekomen diensten en routes. Bijlage II
beschrijft het stappenplan waarbij de beschikbaarheid van rechten wordt
gekoppeld aan de mate van overeenstemming van de Moldavische wet- en
regelgeving met de in de Europese Unie geldende wet- en regelgeving op
het gebied van burgerluchtvaart. Bijlage III geeft een opsomming van de
huidige geldende wet- en regelgeving in de Europese Unie op het gebied
van markttoegang, luchtverkeersbeheer, veiligheid, beveiliging, milieu,
sociale aspecten en consumentenbescherming en geautomatiseerde
boekingssystemen. Bijlage IV vermeldt de landen die geen lidstaat zijn
van de Europese Unie en waarnaar wordt verwezen in artikel 3 en 4 van de
Overeenkomst.

Het Gemengd Comité kan ingevolge artikel 26, tweede lid, de bijlagen op
verzoek van een verdragsluitende partij wijzigen. 

5. Voorlopige toepassing

De Overeenkomst wordt voorlopig toegepast in overeenstemming met de
nationale regelgeving van de partijen (artikel 29, tweede lid). ). Dit
betekent dat de EU en Moldavië de Overeenkomst voorlopig toepassen, en
verder die lidstaten van de EU die een voorlopige toepassing kennen,
waaronder Nederland. Deze voorlopige toepassing is in het economische
belang van alle partijen, en dus ook van Nederland, in verband met de
verruiming van de luchtvaartbetrekkingen tussen de lidstaten van de
Europese Unie en Moldavië. Zie hiervoor ook punt 2 van deze
toelichting. Verder is het ook in het belang van Nederland dat de
bepalingen inzake de luchtvaartveiligheid en milieubescherming voorlopig
worden toegepast. 

6. Koninkrijkspositie

De onderhavige Overeenkomst geldt alleen voor het deel van het
Koninkrijk waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.
De Overeenkomst geldt dan ook voor wat het Koninkrijk betreft, evenals
het bilaterale verdrag van 1958, alleen voor het Europese deel van
Nederland. 

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het
Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend
luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van
State).